Rampenplan

 

 

Werk, Inkomen en Zorg

Gemeente Delft

 

 

 

 

 

 

  Draaiboek:

 

Uitvaartverzorging

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Delft, juli 2001

 

 

 

 

 

Inhoudsopgave     

 

Draaiboek: Uitvaartverzorging

 

Onderwerp                                                                                       Pagina

 

Hoofdstuk 1 Algemeen                                                                                       3

 

Hoofdstuk 2 Alarmering                                                                                      4

 

Alarmeringsschema                                                                                           5

 

Hoofdstuk 3 Opkomst en locaties                                                                        6

 

Hoofdstuk 4 Organisatie                                                                                     7

 

Hoofdstuk 5 Communicatie                                                                                 8

 

Schematisch overzicht van de verbindingen                                                          9

 

Hoofdstuk 6 Taken en processen                                                                       10

 

Bijlagen:

 

1.            Telefoonnummers personeel

           

2.            Contactpersonen leveranciers

 

3.              Beroeps- en vrijwilligersorganisaties

             

4.            Besluitenlijst Rampenplan     

 

5.              Situatierapportage

 

6.              Verspreidingslijst

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 1. Algemeen.

 

Indien er zich binnen de gemeente Delft een incident voordoet dat in omvang of complexiteit uitstijgt boven de “”normale”” dagelijkse incidenten kan de burgemeester, na overleg met of op advies van de commandant van de brandweer, de directeur van de GGD en/of de onderdeelschef van de politie, besluiten de gemeentelijke crisisstaf geheel of gedeeltelijk bijeen te roepen. Maakt de burgemeester gebruik van de bevoegdheden van de Wet rampen en zware ongevallen, dan is deze crisisstaf de gemeentelijke rampenstaf in de zin van artikel 11, eerste lid van die wet.

Tengevolge van de verklaring tot ramp door de burgemeester zijn de gemeentelijke clusters verplicht een actiecentrum in te richten. Bovendien heeft een aantal gemeentelijke clusters een aantal deelprocessen ter uitvoering toebedeeld gekregen.

De sector WIZ is verantwoordelijk voor “”De uitvaartverzorging””. De uitvoering gebeurt in samenspraak met de overige vermelde uitvoerende clusters.

 

Doel van het draaiboek “”De uitvaartverzorging”” is het activeren van alle voor de crisis- of rampenbestrijding benodigde WIZ-functionarissen, instanties en overige betrokkenen. Dit draaiboek vormt een uitwerking van het in het Rampenplan Gemeente Delft beschreven proces nummer 17 en maakt deel uit van dit plan.

 

De uitvaartverzorging heeft de volgende doelstelling:

Het verzorgen van een zorgvuldige uitvaartverzorging voor (meestal) grote aantallen slachtoffers van een ramp.

 

Het uitvoeringsproces kent de volgende stappen:

 

Deeltaak                                                                                     Cluster                 Verantwoordelijke

 

Regelen begrafenis/crematie                                       WIZ                       adj. sectorhoofd    

Begrafenis/crematie waarvoor anderen niet kunnen zorgen       WIZ                                ,,

Algemene rouwdienst                                                           WIZ/Burgemeester           ,,

 

Registratie t.b.v. CRIB                                                          Burgerzaken          R. v.d. Velde

 

Inrichten morgue/chapelle ardente                                         Stadsbeheer          op aanwijzing GCS

Transport overleden naar morgue                                           Stadsbeheer                   ,

 

Geestelijk verzorging in chapelle ardente/morgue          GGD                               ,,

Advisering m.b.t. de volksgezondheid                                    GGD                              ,,

 

Justitiële begeleiding                                                            Politie                                      ,,

 

Mogelijk in te schakelen beroeps- en vrijwilligersorganisaties  (zie bijlage 3.):

 

- Leger des Heils

- Rode Kruis

- EHBO verenigingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 2. Alarmering.

 

2.1. Alarmering clustercoördinator  WIZ-actiecentrum.

De burgemeester laat de centrale meldkamer (Regionale Alarm Centrale) van de brandweer de ambtenaar rampenbestrijding (ARB) alarmeren. Naast een gewone aansluiting op het openbaar telefoonnet beschikt de ARB over een draagbare telefoon en semafoon.

