01/006957
Ruimte voor jongeren
01/006957
Programmateam Integraal Jongerenbeleid
April 2001
1. Inleiding
2. Beleidsbepaling
2.1. Sociale integratie
2.2. Het onderwerp van beleid
2.3. De doelgroep van beleid
3. Beleidsthema’s jeugd en
jongeren
Wijkgericht werken
Knopen in de wijken
Brede-schoolprogramma
Onderwijsbeleidsplan 2001-2004
Jeugd en Veiligheid
Jongeren en Cultuur
Opvang- en integratiebeleid
Activeringsbeleid
Volksgezondheid en zorg
Sportvisie 2000 + 6
Beleidsvisie wonen
Commercieel uitgaan
4. Evaluatie van acties
2000-2001
4.1. Afgeronde projecten
4.2. Meerjarige projecten die voor 2000 zijn afgerond en verder in de lijnorganisatie kunnen worden opgepakt
4.3. Meerjarige projecten die in 2000 zijn voorbereid
5. Beleidsintensivering
5.1. Programma vrijetijdsbesteding
5.2. Programma preventie en preventieve hulpverlening
5.3. Programma bestuur
6. Communicatieparagraaf
7. Financiële paragraaf
Een jaar geleden is een
eerste actieprogramma jongeren vastgesteld. Dit is totstand-gekomen met inbreng
van de jongeren zelf en instellingen, via speciaal gehouden voorronden,
enquêtes en een centrale manifestatie.
Met het actieprogramma is
zichtbaar gemaakt hoe breed het terrein is dat beleidsacties gericht op
jongeren bestrijken en dat het mogelijk is concrete afspraken te maken over te
bereiken resultaten.
Het voorliggende programma
heeft een iets ander karakter dan het voorgaande. Het is zo mogelijk nog
breder. Het verzamelt vastgestelde en voorgenomen initiatieven op alle
relevante beleidsthema’s. Voor de vulling kon gebruik gemaakt worden van de
informatie die van jongeren zelf is verkregen tijdens de voorronden en
manifestatie van een jaar geleden. Maar belangrijker is dat de uitvoering van
dit programma met jongeren wordt gedaan. Het succes van dit actieprogramma
wordt immers mede bepaald door de mate waarin jongeren gebruik maken van het
aanbod. Dat kan onder andere door zelf dit aanbod mede te helpen samenstellen,
bijvoorbeeld middels activiteitencommissies of op een andere manier een
adviserende positie in te nemen.
Een ander belangrijk verschil
met het vorige programma is de breedte van de doelgroep. Het vorige programma
was bedoeld voor 12 - 24 jaar. Thans is de leeftijds(onder)grens van 12 jaar
losgelaten; in hoofdstuk 2 wordt dit beargumenteerd.
Jaap van den Berg
Programmaleider Integraal
Jongerenbeleid
Bij een programma hoort een
visie. We hebben eerder vastgesteld dat het beleidsdoel is: maatschappelijke
participatie van jongeren. Dat kan heel veel zijn. Het is nodig een
referentiekader te hebben voor nadere prioriteitstelling. Dit wordt hierna
beschreven.
In de periode vanaf de jaren
vijftig stond jeugdbeleid in het teken van maatschappelijke aanpassing:
opvoeding in de bestaande waarden en normen van de samenleving.
In de jaren zeventig was
emancipatie het kernbegrip: individuele ontplooiing.
Aan het begin van de
twintigste eeuw zijn we op zoek naar de beste synthese: het gaat nog steeds om
wat het individu wil, maar de overheid stimuleert vooral de sociale verbanden
waarvan dat individu deel uit kan maken. Zo werken we aan een pluriforme
samenleving.
Let wel, het jeugd- en
jongerenbeleid is gericht op alle jeugd en jongeren, met als belangrijkste
aandachtsgroep de circa 85% “gewone” jeugd en jongeren. Specifiek beleid voor
de 15% die speciale aandacht vraagt is ook gerechtvaardigd, maar zal niet de overhand
moeten krijgen.
Preventie krijgt steeds meer
aandacht. Het rijks- en provinciaal jeugdbeleid sluit daarop aan met subsidies
voor voor- en vroegschoolse maatregelen in educatie en zorg. Dit zijn
voorbeelden van beleid dat er op gericht is om tweedeling in de samenleving te
voorkomen.
De preventieve insteek maakt
het nodig de theoretische ondergrens van 12 jaar los te laten.
In de startnotitie integraal
jongerenbeleid (2000) is een voorzichtige start gemaakt met de leeftijdsgroep
12 – 24 jaar. Hiermee is een jaar lang ervaring opgedaan, met de bedoeling de
leeftijdsgroep uit te breiden met de jeugd (6 - 12 jaar).
Dit heeft bijvoorbeeld
opgeleverd dat er aandacht is gegeven aan specifieke probleemvelden van
jongeren, zoals huisvesting, en dat er een duidelijker onderscheid is gemaakt
tussen (wijk)voorzieningen voor jongeren en voor tieners. Die aandacht voor de
groep jongeren willen wij vasthouden.
Maar daarnaast willen wij
volgens een groeimodel toe naar een integraal jeugd- en jongerenbeleid. De
gemaakte scheiding is te gekunsteld, en doet voor al geen recht aan de
preventieve taak van het jeugdbeleid. In verschillende projecten van het
actieprogramma jongeren 2000 - 2001 zijn wij in de praktijk aangelopen tegen de
nadelen van de beleidsmatige “knip” tussen 12plus en 12min:
·
De jongerenparticipatie
bij de wijkplannen;
·
De uitbreiding van het
tienerwerk;
·
Het participatief
onderzoek naar ontmoetingsplekken;
·
Het jongerenopbouwwerk;
·
De zomerprogrammering;
·
Cultuurparticipatie in
de multiculturele Delftse samenleving.
In deze
gevallen worden in de praktijk ook 12minners bereikt, is er al een structuur of
netwerk voor deze groep waarop kan worden aangesloten, of is zorg en hulp juist
op de 12min groep nodig. Ook het beleid om ons heen is breed gericht en heeft
jeugd vanaf 6 jaar als speerpunt (regiovisie jeugdbeleid).
Wij
willen niet opnieuw het wiel uitvinden, maar voortbouwen op wat er is en de
samenhang versterken. Een mooi voorbeeld daarvan is de parallelliteit tussen
jeugd- en jongerenbeleid en brede-schoolprogramma. In het nieuwe actieprogramma
2001-2002 wordt daarom de benedengrens van 12 jaar voor de beleidsdoelgroep
losgelaten: om de effectiviteit van de beleidsprojecten te vergroten. Als
nieuwe referentie hanteren wij de komende actieperiode de leeftijdsgrens vanaf
6 jaar. Als het beleid voor de voor- en vroegschoolse educatie inhoud heeft
gekregen, is er een basis voor een hernieuwde grensverschuiving.
