Gemeentelijke inventarisatie risicovolle bedrijven

 

Datum

05-01-01

Ons Kenmerk

 

Opsteller

Werkgroep inventarisatie

Bijlagen

2

Inleiding

 

De ramp in Enschede is mede aanleiding om de situatie voor Delft met betrekking tot risicovolle objecten op een rij te zetten.

Vanuit de samenleving wordt gevraagd of de gemeente op de hoogte is van de risico’s en is voorbereid op de gevolgen van een eventuele calamiteit.

Ook vanuit de Provincie is naar aanleiding van de ramp in Enschede gevraagd om de risicovolle bedrijven en objecten in de gemeente te inventariseren. Dit vanwege hun extern veiligheidsbeleid en op grond van artikel 4 lid1 van de Wet rampen en zware ongevallen (Wrzo), waarin is aangegeven dat het rampenplan van de gemeente een dergelijk overzicht dient te bevatten.

 

Deze notitie is opgesteld door een werkgroep bestaande uit J. Bron (brandweer), J. Lutz (brandweer), A. de Ruijter (brandweer), G.J. van Leeuwen (Bouwtoezicht en Monumenten), RJ Blom (Planvoorbereiding), J. Berg (Service centrum bedrijven), C. De Vree-van Wagtendonk (communicatie) en B. Joon (Milieuzorg thans Milieu).

 

Risico

Bij de toetsing van risico’s wordt uitgegaan van de Kans op een ongeval en het Effect (uitgedrukt als overlijdensrisico). De kans op een ongeval is veelal laag en wordt uitgedrukt als individueel risico (dit is de kans op overlijden van een persoon ten gevolge van een ongewoon voorval). Als norm wordt vanuit de rijksoverheid een kans van 1/1.000.000 (10-6) op een dodelijk ongeval aanvaardbaar geacht. In de meeste regelgeving is dit omgerekend naar een afstand van het bedrijf/object naar de omgeving (woningen e.d.).

 

De gevolgen voor de omgeving en de maatschappelijke ontwrichting kunnen echter, als er daadwerkelijk iets gebeurt, zeer groot zijn. Gelet ook op de schuldvraag zouden wij als lokale overheid misschien meer nadruk moeten leggen op de mogelijke gevolgen en hierop onze inspanningen wat betreft de veiligheid, de bedrijfsmilieutaak en het ruimtelijke ordening beleid moeten afstemmen. Uit dat oogpunt is deze notitie geschreven.

 

Onderstaand zal worden ingegaan op de mogelijke gevolgen van ongevallen bij bedrijven en op de gevolgen van bij transport van gevaarlijke stoffen over de weg, het spoor, het water en bij het luchtverkeer.

 

Selectie

Figuur 1: Risico-objecten

Uit het Milieu Informatie Systeem van het Vakteam Milieuzorg is een eerste selectie gemaakt van potentiële bedrijven op basis van de bezoekfrequentie (categorie 3, 4 en 5 bedrijven). In de categorie-indeling is het risico-aspect verdisconteerd. Deze lijst is aangevuld met bedrijven waarvoor de Provincie en het Rijk bevoegd gezag zijn. De selectie is verfijnd door deze te vergelijken met een reeds eerder uitgevoerde risico-inventarisatie (Rapportage resultaten inventarisatie en evaluatie risicodragende objecten van de gemeenten regio Delft; juni 1992) en de daarin gehanteerde methodiek van risicoweging (geschatte aantal slachtoffers, het geschatte aantal gewonden, het groepsrisico en het individueel risico). Daarnaast is de checklist van de provincie (zie bijlage) gebruikt. Hierbij wordt uitgegaan van de mogelijke ‘ramp’ scenario’s (brand, explosie) en de beheersbaarheid daarvan. Dit alles levert het bijgaande overzicht op van risicovolle inrichtingen en activiteiten. Hierbij zijn tevens risicovolle inrichtingen en activiteiten in de directe omgeving van Delft opgenomen. Op de figuur is een overzicht van de “grootste” objecten in Delft gegeven.

 

Bedrijven of activiteiten die in het kader van de ruimtelijke ordening en/of de preparatie/planvorming van de brandweer geen bijzondere aandacht behoeven, zoals bijvoorbeeld de Gelatinefabriek en transportbedrijf van der Lee, zijn wel betrokken bij de inventarisatie, maar niet opgenomen.