De burgemeester geeft de ARB opdracht tot het waarschuwen of alarmeren van de gemeentesecretaris, een voorlichter en eventueel, afhankelijk van de aard van het incident,

één of meerdere clusterdirecteuren en/of vertegenwoordigers van nutsbedrijven.

De directeur PUZA informeert, waarschuwt of alarmeert op zijn/haar beurt de betrokken clustercoördinator.

 

2.2. Alarmering medewerkers actiecentrum.

De clustercoördinator informeert, waarschuwt of alarmeert de medewerkers van het actiecentrum.

 

2.3. Alarmering coördinatoren uitvoerende gemeentelijke eenheden.

De medewerkers van het actiecentrum informeren, waarschuwen of alarmeren de coördinatoren van het tot hun toebedeelde deelproces behorende uitvoerende gemeentelijke eenheden.

 

2.4. Alarmering medewerkers uitvoerende gemeentelijke eenheden.

De coördinatoren informeren, waarschuwen of alarmeren de medewerkers van hun uitvoerende gemeentelijke eenheid.

 

Schematisch ziet e.e.a. er als volgt uit: z.o.z.

Voor de concrete invulling wordt verwezen naar bijlage 1.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Alarmeringsschema

 

 

 

Commandant

 

 

Brandweer

 

 

 

 

 

District-

Chef politie

 

1)

burgemeester

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Directeur ggd

 

 

2)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

ambtenaar rampenbestrijding

 

 

 

 

 

 

 

 

3)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Gemeente

Secretaris

na overleg bgm :

cluster-

directeuren

na overleg bgm :

derden,

deskundigen

voorlichter

 

hoofd verbindings-groep gemeentelijk coördinatiecentrum

hoofd ondersteunings-groep gemeentelijk coördinatiecentrum

 

 

  

3)

   

 

 3)

 

 

3)

 

3)

 

 

3)

Cluster-

Directeuren

&

wethouders

 

hoofden vakteams die niet in gemeentelijke crississtaf zitting hebben

 

voor-lichters (proces 3)

 

leden verbindingsgroep

 

leden onder-steuningsgroep

BHV en bodes

beveiliging

 

 

 

3)

 

 

 

medewerkers gemeentelijk actiecentra

 

 

 

3)

 

 

 

medewerkers CRIB en overige gemeentelijke eenheden

 

 

 

 

1) Advies over de uitgifte voorwaarschuwing of alarmering

2) Opdracht geven van voorwaarschuwing of alarmering

3) Alarmering of voorwaarschuwing

 

 

 

Bron: Draaiboek Alarmering van bestuur en uitvoerenden.

 

 

Hoofdstuk 3. Opkomst en locatie.

 

De plaats van opkomst van de medewerkers en de locatie van het WIZ-actiecentrum worden in eerste instantie afgestemd tussen enerzijds de commandanten van brandweer en politie en anderzijds door de directeur PUZA (of diens waarnemer i.c. de dienstcoördinator).

Normaliter wordt het actiecentrum fysiek gehuisvest in de receptie van het WIZ-gebouw aan de Hooikade 13.

 

De plaats van opkomst van de medewerkers van de uitvoerende eenheden wordt bepaald door de geografische plaats van de ramp en geschiedt op aanwijzing van de crisisstaf. Deze brengt de betrokken medewerker van het actiecentrum hiervan op de hoogte.

Deze informeert vervolgens de coördinator van de uitvoerende eenheid, die de uitvoerend medewerkers informeert.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 4. Organisatie.

 

4.1. Inleiding.

De gemeentelijke crisisstaf vormt tijdens crises, waaronder rampen, het crisismanagementeam van de gemeentelijke organisatie. De leden van de crisisstaf sturen de onder hun individuele bevoegdheden vallende organisatie-onderdelen beleidsmatig aan.

Het door de directeur PUZA  ingestelde WIZ-actiecentrum bevindt zich op tactisch niveau en is verantwoordelijk voor de uitvoering van de toebedeelde processen.

Het actiecentrum stuurt één of meerdere uitvoerende gemeentelijke eenheden aan.

Beleidsmatig is het actiecentrum ondergeschikt aan zijn vertegenwoordiger in de gemeentelijke crisisstaf.

