Stuk 94 I

01/011059                                                                                                     Delft, 12 juni 2001.

 

 

Onderwerp:    vaststelling wijziging Hoofdstuk 2 Algemene Plaatselijke Verordening

door toevoeging van afdeling 10  “Speelautomaten”.

 

 

Aan de gemeenteraad,

 

 

Geachte dames en heren,

 

Op 1 juni 2000 is de gewijzigde Wet op de Kansspelen in werking getreden. De wijzigingen hebben  betrekking op de volgende onderwerpen:

 

1.    invoering productdifferentiatie in amusementshallen;

2.    invoering wettelijk onderscheid hoog- en laagdrempelige inrichting;

3.    invoering landelijk opstelplaatsenbeleid en verplichte verankering van dit beleid in verordening;

4.    invoering leeftijdsgrens van 18 jaar voor het bespelen van kansspelautomaten;

5.    verbod uitkering op behendigheidsautomaten;

6.   invoering van een antecedentenonderzoek naar houders van een vergunning voor het aanwezig hebben van speelautomaten.

 

Voor een nadere uitleg van de zo juist opgesomde punten 1 tot en met 6 wordt verwezen naar de voor u ter inzage gelegde nota “Gemeentelijk speelautomatenbeleid”.

 

Op grond van artikel 30c, tweede lid van de Wet op de Kansspelen moet bij gemeentelijke verordening worden vastgelegd dat in laagdrempelige inrichtingen geen kansspelautomaten mogen worden geplaatst, terwijl in hoogdrempelige inrichtingen maximaal twee kansspelautomaten moeten worden toegestaan. De gemeentelijke beleidsvrijheid beperkt zich slechts tot het vaststellen van het maximum aantal behendigheidsautomaten per inrichting. Voorgesteld wordt om aan te sluiten bij het in Delft reeds gevoerde beleid, hetgeen  betekent dat het maximum aantal behendigheidsautomaten per horecabedrijf wordt gesteld op drie.

 

Nieuw voor Delft is het fenomeen speelautomatenhal. Uw Raad kan op grond van artikel 30c, eerste lid onder c van de Wet op de Kansspelen de burgemeester de bevoegdheid geven om via een vergunningenstelsel één of meer speelautomatenhallen toe te staan in de gemeente.

Het is niet mogelijk om in een speelautomatenhal kansspelautomaten te verbieden en een speelhal derhalve uitsluitend te beperken tot behendigheidsautomaten. In dit verband kan nog worden opgemerkt dat het personen onder de 18 jaar wettelijk verboden is om op kansspelautomaten te spelen.  Als er kansspelautomaten in een speelautomatenhal staan opgesteld  geldt voor deze hal een toegangsverbod voor personen beneden de leeftijd van 18 jaar.

 

Stuk 94 I                                                                   

 

Ter controle van de leeftijd van de bezoekers geldt er bij de toegang een wettelijk verplichte identificatieplicht. De kans dat jongeren onder de 18 jaar met kansspelautomaten in speelautomatenhallen worden geconfronteerd, wordt hiermee tot een minimum gereduceerd.

Daarnaast is opgenomen dat een speelautomatenhal KEMA gecertificeerd moet zijn.  Deze KEMA certificering voor speelautomatenhallen is tot stand gekomen in samenwerking met het Ministerie van EZ, de Directie Criminaliteitspreventie van het Ministerie van Justitie, de VNG en de Jellinekkliniek. Door de KEMA certificering onderwerpt de exploitant zich aan een voortdurende onafhankelijke controle op de naleving van de regelgeving en een kwalitatief hoogwaardige dienstverlening.

 

Tot slot kan nog worden medegedeeld dat de bevoegdheid van de Raad om speelautomatenhallen toe te staan tevens de bevoegdheid impliceert om het aantal speelautomatenhallen te beperken tot een maximum. Voorgesteld wordt om dit aantal te stellen op maximaal twee.

Met betrekking tot de mogelijke vestigingslocatie(s) voor een speelautomatenhal wordt opgemerkt  dat deze via een aparte planologische procedure moeten worden geregeld.

 

Het Delftse onderdeel van het  politiekorps Haaglanden heeft positief geadviseerd over de voorgestelde regelgeving.

 

Voorstel

Resumerend stellen wij u voor, onder voorbehoud van gunstig advies van de commissie Leefbaarheid:

 

de wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening voor Delft 1992 door toevoeging van afdeling 10 “Speelautomaten” aan Hoofdstuk 2 Openbare Orde, vast te stellen.