In dit
hoofdstuk laten we zien hoeveel er al voor de jeugd en jongeren op de rol
staat. Er is geen behoefte aan nieuwe dingen, maar vooral aan betere afstemming
van wat er is.
In veel
gevallen gaat het om meerjarig beleid.
De
gemeente heeft in het kader van de EZH-campagne het project Investeren in de
wijken opgezet. Van het totaalbudget is 6,2 miljoen bestemd voor kinderen en
jongeren. Aansluitend bij wat bekend is van de vraag van kinderen en jongeren
worden de volgende initiatieven genomen, voor de periode 2001-2004:
·
Start van het project
Thuis op straat.
·
Uitbreiding van speelbal
(kinderen) / balspel (jeugdigen).
·
Investeren in
schoolpleinen als open speelvoorziening.
·
Activiteiten, waarvan
een deel in het brede-schoolprogramma.
·
Verbeteren van de
kwaliteit van speelplekken.
·
Aantrekkelijk houden van
de trapvelden.
·
Uitbreiding van
skatevoorzieningen.
·
Daarnaast wordt
geïnvesteerd in de veiligheid in de wijken, wat ook betrekking heeft op
jongeren.
In de
nota Knopen in de wijken zijn ook de basisvoorzieningen in het Delftse
jongerenwerk beschreven. In de periode 2000 - 2004 worden deze basisvoorzieningen
geoptimaliseerd:
·
Realisatie van jongeren-
en tienerruimten, zodanig dat er in elke wijk tenminste 1 van deze
voorzieningen is. De noodzakelijke investeringsgelden zijn beschikbaar.
·
Evenwichtige
ontwikkeling van tiener- en jongeren(opbouw)werk over de wijken. Als
basisvoorziening is gedefinieerd een formatie van 40 uur per wijk. Daarnaast is
er ambulant jongerenwerk.
In het
najaar van 2000 is de voorbereiding van de brede-school in Delft vastgelegd in
een plan van aanpak. De doelgroep is: 0 – 12 jaar (basisonderwijs) en 12 – 18
jaar (voortgezet onderwijs). Het brede-schoolbeleid bestaat uit:
·
Buitenschools programma
(sport, cultuur, ict, natuureducatie);
·
Basispakket van
onderwijs- en opvoedingsondersteuning, inclusief voor- en vroegschoolse
educatie;
·
Inrichting- en
huisvestingsmiddelen.
Het
programma wordt in drie jaar in alle wijken in uitvoering genomen. In het
schooljaar 2001 - 2002 wordt gestart in
Voorhof en Buitenhof. Met het voortgezet onderwijs - wijkoverschrijdend -
worden aparte afspraken voorbereid.
Als
werkwijze is gekozen voor een projectgroep die afspraken maakt over het
stedelijk aanbod en via programmamakelaars in de wijken samen met betrokkenen
uit de wijken tot ‘inkoop’ van een wijkprogramma komt.
Er
is een budget beschikbaar van ƒ 500.000 voor het programma en de
makelaars. De komende vier jaar wordt
dat aangevuld met een even groot bedrag voor activiteiten, via het EZH-project
investeren in de wijken. Daarnaast zijn er budgetten voor huisvesting en inrichting
van schoolpleinen beschikbaar.
In het onderwijsbeleidsplan
geeft de gemeente aan waar zij de prioriteiten in het lokale onderwijsbeleid
legt in de komende vier jaar. Naast een beschrijving van de reguliere
beleidsterreinen zoals bijvoorbeeld onderwijshuisvesting en ondersteuning van het
Delftse onderwijs, worden de accenten voor de komende periode uiteen gezet. De
prioriteiten op het gebied van onderwijs liggen op het gebied van de brede
school, ICT in het onderwijs, impulsen voor personeelsbeleid en de monitoring
van het onderwijsbeleid.
Daarnaast neemt het
kansenbeleid een belangrijke plaats in de komende jaren. Voor 12-18/23-jarigen
zijn in het kader van het kansenbeleid een aantal prioriteiten gesteld. Met de
vormgeving van een zorgloket voor het voortgezet onderwijs wordt een samenhangende
zorgstructuur ontwikkeld binnen en buiten de school, waarbij de
verantwoordelijkheid voor de zorg bij de school ligt. Daarnaast wordt het werk
van de zorgteams geïntensiveerd. Deze teams zijn verantwoordelijk voor de zorg
die de school niet zelf kan bieden en leveren een bijdrage aan het voorkomen
van voortijdige uitval.
Tot slot wil de gemeente met
het project ‘sluitende aanpak 16-23-jarigen’ het aantal schoolverlaters dat
ongekwalificeerd op de arbeidsmarkt komt verminderen. Doel is deze jongeren een
startkwalificatie te laten behalen door gezamenlijke inspanning van de
gemeente, maatschappelijke zorg en jongerenwerk.
Voor het gehele kansenbeleid
voor zowel primair als voortgezet onderwijs is in 2001 2,9 miljoen gulden
beschikbaar.
Jeugdigen spelen soms een
dubbelrol: enerzijds als bedreigers van de veiligheid van anderen, anderzijds
als (potentiële) slachtoffers van onveiligheid. In Delft worden hinderlijke,
overlastgevende jeugdgroepen gesignaleerd, geen criminele. Ook is in Delft
merkbaar dat de integratie tussen allochtone en autochtone jongeren stagneert.
Acties die de gemeente in
2001 en 2002 mede met het oog op de veiligheid (laat) uitvoeren zijn de volgende:
· Een
activiteitenprogramma in de periode half juni tot september in de wijken,
gebruik makend van twee mobiele hangplekken. Doelgroep vanaf 10 jaar.
· Onderzoek
naar en invoering van een veilig beheer van jongerencentra, met het accent op
Culture.
· Training en
vorming en protocollering bij het signaleren van overlastsituaties (door
jongeren zelf).
· Implementatie
van het project Veilig Uit en Thuis, door maatregelen met de horeca
(toelatingsbeleid, huisregels, fysieke maatregelen, onderzoek borrelbus,
voorlichtingsprogramma). Doelgroep vanaf 14 jaar.
· Uitvoering
van het project de veilige school: veilige voorzieningen, omgaan met
calamiteiten, zorg voor sociale binding; en koppeling zorgteams scholen met het
Openbaar Ministerie.
Hiervoor is 1,2 miljoen
beschibaar. Daarnaast is er voor de komende vier jaar ruim 2 miljoen voor
maatregelen in het kader van het integraal veiligheidsbeleid; dit is niet
uitsluitend voor jongeren.
Via de stuurgroep integraal
veiligheidsbeleid wordt aan een samenhangend programma gewerkt, waarbij de
veilige school, veilig uitgaan en wijkveiligheid speerpunten zijn.