De uitvoerende eenheden zijn op hun beurt beleidsmatig ondergeschikt aan hun vertegenwoordiger in het actiecentrum.

 

4.2. Samenstelling.

Het actiecentrum WIZ bestaat in ieder geval uit:

- het sectorhoofd WIZ (HAC)       

- de overige MT-leden

- administratieve ondersteuning

- financiële ondersteuning

- uitvoerende eenheden

 

Indien gewenst/noodzakelijk kan tijdelijk of structureel uitbreiding met terzakekundigen plaatsvinden.

De directeur beslist in deze.

 

Een uitvoerende eenheid bestaat in ieder geval uit:

- een coördinator, die tevens eindverantwoordelijk is voor de uitvoering

- uitvoerend medewerkers (zowel gemeentelijk als niet-gemeentelijk).

 

Gesteld moet worden dat de uitvoerende eenheden uitsluitend in opdracht van hun MT-lid werkzaamheden verricht.

 

Indien gewenst/noodzakelijk kan tijdelijk of structureel uitbreiding met terzakekundigen plaatsvinden.

De betrokken medewerker van het actiecentrum beslist in deze.

 

Schematisch:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Hoofdstuk 5. Communicatie.

 

5.1. Algemeen.

Het WIZ-actiecentrum heeft in beginsel alleen verbindingen met het gemeentelijk crisiscentrum en de uitvoerende gemeentelijke eenheden. In het gemeentelijk netwerk  is het account ‘acplou’ aange-maakt, waarmee tijdens oefeningen en calamiteiten informatieuitwisseling  kan plaatsvinden.

Hiernaast kan het noodzakelijk zijn verbindingen te hebben met bijv. leveranciers van goederen,

overige hulpverlenende instanties of bedrijven.

 

5.2. Overzicht van de aansluitingen van het actiecentrum en de uitvoerende eenheden.

Het overzicht van de telefoonnummers van de verantwoordelijke personen is vermeld op bijlage 1.

 

5.3. Soorten verbindingsmiddelen.

 

5.3.1. Semafoons en Mobilofoons.

Semafoons zijn te gebruiken als “”oppiep-systeem”” en kennen geen spraakmogelijkheid

( via sommige modellen kan wel schriftelijk gecommuniceerd worden).

Mobilofoons kennen de spraakmogelijkheid, maar hebben als beperking dat zij gebruik moeten maken van een particuliere, voor niet-hulpverlenende instanties beschikbare frequentie.

Zowel semafoons als mobilofoons zijn beschikbaar bij de sector WIZ en gezien de beperkte toepasbaarheid niet aan te raden.

 

5.3.2. Nationaal Noodnet (NN).

Het NN is een landelijk telefoonnet voor crisisomstandigheden dat separaat functioneert van het openbare telefoonnet. Storingen zijn nagenoeg uitgesloten.

Een aansluiting op het NN (nummer 17127 gemeente. 17169 fax) is aanwezig.

Het NN is aangesloten op de gemeentelijke centrale. Tijdens crisisomstandigheden zal de NN-lijn direct worden gerouteerd naar het toestel van de burgemeester in de crisisstaf.

De sector WIZ heeft geen eigen NN-aansluiting, maar zou het NN eventueel via de GCS kunnen gebruiken. Gezien het zeer beperkte aantal en de aard van de aangesloten organisaties, zal de sector WIZ waarschijnlijk weinig tot geen gebruik maken van het NN.

 

5.3.3. Telex.

Er is géén telexaansluiting aanwezig.

 

5.3.4. Telefax.

Het algemene faxnummer van de sector WIZ is 2616555.

Meerdere faxnummers zijn aan te maken. Indien noodzakelijk moeten de faxapparaten van de verschillende WIZ-onderdelen worden aangevoerd.

 

5.3.5. Telefoon.

In bijlage 1. is de specificatie van de telefoonnummers van de medewerkers van het actiecentrum opgenomen.

Voor het overzicht van de telefoonnummers van onder andere de crisisstaf wordt verwezen naar het draaiboek “”Alarmering van bestuur en uitvoerenden””.