 

Hoogachtend,

 

Burgemeester en wethouders van Delft,

 

 

H.M.C.M. van Oorschot                                      ,burgemeester.

 

 

 

N. Roos                                                              ,secretaris.

Stuk 94 II

01/011059

 

De raad van de gemeente Delft,

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 12 juni 2001;

 

overwegende dat de Wet op de Kansspelen op 24 december 1998 is gewijzigd (Stb. 1999, nr. 9) en het Speelautomatenbesluit op 23 mei 2000 is gewijzigd (Stb. 2000, nr. 223) en deze wijzigingen op 1 juni 2000 in werking zijn getreden (Stb. 2000, nr. 224);

 

                        dat de commissie Leefbaarheid positief heeft geadviseerd over eerdergenoemd voorstel;

 

gelet op de artikelen 149 en 174 van de Gemeentewet alsmede Titel Va van de Wet op de Kansspelen;

 

b e s l u i t :

 

I.  toe te voegen aan Hoofdstuk 2 van de Algemene Plaatselijke Verordening voor Delft 1992 afdeling 10 getiteld “Speelautomaten”, dat als volgt luidt:

 

Artikel 84a: Begripsomschrijvingen

In deze afdeling wordt verstaan onder:

a.      de wet: de Wet op de kansspelen.

b.      Speelautomatenbesluit: Speelautomatenbesluit: KB 23 mei 2000 (Stb.2000, 223).

c.      speelautomaat: een toestel, als bedoeld in artikel 30 onder a van de wet, ingericht voor de beoefening van een spel, dat bestaat uit een door de speler in werking gesteld mechanisch, elektrisch of elektronisch proces, waarbij het resultaat kan leiden tot de middellijke of onmiddellijke uitkering van prijzen of premies, daaronder begrepen het recht om gratis verder te spelen;

d.      behendigheidsautomaat: een speelautomaat, als bedoeld in artikel 30 onder b van de wet, waarvan:

1.      het spelresultaat uitsluitend kan leiden tot een verlengde speelduur of het recht op gratis spellen en

2.      het proces, ook nadat het in werking is gesteld, door de speler kan worden beïnvloed en het geheel of vrijwel geheel van zijn inzicht en behendigheid bij het gebruik van de daartoe geboden middelen afhangt of en in welke mate de speelduur verlengd of het recht op gratis spellen verkregen wordt.

e.      kansspelautomaat: een speelautomaat, als bedoeld in artikel 30 onder c van de wet, die geen behendigheidsautomaat is.

f.        speelautomatenhal: een inrichting als bedoeld in artikel 30c, eerste lid onder c van de wet, bestemd om het publiek gelegenheid te geven een spel door middel van speelautomaten te beoefenen, als bedoeld in artikel 30c, eerste lid, onder c, van de wet.

 

 

Stuk 94 II                                                                   

 

 

g.      ondernemer: de natuurlijke persoon of rechtspersoon die een speelautomatenhal, een hoogdrempelige inrichting of een laagdrempelige inrichting exploiteert en de wettelijk vertegenwoordiger van die rechtspersoon.

h.      beheerder: degene die met het dagelijks toezicht en de onmiddellijke leiding in de speelautomatenhal is belast.

i.         exploitant: degene die ingevolge de vergunning, verleend door de minister van Economische Zaken, als bedoeld in artikel 30h van de wet, speelautomaten exploiteert;

j.         hoogdrempelige inrichting: inrichting als bedoeld in artikel 30, onder d van de wet;

k.       laagdrempelige inrichting: inrichting als bedoeld in artikel 30, onder e van de wet;

l.         aanwezigheidsvergunning: vergunning als bedoeld in artikel 30b van de wet.

 

Speelautomaten in hoog- en laagdrempelige inrichtingen

artikel 84b : Maximum aantal automaten in hoog- en laagdrempelige inrichtingen

Het is verboden speelautomaten aanwezig te hebben zonder vergunning van de burgemeester als bedoeld in artikel 30b van de Wet.  Met betrekking tot het aantal en soort speelautomaten waarvoor vergunning kan worden verleend voor inrichtingen als bedoeld in artikel 30c, eerste lid onder A en B van de Wet, geldt dat:

a.    In hoogdrempelige inrichtingen drie speelautomaten zijn toegestaan, waarvan maximaal twee kansspelautomaten;

b.    In laagdrempelige inrichtingen drie speelautomaten zijn toegestaan, met dien verstande dat kansspelautomaten in het geheel niet zijn toegestaan.