De lopende intiatieven voor jongeren met betrekking
tot cultuur worden voor een deel in het Delfts Actieplan Cultuurbereik genoemd.
Ook is vanuit de EZH middelen geld beschikbaar voor het programmeren van lokale
bands in zowel Speakers als de Koornbeurs.
Het Delfts Actieplan
Cultuurbereik betreft een vierjarig programma (2001-2004), waarvan het eerste
jaar een opstartfase is, die vanaf 2002 in concrete activiteiten zichtbaar
wordt. De volgende programma-onderdelen hebben betrekking op jeugd en jongeren:
· X-Change: wereldmuziek, contact tussen autochtone en
allochtone jongeren. Inhoudelijk: muziek- en dansworkshops, lespakket VMBO,
bandcoaching, competities, jamsessies en jaarlijks festival; scholing van
docenten.
· Jongeren en Cultuur: Talent tussen wal en schip. Doel
is verbreding van het culturele programma van podiumkunsten voor jongeren. Een
programmaraad zorgt voor de vormgeving.
· De Nieuwe Amateur: vergroting van de deelname aan
amateurkunst van jongeren tussen 12 en 24 jaar, door open avonden, workshops.
Er komen vier activiteiten per jaar.
·
Cultuur en school: een
VMBO-programma CKV, uitbreiding van KV met erfgoedonderwerpen, culturele
diversiteit via het brede-schoolprogramma.
Voor bovenstaande projecten is een dekking van circa
1,5 miljoen beschikbaar. Daarnaast wordt nog onderzocht hoe dekking verkregen
kan worden voor de tijdelijke aanstelling van een makelaar/verkenner die de
wijken intrekt om de multiculturele vraag en aanbod bij elkaar te brengen en
dit in een beklijvende structuur te laten landen met daarin een plek voor
kunstenaars, scholen, welzijnsinstellingen - en organisaties, de wijken, de
scholen. Ook een (programmatische) relatie met de Delftse BredeSchool kan hier
verder een rol in spelen (zie ook hierboven Cultuur en school).
Medio 2000 is het integraal
opvang- en integratiebeleid voor allochtonen in Delft vastgesteld. De
doelstelling is gelijke kansen op participatie en acceptatie door autochtonen.
Er is een budget mee gemoeid van ƒ 1,7 miljoen voor 2001 en vanaf 2002 ƒ 1,3
miljoen.
Voor jeugd en jongeren is
aandacht gevraagd bij:
· De opvang van 16-17 jarigen in het onderwijs.
Voorbeeldfuncties en sleutelfiguren, een centraal regiepunt en taal-werkstages
zijn belangrijk.
· Het beleid is gericht op intensivering van de
begeleiding, scholing en toeleiding naar werk van allochtone, vroegtijdige
schoolverlaters, op relatie met de Centrale opvang VO en met het casemanagement
16-23 jarigen. In de groep 16-23 jarigen zit een aandeel van alleenstaande
minderjarige asielzoekers.
· Ondersteuning
van ouders van basisschoolleerlingen, via cursussen en uitbreiding van
opvoedingsondersteuning
· De
mogelijkheden van integratie via verschillende activiteitenprogramma’s:
Actieplan cultuurbereik, Sportbeleid, Interculturele activiteiten in
brede-schoolprogramma.
In november 2000 is de nota
Samen aan de slag vastgesteld. In deze nota wordt de aanpak van werkloosheid,
armoede en maatschappelijk isolement voor de komende jaren beschreven.
Jongeren vormen 7% van het
totaal aantal geregistreerde Delftse werklozen. Voor jongeren zijn de volgende onderdelen van deze nota van
belang:
·
RMC: registratie van
onderwijsuitval van jongeren tot 23 jaar. Naast activering en educatie is RMC
onderdeel van een gericht beleid om jongeren tot 23 jaar een startkwalificatie
te laten behalen en de sluitende aanpak te professionaliseren.
·
Onderwijs Techno Centrum
(OTC), onderwijs gericht op technische beroepen om het aantal openstaande
vacatures in deze sector te verkleinen.
·
Schuldhulpverlening.
·
Doorlopende leerlijnen.
·
Contactpersonen bij WIZ
voor studenten.
·
Verbeteren bekendheid
van bijzondere bijstand bij studenten.
Op dit
terrein is een beleidsvisie in voorbereiding. In de discussiefase is ten
aanzien van jongeren gewezen op:
·
Toegang tot de
jeugdzorg, integrale indicatie.
·
Zwerfjongeren, EZH
project, dak- en thuislozen zonder indicatie, schuldhulpverlening. 25% van de
dak- en thuislozen is jonger dan 25 jaar. Het aantal tussen 15 en 23 jaar wordt
geschat op (gemiddeld) 30.
·
Toenemende gemeentelijke
rol in de jeugdgezondheidszorg.
De
visie op sportbeleid wordt in een periode van 6 jaar door vier werkteams
uitgewerkt in actieplannen. Jongeren zijn vertegenwoordigd in de werkteams en
bovendien speerpunt van beleid. De vier actieplannen:
·
Actieplan sport dicht
bij huis. Hierbij wordt samenwerking gezocht met betrekking tot gezamenlijk
aanbod van sportverenigingen, buurt- en jongerenwerk, scholen, speelplaats- en
accommodatiebeheerders. Daarnaast is afstemming met relevante beleidssectoren
van belang voor (brede) effectiviteit.
·
Actieplan
sportinfrastructuur.
·
Actieplan communicatie
en informatie in de sport.
Verdeeld over 6 jaar is hiervoor een bedrag van ƒ 2
miljoen beschikbaar.
In 2000
is de nota Jongerenhuisvestingsbeleid vastgesteld. Doel is de positie van
jongeren (18 - 30 jaar) op de woningmarkt te verbeteren. Op basis van onderzoek
zijn voorstellen gedaan om de kans op een zelfstandige sociale huurwoning en op
de kamermarkt te vergroten:
·
Aanpassing van de
criteria binnen het woonruimteverdelingssysteem. Hiervoor loopt thans het
experiment slaagkans (zie hoofdstuk 4).
·
Bescheiden uitbreiden
van het aanbod zelfstandige woningen en kamers.
·
Gerichte schriftelijke
informatie op locaties waar jongeren komen over huurderrechten en
groepsbewoning.
Dit hoofdstuk geeft een
beoordeling van voortgang en resultaat van het vorige actieprogramma. Het
programma bestond uit een 16-tal projecten.
De nota
“Jongerenhuisvestingsbeleid” is in april 2000 door de gemeenteraad vastgesteld.
Deze nota behelst voorstellen voor de korte(re) en middellange termijn. Voor de
korte termijn gaat het om het bescheiden uitbreiden van het kameraanbod en het
vergroten van het aanbod van zelfstandige woonruimte en daarmee de slaagkans
voor jongeren.