De generatie GSM-telefoons biedt een breed scala aan gebruiksmogelijkheden. Zij zijn aan te sluiten op het NN (moet aangevraagd worden), bieden de spraakmogelijkheid en eenmaal aangesloten op een laptop kan schriftelijk gecommuniceerd en gerapporteerd worden.

De laptop heeft dan tevens de functie van archief, databank etc.

 

5.3.6. Traxys.

Dit systeem kent een aparte frequente, de spraakmogelijkheid en de mogelijkheid tot schriftelijke communicatie zonder draadverbinding. De verbindingsduur is evenwel beperkt en de aanschaf en het abonnement is vrij kostbaar.

 

5.3.7. Computers.

Via de op het gemeentelijk netwerk aangesloten computers is het eveneens mogelijk berichten te verzenden via e-mail. Niet alleen binnen een dienst, maar ook tussen de diverse diensten.

Indien telefoonlijnen niet overbezet of overbelast zijn is het ook mogelijk via internet te communiceren. Laptops kunnen mobiel ingezet worden.

 

 

5.3.8. Koeriers- of ordonnansdiensten.

Indien alle technische mogelijkheden niet beschikbaar zijn, dient schriftelijk gecommuniceerd te worden. Deze boodschappen dienen per koerier of ordonnans persoonlijk bezorgd te worden.

Deze dienen voor de burger herkenbaar gemaakt te worden als rampenvoertuig.

De sector WIZ beschikt over eigen auto’s en fietsen die hiertoe ingezet kunnen worden.

 

5.3.9. Radio en Televisie.

Indien gewenst en mogelijk kan, in overleg met de crisisstaf, gebruik gemaakt worden van radio en televisie.

 

Schematisch ziet e.e.a. er als volgt uit:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


--------------  Telefoonlijnen: regulier zoals openbaar net, autotelefoon en intern

- - - - - - - -  Noodnet inclusief GSM met lap top-verbinding

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 6. Taken en processen.

 

6.1. Actiecentrum.

 

6.1.1. Taken.

Het actiecentrum WIZ bevindt zich op tactisch niveau en heeft als taken:

·       het vertalen van alle beleidsopdrachten van (de vertegenwoordiger in) de GCS in uitvoeringsopdrachten aan alle in het veld opererende WIZ taakgroepen, eenheden en personen m.b.t. de bestrijding van de ramp en het aansturen van de reguliere dagelijkse uitvoering

·       het,  wanneer de uitvoering van taken dat vereist, nauw samenwerken met andere                                    actiecentra uit omliggende gemeenten (evt. de vorming van een gemeenschappelijk                                 actiecentrum).

·       het verantwoord en conform de geldende ARBO-regels inzetten van personeel en materieel

·       het (laten) verzorgen van administratieve en telefonische werkzaamheden (registratie)

·       het (laten) verzorgen van verbindingen en communicatiemiddelen

·       het gericht inzetten van taakgroepen

·       het (laten) verzorgen van de ondersteuning t.b.v. de taakgroepen

·       het (laten) verzorgen van computerwerkzaamheden

·       het (laten) verzorgen van informatievoorziening

·       overige voorkomende taken.

 

6.1.2. Bevoegdheden en verantwoordelijkheden.

Het actiecentrum heeft de volgende bevoegdheden en verantwoordelijkheden:

·       het actiecentrum valt onder de bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de desbetreffende directeur/hoofd

·       het geeft alle in het veld opererende gemeentelijke eenheden en personen de noodzakelijke opdrachten waar het gaat om de bestrijding van de ramp of het zware ongeval en stuurt de uitvoering van dagelijkse taken aan

·       het houdt de vertegenwoordigers in de GCS voortdurend op de hoogte van alle acties en vorderingen

·       het nauwgezet contact onderhouden met andere actiecentra, het uitwisselen van informatie en het      zorgen voor een goede samenwerking en coördinatie van de werkzaamheden.

 

6.2. Uitvoerende eenheid.

De uitvoerende eenheid bevindt zich op uitvoerend niveau op de plaats van het incident of de ramp en is het laagste uitvoeringsniveau in het traject van beleid (strategie) naar uitvoering in het veld v.w.b. de gevolgbestrijding .