 

artikel 84c: Aanwezigheidsvergunning, tenaamstelling, niet-overdraagbaarheid

1.      De aanwezigheidsvergunning kan uitsluitend op naam worden gesteld van de ondernemer en is niet overdraagbaar.

2.      In de aanwezigheidsvergunning wordt het adres van de inrichting waar de speelautomaten worden geplaatst, vermeld.

3.      De aanwezigheidsvergunning wordt uitsluitend verleend ten behoeve van de plaatsing van speelautomaten die in eigendom toebehoren aan personen die in het bezit zijn van een exploitatievergunning als bedoeld in artikel 30h van de wet en die voorzien zijn van een merkteken als bedoeld in artikel 30r van de wet.

4.      De naam van de exploitant van de speelautomaten wordt in de aanwezigheidsvergunning vermeld. Bij wijziging dient zulks onverwijld te worden gemeld, waarna de aanwezigheidsvergunning wordt aangepast.

 

artikel 84d: Overname

Indien de inrichting waarvoor de aanwezigheidsvergunning is verleend, wordt overgenomen door een nieuwe ondernemer, vervalt de aan de vorige ondernemer verleende aanwezigheidsvergunning van rechtswege.



Stuk 94 II                                                                   

 

speelautomatenhallen

 

Artikel 84e: Vergunningplicht

1.      Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een speelautomatenhal te vestigen of te exploiteren.

2.      De burgemeester kan maximaal twee vergunningen verlenen voor een speelautomatenhal.

 

Artikel 84f: Aanvraag vergunning

1.      De ondernemer dient de vergunning als bedoeld in artikel 84e, eerste lid aan te vragen onder overlegging van:

a.      een nauwkeurige beschrijving van de inrichting waarbij is opgenomen de oppervlakte daarvan, alsmede een opstellingsplan van de speelautomaten;

b.      een bewijs van inschrijving bij de Kamer van Koophandel en Fabrieken;

c.      een verklaring waaruit blijkt dat hij gerechtigd is over de ruimte te beschikken.

2.      De burgemeester kan nadere regels vaststellen omtrent de inhoud, de inrichting, vorm en wijze van indiening van de aanvraag.

3.      De vergunning kan uitsluitend worden gesteld ten name van de ondernemer en is niet overdraagbaar.

4.      In de vergunningaanvraag wordt de personalia van de beheerder(s) vermeld.

5.      De beschikking op een aanvraag om een vergunning als bedoeld in het eerste lid wordt voorbereid volgens de procedure van afdeling 3:4 van de Algemene wet bestuursrecht.

 

Artikel 84g: Andere beheerder

1.      Indien een overeenkomstig artikel 84f, vierde lid vermelde beheerder de hoedanigheid van beheerder heeft verloren, dient de ondernemer terstond de personalia van de nieuwe beheerder(s) te verstrekken aan de burgemeester, zodat kan worden nagegaan of deze voldoen aan de eisen gesteld in de artikelen 4 en 5 van het Speelautomatenbesluit.

 

Artikel 84h: Vervallen vergunning

De vergunning voor de exploitatie van een speelautomatenhal als bedoeld in artikel 84e, eerste lid vervalt van rechtswege indien:

a.   de ondernemer de exploitatie van de speelautomatenhal heeft beëindigd;

b.   de exploitatie van de speelautomatenhal voor een periode langer dan zestien weken is of wordt onderbroken;

c.   de beslissing op een aanvraag voor een nieuwe vergunning voor het vestigen dan wel exploiteren van een speelautomatenhal in hetzelfde pand onherroepelijk is geworden;

d.   de vergunning voor het aanwezig hebben van speelautomaten als bedoeld in artikel 30b van de Wet is vervallen of ingetrokken.



Stuk 94 II                                                                   

 

Artikel 84i: Weigering vergunning

Naast het bepaalde in de wet en in het Speelautomatenbesluit wordt een vergunning als bedoeld in artikel 84e, eerste lid voorts geweigerd, indien:

a.      het maximaal aantal af te geven vergunningen voor speelautomatenhallen is verleend;

b.      de speelautomatenhal niet uitsluitend rechtstreeks vanaf de openbare weg voor het publiek toegankelijk is;

c.      door de aanwezigheid van de speelautomatenhal naar het oordeel van de burgemeester de woon- en leefsituatie in de naaste omgeving of het karakter van de winkelstraat/winkelbuurt nadelig wordt beïnvloed;

d.      de exploitatie of vestiging van de speelautomatenhal strijd oplevert met het geldende bestemmingsplan, dan wel met een stadsvernieuwingsplan en/of leefmilieuverordening in de zin van de Wet op de stads- en dorpsvernieuwing;

e.      de speelautomatenhal niet KEMA gecertificeerd is.

