Groenfonds
Midden Delfland
Vastgesteld door de gemeenteraden van Delft en Schipluiden
op respectievelijk 30 januari 2003 en 28 januari 2003
2.1. Achtergrond 3
2.2.
Integrale ontwikkeling tussen Delft en Schiedam 3
1. Professionalisering agrarische
Natuurvereniging “Vockestaert” 5
2. Voorlichting en educatie:
vervolg op “Stilte naast de Stad” 6
5.1. Stichting 7
5.4.
Voorlopige uitgangspunten en randvoorwaarden 8
5.5. Voorlopige
toewijzingsprocedure 8
1. Inleiding.
In een gezamenlijke vergadering van de Colleges van Delft en
Schipluiden op 22 augustus 2000 is besloten op een aantal belangrijke
beleidsonderwerpen duurzaam te gaan samenwerken. Een van deze onderwerpen
betreft het instellen van een Groenfonds Midden-Delfland. De gemeenteraden van
Delft en Schipluiden stemden kort daarna in met de samenwerkingsovereenkomst.
De gemeenten zegden toe voor het Groenfonds een startkapitaal van €
4.994.000,-- (Delft € 4.540.000,--, Schipluiden € 454.000,--) ter beschikking
te stellen. In het kader van het ontwikkelingsproces Harnaschpolder heeft ook
de gemeente Den Haag zich bereid verklaard een donatie aan het fonds te willen
doen van € 2.269.000,--. Een ambtelijke werkgroep Delft/Schipluiden heeft
vervolgens een inrichtingsmodel voor het Groenfonds Midden-Delfland uitgewerkt
dat door de Stuurgroep Convenant Delft-Schipluiden is geaccordeerd.
2. Algemeen.
2.1. Achtergrond
De gemeenten Delft en Schipluiden hechten grote waarde aan
het behoud en versterken van de kwaliteit van het open agrarisch
cultuurlandschap dat kenmerkend is voor het gebied Midden-Delfland. Na de
afronding van de bij wet vastgelegde reconstructiewerkzaamheden in
Midden-Delfland (in 2005) is er een belangrijke taak weggelegd voor de
gemeenten in en rond Midden-Delfland om het gebied open en groen te houden.
Maar ook de bewoners in het gebied zelf moeten een bijdrage leveren aan het bewaken
van de kwaliteiten van Midden-Delfland. Het Groenfonds Midden-Delfland moet een
instrument worden om deze gezamenlijke doelstellingen te realiseren.
2.2. Integrale ontwikkeling tussen Delft en Schiedam.
Het gebied Midden-Delfland bevindt zich in vele opzichten in
het middelpunt van de belangstelling. De bestuurlijke herindeling van het
Westland met de voorgenomen vorming van een “grasgemeente Midden-Delfland”
(samenvoeging Schipluiden/Maasland) -waarin opgenomen de grenswijzigingen die
voortkomen uit het convenant Delft-Schipluiden- is door Provinciale Staten van
Zuid-Holland goedgekeurd, maar moet nog door een besluit van de Tweede Kamer
worden bekrachtigd. Ook de aanleg van rijksweg A4 staat volop ter discussie. In
opdracht van het rijk heeft de provincie Zuid-Holland een rapportage opgesteld
(Kansen benutten, impasses doorbreken; integrale ontwikkeling tussen Delft en
Schiedam) over de wijze waarop een eventuele rijksweg in het open gebied
Midden-Delfland zo verantwoord mogelijk kan worden ingepast. De betreffende
rapportage is, breed ondersteund door de belanghebbende gemeenten in het
gebied, op 18 oktober 2001 aangeboden aan de minister van verkeer en
waterstaat. De rapportage omvat een geďntegreerd en samenhangend pakket van
maatregelen waaronder versterking van de agrarische functie in Midden-Delfland
en behoud van het cultuurlandschap. De beide gemeenteraden namen in oktober
2001 kennis van de rapportage en stemden in met de ondersteuning daarvan.
Enkele van de in de rapportage genoemde maatregelen kunnen later (als er
financiering is voor het plan) aansluiten bij projecten die binnen de
doelstellingen van het Groenfonds vallen.
2.3. Agrarisch natuurbeheer
Een groot deel van de oppervlakte van Midden-Delfland
bestaat uit agrarische grond. De agrariër geldt dan ook van oudsher als hoeder
van het gebied. Hoewel in het kader van de reconstructie Midden-Delfland veel
agrarische grond een andere functie heeft gekregen (recreatie/natuur) blijft de
sector een belangrijke rol vervullen bij het beheer van het gebied. Vanuit de
doelstellingen zoals geformuleerd in de samenwerkingsovereenkomst
Delft-Schipluiden lijkt het een goede keuze om juist deze sector verder te
positioneren, zeker gezien de problemen in de (melk)veehouderij. Gestreefd
wordt naar verbreding van en verdieping in de agrarische sector, bijv. in de
richting van recreatie (“agro-recreatie”) en natuur (het “groen ondernemen”).