 

6.2.1. Taken.

De uitvoerende eenheid heeft als taken:

·       het in opdracht van het actiecentrum/CTPI en onder leiding van een veldcoördinator uitvoeren van ondersteunende (gevolg)bestrijdingsactiviteiten

·       het onderling afstemmen van de inzet met andere uitvoerende eenheden

 

6.2.2. Bevoegdheden en verantwoordelijkheden.

·       de uitvoerende eenheid opereert onder de bevoegdheden en verantwoordelijkheden van het actiecentrum

·       alle activiteiten van ondersteunende diensten en organisaties op het incident-terrein geschieden onder verantwoordelijkheid van één van de in het CTPI vertegenwoordigde hulpverleningsdiensten.

 

De uitvoerende eenheid staat onder leiding van een veldcoördinator die verantwoordelijk is voor de goede uitvoering van de werkzaamheden.

 

 

 

 

 

 

 

6.3. Verdeling processen.

De betrokken medewerker van het actiecentrum is verantwoordelijk voor (de uitvoering van) een aantal deelprocessen, te weten:

 

·       Het verzamelen van informatie inzake slachtoffers.

·       Het (laten) vervoeren van slachtoffers.

·       Het leveren van maatschappelijk werkers t.b.v. de opvang van nabestaanden.

·       Het verlenen van immateriële bijstand in morgue en chapelle ardente.

·       Het registreren en verstrekken van informatie inzake verblijfplaats dodelijke slachtoffers.

·       Het verzorgen van een algemene rouwdienst.

 

Bij overlijden ten gevolge van een ramp is volgens de wet sprake van een niet-natuurlijke dood. Daarom worden stoffelijke overschotten na berging niet direct vrijgegeven doch veelal overgebracht naar een centrale plek. Dit kan een ziekenhuis zijn of een door de autoriteiten aangewezen locatie.

Hier zal zo veel mogelijk informatie inzake slachtoffers verzameld en geregistreerd moeten worden.

Tevens dienen maatschappelijk werkers t.b.v. de opvang van nabestaanden van slachtoffers aanwezig te zijn. Hiervoor zijn medewerkers vanuit de ziekenhuizen, de GGD, de kerken, Leger des Heils en uitvoerend medewerkers beschikbaar.

 

Er kunnen zich nu 2 situaties voordoen:

1.   Identificatie kan niet snel plaatsvinden

Eerst na vaststelling van de doodsoorzaak en identificatie van het slacht­offer wordt het stoffelijk overschot vrijgegeven. Vervolgens wordt in overleg met de nabe­staanden de verdere uitvaart vastgesteld c.q. transport (eventueel naar het buitenland) geregeld.

 

2. Identificatie kan snel plaatsvinden.

Indien de doodsoorzaak en de identiteit vrij snel kunnen worden vastgesteld vindt geen transport naar de aangewezen locatie plaats, maar zal er direct naar een uitvaartcentrum worden vervoerd.

 

De gezamenlijke uitvaartverzorgers en ziekenhuizen beschikken over vrij veel capaciteit om stoffelijke overschotten tot moment van begraven te kunnen bewaren. In extreme omstandig­heden kan worden uitgeweken naar omliggende gemeenten en kan ruimte gevorderd worden bij koelcentra.

De ervaring leert dat bij een ramp van enige omvang met veel dodelijke slachtoffers het gewenst is na vaststelling van de doodsoorzaak en identiteit de stoffelijke overschotten aan 1 uitvaartondernemer over te dragen, die in samenwerking met collegae het vervoer en verdere afhandeling regelt. Dit bevordert de coördinatie en communicatie.

Hiertoe is een contract afgesloten met de firma Rouwtransport Haaglanden. Zie hiervoor bijlage 2.

 

Kan de begrafenis niet door familieleden, verwanten of anderen worden verzorgd, dan vindt de begrafenis plaats in het kader van de wet op de lijkbezorging (conform de reguliere procedure

Wet op de lijkbezorging).

 

In het kader van de nazorg voor de nabestaanden is het belangrijk dat de ramp wordt afgeslo­ten met een algemene rouwdienst.

