aan

onderwerp

Geert Huizing, Jaap van Zwet

Verslag conferentie 'De Stem van de Wijk'

van

datum

Awareness, Marianne van Ooij, Jan Eikema

12 december 2001

 

 

Aanleiding

Wijkgericht werken is sinds 1998 niet meer uit Delft weg te denken. Daarbij gaat het om een gezamenlijke invulling van thema’s als leefbaarheid, welzijn, wonen, werk, veiligheid in wijkplannen en wijkprogramma’s. Er is sprake van een cyclisch proces dat start met de wijkbeschrijving, waarna een wijkplan en een wijkprogramma worden opgesteld en besluit met het wijkbudget. In de raadscommissie vindt regelmatig discussie plaats over allerlei aspecten van de wijkaanpak. Het gaat dan vooral over onderwerpen als de mate van betrokkenheid van wijkbewoners, over democratische legitimatie, over beleid en uitvoering.

 

De werkconferentie die de gemeente Delft samen met de Woonkoepel op 28 november 2001 heeft georganiseerd was, zoals de titel zegt,  bedoeld om de ‘stem van de wijk’ te horen en aldus inspiratie op te doen voor de toekomst van de wijkaanpak.

 

Programma wijkconferentie

Het programma van de conferentie zag er als volgt uit:

 

Ÿ                Opening door Wethouder Leefbaarheid Jan Torenstra

Ÿ                Deventer Wijkaanpak door Monique Peltenburg

Ÿ                Bestuurlijk perspectief van de wijkaanpak door Pieter Tops

Ÿ                Rondetafelgesprek met zes bewoners

Ÿ                Electronisch stemmen over 15 stellingen

Ÿ                Afsluiting door Wethouder Leefbaarheid Jan Torenstra

 

Op de bijeenkomst waren 137 mensen aanwezig: 65 bewoners, 13 raadsleden en 59 professionals.  

 

 

 

 

 

Opening door wethouder Jan Torenstra

Wethouder Jan Torenstra heet de aanwezigen welkom en geeft zijn visie op de wijkaanpak. Doel van de wijkaanpak is om betere en completere wijken in Delft te krijgen, waarover de bewoners tevreden zijn. Daarvoor is samenspraak en samenwerking nodig. Zelf hanteert hij een open bestuursstijl, die wel de ontwikkelingsrichting aangeeft, maar niet alles van te voren dichttimmert. Hij heeft grote waardering voor alle vrijwilligers die zich de afgelopen jaren voor de wijkaanpak ingespannen hebben. De basis voor de wijkaanpak is de afgelopen drie jaar gelegd, maar het kan allemaal nog beter en sterker. De logica van de mensen is niet die van de bureaucratie. Toch hoeft dit elkaar niet uit te sluiten: ‘Samen dezelfde kant op vegen is makkelijker dan tegen elkaar in’. Torenstra geeft bij het begin van de conferentie alvast twee zaken mee: ‘Het moet sneller en met steun van een groter deel van de bewoners.’ Vanavond wil Torenstra vooral luisteren en zich openstellen voor allerlei suggesties om de Delftse wijkaanpak te verbeteren.

 

Deventer wijkaanpak door Monique Peltenburg

Sinds 1992 streeft de wijkaanpak in Deventer volgens Monique Peltenburg naar meer zeggenschap van bewoners over leefbaarheid. Deventer wil de kwaliteit van de woon- en leefomgeving verbeteren vanuit de gedachte dat tegelijkertijd de sociale cohesie en netwerken versterkt worden. Dit betekent het aanmoedigen van eigen initiatief en het afstemmen van gemeentelijke diensten op behoeften en wensen van bewoners.

 

De aanpak begint dan ook bij de bewoners. Zij moeten wensen, prioriteiten, oplossingen en eigen bijdragen aangeven. De gemeente speelt hier vervolgens op in. Opvallend was dat bewoners in eerste instantie nogal passief reageerden: ‘Laat de overheid dat maar regelen’. Door voor een aanpak te kiezen met bewonersonder-steuning in de vorm van een zogenaamde loodsgroep - een wijkambtenaar en een loodsopbouwwerker – en aanvullend opbouwwerk in te zetten, is de houding van de burgers veranderd, nu zij zien dat ze zelf veel voor elkaar kunnen krijgen.

 

Jaarlijks vindt een herhaling plaats van drie basisstappen. Tijdens de eerste stap worden problemen, wensen en ideeën van bewoners ten aanzien van de kwaliteit van wonen en leven in kaart gebracht. Bewoners worden gestimuleerd om ideeën voor oplossingen van problemen of het realiseren van hun wensen aan te dragen, en aan te geven wat zij zelf kunnen bijdragen. In de tweede stap bepalen bewoners welke zaken prioriteit verdienen om de kwaliteit van wonen en leven in de wijk te verbeteren. Dit leidt uiteindelijk tot het wijkplan. Tijdens fase 3 staat de uitvoering van het wijkplan centraal.