 

II.    Te bepalen dat dit besluit in werking treedt acht dagen na bekendmaking.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 28 juni 2001.

 

 

 

 

,burgemeester.

 

 

 

,secretaris.

 


Stuk 94 III

01/011059

 

ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING

            

Artikel 84a: Begripsomschrijvingen

Er wordt hier verwezen naar omschrijvingen van de wettekst en besluiten.

 

Artikel  84b: Maximaal aantal automaten in hoog- en laagdrempelige inrichtingen

Op grond van artikel 30c, tweede lid van de Wet op de Kansspelen moet worden vastgelegd dat in laagdrempelige inrichtingen geen kansspelautomaten mogen worden geplaatst, terwijl in hoogdrempelige inrichtingen maximaal twee kansspelautomaten moeten worden toegestaan. De gemeentelijke beleidsvrijheid beperkt zich slechts tot het vaststellen van het maximum aantal behendigheidsautomaten per inrichting.

 

Artikel 84c: Aanwezigheidsvergunning, tenaamstelling, niet-overdraagbaarheid

Eerste lid: door de vergunning persoonsgebonden te maken wordt voorkomen dat de vergunning wordt “meeverkocht” met de zaak. Daarnaast moet de ondernemer voldoen aan een antecedentenonderzoek op grond van de Wet. Het is dus een verplichting om een nieuwe ondernemer te onderwerpen aan een dergelijk onderzoek, hetgeen de noodzaak van het persoonsgebondencriterium onderstreept. Het persoonsgebondencriterium vult het bepaalde in artikel 10 van de APV aan doordat het begrip “ondernemer” is toegevoegd.

Tweede lid: behoeft geen nadere uitleg.

Derde lid: op grond  van artikel 30d, eerste lid van de Wet moet dit voorschrift worden verbonden aan een aanwezigheidsvergunning voor speelautomaten.

Vierde lid: in verband met het bepaalde in het vorige lid moet bij wijziging van de exploitant van de speelautomaten worden geverifieerd of deze beschikt over een door de Minister afgegeven vergunning voor de exploitatie daarvan.

 

Artikel 84d: Overname

Dit artikel heeft een direct verband met artikel 84c, eerste lid. Door het van rechtswege laten vervallen van de vergunning bij overname wordt de nieuwe ondernemer gedwongen een vergunning aan te vragen indien voortzetting van de aanwezigheid van de speelautomaten wordt gewenst.

 

Artikel 84e: Vergunningplicht

Eerste lid: op grond van artikel 30c, eerste lid onder c van de Wet kan de Raad de burgemeester de bevoegdheid geven om bij verordening speelautomatenhallen toe te staan in de gemeente. Het is niet mogelijk om in een speelautomatenhal kansspelautomaten te verbieden en een speelhal derhalve uitsluitend te beperken tot behendigheidsautomaten. In dit verband kan nog worden opgemerkt dat het personen onder de 18 jaar wettelijk verboden is om op kansspelautomaten te spelen.  Als er kansspelautomaten in een speelautomatenhal staan opgesteld  geldt voor deze hal een toegangsverbod voor personen beneden de leeftijd van 18 jaar. Ter controle van de leeftijd van de bezoekers geldt er bij de toegang een wettelijk verplichte identificatieplicht. De kans dat jongeren onder de 18 jaar met kansspelautomaten in speelautomatenhallen worden geconfronteerd, wordt hiermee tot een minimum gereduceerd.

 

Stuk 94 III                                                                  

 

Tweede lid: de in het eerste lid vermelde bevoegdheid van de Raad impliceert ook de bevoegdheid het aantal speelautomatenhallen te beperken tot een maximum. Door de raad is besloten om het aantal speelautomatenhallen te stellen op maximaal twee.

