De afgelopen maanden heeft de
Stuurgroep Bijzondere Aandacht Woningzoekenden (BAW) gewerkt aan een herijking
van de bestaande overeenkomst. De breed gedragen uitkomsten van de evaluatie
over het jaar 1999 zijn aanleiding om het ‘zorgmanagement’ vanaf 1 januari 2001
in een actueel jasje te steken. Het eindproduct, in de vorm van een nieuwe
overeenkomst en meer specifiek het in de praktijk uit te voeren laatste kans
beleid (met bijlagen) worden u bijgaand ter besluitvorming voorgelegd.
Deze notitie is bedoeld om de
hoofdlijnen van het BAW nieuwe stijl neer te zetten. Om een en ander in de
juiste context te plaatsen begint de notitie eerst met een korte terugblik
(paragrafen 1 en 2). Vervolgens wordt in paragraaf 3 de nieuwe overeenkomst
besproken. Die overeenkomst is opgezet om het zogeheten ‘laatste kans beleid’
vanaf 1 januari 2001 in de praktijk toe te kunnen passen. Het laatste kans
beleid wordt kort toegelicht. De voornamelijk bestuurlijk gevoerde discussie
eind 2000 over de uitzetting van een gezin met kinderen leidt tot een voorstel
voor een incidenteel, naast het BAW beleid, te hanteren nieuwe constructie van
begeleid wonen.
Wat het werken volgens de
beschreven BAW-lijnen qua inzet van partijen en kosten inhoud, leest u in
paragraaf 4.
1. Een korte terugblik
In oktober 1998 hebben de
gemeente, Delftse woningcorporaties en Delftse zorg- en hulpverlenende
instanties de handtekening gezet onder de overeenkomst “inzake aanpak voorkomen
van huisuitzettingen wegens overlast en huurschuld. Een overeenkomst met een looptijd
tot 1 september 2000.
Daarmee sloegen de
deelnemende partijen een gezamenlijke weg in om een systeem op te zetten om
tijdig en actief hulp te kunnen bieden om huisuitzettingen te voorkomen. Een
systeem waarin de zorgregelaar van de GGD zich toelegt op de overlastgevallen,
de gemeentelijke budgetwinkel op de gevallen van huurschuld.
Een systeem dat in de
praktijk wordt “bewaakt” door de zogeheten werkgroep BAW. Een werkgroep waarin
namens alle partijen mensen zitten die in de regel de (eerste) contacten hebben
met de probleemgevallen.
Alle partijen hebben zich op
enigerlei wijze verplicht tot een bijdrage aan het uitvoeren van de
overeenkomst. Gemeente en corporaties leveren samen een werkbudget. Een budget
dat primair gebruikt wordt om de meerkosten van het met voorrang inschakelen
van bepaalde vormen van zorg- en hulpverlening te betalen.
2. Evaluatie
De overeenkomst, en meer
specifiek de wijze waarop over het jaar 1999 inhoud is gegeven aan het bereiken
van vooraf gestelde doelen, is in het voorjaar van 2000 geëvalueerd. De
complete evaluatie treft u aan als bijlage (1). De evaluatie is gebaseerd op (in
cijfers en bedragen) meetbare prestaties die door partijen zijn geleverd en de
wijze waarop dat organisatorisch en financieel “aan de vork is geprikt”.
In grote lijnen geeft de
evaluatie aanleiding voor aanbevelingen voor de duur van de lopende
overeenkomst, d.w.z. tot 1 september 2000, en voor de periode vanaf 1 september
2000. Deze aanbevelingen zijn integraal opgenomen in bijlage (2)
De evaluatie is besproken met
alle deelnemende partijen aan de overeenkomst. Alle partijen onderschrijven de
conclusies en aanbevelingen.
De corporaties hebben
daarna(ast) in het ambtelijk driehoeksoverleg van oktober 2000 nog specifiek
groen licht gegeven voor de voorgestelde acties die leiden tot het in deze
notitie verwoorde voorstel voor het laatste kans beleid.
De met name praktische
aanbevelingen voor de looptijd van de overeenkomst zijn inmiddels met
instemming van alle partijen gerealiseerd.