Hoewel de mogelijke gevolgen naar de omgeving gering zijn, zijn door de grote hoeveelheid aanwezige brandbare stoffen tankstations zonder LPG opgenomen en door de combinatie van gevaarlijke stoffen de zwembaden opgenomen. Dit ook om te voldoen aan de inventarisatie verplichting opgelegd door de Provincie.

Het scenario Asbestbrand wordt buiten beschouwing gelaten; hiervoor bestaat een separaat plan.

 

Wet- en regelgeving

 

De voor de veiligheid belangrijkste Wet- en regelgeving wordt gevormd door het Bouwbesluit, de Gebruiksvergunning en de Wet Milieubeheer.

 

Een gebruiksvergunning beoogt een brandveilig gebruik van gebouwen (zonder enige uitzondering) te regelen. De voorwaarden betreffen onder andere het vrij houden van vluchtwegen, onderhoud van installaties etcetera. Dit is intern gericht en houdt geen rekening met mogelijke externe effecten.

 

Ten aanzien van bouwkundige voorzieningen is het Bouwbesluit van toepassing. Momenteel wordt er alleen getoetst als er bouwactiviteiten of bestemmingswijzigingen zijn waarvoor aanvragen om vergunningen worden gedaan (responsief). De eerste stap in de toetsing is het planologisch criterium -past het bedrijf volgens het vigerende bestemmingsplan- op basis van een categorie indeling. Het Bouwbesluit geeft algemene voorschriften voor veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid en energiezuinigheid. Er gelden geen bijzondere (verdergaande) regelingen voor risicovolle bedrijven.

Wat betreft bestaande bouw geldt een vergelijkbaar stramien met een lager eisenpakket, beperkt tot veiligheid en gezondheid. Dit is het referentiekader, waaraan bouwtoezicht en brandweer bij handhavingsacties gebonden zijn.

 

Met betrekking tot het milieu (schade en/of hinder buiten de inrichting) is de Wet Milieubeheer met onderliggende regelingen (zoals onder andere de CPR- richtlijnen) maatgevend. In de vergunningen of algemene maatregelen van bestuur zijn voorwaarden gesteld voor het beperken van de risico’s en het beperken van de schade. Dit gebeurt op basis van risico (= kans x effect) berekeningen.

De voorzieningen die worden geëist zijn afgestemd op de omgeving van het bedrijf en kunnen verder gaan dan het Bouwbesluit. Voor bedrijven met geringe risico’s en effecten is het Bouwbesluit bepalend; hiervoor worden geen voorschriften in het kader van de Wet milieubeheer gesteld.

 

Bij de beschreven bedrijven wordt voldaan aan de wet- en regelgeving. Waar tijdens controle geconstateerd wordt dat niet wordt voldaan wordt handhavend opgetreden.

 

Het al dan niet aanwezig zijn van een gebruiksvergunning en/of een bouwvergunning is niet in alle gevallen bepalend voor de externe effecten. Deze vergunningen worden veelal verleend voor delen van bedrijven. Op de fact-sheets worden ze dan ook niet expliciet genoemd.

Conclusies en aanbevelingen

Algemeen

Uit de inventarisatie is een goed beeld naar voren gekomen van de in Delft en omgeving aanwezige risicovolle bedrijven en activiteiten. De fact-sheets geven per bedrijf of activiteit aanbevelingen. De belangrijkste worden hieronder weergegeven.

 

Een belangrijk punt van zorg is de planvorming. De afgelopen periode is vanuit de brandweer veel aandacht besteed aan planvorming door het maken van rampbestrijdingsplannen. Ook is voor de komende periode het beleid erop gericht om zowel rampbestrijdingsplannen als andere bestrijdingsplannen te ontwikkelen.

Ook bij de hulpverleningsregio Haaglanden (HRH) is binnen het project Versterking Brandweer (PVB) planvorming aangemerkt als een van de belangrijkste knelpunten. In overleg met de HRH zal worden gezocht naar oplossingen in de vorm van modellen en concrete ondersteuning.