 

Artikel 84f: Aanvraag vergunning

Eerste lid onder a: voor een goede beoordeling van de aanvraag is het van belang om een beeld te krijgen van de beoogde exploitatie. Zoals reeds is gesteld bij de toelichting op artikel 84e, eerste lid mogen kansspelautomaten niet worden geweerd uit speelautomatenhallen. Door de Ministeries van VWS, Economische Zaken en Justitie, alsmede de VNG, GGZ (Geestelijke Gezondheidszorg Nederland, Brancheorganisatie Verslavingszorg) en de VAN Speelautomatenbrancheorganisatie is echter overeenstemming bereikt over wat zou moeten worden verstaan onder een evenwichtig speelautomatenaanbod in een speelautomatenhal. Deze invulling, gespecificeerd naar de oppervlakte van een speelautomatenhal, dient ook als richtlijn in Delft.

Eerste lid onder b: een uittreksel van de Kamer van Koophandel is o.a. noodzakelijk om te beoordelen bij een rechtspersoon wie bevoegd is om de rechtspersoon te vertegenwoordigen. Daarnaast is het van belang voor het antecedentenonderzoek om inzicht te krijgen in alle  personen die betrokken zijn bij het doen van een aanvraag om een vergunning.

Eerste lid onder c: de bedoelde verklaring kan bij voorbeeld een huurcontract zijn, waaruit de

beschikkings­bevoegdheid blijkt.

 

Artikel 84g: Andere beheerder

Op grond van de artikelen 4 en 5 van het Speelautomatenbesluit moeten naast de ondernemer(s) ook de beheerder(s) voldoen aan een antecedentenonderzoek. Bij het aanstellen van een nieuwe beheerder is het dus van belang terstond zijn of haar personalia te krijgen.

 

Artikel 84h: Vervallen vergunning

Dit artikel is opgenomen om te voorkomen dat een verleende vergunning, behoudens intrekking, tot in lengte van dagen geldig blijft.

 

Artikel 84i: Weigering vergunning

a: in artikel 84e, tweede lid is het maximum aantal af te geven vergunningen voor speelautomatenhallen in Delft bepaalt op drie.

b: het vereiste in het eerste lid onder b dient om een speelautomatenhal duidelijk van de openbare weg af voor een ieder herkenbaar te maken. Daarnaast wordt voorkomen dat in een achteraf lokaal van een gebouw, waarin bij voorbeeld een horecabe­drijf wordt uitgeoefend, een speelautomatenhal wordt geëxploiteerd en deze speelautomatenhal uitsluitend via het andere bedrijf bereikbaar zou zijn.


 

Stuk 94 III                                                                  

 

c: de strekking van deze paragraaf is het afwenden van een ontoelaatbare nadelige beïnvloeding van de leef- en woonsituatie in de naaste omgeving van de hal.

De jurisprudentie op artikel 30 van de Wet op de kansspelen geeft blijk dat bij de beoordeling van een vergunningaanvraag voor een speelautomatenhal acht mag worden geslagen op de mogelijke gevolgen voor het leefklimaat.

In het bepaalde in dit lid komt tot uiting dat de vergunning kan worden geweigerd, wanneer gevreesd moet worden dat de woon- en leefsituatie door de vestiging van (nog) een hal op

ontoe­laatbare wijze zal worden aangetast. Daarbij wordt rekening gehouden met het karakter van de straat, het winkelniveau aldaar en van de wijk waarin de speelautomatenhal is gelegen of zal komen te liggen. In de beoordeling van de aanvragen wordt de spanning waaraan het woonmilieu ter plaatse reeds blootstaat of bloot zal komen te staan betrokken. Het is ook mogelijk om een vergunning te weigeren, wanneer er sprake is van een op ontoelaatba­re wijze aantasten van het karakter van een (deel van) winkelstraat/-buurt/-centrum.

Tot slot kan nog worden vermeld dat het criterium openbare orde bewust niet wordt opgenomen bij de weigeringsgronden. De wet noemt dit criterium namelijk reeds in verband met de weigeringsgronden voor een aanwezigheidsvergunning van speelautomaten.

d: het is denkbaar, dat met gebruikmaking van planologische-juridische instrumenten op grond van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, bepaalde gedeelten van de stad worden afgesloten voor speelautomatenhallen.

e: de KEMA certificering voor speelautomatenhallen is tot stand gekomen in samenwerking met het Ministerie van EZ, de Directie Criminaliteitspreventie van het Ministerie van Justitie, de VNG en de Jellinekkliniek. Door de KEMA certificering onderwerpt de exploitant zich aan een voortdurende onafhankelijke controle op de naleving van de regelgeving en een kwalitatief hoogwaardige dienstverlening.