 

De aan te pakken onderwerpen worden verdeeld in vier categorieën. (1) De snelle acties, als bijvoorbeeld straatfeesten, kunnen meteen worden opgepakt; (2) er zijn zaken die in taakgroepen van bewoners en gemeentelijke vertegenwoordigers uitgevoerd worden; (3) onderwerpen die regulier opgepakt moeten worden door gemeentelijke diensten als de reiniging of groen en (4) zaken die van bestuurlijk/politieke aard zijn. Bij de eerste twee categoriën zijn in Deventer de bewoners nadrukkelijk betrokken bij de uitvoering.

 

Na negen jaar wijkaanpak in Deventer valt te constateren dat de pluspunten van deze werkwijze zijn dat er meer en nauwere contacten tussen bewoners, gemeenten en instanties zijn ontstaan. Ook zijn de contacten tussen bewoners onderling behoorlijk versterkt. De gemeente is meer wijkgericht gaan werken, dus de bewoners hebben meer invloed op de gemeente gekregen en worden steeds meer betrokken. Daardoor is de leefbaarheid en de veiligheidssituatie vergroot is, of, zoals Peltenburg het zelf zegt, ‘ze zijn in ieder geval minder verslechterd’.

 

Peltenburg geeft tegelijkertijd toe dat er ook minder succesvolle kanten aan de wijkaanpak zitten. Minpunten zijn dat het resultaat van de wijkaanpak als het gaat om de bijdrage aan de leefbaarheid en veiligheid toch nog beperkt is (zo blijft afval een issue). De beelden over leefbaarheid verschillen, waardoor er geen eenduidig idee bestaat waar het met de wijkaanpak (in de toekomst) heen moet. Wijkaanpak wordt vaak geassocieerd met beheerszaken, met de korte termijn. Om kansen voor de lange termijn niet te laten liggen, wordt sinds 1996 ook gewerkt met wijkontwikkelings-perspectieven (WOP’s), die in feite een tweede instrument van wijkgericht werken in Deventer zijn. Ook blijkt gaandeweg dat het lastig is om de sociaal-economische problemen op wijkniveau aan te pakken. Deze zijn in veel gevallen wijkoverstijgend.

 

Hoe is het mogelijk om op basis van bovenstaande de zeggenschap en de bewonersinvloed te vergroten? Directe invloed hebben bewoners in Deventer via besteding van het wijkbudget en het mobiliseren van extra middelen. Indirect kunnen bewoners via de gemeenteraad en via de programmering en besteding van de reguliere budgetten zeggenschap hebben. Uitdagingen voor de wijkaanpak liggen in het verhogen van de agendavormende potentie van de wijkaanpak, dus voor de (middel)lange termijn. Hier ligt ook een rol voor de wijkambtenaren. De wijkambtenaren spelen een grote rol bij het tot stand brengen van veranderingsprocessen binnen de gemeente zelf. Het idee is om hen een grotere rol met meer bevoegdheden te geven bij het inbrengen van wensen, signalen en ideeën van bewoners in het beleid en de programmering van de gemeente en betrokken organisaties.

 

Reflecties op de wijkaanpak door prof. Pieter Tops (KUB)

In Nederland bestaat een Stedennetwerk van een stuk of tien gemeenten die een bepaalde vorm van wijkaanpak volgen. Professor Pieter Tops, hoogleraar bestuurskunde aan de Katholieke Universiteit van Brabant, was initiatiefnemer van het netwerk en is er thans als adviseur aan verbonden. Delft maakt ook deel uit van het Stedennetwerk.

 

Tops begint zijn inleiding met de opmerking ‘dat wijkgericht werken in is; er zit iets in de lucht, waaruit je kunt halen dat besturen van steden alleen maar goed kan gaan als er ook goed is nagedacht over hoe je met je wijken omgaat’. Een valkuil bij de wijkaanpak is volgens Tops het niet betrekken van de bewoners. Wat zij belangrijk vinden is hun eigen menselijk leed. Dat komt ook naar voren in de situatie in Deventer.