Specifiek voor de laatste
activiteit is medio 2000 een voorstel gedaan om via een experiment gedurende 1
jaar, dat wil zeggen tot 1 juli 2001, de kans voor jongere starters te
vergroten.
Meetmomenten zijn 1 januari
2001 en 1 juli 2001.
De cijfers van de tweede
helft van 2000 zijn begin maart nog in bewerking en daardoor niet beschikbaar
voor deze notitie.
Tijdens een globale
inventarisatie van dak- en thuisloze jongeren (t/m 22 jaar) in de regio Delft
is een aantal bepaald van 30 dak- en thuisloze jongeren. Dit zijn geen
zwerfjongeren in die zin, dat zij regelmatig ’s nachts op straat moeten
doorbrengen. Het zijn eerder jongeren die weliswaar dakloos zijn, maar wel
iedere avond een (ander) dak boven het hoofd hebben.
Hierbij moet het onderscheid
worden gemaakt tussen jongeren 18+ en 18-. In het kader van structurering van
de bestaande maatschappelijke opvang en de invulling van het EZH project
“Zwerfjongeren en daklozen” worden de mogelijkheden bekeken om tot verbetering
van de opvang en begeleiding van deze groep jongeren te komen.
Bij het opstellen van de
wijkplannen voor Buitenhof en Vrijenban is in 2000 gebruik gemaakt van een
jongeren panel voor elke wijk, om de meningen te peilen ook over de wijze van
participatie. In Buitenhof zijn twee groepen jongeren samengesteld: 1 als panel
en 1 die via JOS98 een wijkinventarisatie heeft gemaakt (SPOK-methode). In
Vrijenban is volstaan met 1 panel.
De resultaten zijn met de
groepen doorgesproken en vormden via verslaglegging input voor het wijkplan.
Ook is er een terugkoppeling
verzorgd naar de benaderde jongeren over de totale wijkplannen. Deze
jongerennetwerken worden ook betrokken bij de uitvoeringsplannen.
Het experiment ‘slaagkans’ is
1 juli 2000 gestart. Halfweg, dat wil zeggen over de periode tot en met 31
december 2001, kan uit de beschikbare
cijfers worden opgemaakt dat in het algemeen de slaagkansen van jongeren tussen
18 en 30 jaar dankzij het specifiek labelen op leeftijd zijn vergroot. Starters
van 18 tot en met 21 jaar en 25 en 26 jarigen scoren nog iets minder dan
gewenst. Hun slaagkansen worden in de tweede helft van het experiment verder
verbeterd. In vergelijking met de situatie voor 1 juli 2000 zijn de kansen voor
o.a. deze groepen in ieder geval verbeterd.
In het afgelopen jaar is een
sluitende activiteitenkalender voor de zomermaanden gerealiseerd, met
activiteiten verspreid over Voorhof en Tanthof. Ook heeft de impuls vanuit het
actieprogramma ertoe geleid dat buurt- en jongerencentra tijdens de zomermaanden
open zijn gebleven terwijl deze voorheen gesloten waren in verband met de
vakantie. Een ambulant team, heeft met een bus in de andere wijken volgens een
rooster activiteiten aangeboden. Volgens tellingen namen aan de activiteiten in
de jongeren- en buurtcentra ongeveer 4500 jongeren deel. Aan de rond de bus
georganiseerde activiteiten namen naar schatting 1250 jongeren deel.
In het najaar is door PJ
Partners een onderzoek gedaan naar het draagvlak voor het project TOS, dat
met EZH middelen uiteindelijk moet resulteren in een stedelijk aanbod van
activiteiten voor jeugd- en jongeren. Begin 2001 verschijnt een rapport met
aanbevelingen hoe en waar gestart kan worden.
Het aantal speelvoorzieningen zoals
genoemd in de nota Speelruimte voor de
Delftse wijken is 164. De gemeente is er verantwoordelijk voor dat die speelvoorzieningen aangepast worden aan EU eisen
van veiligheid. Voor de zomer 2001 voldoen alle speelplekken aan de
veiligheidseisen.
Daarnaast wordt een deel van
de speelplekken verbeterd. De eerste fase zou eind 2001 gereed moeten zijn, de
tweede fase zomer 2002. Voor de derde fase dienen nog middelen beschikbaar te
komen.
In de campagne ‘Laat de
knikkers maar rollen’ wordt een winnend ontwerp van een speeltoestel, gemaakt
door jeugdigen in de leeftijdsgroep 4 - 12 jaar, tot uitvoer gebracht. De
ingebruikneming van “de walvis met hamsterkooi” is voorzien in juli 2001. Uiteraard
zullen daarbij ook de veiligheidsaspecten in worden meegenomen.
Het jongerenopbouwwerk van de
B.W.D. heeft - volgens de methode van stichting Alexander - contact gemaakt met
de eerste groep jongeren. Een aandachtspunt blijft de vraag hoe alle jongeren
(of een relevante doorsnee daarvan) in dit traject betrokken kunnen worden. De
eerste panelgesprekken hebben plaats gevonden; belangrijke vragen, die te maken
hebben met accommodatie, vrije tijdsbesteding en activiteiten zijn zo in beeld
gebracht.
In drie wijken wordt
momenteel door jongeren zelf geïnventariseerd waar in het kader van
ontmoetingsvoorzieningen behoefte aan is. Dit traject loopt tot aan de zomer en
wordt door een extern bureau begeleid. Bij het jongerencentrum ‘The Culture’
wordt één dezer dagen de ontmoetingsplek geopend die op initiatief van
jongeren uit de buurt is opgewaardeerd tot een volwaardige ontmoetingsplek. In de Wippolder zal in 2001 hard
gewerkt worden aan het realiseren van een jongerenvoorziening. Participatie is
hierbij het belangrijkste uitgangspunt. Dat laatste zal in zo veel mogelijk
facetten terugkomen: van de locatie tot en met het behang.
Bovenstaande ervaringen
zullen moeten leiden tot een meer interactieve werkwijze ten aanzien van
realisatie van voorzieningen.
Met het jongerenwerk zijn
afspraken gemaakt, die hebben geleid tot een inventarisatie van het reeds
bestaande aanbod. In alle wijken/jongerencentra m.u.v. Luikie vinden momenteel
specifieke tieneractiviteiten plaats, die gemiddeld door 20 jongeren worden
bezocht.
In het werkplan 2001 is het
huidige aanbod opgenomen en zijn de “open plaatsen” op de kaart ingevuld. De
jongerenopbouwwerkers zijn bezig met de vorming van panels waarin de
jongeren/tieners hun vraag kunnen verduidelijken. Dit resulteert in de
bijstelling/uitbreiding van het huidige aanbod.
Er is een contract opgesteld
met de multiculturele cultuurmakelaar om vraag en aanbod van multiculturele
projecten op elkaar af te stemmen.