De aanbeveling voor de nieuwe
periode is uitgewerkt in de tekst voor een nieuwe overeenkomst en meer
specifiek het te voeren laatste kans beleid.
Wat dat in praktische zin
betekent kunt u hierna lezen.
3. De nieuwe overeenkomst
Praktisch punt
De oude overeenkomst heeft
een looptijd tot 1 september 2000. Op die datum had de nieuwe overeenkomst in
moeten gaan. Het uitwerken van het laatste kans beleid nam meer tijd. Alle
deelnemende partijen hebben in juli 2000 om praktische redenen ermee ingestemd
dat de bestaande overeenkomst na 1 september 2000 doorloopt. Hun inmiddels
bekende eigen bijdrage wordt gecontinueerd.
Ook Maatzorg heeft recent
laten weten dat geen sprake meer is van een cliëntenstop.
De nieuwe overeenkomst: vanaf 1 januari 2001 ‘laatste
kans beleid’
Op basis van hetgeen in de
evaluatie is vastgesteld hebben alle partijen de tekst van de nieuwe
overeenkomst en het te voeren laatste kans beleid uitgewerkt. Deze stukken
treft u aan als bijlage 3 en 4).
In het kader van deze notitie
wordt volstaan met een korte toelichting op de doelstellingen van het laatste
kans beleid en hoe het beleid in de praktijk moet worden uitgevoerd.
Laatste kans beleid
Het principe van het laatste
kans beleid is ‘take it or leave it’. Corporaties maar ook hulpverlenende instanties
moeten op enig moment een streep trekken. Met het laatste kans beleid wordt
huurders, voor wie uitzetting dreigt vanwege huurachterstand en/of het
veroorzaken van ernstige overlast, de kans geboden uitzetting te voorkomen door
zich te binden aan begeleiding.
Ook mensen die al zijn
uitgezet wordt onder voorwaarden de gelegenheid geboden opnieuw een
zelfstandige woning van een corporatie te huren.
De laatste kans houdt in dat
er slechts één maal een specifiek traject wordt ingeslagen. Houdt iemand zich
niet aan de voorwaarden of laat iemand opnieuw problemen ontstaan, dan is het
einde oefening.
De procedure voor het laatste
kans traject is verwoord in het zogeheten Protocol
(bijlage 5). De feitelijke afspraken komen in een Contract (bijlage 6).
Ontwikkelingen eind 2000
Het vertrekpunt voor het
laatste kans beleid is helder. Met een dergelijk beleid gaan diverse lokale
partners heel ver. Desondanks is de praktijk dat sommige probleemhuurders de
hen aangeboden laatste kans bewust of onbewust niet benutten. Dat roept de
vraag op ‘waar ligt de grens’? Een discussie die op enkele niveaus in de
maanden november en december 2000 is gevoerd. Dit naar aanleiding van de
uitzetting van een gezin met kinderen.
In het specifieke geval nam
het college het standpunt in ‘dat zodra er kinderen in het spel zijn alles in
het werk moet worden gesteld om dergelijke gezinnen opnieuw in Delft te
huisvesten. Belangrijk argument daarbij is dat de kinderen enige vorm van sociale
binding met Delft hebben (school, sport e.d.). Niet zelden is de praktijk dat
dergelijke kinderen bovendien al de nodige nadelige effecten van het gedrag van
hun ouder(s) ondervinden. Hun leven is daardoor vaak ontregeld. Vastigheid en
structuur zijn in die gevallen onontbeerlijk.
De Stuurgroep BAW is
uitdrukkelijk verzocht advies uit te brengen over ‘hoe aan de wens van het
college tegemoet kan worden gekomen?’.
In haar advies van december
2000 memoreert de Stuurgroep dat het laatste kans beleid een weloverwogen
gezamenlijke keuze is. Werken volgens de afgesproken lijnen kan in uiterste
gevallen ertoe leiden dat huurders die echt niet mee willen werken de
consequenties van hun handelen moeten aanvaarden.
Het feit dat een rechter zich
over het gedrag van een huurder uitspreekt zegt op zich dan voldoende. Met die
huurder is dan werkelijk niets te beginnen.