 

6.4. Samenstelling team per locatie.

De samenstelling van de uitvoerende eenheid ziet er als volgt uit:

 

1.  Coördinator + plv.             :   2 fte

2.  Adm. med.                      :   2 fte

3.   Maatschappelijk  werkers : 20 fte

4.   Overige hulpverleners       : nader te bepalen.

 

 

 

 

 

 

 

6.5.  Operationele prestaties.

Schematisch zien deze er als volgt uit:

 


Bijlage 2.

 

1. Rouwtransport Haaglanden

 

De heer J. van Daalen de Jel

p/a Wouwstraat 4

Delft

Tel.         : 070-3077818

Fax         : 070-3991756

GSM       :06-20014147

 

Of

 

De heer  J.G. Busscher

GSM       : 06-51115506

 

 

2.   Beheerder begraafplaatsen en crematoria

 

De heer H.G. Schipaanboord, vakteam Groen

Locatie Iepenhof

Hofland 20

Delft

Tel.nr.     : 015-2564238

Fax         : 015-2578774

GSM       : 06-53634055                


1. Dierenambulance annex Dierencrematorium Centrum Regio Delft.

 

Bereikbaarheid:

 

24 uur per dag zijn 3 dierenambulances beschikbaar.

 

Coördinator                   : de heer Ton Vink                               

Adres                           : Orionstraat 8

                                     2516 AS  Den Haag    

Tel.                              : 070 – 3350222

                                     015 – 2121000

GSM                            : 06 - 54627580

Mobilofoon/portofoon      : frequentie 159.470 mhz

Tevens hebben 3 delftse burgers een mobilofoonantenne op het dak.

Ingeval de stroom uitvalt kan het systeem gebruik maken van beschikbare accu’s.

 

Capaciteit:

 

Het dierencrematorium kan gemiddeld 60 dieren per 24 uur verwerken.

De aanwezige koelcellen hebben een maximale capaciteit van 120 dieren.

 

Procedure:

 

In principe kan elke burger direct de dierenambulance bellen.

Normaliter geldt de volgende procedure:

Een burger belt een dierenarts, die op zijn/haar beurt de dierenambulance kan inschakelen (eventueel in overleg met de politie).

De dierenambulance voert vervolgens het dier kosteloos af.

 

Samenwerkingspartners:

 

1. De dierenambulance werkt nauw samen met de kring van 4 delftse dierenartsen.

Deze dierenartsen maken eigenlijk alleen gebruik van deze vervoerder voor de gemeente Delft.

 

2. De dierenambulance beschikt over een eigen sleutel van het Streekdierentehuis Julianalaantje te Rijswijk.

 

2. Dierenartsen:

 

J.H. Kers                                                                                            : 015 – 2566319

J. van Nijhuis                                                                                       : 015 – 2850230

H.J. Uilenreef                                                                                       : 015 – 2619199

Delfland Dierenkliniek                                                                           : 015 – 2566319

Delft Centrum Dierenkliniek                                                                   : 015 – 2850230

Dierenkliniek Kalverbos                                                                        : 015 – 2125543

Tanthof Dierenkliniek                                                                            : 015 – 2619199

 

Geen 06-nummer beschikbaar d.w.z. dat eventueel een koerier ingeschakeld moet worden.

 

3. Leger des Heils:

 

De heer J.C. van Zweden

Lodewijk van Deysselhof 141

2624 WL  DELFT

Tel.nr. 2610859

GSM 06 – 22847497


 

4. Rode Kruis:

 

Mevrouw Edith Hendriks

p/a Achterom 78

2611 PS  Delft

Tel.       : 015 – 2123550

GSM    : 06 – 24146325

Mazar   : 06 – 60252863

 

Zodra zich een ramp voordoet begeeft zij zich naar dit adres.