De overige werkzaamheden
hebben geresulteerd in het actieplan cultuurbereik, waarin diverse projecten
voor jongeren zijn beschreven, zie hoofdstuk 3.
In het afgelopen jaar zijn
bestaande initiatieven op dit gebied in kaart gebracht en als gevolg daarvan is
een vernieuwde opzet gekozen ten opzichte van het project in de nota
Actieprogramma 2000 - 2001. Deze wordt verder toegelicht in hoofdstuk 5.
Het betreft een project van 4
jaar, ingaande 2001.
De voorbereidingsfase is
afgesloten. Het team van 4 casemanagers is compleet. Per 01-04-2001 zal er op
een centrale plaats gewerkt worden door het team. Het team verzorgt vanaf
01-01-2001 de centrale registratie, centrale intake, doorverwijzing en start
begeleiding op. Plan van aanpak en protocollen op uitvoerend niveau zijn
gereed.
Het project wordt per jaar
opgebouwd, er is gekozen voor een groeimodel waar het de registratie betreft.
De 16-17 jarigen zijn reeds in beeld in 2000, de 18 jarigen worden toegevoegd
in 2001, etc. Uit de doelgroep 16- 17 jaar zijn 150 jongeren in beeld. Momenteel
50 jongeren in begeleiding. Potentiële doelgroep voor 2001 (zie groeimodel),
300 jongeren.
De sluitende aanpak in Delft
maakt onderdeel uit van het RMC Casemanagement waarin de regio Haaglanden, (Den
Haag Delft, Zoetermeer e.a.), samenwerkt op het terrein van bestrijden van
voortijdig schoolverlaten. De coördinatie van de regionale afstemming ligt bij
de gemeente Den Haag. Regionale coördinatie en het tot stand brengen van één
instrumentarium zijn hierbij doelen.
Binnen de gemeente is
inmiddels een structureel bedrag voor het Opvoedbureau beschikbaar van
ƒ 65.000,00. Dankzij een (laatste) bijdrage van het Stadsgewest Haaglanden
kunnen in 2001 twee van de bestaande spreekuren (Wippolder en Tanthof)
gehandhaafd blijven.
Vanaf september 2001 wordt
een spreekuur georganiseerd gericht op Voorhof/Buitenhof, aansluitend bij de
ontwikkelingen Brede School in die wijken. In eerste instantie wordt gewerkt
aan een vergroting van het bereik onder allochtone ouders.
Voor 2002 worden
streefcijfers afgesproken en wordt een evaluatie-afspraak gemaakt. De
mogelijkheden voor verhoging van de structurele middelen worden nagegaan.
In 2000 is een beleidsteam
gevormd uit de instellingen die in het project participeren. Deze instellingen
leveren deskundigen die zitting hebben in het Zorgadviesteam (ZAT). Problemen
ontstonden toen aangesloten moest worden bij netwerken in de wijk Wippolder. Er
is binnen de wijk, mede door het ontbreken van jongerenwerk en (voortgezet)
onderwijsvoorzieningen moeilijk inzicht te krijgen in bestaande structuren,
waardoor goede ingangen moeizaam te vinden zijn. Hierdoor zijn de resultaten
tot nu toe uitgebleven.
Tegelijkertijd is het
duidelijk geworden, dat in andere delen van Delft netwerken aanwezig zijn, die
aansluiting bij een zorgstructuur als het ZAT ontberen. Getracht wordt daarom
om, beginnend in de wijk Buitenhof, te komen tot een met het Pilotproject vergelijkbare
constructie.
Tenslotte blijkt de
ontwikkeling van het pilotproject voor een deel parallel te lopen met
ontwikkelingen binnen onderwijs, waar bij het voortgezet onderwijs reeds sprake
is van een goede zorgstructuur en, in het kader van de brede
schoolontwikkeling, ook binnen het basisonderwijs op afzienbare termijn een
vergelijkbare situatie zal ontstaan.
Het bovenstaande overwegende
is het doel om in 2001 te komen tot structurering en professionalisering van de
in diverse wijken bestaande netwerken en een aansluiting met het zorgadviesteam
en de rond onderwijs bestaande zorgstructuur te realiseren.
De voorlichtingsstructuur
dient verbeterd te worden door de herprofilering van het Jongeren Informatie
Punt. Er is een plan van aanpak opgesteld, dat steunt op een samenwerkingsafspraak
tussen BWD en SJD. Een verdere uitwerking is te vinden in hoofdstuk 5.
De voorbereidingen zijn
zodanig getroffen dat een Delftse variant van een lokaal jeugddebat dit najaar
kan plaatsvinden. In hoofdstuk 5 wordt onder de noemer ‘programma bestuur’ meer
over het lokaal jeugddebat gezegd.
Er zijn afspraken gemaakt met
de VSSD over een uitbreiding van het poenboek dat zij jaarlijks maken ten
behoeve van informatie verstrekking onder jongeren. Deze uitbreiding bestaat in
eerste instantie uit een verbreding van de informatie, en anderzijds uit een
bredere verspreiding onder jongeren. Door de budgetwinkel wordt momenteel in
samenwerking met het NIBUD onderzocht hoe informatie verstrekking op scholen
moet plaatsvinden, zodat deze leidt tot voorlichting over hoe om te gaan met
geld.
In overleg met vakteam
ICT/Onderzoek en statistiek is een plan voor een monitor jongeren vastgesteld.
Daarbij wordt uitgegaan van een groeimodel, waarbij allereerst de resultaten
van de onderdelen uit het actieprogramma gemonitord kunnen worden. Vervolgens
worden andere relevante gegevens en reeds bestaande monitors gebruikt voor het
totaaloverzicht. De monitor wordt digitaal gepresenteerd. In overleg met de BWD
worden thans afspraken gemaakt over registraties in het veld, op basis waarvan
over de te monitoren gegevens kan worden beschikt.
Het beslisteam jongeren heeft
ertoe bijgedragen dat de zware overlastproblemen zijn teruggedrongen. Er zijn
nog circa 30 aandachtsplekken in de stad. De overlast is op deze plaatsen
echter minder groot.
Het geprivatiseerde bureau
HALT Haaglanden neemt bij wijze van proef deel aan het overleg in het
beslisteam. De uitkomsten van een brainstormsessie om het actieplan verder uit
te werken zijn besproken.
De relatie met het
wijkcoördinatieteam en het wijkbewonersoverleg is beschreven: veel zaken kunnen
in deze overleggen worden opgelost. In het geval dat een klacht de
mogelijkheden van deze twee genoemde wijkoverleggen overstijgt komt het
beslisteam in beeld met het verzoek richting te geven aan, en de uitvoering in
te zetten van het aangedragen knelpunt. De benodigde informatie over overlast
die via een format bij het beslisteam zou kunnen worden aangereikt zal nog
gezamenlijk worden geformuleerd.
