Nota

 

Datum

2-05-2001

Ons Kenmerk

01/012113

Opsteller

H. Rienstra

Bijlagen

2

Onderwerp

brandveiligheid kamerverhuurbedrijven in Delft

 

 


Inleiding.

In de afgelopen jaren hebben zich in Nederland een aantal branden in kamerverhuur bedrijven voorgedaan, waarbij dodelijke slachtoffers zijn gevallen.

Uit onderzoek bleek dat in veel gevallen het  brandveiligheidsniveau volstrekt onvoldoende was uit het oogpunt van brandveiligheid, maar dat het gebouw wel aan de eisen welke op grond van de bouwregelgeving zijn te stellen voldeed.  Bij het ontbreken van nadere regels zijn dit namelijk de eisen zoals vermeld in het Bouwbesluit ten aanzien van bestaande woningen.

Voor een aantal gemeenten is dit aanleiding geweest om een gemeentelijk beleid brandveiligheid kamerverhuurbedrijven vast te stellen. De basis voor dit beleid is de bevoegdheid op grond van het Bouwbesluit om nadere regels aangaande het verlenen van vrijstelling te stellen.

 

Huidige situatie

Binnen de gemeente Delft wordt tot op heden het niveau bestaande bouw gehanteerd. Uitgangspunt hiervan was dat de nieuwe (bouw) regelgeving niet kostenverhogend mag werken.

Herbij is aanvankelijk voorbijgegaan aan wat het niveau minimaal moet zijn om een brandveilig gebruik van een gebouw te garanderen.

In Delft als studentenstad komt zeer veel kamerverhuur voor, zowel door particulieren als door bedrijven en bij instellingen worden hele panden kamergewijs verhuurd.

Naar aanleiding van de pensionbrand in De Haag (pension Vogel) heeft er in Delft ook een inventarisatie plaatsgevonden, waardoor een groot deel van deze panden reeds bij ons bekend is.


In Harderwijk heeft op 27 januari 1998 brand gewoed in een kamerverhuurbedrijf waarbij 3 dodelijke slachtoffers zijn gevallen waaronder twee brandweerlieden. Naar aanleiding van deze brand heeft de inspectie Brandweerzorg en Rampenbestrijding een onderzoek ingesteld. In het rapport, dat is verschenen naar aanleiding van dit onderzoek, heeft de inspectie een aantal aanbevelingen gedaan. Een van deze aanbevelingen is de volgende:

 

Het is gewenst dat de gemeenten op korte termijn worden geļnformeerd over de mogelijkheden, die de herziene bouwregelgeving biedt om de brandveiligheid van kamerverhuur bedrijven te verzekeren.

 

 

Wettelijk kader.

 

Op grond van de Woningwet worden eisen aan de brandveiligheid gesteld via het Bouwbesluit (de technische voorschriften) en de Bouwverordening (gebruikseisen).

 

In het Bouwbesluit worden de technische voorschriften gegeven. Het Bouwbesluit geeft een onder- en een bovengrens. Hiertussen zit de discretionaire bevoegdheid voor de gemeenten.

- De ondergrens is tweeledig: het vangnet, niveau van het begin van de 20ste eeuw. Daarnaast wordt het rechtens verkregen niveau gehanteerd: het niveau waarop ooit (na 1900) een bouwvergunning is verleend.

- De bovengrens: Bij verbouw van bestaande gebouwen gelden de nieuwbouwvoorschriften, hiervan kan in bepaalde gevallen vrijstelling worden verleend. Daarnaast gelden de nieuwbouwvoorschriften alleen voor de te verbouwen gebouwdelen.

 

Wanneer een woning niet wordt gebruikt voor een huishouden, maar voor bedrijfsmatige kamerverhuur, blijkt de ondergrens onvoldoende.

Burgemeester & Wethouders kunnen tussen de onder- en de bovengrens een niveau vaststellen voor de brandveiligheid als nieuwe ondergrens. Het bijgevoegde voorstel voor de ondergrens is gebaseerd op het model van de gemeente Den Haag. Dit model is inmiddels door meerdere steden overgenomen. Den Haag heeft de juridische haalbaarheid hiervan uitgebreid onderzocht en overleg gepleegd met het ministerie VROM. Voor Delft is het model geactualiseerd met eisen aan het electra. Dit omdat veel kamerbewoners studenten zijn die over veel elektronische apparatuur beschikken (geluids- en computerapparatuur en verlichting).