De agrarische ondernemers onderkennen het belang van hun rol in Midden-Delfland
en zij hebben zich in 2000 verenigd in de Agrarische Natuurvereniging
“Vockestaert”. Steeds meer richten zij zich op een programmatisch beheer van
hun gronden wat vooral voor de natuurontwikkeling en weidevogelpopulatie
gunstige effecten heeft. De financiering vanuit het Programma Beheer (Subsidieregeling
agrarisch natuurbeheer van het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en
Visserij) verloopt moeizaam. Verder wordt de vereniging in toenemende mate door
het recreatieschap ingeschakeld bij projecten voor natuurlijk beheer van
recreatiegebieden.
2.4 Belvedčre
De rijksoverheid ontwikkelt steeds meer beleid gericht op
“ruimtelijke kwaliteit die elementen en structuren uit het verleden duurzaam
aanwezig laten zijn”. Daarbij is geconstateerd dat “tegelijk met de discussie
over de inrichting van Nederland het belang van cultuurhistorie als drager van
culturele identiteit en als te benutten kwaliteit van de leefomgeving steeds
breder wordt onderkend”. De nota “Belvedčre” (1998) is een product van dit
rijksbeleid.
Midden-Delfland is als Belvedčregebied aangewezen, onder
meer vanwege de rijkdom aan archeologie in de bodem.
3. Doelstelling Groenfonds Midden-Delfland
Het Groenfonds stelt zich ten doel: het open agrarisch
cultuurlandschap van Midden-Delfland te
behouden en te versterken, met name waarden op het gebied van cultuurhistorie,
natuur en landschap. Daarnaast dient de gebruiks- en belevingswaarde voor de
inwoners van de omliggende gemeenten te worden vergroot zodat ook de relatie
stad-land meer inhoud krijgt.
Toelichting:
Voor de agrarische sector is een belangrijke rol weggelegd
bij de realisering van de doelstellingen van het Groenfonds. Deze zijn dan ook
zodanig geformuleerd dat met name die sector wordt gestimuleerd om specifieke
initiatieven te ontwikkelen op het gebied van cultuurhistorie, natuur en
landschap.
Het vergroten van de gebruiks- en belevingswaarde voor de
inwoners is een subjectief begrip, waaraan elke individu een eigen invulling
geeft. Bekendheid met de activiteiten die op en rond de agrarische bedrijven
plaatsvinden en goede voorlichting daarover kunnen het besef over de kwalitatieve waarden van het gebied
bij de inwoners doen toenemen. Verbeteren van de toegankelijkheid van het
totale gebied, van individuele bedrijven en scholing van agrariërs op een
educatieve taak (gastheer/vrouwschap)
zijn uit te werken onderwerpen.
De twee hiervoor genoemde hoofdlijnen van beleid (behoud
agrarisch natuurlandschap en versterken stad-land relatie) zullen hierna verder
worden toegelicht.
4. Hoofdlijnen van beleid
Hier gaat het met name om het waarborgen van het agrarisch
cultuurlandschap naar de toekomst. Daarbij speelt een vitale/rendabele
veehouderij een grote rol. Juist omdat het gaat om deze groep ondernemers is
het belangrijk om het beleid af te stemmen op de initiatieven die zich binnen
deze sector ontwikkelen.
Twee initiatieven (vanuit de agrariërs) dienen zich bij dit
onderdeel aan:
1. Professionalisering
van de Agrarische Natuurvereniging “Vockestaert”.
De vereniging “Vockestaert” zet zich in toenemende mate in
voor het agrarisch natuurbeheer in Midden-Delfland en treedt steeds vaker op
als gesprekspartner voor de diverse overheden bij de ontwikkeling van nieuwe
projecten. “Vockestaert” coördineert nu al vele natuurbeheerprojecten in
Midden-Delfland. De innovatieve en uitvoerende taken van “Vockestaert” zullen
naar verwachting verder toenemen, waardoor de behoefte aan professionalisering
van de organisatie zich nadrukkelijk manifesteert. Door bij de inrichting en de
inzet van middelen van het Groenfonds aan te sluiten bij de activiteiten van de
vereniging zal een verdere versterking van deze organisatie ontstaan.
2. Ondersteuning van het systeem van Duurzame Ondernemers
Punten (DOP).