Bij het ontwerp van een
procesbeschrijving klachtenafhandeling zal een relatie worden gelegd naar het
project keten openbare buitenruimte.
In dit hoofdstuk wordt
aangegeven hoe wij met het nieuwe participatieprogramma willen omgaan.
De onderdelen uit de
hoofdstukken 3 en 4 zullen deel uit maken van de jongerenmonitor. Dat wil
zeggen dat de voortgang en (tussen)resultaten jaarlijks worden gevolgd en
teruggerapporteerd, onder anderen aan de jongeren.
Maar er is ook een stukje vernieuwing
aan te brengen, door vergroten van samenhangen op de volgende gebieden:
·
Vrijetijdsbesteding
·
Preventie en preventieve
hulpverlening
·
Bestuur
Daartoe worden hierachter
drie deelprogramma’s uitgewerkt.
Een samenhangend aanbod dat
is afgestemd op de vraag van jeugdigen en jongeren
(6 24 jaar).
Er is reeds een omvangrijk
aanbod. De vraaggerichtheid van de instellingen die dit aanbod verzorgen dient
te worden versterkt.
Het vrijetijdsaanbod kan in verschillende
domeinen worden georganiseerd. Wij onderscheiden de volgende domeinen: gezin,
buurt, school, stad. Per domein zullen we de vraag in beeld brengen, vervolgens
onze participatiedoelstelling kwantificeren en bepalen welk aanvullend aanbod
gewenst is.
Hierna komen twee
initiatieven aan bod die vooralsnog aparte aandacht behoeven:
1)
het zakgeldproject
2)
gericht aanbod voor
(oudere) AMA’s.
De vraag |
Veel vrijetijdsbesteding van jeugdigen vindt in en rond
huis plaats. Het gaat daarbij om spel, lezen, televisie en radio, computer en
eventuele hobbies.
|
Kwantificering |
|
Participatiedoel |
|
Aanvullend aanbod |
Het gezin behoort tot het private domein. Veel instrumenten van overheidsbeleid dringen alleen in voorwaardenscheppende zin door in de huiskamers: programmering van RTV, aanbod op internet, lenen van boeken, cd’s en spellen.Een aanvullend aanbod kan ontstaan via het project TOS (Thuis op straat). |
Aanbieders |
BWD |
Budgetten |
Provincie en EZH-project Investeren in de wijken.
|
De vraag |
Een goede koppeling van hardware en software, d.w.z.
openbare ruimten voor spel, sport en rondhangen gecombineerd met de
organisatie van activiteiten c.q. toezicht.
|
Participatiedoel |
Op dit moment hebben we onvoldoende inzicht in de mate van
participatie van jeugdigen op buurtniveau. Daarvoor zijn registraties nodig,
die daarna worden verwerkt in de jeugdmonitor. In het kinder-, tiener- en
jongerenwerk zijn deze registraties in voorbereiding.
|
Aanvullend aanbod |
Uitvoering: De start van Thuis Op Straat (TOS) in de wijken
Voorhof en Buitenhof.
|
Aanbieders |
Brede Welzijnsorganisatie Delft (jongerenwerk, TOS), corporaties, SWD (mooi zo goed zo), sportverenigingen, scholen, culturele instellingen, gemeente (openbare ruimte). |
Budgetten |
Provincie (TOS)
|
De vraag |
Er is een maatschappelijke wens naar sport en cultuur. Dit moet aansluiten op de jongerencultuur en zo mogelijk dicht bij huis.De jongerencultuur geeft aan dat het leuk moet zijn en met elkaar moet plaastvinden: muziek (rappen, band), ICT (gamen). Ook vorming is van belang (taaltoneel). Bovendien is veiligheid een belangrijke waarde. |
Kwantificering |
De vraag is gebleken bij verschillende methoden:
jongerenpanels, toepassing van SPOK-vragenlijst in jongerenwerk, evaluatie
van de Verlengde schooldag.
|
Participatiedoel |
Rond school worden thans vooral de achterstandsleerlingen
bereikt. Uit gegevens van de GOA-scholen en Verlengde schooldag blijkt dat ..
% meedoet.
|
Aanvullend aanbod |
Voorbereiding: Per 1 september 2001 start een brede-schoolprogramma in de wijken Voorhof en Buitenhof, met sport, cultuur, natuur/milieu en ICT. Dit wordt later uitgebreid naar andere wijken.Voorbereiding: samen met het voortgezet onderwijs een programma maken voor 12 – 18 jarigen, dat op de scholen maar ook in de wijken tot uitvoering komt. Als eerste stap worden de mediatheken langer opengesteld voor de leerlingen en wordt geëxperimenteerd met openstelling voor andere jongeren via en met het professionele jongerenwerk.Bezien hoe een koppeling tussen deze programmering en de Delftpas kan worden gemaakt. |
Aanbieders |
Onderwijs (b.o. en v.o.), BWD, culturele instellingen, sportverenigingen, Papaver, commercie (ICT) |
Budgetten |
EZH-project Brede school (programma)
|
De vraag |
De vraag op stedelijk niveau ligt er vooral vanaf 12-plus. Het gaat dan om:· Uitgaan (muziekgelegenheden, cafés)· Goede winkels (kleding)· Vervoersmogelijkheden (’s nachts)· Zien en gezien worden (rondhangen, vraag om aandacht)· Voldoende variatie om groepen een eigen territorium te laten hebben (ruimte voor subculturen)· Veiligheid (dit bepaalt ook waar men heengaat) |
Kwantificering |
|
Participatiedoel |
Van consumptie naar zelforganisatie. D.w.z. jongeren betrokkenheid bij hun eigen vrijetijdsbesteding laten tonen door hen een actieve rol in de organisatie te laten nemen. |
Aanvullend aanbod |
Realisatie van de discotheek aan het Cultuurplein.
|
Aanbieders |
Commercie, BWD, scholen |
Budgetten |
Veiligheidsprojecten: De veilige school, Veilig uitgaan.
|
De vraag |
Jongeren die niet op eigen kracht een zakgeldbaantje kunnen
vinden/behouden kennis te laten maken met werk en alles wat daar mee te maken
heeft waardoor hun uitgangspositie wordt verbeterd (scholing/werk) en
voorkomen dat jongeren overlast geven.