Het weigeren van een laatste
kans op zelfstandige woonruimte betekent dan evenwel niet dat mensen daarmee
dus tot de straat worden veroordeeld. Nee, in dat geval is het een zorgtaak van
de gemeente om mensen (nood)opvang te bieden. Als duidelijk is dat het huurders
ontbreekt aan structuur, verdienen ook zij altijd een laatste kans in Delft.
Inzet beleid 2001: laatste kans PLUS
In principe moet een
reguliere laatste kans zorgen voor de nodige structuur in het (financiële)
woongedrag van een huurder. Is dat niet (voldoende) mogelijk, bijvoorbeeld
omdat een probleemhuurder is aangewezen op specifieke en langdurige
begeleiding, dan is een ander traject aan de orde. Inmiddels is afgesproken dat
voor dergelijke gevallen een beroep wordt gedaan op de Stichting
Maatschappelijke Opvang. Zij huurt een woning en sluit een specifieke
overeenkomst met de probleemhuurder.
Als dit succesvol is komt het
desbetreffende gezin op een later moment alsnog in aanmerking voor een regulier
laatste kanstraject i.c. reguliere zelfstandige woonruimte.
Kosten Plusvariant
De aanpak via de Stichting
Maatschappelijke Opvang valt als activiteit buiten de afgesproken kader van het
BAW beleid. De kosten voor het nu te begeleiden gezin zijn begroot op ca. ƒ
10.000,00. Die kosten worden ten laste gebracht van het restantbudget
Maatschappelijke Opvang 2000.
De in 2001 op te pakken BAW
Plus activiteiten zijn begroot op ƒ 50.000,00.
Er is geen dekking van deze
kosten. Portefeuillehouders zijn van mening
dat ook de corporaties hierin moeten bijdragen. Dit punt is nog niet
besproken met de corporaties. Het wordt geagendeerd voor het eerstkomende
bestuurlijk driehoeksoverleg van 5 april 2001.
Effect laatste kans beleid op uitzettingen?
Vanaf 1 januari 2001 wordt
dus gewerkt volgens het laatste kans beleid. Hoewel de terminologie en de tekst
hiervoor doen vermoeden dat zoveel als mogelijk een laatste kans wordt geboden,
zullen corporaties ook in 2001 huurders blijven uitzetten. Het is nu niet aan
te geven wat het effect van het laatste kans beleid op het aantal en soort
uitzettingen zal zijn. De Stuurgroep bewaakt een en ander. Als daar aanleiding
voor is adviseert zij u in de loop van 2001.
Positie zorgregelaar
De zorgregelaar moet in de nieuwe
werkwijze de spil worden van het BAW-beleid. Dat betekent dat deze partij op
meer professionele basis aan de slag gaat. Dat kan alleen als aan een aantal
voorwaarden wordt voldaan. Voorwaarden die grofweg betrekking hebben op de
instrumenten en middelen voor, alsmede
de zekerheid over, de inzet van de zorgregelaar.
Instrumenten zijn
daarbij in beginsel de samenwerkingsovereenkomst en alles wat daarmee
samenhangt, in het bijzonder de laatste kans contracten. Ook gaat het om de
door de zorgregelaar zelf te
ontwikkelen, en met andere partijen af te stemmen, criteria om echte
probleemgevallen te kunnen onderscheiden van eigen schuldgevallen.
Bij middelen gaat het om voldoende budget om deze taak naar behoren uit
te kunnen voeren. Dit komt in de volgende paragraaf aan de orde.
En ‘last but not least’ moet
de inzet van de zorgregelaar worden
gegarandeerd. Continuïteit is in het laatste kans beleid sleutelbegrip. De GGD
staat hiervoor garant. Daarbij wel de kanttekening dat de GGD er uit
capaciteitsoogpunt belang bij heeft dat over de feitelijke inzet een meerjarige
afspraak kan worden gemaakt.
Aanvullende afspraken zorgmanagement 2001: wie, wat,
wanneer en hoe?
Hiervoor is de positie van de
zorgregelaar beschreven.
