Onderwerp
experiment slaagkans
Op 1 juli 2000 is het
experiment slaagkans gestart. Het experiment heeft een looptijd van één jaar,
dus tot 1 juli 2001. Bij de start van het experiment is afgesproken dat halfweg
en na een jaar wordt geëvalueerd.
De cijfers halfweg zijn
maart jl. door Quintis gerapporteerd en daarna in overleg tussen gemeente en
Delftse corporaties bewerkt. Het resultaat is in bijgaande notitie beschreven.
Deze oplegger is bedoeld
om de hoofdlijnen van het experiment en de meest belangrijke conclusies en
verdere acties aan te stippen.
Vertrekpunten en verwachtingen experiment
Het experiment gaat uit
van het aanbod van zelfstandige woonruimten. Het werken volgens het principe
van slaagkans moet leiden tot controleerbare afspraken tussen gemeente en
corporaties om de positie van jongeren tot 30 jaar te verbeteren. Daarnaast
moet het begrip slaagkans worden geïmplementeerd in het aanbodsysteem, waardoor
de positie van jongeren wordt verbeterd.
De gemeenteraad heeft in
april 2000 (als onderdeel van de besluitvorming over de nota
jongerenhuisvesting) besloten dat 60% van de vrijkomende woningen specifieke
aan starters moet worden toegewezen.
Meetbare effecten halfweg
In bijgaande notitie
wordt meer uitgebreid ingegaan op de inhoud en doelstelling van het experiment
alsmede de tussentijdse resultaten.
De halfweg gemeten
resultaten zijn:
1) Het experiment heeft
ertoe bijgedragen dat in de tweede helft van 2000, voor het eerst sinds jaren,
de slaagkans van starters hoger is dan die van
doorstromers (16% tegen 15%). Wel valt op dat de gerealiseerde slaagkans
procentueel lager ligt dan in voorgaande jaren. Het laatste is in heel
Haaglanden het geval. De reden hiervan is een toename van het totaal aantal
starters op de woningmarkt en vermindering van het aanbod.
2) Een ander effect van
het experiment is dat alle groepen starters op een meer gelijkmatige wijze aan
bod zijn gekomen. De slaagkans voor
jongeren tot 21 jaar en van 25 en 26 jarigen is nog steeds lager dan gemiddeld.
Daarentegen is de categorie van 30 jaar te royaal bediend. De corporaties
hebben afgesproken tot 1 juli 2001 meer gericht te adverteren.
3) Van de groep starters
ouder dan 30 jaar valt op dat de categorieën tussen 31 en 35 jaar moeilijk aan
woonruimte kunnen komen.
4) In de tweede helft van
2000 zijn de slaagkansen van minima en lagere inkomensgroepen verbeterd. Dit
o.a. dankzij de inspanningen van de corporaties om conform de regionale
prestatieafspraak 50% van de vrijkomende woningen aan deze groep toe te wijzen.
5) 57% van de beschikbare
woningen zijn in de eerste helft van het experiment voor starters ingezet. De
vooraf gestelde (bestuurlijke) doelstelling van 60% is daarmee nog niet
gerealiseerd.
Inspanningen tweede helft 2000
a) de corporaties labelen nog iets
vaker voor starters om de afgesproken inzet van 60% van de vrijkomende woningen
te kunnen realiseren;
b) voor met name jonge starters
worden bewuster gelabeld om de vooraf afgesproken verdeling van de 2, 3 en 4
kamerwoningen te realiseren;
c) gerichter adverteren voor
starters tot en met 21 jaar en voor 25 en 26 jarigen en minder aanbod voor
starters vanaf 30 jaar;
d) de eindevaluatie voor 1 oktober
afronden.
Voorstel
1.
De (evaluatie)cijfers van slaagkans halfweg, inclusief de verdere
inspanningen van de corporaties, nu voor kennisgeving aannemen.
2.
De cijfers ter kennisname te brengen van de commissie Leefbaarheid.
Paraaf hoofd, d.d. |