 

Een centrale vraag bij de wijkaanpak is: ‘Hoe voorkomen we bureaucratisering? Hoe houden we het fris?’ In veel gevallen is er sprake van een botsing tussen de institutionele en de situationele logica der dingen, volgens Tops. Institutionele logica is op te vatten als de planning van het taakveld. Dat heeft dus te maken met de rationaliteiten van vaak grote organisaties, van procedures en afspraken, van formulieren en voorschriften. De situationele logica duidt op wat mensen van concrete dingen vinden. Nu is het de kunst bij de wijkaanpak om het zó te organiseren dat mensen iets van die concreetheid herkennen in de manier waarop een grote gemeentelijke organisatie dingen uitvoert. Dat ze samen één kant op vegen. En de uitgangspunten van de wijkaanpak overeind blijven. Goed wijkgericht werken is dan om de situationele logica ruimte te geven  binnen de institutionele logica.

 

Openheid is hierbij cruciaal. Tops legt de nadruk op de openheid van bestuurders, het mandaat (beslissingsbevoegdheid) voor de wijkcoördinatoren, die ook daadwerkelijk steun krijgen van de politiek en enthousiaste bewoners. Met deze elementen heeft de aanpak een goede kans van slagen. Tops noemt drie succesfactoren voor de wijkaanpak: (1) Het goed omgaan en organiseren van externe druk. Wijkaanpak opereert altijd vanuit maatschappelijke druk met stevige interessante programma’s. Vragen en problemen vanuit de bevolking dus. (2) Zorg daarnaast dat er een gedreven projectleider is, die hiermee uit de voeten kan en die ook ruimte vrij maakt voor anderen, met name binnen het gemeentelijke apparaat. (3) Tot slot is voor de gehele aanpak politiek-bestuurlijke dekking nodig.

 

Wat betekent dit nu voor de rol van de gemeente? Hoe kan een gemeenteraadslid controle houden op de gang van zaken? Tops is van mening dat het een verkeerd uitgangspunt is om alles in plannen te willen vatten. ‘De wensen van de gemeenteraad om alles helder te krijgen en te plannen is ‘fout’ zou ik bijna zeggen’. Hij waarschuwt om vooral niet in de valkuil van enorme planningsparades te vallen, want dan heeft niemand er plezier meer in. En krijgt de institutionele logica de overhand. Juist het plezier is de kracht van wijkgericht werken, voor iedereen.

 

Hij doet vijf suggesties voor gemeenteraadsleden/de raad voor het laten slagen van de wijkaanpak:

1.      Wees er regelmatig in de wijk bij, daar waar het gebeurt. In de rol van maatschappelijk toezichthouder.

2.      Stel een commissie in voor Maatschappelijke Verkenningen.

3.      Houd de doelmatigheid van wijkgericht werken in de gaten.

4.      Laat de burgemeester de kwaliteit van burgerparticipatie in de gaten houden.

5.      Voor de verdeling van het budget zou gedacht kunnen worden aan een Verordening op het Wijkgericht werken.

 

Rondetafelgesprek

Aan tafel voor het rondetafelgesprek zitten zes bewoners uit de wijken Vrijenban, Buitenhof, Poptahof, Voorhof en Tanthof. Zij vertellen over hun ervaringen met de gemeentelijke wijkaanpak.

 

De heer Laros uit Vrijenban neemt deel aan het Wijkbeheer overleg. Recentelijk heeft de wijk last van vandalisme in het buurthuis, waar de bijeenkomsten plaats vinden. Er vindt hierover inmiddels al overleg met de gemeente plaats.

 

In een ander deel van Vrijenban woont Mevrouw van Schaick. Zij heeft positieve woorden over de aanpak en laagdrempelige benadering van raadsleden. Er is een goede wijkcoördinator, dus nu gaat het een stuk beter dan in het begin.

 

Mevrouw van Bommel woont in Tanthof West en vindt het bewonersplatform erg leuk. Ze is benaderd door gemeente om hierin zitting te nemen. Positief zijn de acties voor de bibliotheek en het wijkcafé.

 

In Poptahof wonen meer dan 33 nationaliteiten. Mevrouw Manggrprow is daar actief. Ze geeft toe dat de wijkaanpak hier moeilijk op gang komt. Er wonen veel asielzoekers, die ieder met heel eigen problemen worstelen. Betrokkenheid bij wijkzaken is dan ook moeilijk. Ze is verheugd over het feit dat er speelcontainers voor de kinderen zijn gekomen. Zelf wordt ze regelmatig aangeklampt door bewoners, die haar inmiddels weten te vinden en met veel persoonlijke vragen komen.

 

De heer Kruidhof uit Buitenhof is voorzitter van het bewonersplatform Belangenvereni-

ging Zuidwest. 35% van de Buitenhofbewoners is hier lid van. Hij karakteriseert zijn wijk als ‘de hemel van Delft’. De eerste tien jaar werkte de gemeente vooral voor zichzelf, zo leek het. Er was ook weinig inspraak van de bewoners. De laatste jaren gaat veel beter. Dit komt onder meer door het wijkgericht werken. Ambtenaren zijn goed bereikbaar.