|
Kwantificering |
De doelgroep (13 - 17 jaar) kan gevonden worden bij: de Border, Culture, Wissel en het voortgezet speciaal onderwijs. Daarnaast kunnen ook alleenstaande minderjarige asielzoekers (AMA’s) tot de doelgroep behoren. |
Participatiedoel |
Gezien de beperkte opzet wil het project circa 30 jongeren bereiken in het eerste jaar en daarna middels uitbreiding van het budget tot een verdubbeling komen. Het gaat om werk voor maximaal 8 uur per week. |
Aanvullend aanbod |
Voorgesteld wordt een centraal punt (in de wijk Buitenhof) in te stellen als uitvalsbasis voor het zakgeldproject. Dit punt wordt een aantal uren per week bemand door een mentor (makelaar) die de jongeren begeleidt en o.a. zorgt voor de zakgeldbaantjes. Bij dit centrale punt kunnen de jongeren zich verzamelen en bevindt zich de databank met klussen. Het is de uitdrukkelijke wens dat initiatieven vanuit de hele stad hier terechtkunnen, teneinde enige structuur in het project aan te brengen.De klussen die worden verricht zijn niet per definitie alleen maar non-profit of alleen maar commercieel. Een mix hiervan kan dus ontstaan. Hoewel valt te verwachten dat in eerste instantie het leeuwendeel ervan toch in de non-profit categorie zal vallen. Bij uitbreiding van activiteiten in de wijk kan gezocht worden naar activiteiten waarvoor een vergoeding kan worden gevraagd (andere gemeentelijke afdelingen en brede school).Een voortgangsbericht wordt jaarlijks opgesteld. Daarin wordt opgenomen wat het algemene beeld is en hoe het project zich cijfermatig ontwikkeld. |
Aanbieders |
BWD (incorporatie in het jongerenwerk) |
Budgetten |
Begroting:
Begeleiding 25.000
Zakgeld (vergoeding) 15.000
Huisvesting 10.000
Totaal 50.000
Voorgesteld wordt dit bedrag voor drie jaar te regelen. De ene helft van de dekking voor dit project komt uit het jongerenbeleid. De andere helft uit het activeringsbudget (werkfonds WIW). Om de schaalvergroting mogelijk te maken zullen fondsen worden aangeschreven die zich op het gebied van leefbaarheid begeven. |
De vraag |
Jongeren die na de eerste opvang doorgeplaatst worden naar gemeenten hebben uiteraard in aanvang moeite met wennen en inburgeren. Zij hebben een verleden waarin het nodige ook aan traumatiserende voorvallen is gebeurd; ze hebben rust en toch afleiding nodig.Na enige tijd krijgt het leven de “normale” regelmaat: school en contacten etc. Tegen de tijd dat ze 18 worden dienen zij zich voor te bereiden op volledige zelfstandigheid. Hulp is dan nodig op alle terreinen: zowel begeleiding bij het wel of niet verkrijgen van een status, afhankelijk daarvan geleiding naar opleiding, werk, woning etc. in die periode is ook een plek om “veilige” afleiding te vinden weer erg belangrijk. |
Kwantificering |
Er zijn tegen de honderd alleenstaande minderjarige asielzoekers in Delft, daarvan komt de ongeveer de helft voor deze aanpak in aanmerking. |
Participatiedoel |
20 AMA’s per jaar. Gezien de opzet zal de deelname door de tijd wisselen. |
Aanvullend aanbod |
Tot nog toe werd in onderlinge samenwerking tussen SVD, BWD (JOS) en SJD, naast de individuele begeleiding een aanbod gedaan van recreatieve activiteiten in Donja (Koornmarkt). Deze opzet werkt niet voldoende.Dit project beoogt gerichter aanbod te doen, dichter bij de KWE’s waar de AMA’s wonen of zelfs in zo’n KWE en ook gerichter in tijd vooral in de periode van aankomst en kort er na en in de periode een half jaar voor 18 jaar worden en enige tijd daarna.De meest noodzakelijke aanvulling op de persoonlijke begeleiding door SJD en SVD en de Opbouw / pleegouders zal op maat en door de tijd wisselend kleinschalig aanbod moeten worden. De BWD neemt zich voor in plaats van de activiteiten in Donja, op deze wijze te gaan werken. Dit zal plaatsvinden in nauw overleg met SVD en SJD en de Opbouw.Aansluiting bij andere activiteiten van de BWD in Voorhof en Buitenhof is niet uitgesloten. |
Aanbieders |
Nadat een gezamenlijk, op elkaar afgestemd plan is ingediend, tussen de aanbieders BWD, i.s.m. SVD, SJD en de Opbouw, kan een aanvraag worden ingediend voor het beschikbaar te stellen bedrag (zie hieronder). |
Budgetten |
ƒ10.000,- personele inzet en materiaal / onderkomen |
Voorkomen is beter dan
genezen. Daarom heeft voorlichting een belangrijk preventief effect,
bijvoorbeeld waar het gaat om het voorkomen van opvoedproblemen (GGD,
opvoedbureau, onderwijsbegeleidingsdienst) en problemen op het gebied van
veiligheid (politie, halt)
Naast bovenvermelde
organisaties houden zich talrijke hulpverleningsorganisaties bezig met de
voorlichting aan de jeugd en hun ouders.
Er is met name sprake van een
gestructureerd aanbod in de voorschoolse periode en de tijd waarin het kind het
basisonderwijs bezoekt. Het voorschool- en brede schoolprogramma biedt hiertoe
de ruimte. GGD, OBD en het opvoedbureau bieden de ouders gezondheids- en
opvoedingsvoorlichting en waar gewenst ondersteuning.
Politie en Bureau Halt geven
aan de bovenbouw van het basisonderwijs lessen die preventief moeten werken op
potentiële daders en slachtoffers.
In het algemeen kan gesteld
worden dat er sprake is van een min of meer doorgaande preventie lijn tot de
jongere de leeftijd van ongeveer 13 jaar heeft bereikt. Wenselijk is om de
geschetste lijn door te trekken, zodat sprake is van een gestructureerd
voorlichtingsaanbod voor alle jongeren en hun ouders.
Er is momenteel sprake van
een initiatief van verschillende regionale hulpverlenings-instanties om op dit
gebied hun aanbod te koppelen. Uiteindelijk doel is realiseren van een
voorlichtingsketen voor 0 tot 23 jarigen. Prioriteit heeft op dit moment het realiseren
van een schakel hiervan van: het jongeren informatiepunt (JIP).