Eind 2000 is duidelijk
geworden dat deze persoon niet in staat is om alle processen zelf aan te sturen
c.q. in de gewenste banen te leiden. Dat heeft o.a. geleid tot miscommunicatie
en het naast in plaats van met elkaar werken aan een oplossing. Voor de Stuurgroep
BAW aanleiding om in voorkomende gevallen alle benodigde processen te
stroomlijnen. Daarbij gaat het dan om het zonodig ondersteunen van de
zorgregelaar in het snel vinden van een passende oplossing, alsmede het
adviseren van het college teneinde onnodige (vragen) en onzorgvuldige berichtgeving
voor te zijn.
Hoewel de Stuurgroep nooit
kan voorkomen dat burgers zich tot het college wenden, zal zij er wel voor
zorgen dat de communicatie langs een duidelijke en strakke lijn verloopt.
Primair is de zorgregelaar voor alle zaken aanspreekpunt. Op het moment dat
deze persoon vastloopt, wordt de voorzitter van de Stuurgroep ingeschakeld. Die
informeert op zijn beurt de verantwoordelijke collegeleden en roept in
spoedeisende gevallen de Stuurgroep bijeen. Die Stuurgroep is inmiddels
versterkt met iemand van de maatschappelijke opvang. Daarmee zijn de meest
essentiële disciplines nu vertegenwoordigd.
Teksten overeenkomst, laatste kans beleid e.d.
Vooralsnog zijn de bestaande
teksten voldoende om aan de slag te gaan. Beoordeling van de praktische
gebruikswaarde vindt periodiek ( in beginsel halfjaarlijks, te beginnen medio
2001) plaats door de Stuurgroep. Op dit moment ontbreekt de noodzaak om
voorstellen te doen voor aanvullende items zoals bijvoorbeeld een protocol
opvang kinderen bij huisuitzetting. De positie van gezinnen met kinderen krijgt
in het huidige beleid voldoende aandacht.
4. Inzet en bijdragen partijen
In de overeenkomst is voor
alle partijen in hoofdlijnen opgenomen wat van hen verwacht mag worden. Om hun
rol ook daadwerkelijk te kunnen vervullen geldt voor partijen dat zij een
bijdrage moeten leveren. Een bijdrage in uren en/of in geld.
Met alle partijen is voor de
looptijd van de nieuwe overeenkomst gesproken over hun bijdrage. Die blijft met
uitzondering van de GGD nagenoeg gelijk aan het beeld van 1998-1999. Wat dat
betekent is te lezen in tabel 1 op pagina 4 van de evaluatie.
Voor alle duidelijkheid: het
gaat om een afgesproken bijdrage waarvan de kosten door die partijen zelf
worden gedragen. Op het moment dat zij meer moeten worden ingeschakeld, komen
die meerkosten ten laste van het BAW-budget. Het spreekt voor zich dat alle
partijen gezamenlijk erop toezien dat dit tot een minimum beperkt blijft.
Registratie blijft hiervoor ook straks een belangrijk hulpmiddel.
Kosten BAW: bijdragen corporaties en gemeente
Werken volgens de het laatste
kans beleid heeft gevolgen voor de te verwachten kosten vanaf 1 januari 2001.
En wel in die zin dat verwacht wordt dat de uren van de zorgregelaar fors
zullen toenemen. Daar is weliswaar nog geen ervaring mee opgedaan, maar
gegevens van een andere gemeente waar al op een dergelijke wijze wordt gewerkt
zijn als uitgangspunt gehanteerd voor een kostenopzet en - toerekening.
Alles bij elkaar moet worden
gerekend met een inzet van 1.265 uur. Daarbij is uitgegaan van 100 gevallen op
jaarbasis, waarvan 85 een vrij intensieve inzet van gemiddeld 14 uur per geval
vragen.
Inbreng GGD
Volgens de afspraak die bij
het aangaan van de oude overeenkomst was gemaakt heeft de GGD in zowel 1999 als
2000 een eigen bijdrage van 60 uur ingebracht.
De gemeente heeft erop
gewezen dat het BAW-werk één van de kerntaken voor de GGD is. De GGD noemt dit zelf ‘ondersteuning
hygiënische probleemgevallen’. Hiervoor rekent zij op jaarbasis minimaal 240
uur. Dat is dan wel voor de hele
gezondheidsregio. De GGD vindt het niet onredelijk dat 100 uur hiervan voor
Delft wordt ingezet.