 

Duidelijk is dat toezicht en handhaving bij risicovolle bedrijven een belangrijk aspect is. Hoewel er al een nauwe samenwerking is tussen de sectoren BTO en Brandweer is intensivering op het gebied van handhaving noodzakelijk. Hiervoor loopt een separaat traject (Integrale handhaving) waarin ook eventuele consequenties voor de formatie zullen worden aangegeven.

 

In samenwerking met de politie zal worden gekeken naar de beveiliging van de bedrijven om de risico’s voor inbraak en vandalisme te beperken.

Bedrijfsspecifiek

Alle LPG-tankstations voldoen aan de geldende milieuwetgeving. Maar alleen Texaco aan de Rijksweg A13 voldoet aan de voorschriften voor nieuwe stations (voor nieuwe stations gelden ruimere afstandscriteria). Het verdient aanbeveling om te onderzoeken in hoeverre de overige stations verder kunnen worden aangepast om de veiligheid te vergroten, bijvoorbeeld door het verplaatsen van het vulpunt. Dit zal regionaal (Haaglanden) en bij de VNG en de Minister van VROM worden aangekaart.

Door de ongunstige ligging van Deko aan de Nijverheidsstraat, verdient  het aanbeveling om eventuele initiatieven vanuit het bedrijf om zich te verplaatsen te ondersteunen.

Voor alle stations zal een toezichtsplan worden opgesteld, waarbij niet alleen naar het station zelf wordt gekeken, maar ook naar de bevoorrading en de omgeving van het station.

 

DSM-Gist vormt een groot complex met veelal onbekende processen. De aanwezige stoffen zijn wel bekend. De gevolgen van mogelijke voorvallen blijven beperkt tot binnen het bedrijfsterrein. Inzicht in de gevolgen van DSM-Gist voor de omgeving en belemmeringen voor mogelijke ontwikkelingen in de omgeving is gewenst.

 

Het bedrijf Van der Helm aan de Schieweg voldoet aan de geldende wet- en regelgeving. De gevolgen in geval van een brand kunnen ernstig zijn, niet alleen vanwege de aanwezige gevaarlijke stoffen maar ook vanwege de grote hoeveelheid overige stoffen en de bouwkundige situatie. Het verdient aanbeveling om eventuele initiatieven van het bedrijf om zich te verplaatsen vanuit de gemeente te ondersteunen. Bekeken zou moeten worden wat de mogelijkheden zijn de verdere uitbreiding van het bedrijf (‘bevriezen’) te beperken. Daarnaast moeten, voorzover mogelijk, (nieuwe) bedrijven met een verhoogd brandgevaar of veel werknemers in de omgeving worden geweerd.

 

Asepta ligt qua omgeving gunstige en heeft vergaande veiligheidsvoorzieningen getroffen. De omgeving wordt echter verder ontwikkeld. Bij de ontwikkeling van de omgeving dient rekening te worden gehouden met het bedrijf.

 

Over het Interfacultair reactor instituut van de TU-Delft loopt op dit moment overleg om te komen tot een rampbestrijdingsplan. Daarin worden de ongevallenscenario’s verder uitgewerkt alsmede de afstandscriteria. Het IRI voldoet aan de daarvoor gestelde eisen.

Bij de herontwikkeling van het TU-gebied dient rekening te worden gehouden met het IRI.

 

De vuurwerkopslag in Delft geeft geen problemen. In aanvulling op de controle voor en tijdens de verkoopdagen verdient het aanbeveling om na de verkoopdagen te controleren in hoeverre er nog restanten vuurwerk aanwezig zijn en of deze correct worden opgeslagen. Ook dient beleid te worden opgesteld voor de opslag van meer dan 1000kg vuurwerk in de binnenstad.

 

De zwembaden vormen een risico door de combinatie van gevaarlijke stoffen en veel mensen aanwezig. Het verdient aanbeveling om waar nog nodig een aanvalsplan op te stellen en in overleg te komen tot ontruimingsplannen. De effecten van een ongeval zullen beperkt blijven tot de directe omgeving.

De laatste tijd staat ook het risico van legionellabesmettingen in zwembaden (en sportinstellingen) in de belangstelling. Het risico van legionellabesmetting valt echter buiten het bereik van deze notitie. Bovendien wordt momenteel gewerkt aan een risico-inventarisatie van de gemeentelijke zwem- en sportfaciliteiten op het gebied van legionella. Deze inventarisatie moet voor 1 oktober zijn afgerond.