De vraag |
Beschikbaarheid van toegankelijke informatie voor jongeren om hun ontwikkeling naar zelfstandigheid en zelfredzaamheid te bevorderen en ter preventie van problemen op materieel en immaterieel gebied, alsmede voor intermediairen om via hen een bijdrage te leveren aan het bovenstaande.De doelgroep wordt gevormd door (alle) jongeren van 12 tot 25 jaar en intermediairen als ouders, scholen, jongerenwerkers, jeugdhulpverleners, specifieke groepen als meiden, allochtone jongeren, jongeren in hulpverleningscircuit. |
Kwantificering |
|
Participatiedoel |
Beoordelen van producten en productontwikkeling |
Aanvullend aanbod |
Centraal JIP in de Delftse binnenstad (Mogelijkheden aan de
Brabantse Turfmarkt zijn in onderzoek). Gestreefd wordt naar opening centraal
JIP in september 2001.
|
Aanbieders |
BWD, SJD, Budgetwinkel, VSSD |
Budgetten |
JIP (als onderdeel van BWD) ƒ 55.000 beschikbaar via JMA.
|
De vraag |
Er is een maatschappelijk vraag om preventie. Deze uit zich nu meer en meer op de terreinen van educatie, zorg en justitie.De preventieve insteek in Delft uit zich in:· Zorgteams op scholen· RMC en casemanagement· Een voorpostfunctionaris ter verbetering van de toegang tot de jeugdzorg· De opzet van buurtsignaleringsnetwerken |
Kwantificering |
De jeugdzorg is principieel regionaal geregeld. Verschillende instanties bemoeien zich met de jeugdzorg. Genoemd kunnen (onder meer) worden: Onderwijsinstellingen, het jongerenwerk, de verschillende geformaliseerde (grotendeels) regionale instellingen als Bureau Jeugdzorg, SJD, RIJ, Maatzorg, GGD, Justitie en Halt.Samenwerking tussen genoemde instanties is deels formeel, deels ad hoc en ontbreekt in andere gevallen. Zo is het erg moeilijk om een goed inzicht te krijgen in aantallen jongeren die in Delft daadwerkelijk in aanraking komen met de jeugdhulpverlening en de vraag die zij daar neerleggen. Getallen zijn door de gebrekkige samenwerking moeilijk te produceren. Ten dele komt dat door “hoppen” van de jongeren tussen de diverse instellingen, soms zijn jongeren cliënt bij meerdere instellingen. Landelijk geldt dat 15% van de jongeren op de een of andere manier hulp nodig hebben. |
Participatiedoel |
Bij het verfijnen van het inzicht in de vraag wordt gebruik gemaakt van professionals van genoemde instellingen en andere intermediairen (zogenaamde ‘vindplaatsen’).De gemeente dient de regie te voeren, zodat een goede aansluiting tussen lokaal en regionaal jeugdbeleid gewaarborgd wordt en zodat door het bevorderen van samenwerking overlappingen voorkomen worden. Hierbij kan gedacht worden aan netwerkvorming waarbij de gemeente het initiatief neemt. |
Aanvullend aanbod |
Voorbereiding: via de (hulp)instellingen de actuele
situatie onderzoeken en vraag en aanbod in kaart brengen.
|
Aanbieders |
Onderwijsinstellingen, het jongerenwerk, de verschillende geformaliseerde (grotendeels) regionale instellingen als Bureau Jeugdzorg, SJD, RIJ, Maatzorg, GGD, Justitie en Halt. |
Budgetten |
Beschikbaar: RMC-budget, Intensivering jeugd en veiligheid.
|
Het uiteindelijke doel van
het jongerenbeleid en het programmateam Jongeren is ‘Maatschappelijke
participatie’. Om hier succesvol aan te kunnen werken zullen jongeren in de
gelegenheid moeten worden gesteld om te kunnen participeren.
Er zijn uiteraard vele
terreinen waarop participatie kan plaatsvinden. We willen het komende jaar
duidelijker kiezen voor het terrein waarop de inbreng van jongeren het meest
tot z’n recht komt, namelijk het terrein van beleidsontwikkeling. De mate
waarin interactie plaats heeft tussen jongeren en de gemeente is op dat punt
erg belangrijk.
Een voorwaarde voor een goede
interactie tussen jongeren en de gemeente is een transparante overheid.
Hieronder verstaan we een (lokale) overheid die jongeren serieus neemt, aanspreekbaar
en bereikbaar is (op een manier die jongeren past), duidelijke procedures
hanteert en zich eerlijk en op basis van gelijkheid opstelt jegens jongeren.
Het programmateam jongeren
wil zich inzetten om te komen tot deze transparante overheid; we willen
investeren in de relatie met jongeren. Dat gebeurt onder andere door manieren
te zoeken om met jongeren te communiceren, maar ook door activiteiten te (laten)
ontwikkelen waardoor de kloof tussen jongeren en overige burgers, jongeren
onderling en jongeren en de gemeente verkleind wordt.
In het licht van deze
transparante overheid werd reeds vorig jaar de wens geuit een lokaal jeugddebat
te willen organiseren. In Delft willen we deze dialoog tussen jongeren en
lokale politici immers graag op gang brengen. Omdat er uiteraard meerdere manieren
zijn om een dergelijk debat te organiseren, volgt hieronder in een korte
uiteenzetting welke elementen een rol spelen in de organisatie van het lokaal
jeugddebat.
De vraag |
Op scholen worden reeds in beperkte vorm debat cursussen georganiseerd. “Het lagerhuis”, programma van de VARA, heeft vele scholieren bewogen om te willen leren debatteren. In deze vorm wordt een stelling geponeerd en bediscussieerd. Tevens bestaat een landelijk jeugddebat waarbij er fracties worden geformeerd die met bewindslieden in debat gaan. Dit raakt aan de manier van debatteren in de 2e kamer. |
Kwantificering |
|
Participatiedoel |
In Delft willen we aansluiten bij het landelijk jeugddebat, met de leeftijdsgroep 12-18 jaar.We gaan uit van ongeveer hetzelfde aantal participanten als er raadszetels zijn in Delft (35-40) op te delen in 4 fracties. |
Aanvullend aanbod |
Naast de debatcursussen die reeds op de middelbare scholen worden gehouden is in drie wijken het traject van Stichting Alexander gestart (zie elders in deze nota). Dit traject loopt tot de zomer. Deze twee kansen kunnen nu dan ook aangegrepen worden om bij de start van een nieuw schooljaar een lokaal jeugddebat te houden. |
Aanbieders |
Eén van de randvoorwaarden is de betrokkenheid van de politiek. |
Budgetten |
ƒ 25.000 jeugdbeleid. |
De communicatie voor de
afzonderlijke projecten wordt binnen de betreffende projecten geregeld. De
communicatie over dit programma is hier wel aan de orde.
Er wordt een populaire versie
voor jongeren gemaakt. Vakteam Communicatie komt op korte termijn met een
voorstel hiervoor.
Overzicht van (aanvullende)
dekkingsvoorstellen voor de initiatieven uit hoofdstuk 5 en 6:
(in guldens)
Vrijetijd Zakgeldproject 25.000 Activering
25.000 Jeugdbeleid
Tieners
Fledderus & Bieslander 20.000 Wijkwerk
Zomerprogrammering 15.000 Wijkwerk
Aanbod
AMA’s 10.000 Jeugdbeleid
Preventie Jongereninformatiepunt 65.000 Jeugdbeleid
Voorlichtingslessen
en poenboek 25.000 Jeugdbeleid
Bestuur Jeugddebat 25.000 Jeugdbeleid
Comm. o.a.
populaire versie 25.000 Jeugdbeleid
_______
Totaal ƒ 235.000
Dit is totaal in euro € 106.500