Reactie onderzoek B&A naar gokhallen

 

In het rapport van B&A wordt opgemerkt dat 1 op de 6 bezoekers van gokhallen meer dan 25% van het inkomen besteedt aan de fruitkast (Onderzoek 1997). Hiervan wordt afgeleid dat Nederland 70.000 problematische gokkers telt. Omgezet in een percentage van 16 mln. Nederlanders komt dat neer op 0,43%. Bij de huidige stand van de Delftse bevolking (96.441) gaat het dan om ruim 400 personen.

B&A verwijst naar een onderzoek uit 1998 rond de gokhal Hommerson Arcades. Die hal telde in 1998 3.526 bezoekers, wat bij genoemd percentage zou neerkomen op een toeloop van bijna 600 problematische gokkers.

 

Twee opmerkingen hierbij.

De grens voor ‘problematisch’ gokken ligt bij 25% van het inkomen. In veel gevallen zal een lager percentage toch ook voldoende zijn om een huishouding in de problemen te brengen. Verder is ook relevant dat  de gok-risicogroep in Delft meer dan evenredig aanwezig is(jonge autochtone mannen tussen 20 en 40).

 

Het B&A-rapport baseert zich op getallen zoals die uit de landelijke en regionale registraties van de hulpverlening afkomstig zijn. Die getallen wijken echter sterk af van de bovengenoemde. B&A maakt wel melding van deze ‘Topje van de ijsberg-problematiek’, maar doet daar verder niet zoveel mee. Zo is de schuldhulpverlening niet in het onderzoek betrokken geweest, terwijl van de zijde van de Delftse Budgetwinkel wel al het signaal op tafel lag dat gokken een van de oorzaken is van de toenemende schuldenproblematiek.

 

De vergelijking van het aantal geregistreerde verslaafden per 10.000 inwoners met het al dan niet aanwezig hebben van een of meerdere gokhallen in gemeenten levert naar de mening van de B&A-groep te weinig houvast op voor een conclusie omtrent de relatie gokhal-verslaving. Wie echter een tijdje naar tabel 4.1 kijkt moet toch constateren dat er wel degelijk een verband lijkt te bestaan. Een iets andere presentatie van dezelfde gegevens (met weglating van Hilversum en incl. Delft 2000: 2,9 en 2001: 2,0) geeft het volgende beeld voor 2000:

 

Landelijk                                              2,2 geregistreerde gokverslaafden per 10.000 inwoners

Gemeenten met 2 gokhallen                  3,4

Gemeenten met 1 gokhal                      2,4

Gemeenten zonder                               1,6

 

(!)

 

Respondenten slagen er naar de opvatting van B&A niet in een verklaring te geven voor de afname van het aantal gokverslaafden in Nederland. De mogelijke relatie van deze afname met toename van de welvaart en de afname van de (jeugd)werkloosheid komt niet aan bod.

 

Mijn conclusie uit de voorliggende gegevens is dat er wel degelijk een verband lijkt te bestaan tussen de aanwezigheid van gokhallen en (geregistreerde) gokverslaving. De veronderstelde beheersbaarheid (blz. 23) lijkt mij gezien het feit dat alleen het topje van de ijsberg in beeld is een stukje hulpverleners-romantiek. Bij dit al stelt het economisch perspectief voor de komende jaren bepaald niet gerust.

 

Gezien deze conclusie en het feit dat de onderzoekers van B&A eigenlijk ook geen positief effect van gokhallen konden geven stel ik voor de vestiging van gokhallen in Delft niet mogelijk te maken.

 

Dick Rensen