In de nu volgende kostenopzet
worden deze uren aangehouden.
Kostenopzet BAW nieuwe
stijl
·
inzet zorgregelaar 28
uur per week, uurtarief ƒ 131,00. Eigen bijdrage GGD 100 uur.
·
inzet overige partijen
voorlopig maximaal ƒ 25.000,00. Met name ingegeven door onzekerheid inzet
Maatzorg.
In geld levert dat de
volgende berekening op:
kosten zorgregelaar: 28 x 52 x 131,00 = ƒ 190.736
AF: eigen bijdrage GGD 100 uur x 131,00 = - 13.100
--------------
ƒ
177.636
BIJ: overige kosten
BAW/wachtlijsten -
25.000,00 +
------------------
TOTAAL = ƒ 202.636,00
Kosten zorgregelaar/BAW vanaf 2001 afgerond ƒ 203.000,00
Kostenverdeling
Voor de jaren 1999 en 2000
hebben corporaties en gemeente in totaal
ƒ 100.000,00 beschikbaar
gesteld. Hiervan is in 1999 ca. ƒ 11.000,00 uitgegeven. Verwachting is dat in
2000 nog een bedrag van ca. ƒ 9.000,00 voor werkzaamheden van de zorgregelaar
en enkele andere partijen zal worden vergoed.
Er resteert dus ca. ƒ
80.000,00. Voor de nieuwe periode is dus nog een aanvullend budget van ca. ƒ
123.000,00 nodig. In principe ook weer door corporaties en gemeente ieder voor
de helft (= ƒ 61.500,00) in te brengen.
Kosten na 2001
Voor de periode na 2001 is
het budget van ƒ 203.000,00 uitgangspunt
Corporaties en gemeente
betalen ook dan ieder de helft i.c. ƒ 101.500,00.
2001: een proefperiode
Voor alle duidelijkheid: de
kostenopzet na 2001 is niet meer dan een snelle financiële aanname. Het kiezen
van deze aanname is voor beide partijen van belang om mee te nemen in hun
(meerjaren)begrotingen.
Het jaar 2001 wordt o.a.
financieel een proefperiode. In de tweede helft van 2001 moet voor alle
(betalende) partijen duidelijk zijn of de nieuw gekozen werkwijze en de daaraan
verbonden kosten aan hun verwachtingen voldoet.
Dekking kosten gemeente
Zoals hiervoor genoemd moeten
corporaties en gemeente voor 2001 nog aanvullende middelen beschikbaar moeten
stellen. De middelen van de gemeente komen uit het budget Maatschappelijke
opvang (ƒ 26.500,00). Daarnaast wordt maximaal ƒ 35.000,00 ten laste gebracht
van het Volkshuisvestingsfonds. Heel nadrukkelijk geldt dit bedrag als een
maximum. Met de GGD wordt nog gesproken over de kosten van inzet van de
zorgregelaar.
Voor de dekking van de BAW
activiteiten vanaf 2002 worden nog voorstellen geformuleerd. In beginsel komt ƒ
35.000,00 uit het budget Maatschappelijke opvang komt.
Het spreekt voor zich dat in de loop van 2001 meer duidelijk wordt over de gewenste ontwikkeling van het BAW en ook de kosten die daaraan verbonden zijn.
5. Voorstellen
Samenvattend wordt
voorgesteld:
1) de
evaluatie BAW 1999 voor kennisgeving aan te nemen;
2) in
te stemmen met het BAW nieuwe stijl hetgeen betekent dat:
a.
bijgevoegde overeenkomst met
terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2001 wordt aangegaan en vanaf die datum
gewerkt wordt volgens de lijnen van het laatste kans beleid;
b.
akkoord wordt gegaan met de
kosten van het laatste kans beleid en de dekking hiervan voor de jaren 2001 en
daarna;
c.
de nu bekende kosten voor de
BAW Plus activiteiten van ƒ 10.000,00 ten laste brengen van het budget
Maatschappelijke Opvang 2000;
d.
in het eerstkomend bestuurlijk
driehoeksoverleg van 5 april 2001 met de corporaties te praten over de kosten
voor uitvoering van de BAW Plus activiteiten in 2001 en volgende jaren.