 

Dhr. Wypkema woont in Voorhof en is lid van de Belangenvereniging. De vereniging wil niet in een afhankelijke positie van de gemeente terecht komen. De vereniging zoekt bewust naar een ‘balance of power’. Volgens de heer Wypkema is ‘inspraak zonder inzicht anarchie’. Nu is het een stuk beter. Er is ook goede wijkvoorlichting.

 

Het beeld dat deze bewoners oproepen, is er één van gematigd optimisme. Elk heeft wel een kritische noot bij concrete voorbeelden. Maar uit hun verhalen blijkt ook een enthousiasme en geloof in de aanpak van de gemeente. Men voelt zich gesteund bij hun problemen en veel mensen zien dat de gemeente het beste met ze voor heeft. Ook al is de inzet van middelen misschien niet altijd de juiste. Geen van de panelleden roept om een bijsturing van de aanpak. De algemene indruk die het gesprek achterlaat is dat de bewoners zich serieus genomen voelen door de gemeente Delft.

 

Na de pauze konden de aanwezigen electronisch stemmen. Aan de hand van 15 stellingen konden bewoners, raadsleden en professionals hun mening geven. De vragen zijn in vijf clusters opgedeeld. De eerste conclusie die naar voren komt, is dat de aanwezigen de informatie huis-aan-huis verspreid willen zien en dat er meer in moet staan dan over het algemeen via de Stadskrant wordt gegeven.

 

Bij participatie komt uit de bus dat een wijkplatform een prima middel is. Vooral de bewoners en professionals kunnen hun problemen kwijt op de wijkmarkten. Opvallend is dat ruim tweederde van de bewoners de wijken te groot vindt voor zinvol overleg.

 

Voor de verdeling van de wijkbudgetten vinden de bewoners het geen slecht idee dat de wijkcoördinator dat doet, als deze maar voldoende ruimte geeft aan de stem van de wijk. De opvattingen in de gemeenteraad wijken hier sterk vanaf.

 

Bewoners, professionals en raadsleden zijn het eens over de verantwoordelijkheid van de bewoners. Tweederde is het eens dat bewoners zelf een grote rol hebben in het tegengaan van zwerfvuil en overlast. En hoe meer zeggenschap ze hebben, hoe verantwoordelijker ze zich zullen voelen, is de overheersende mening.

 

De waardering van de wijkaanpak geeft een uitslag die eigenlijk haaks staat op de sfeer en de reacties van de aanwezigen. Er moet nog veel gebeuren om van zichtbare resultaten van de wijkaanpak te kunnen spreken, blijkt uit de stemming. Opvallend is dat deze uitslag tegelijkertijd door de deelnemers zelf genuanceerd wordt. Een aantal mensen uit de zaal relativeert de uitslag met de opmerking dat nog niet elke wijk de volle drie jaar meedraait en dat vele aandachtspunten op de lange termijn spelen. Men is zich bewust van de inspanningen en goede bedoelingen van de gemeente, maar men heeft bij deze vraag de resultaten getoetst aan een idealtypische situatie in de wijken. En die is nog niet bereikt.

 

In zijn slotwoord zegt Jan Torenstra dat hij de avond als heel positief heeft ervaren. Hij ziet het de goede kant opgaan met de wijkaanpak. Dat het nog niet voor honderd procent gelukt is, begrijpt hij. Reagerend op de enquęte zegt hij gehoopt te hebben op meer, maar hij is niet verbaasd door de uitslag. ‘Ik ben drie jaar geleden begonnen met niets. En ook in Deventer hebben ze na tien jaar wijkaanpak nog problemen met het oplossen van de zaken die het meest dichtbij de mensen staan, zoals het zwerfvuil. Hij geeft toe dat de uitvoering soms lang op zich laat wachten; ‘niet altijd zijn resultaten zichtbaar.’ De wethouder is blij met de toon van de mensen aan de rondetafel, die betrokken en positief is. Uit de tips van Tops haalt Torenstra dat het bezoeken van raadsleden aan wijken goed kan werken.

 

De uitkomsten van de miniconfentie en de uitslag van de enquęte worden verwerkt in een verslag. Bovendien zal een nota worden gemaakt waarin de wethouder een protocol voorstelt voor de wijkaanpak. Dit moet ervoor zorgen dat duidelijk is aan welke eisen de participatie van bewoners bij de wijkaanpak moet voldoen.