 

Op grond van de Woningwet kunnen in de Bouwverordening voorschriften worden gegeven voor het gebruik.
Volgens het beleid van de gemeente Delft, wordt zoveel mogelijk de Model Bouwverordening van de VNG gehanteerd. Aanvullend op de Model Bouwverordening is in de Delftse bouwverordening opgenomen dat een gebruiksvergunning verplicht is voor bedrijfsmatige kamerverhuur van een woning of woongebouw aan meer dan vijf personen. In de vergunning worden gebruikseisen gesteld. Jaarlijks wordt door de brandweer gecontroleerd op de naleving.

 

Na invoering van het beleidsniveau moeten de betreffende kamerverhuurbedrijven periodiek worden gecontroleerd. Deze controle vind jaarlijks plaats waarbij wordt toegezien op de naleving van de voorschriften voortvloeiende uit de verleende gebruiksvergunning op grond van hoofdstuk 6 van de Bouwverordening. De eigenaren worden vervolgens schriftelijk op de hoogte gesteld van de gebreken aan hun pand en wordt een ruime periode geboden te treffen danwel het gebruik van de panden te wijzigen (naar minder dan 6 bewoners).

 

Handhaving:

Indien na hercontrole blijkt dat een eigenaar noch het pand noch het gebruik aanpast, kan deze op grond van de overtreding van de vergunningsvoorschriften worden gedwongen of het strijdige gebruik te staken of het pand aan te passen. Deze naleving kan worden afgedwongen door het opleggen van een dwangsom. De bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht zijn voor het opleggen van deze last onverminderd van toepassing. In extreme gevallen kan de eigenaar zelfs worden aangeschreven de vereiste voorzieningen op zeer korte termijn te treffen.

De brandweer draagt zorg voor de controle en de handhaving.

 

Invloed op woningmarkt:

Het effect op de woningmarkt voor kamerverhuur van dit nieuw beleid is moeilijk te voorspellen. Echter een verkennend onderzoek hieromtrent leert ons dat naar verwachting er nauwelijks invloed zal zijn op de huurprijzen omdat de meeste verhuurders al de maximaal toegestane huur berekenen. De op grond van deze nieuwe beleidslijn te verwachtte investeringen zullen een aanmerkelijke terugverdientijd kennen. Daar waar nog ruimte is voor een huurverhoging zal deze verhoging in relatie tot de terugverdientijd (=- 15 jaar) afdoende zijn op deze investering te dekken. In alle andere gevallen dienen de voorzieningen te worden beschouwd als (achterstallig) onderhoud waartoe de eigenaar toch al gehouden was.

Een uitgebreidere beschouwing van dit aspect vind u in bijlage 2.


Voorstel:

 

Wij stellen u voor om:

 

1.    BIJLAGE 1 vast te stellen en deze richtlijnen maatgevend te laten zijn bij de vergunningsverlening op grond van het bepaalde in hoofdstuk 6 van de Bouwverordening (gebruiksvergunning).

2.    alle eigenaren van panden waarin bedrijfsmatig aan meer dan 5 personen de gelegenheid wordt gegeven tot nachtverblijf (kamerverhuur) aan te schrijven dat zij dienen te beschikken over een gebruiksvergunning op grond van artikel 6.1.1. van de Bouwverordening

3.    via controle en hercontrole er tenminste jaarlijks op toe te zien dat de aan deze vergunning verbonden voorschriften worden nageleefd;

4.    de kosten van vergunningverlening te dekken door de inkomsten uit de ontvangen leges voor deze  gebruiksvergunning;

5.    de kosten voor de periodieke (her)controle welke op voorhand worden begroot op fl. 50.000,-- meenemen bij de nota Integrale Handhaving;

6.    dit nieuw beleid kenbaar te maken door middel van informatiemateriaal en publikatie in de Stadskrant;

7.    hiertoe eenmalig een communicatiebudget ad fl. 10.000,-- beschikbaar te stellen;

           

Bijlagen:

Richtlijnen brandveiligheid kamerverhuurinrichtingen < 500 m2

Kosten en Huurconsequenties voor bestaande kamerverhuurbedrijven