 

5. Overige Geestelijke, Materiële en Medische hulpverlening / Vrijwilligersorganisaties:

 

Pastores:                                 Kerkgenootschap:                              Telefoon:                   

 

Mw. M.E. Bijlsma                     Doopsgezinde Gemeente                      070 – 336 17 01

Ds. W.H. Duker                        Gereformeerde Kerk                              015 – 212 31 05

Chr. Bergs                                Rooms-katholieke Kerk                         015 – 213 08 73

onbekend                                 Sultan Ahmed Moskee                          015 – 261 26 38

Evangeliegemeente                   Morgenstond                                        015 – 212 53 13/4103

 

Vrijwilligersorganisaties:

 

E.H.B.O. vereniging                                                                             015 – 261 41 85

Slachtofferhulp Haaglanden, bureau Delft e.o.                                         015 – 219 84 01

Unie van Vrijwilligers, afd. Delft  - UVV                                                   015 – 369 51 70

 

Huisartsen:                                                                

 

Mw. C.M.J. Bonekamp en Mw. A.R. Klokke                                           015 – 256 87 67

J. Breugem en Mw. J. Oosthoek                                                015 – 212 36 46

W. van Donselaar                                                                                015 – 213 53 58

P.J.Th.M. Meijs                                                                                   015 – 212 08 88

Mw. N.A.A. van Oosterom                                                                    015 – 256 21 00

Mw. N.M. de Ruijter – van Sighem                                                         015  - 262 01 90

W.F. Sandhövel                                                                       015 – 256 63 10/

                                                                                                          06 – 533 742 88

J.P. van Tussenbroek                                                                           015 – 212 16 62

H.J.P Vos                                                                                           015 – 256 59 96

 

Huisartsenpost Reinier de Graaf                                                015 – 251 19 30

 

 

Overige hulpdiensten:

 

ANWB wegenwacht                                                                             0800 - 0888

RIAGG                                                                                015 – 251 61 61

 


 

 

 

Bijlage 4: Besluitenlijst Rampenplan.

 

Datum

Tijd

Besluit/maatregel

Beslisser

uitvoerder

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Bijlage 5:

 

 

SITUATIERAPPORTAGE

 

 


Aan:                                                               Faxnummer:

                                                                       Noodnet(fax)nummer:

                                                                       E-mailadres

                                                                      

 


Van:                                                               Faxnummer:

                                                                       E-mailadres:

 

 

 

Verslagperiode:                                    (dtg.) tot                                                          (dtg.)

Aard rapportage:           Tot. aantal pagina’s:      Bijlagen:                       Datumtijdgroep:

Spoed /Routine

 

 


Waarmerk:                                                     Nummer rapportage:

(naam,functie,paraaf van opsteller)                                              (eerst vermelden afkorting afzender, daarna volgnummer,

                                                                                              bijv. Actiecentrum-001)

 


Afschrift gezonden aan:                                                    Faxnummer:

                                                                                              Noodnet(fax)nummer:

                                                                                              E-mailadres:

1.         Huidige situatie (aard incident, aard en aantal slachtoffers, ingezette eenheden enz.):

 

 

 

 


2.         Verwachte veranderingen in situatie (m.b.t. voorval + ingezette eenheden)

 

 

 

 


3.         Knelpunt(en) (m.b.t. uitvoering opdracht/onvoorziene ontwikkelingen)

 

 

 

 


4.         Oplossingsvoorstel(len) voor akkoord geadresseerde:

 

 

 


5.         Gewenste reactietijd geadresseerde:

 

 


6.         Overige opmerkingen:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Bijlage 6:  Verspreidingslijst.

 

 

Naam:                                                    Functie:

 

 

 

H. de Jong                                              Directeur PUZA  a.i.

Chr. Kruizinga                                         Sectorhoofd WIZ

R. van Opijnen                                        Sectorhoofd BTO

Th. den Hertog                                        Adj. sectorhoofd WIZ

M. Klijn                                                 Hoofd Beleid en Projecten

K. Claessen                                            Managementassistente

M. Brandt                                               Adviseur FD

J. Bueving                                               Coördinator Uitkeringen

P. Eekhout                                             Gebouwenbeheerder

T. Kool                                                   HSM

R. Burky                                                 ICT/Automatiseerder

G. van Leeuwen                             Automatiseerder

R. Diemers                                             Veldcoördinator

G. de Graaf  Reekers                                        ,,

G. Grooters                                                      ,,

P. van Geenen                                                  ,,

E. Bergenhuizen                                               ,,

T. Wiegman                                                     ,,

G. Niens                                                          ,,

P. Tangel                                                ,,

A. Broekhuis                                                    ,,

K. Knoester + R.A. van Woudenberg         Rampencoördinator Gemeente Delft

R. Prevo                                                 Adviseur WIZ-Rampenplan