 

Over de bedrijven buiten Delft dient overleg plaats te vinden met omliggende gemeenten en binnen de Hulpverleningsregio Haaglanden. De mogelijke effecten, ook qua ontwikkelingsmogelijkheden op Delfts grondgebied, moeten inzichtelijk worden gemaakt.

 

Transport

Over de transportmodaliteiten wegverkeer en scheepvaart bestaat weinig inzicht in de risico’s. Noch de soorten en aantallen transporten met gevaarlijke stoffen zijn bekend, noch de mogelijke effecten en risico-contouren. Dit is ook nauwelijks te voorzien en te beheersen. Voor de spoortunnel is inmiddels een onderzoek gestart naar de mogelijke risico’s. Naar aanleiding hiervan moet bezien worden welke maatregelen nodig zijn. Ook zal, indien daartoe aanleiding bestaat en in afwachting van de aanleg van de spoortunnel, een rampbestrijdingsplan moeten worden opgesteld.

 

Communicatie

 

Na de ramp in Enschede is de discussie op gang gekomen in hoeverre bewoners en bedrijven in de directe omgeving van een risicovol bedrijf op de hoogte moeten worden gesteld van de aanwezigheid van zo’n bedrijf. Er zijn eigenlijk twee lijnen in een communicatieaanpak te kiezen. Allereerst de passieve voorlichting, waarbij gewacht wordt op vragen van derden die dan door de gemeente worden beantwoord. De andere lijn is de actieve voorlichting, waarbij de gemeente zelf het initiatief neemt.

 

Voorgesteld wordt om voor de actieve lijn te kiezen en met name de betreffende bedrijven actief op de hoogte te stellen van deze inventarisatie. Ook een publikatie in de Stadskrant is dan aan te raden. Belangstellenden moeten bovendien de nota kunnen opvragen. De gemeente kan daarbij aangeven wat er aan gebeurt om de risico’s zoveel mogelijk te verkleinen. Wanneer het college goedkeuring geeft aan deze nota, zal er een brief uit gaan naar de betrokken bedrijven (concept is bijgevoegd) en daarna een persbericht (concept is bijgevoegd).

 

 

Samenvattend stellen wij u voor:

·       kennis te nemen van de conclusies en akkoord te gaan met bovengenoemde aanbevelingen;

·       na goedkeuring van de inventarisatie deze door te sturen naar de Provincie Zuid-Holland en de Hulpverleningsregio Haaglanden;

·       de conceptbrief en het persbericht vast te stellen, zodat deze kunnen worden verstuurd.


 

 

Lijst van inrichtingen/activiteiten waarvoor factsheets zijn opgesteld:

Inrichtingen

1. Tankstations met LPG:

1.1 BP-Buitenhof, Buitenhofdreef

1.2 Deko, Nijverheidsstraat:

1.3 Kinesis, Vulcanusweg

1.4 Garage Hoeke, Rotterdamseweg

1.5 Texaco, Rijksweg A13

2. Tankstations zonder LPG

3. Vuurwerk

4. BRZO-bedrijven

4.1 DSM-Gist, Wateringseweg

4.2 van der Helm, Schieweg

4.3 Asepta, Cyclotronweg

5. TNO, Schoemakerstraat

6. TU-Delft

6.1 diverse lokaties

6.2 CMC-Daas, Anthony Fokkerweg

6.3 Interfacultair reactor instituut (IRI), Mekelweg

7. van Zon, Spoorsingel

8. BFI, Schieweg

9. Propaantanks (ca. 30 stuks)

10. Zwembaden

10.1 Zwem- en Squashcentrum, Clara van Sparwoudestraat

10.2  Sportfondsenbad, Weteringlaan

10.3 Revalidatiecentrum Sophia, Reinier de Graafweg

Inrichtingen buiten Delft

1.   Zwembad Kerkpolder, Kerkpolderweg

2.   Diversen (Benfriet, Rijmond, AH-Distributiecentrum)

Transport

1. Spoorweg

2. Wegverkeer

3. Scheepvaart

4. Luchtvaart

 

 

Bijlage 1: checklist van de provincie

Bijlage 2: fact-sheets

 


 

Bijlage 1: checklist provincie Zuid-Holland