Het systeem van Duurzame Ondernemers Punten is ontwikkeld
door de WLTO in samenwerking met andere maatschappelijke organisaties, zoals de
ANWB. Hiermee kunnen allerlei gewenste ontwikkelingen op agrarisch gebied gestimuleerd
worden. Het DOP-systeem beoogt aan de
dagelijkse bedrijfsvoering van de boer nieuwe kwaliteiten toe te voegen . Het
gaat juist om het stimuleren van boeren om bepaalde taken op te pakken; door de
inzet van middelen uit het Groenfonds Midden Delfland dragen gemeenten daar
concreet aan bij.
Het DOP-systeem kent punten toe aan agrariërs voor vooraf
gestelde beleidsdoelen. De punten zijn onderverdeeld in verschillende boxen,
variërend van ‘Natuur en landschap’ tot ‘Recreatie en toerisme’. Het DOP-systeem
levert een bijdrage aan het behalen van de doelstellingen van het
Groenfonds.(behoud agrarisch cultuurlandschap én verbeteren van de stad-land
relatie). Behaalde punten worden met middelen uit het Groenfonds “verzilverd”.
Een nader in te stellen commissie (o.a. gemeenten Delft, Schipluiden, Den Haag,
maar ook maatschappelijke organisaties als WLTO, Agrarische Natuurvereniging
“Vockestaert” en Midden-Delflandvereniging) bepalen gezamenlijk welke
ontwikkelingen gestimuleerd dienen te worden.
Het systeem kan door “Vockestaert” worden beheerd met
controle door een externe accountant. Op deze manier worden niet alleen
gewenste ontwikkelingen in het gebied en de melkveehouderij gestimuleerd, maar
draagt het ook bij aan de taakverbreding van de agrarisch natuurvereniging.
Naast de hiervoor genoemde voorstellen is de aankoop van
grond (en het verpachten op voorwaarden
die gunstig zijn voor boer, natuur en recreatie) een optie. Dit kan een
belangrijke bijdrage leveren aan het behoud van het agrarisch cultuurlandschap
in Midden Delfland.
De huidige omvang van het Groenfonds is echter niet
toereikend om dit op grote schaal te doen.
Indien zich een situatie voordoet, waarbij grond gekocht kan worden, zal
een nadere afweging plaatsvinden of hiervoor een deel van het fonds kan worden
aangewend. Overleg met betrokken partijen (onder meer agrariërs, Vereniging
Natuurmonumenten, gemeenten) is nodig om tot een zorgvuldige afweging te komen.
In deze hoofdcategorie is een
tweetal speerpunten te onderscheiden:
1. Toegankelijkheid:
wandelpadenplan
Fysieke ontsluiting bepaalt in grote mate de
toegankelijkheid van het gebied. Het lijkt op korte termijn mogelijk een
wandelpadenplan te ontwikkelen dat aan zou kunnen sluiten op het bestaande plan van de Midden-Delflandvereniging. De
basis voor het plan vormt de bereidheid van de agrariër om onder bepaalde
voorwaarden zijn land te willen ontsluiten voor recreatief (mede)gebruik
(“agrorecreatie”). Hierdoor worden aantrekkelijke en markante plaatsen voor de
recreant bereikbaar. Individuele contracten (bijvoorbeeld door sluiten van
erfdienstbaarheden) bieden agrariërs financiële compensatie in ruil voor
toegankelijkheid en voor ondersteuning voor behoud en mogelijk verfraaiing van
het agrarisch cultuurlandschap.
2. Voorlichting en educatie: vervolg op “Stilte naast de
stad”.
Verrijking van de
ervaringen van de stedeling en bewustwording van de gebiedswaarden van
Midden-Delfland zijn binnen dit thema de - te bereiken - doelen. Agrarische Natuurvereniging
“Vockestaert” heeft met steun van Delftse EZH-middelen een educatief
programma “Stilte naast de stad” laten
ontwikkelen. Onderdeel is een samengesteld lespakket dat in samenwerking met
natuur- en milieueducatie centra in Midden-Delfland is uitgewerkt. Via
educatieve programma’s worden (basis)scholen uitgenodigd kennis te komen nemen
van het leven op de boerderij. Hierbij zal waar mogelijk de lokale
NME-(natuur-, milieu- en educatie) centra ingeschakeld worden..De deelnemende
agrarische bedrijven worden faciliteiten geboden die ze in staat stellen
groepen op de boerderij te ontvangen. Het Groenfonds biedt de financiële
mogelijkheid programma’s in dit kader verder uit te bouwen.
C.
Overig
Op termijn kan het Groenfonds zich ook openstellen voor
andere initiatieven die Midden-Delfland als “werkgebied” hebben. Bekend is dat
organisaties op het gebied van natuur, milieu, cultuurhistorie en recreatie
actief zijn met de verzorging van programma’s (bijvoorbeeld cursuswerk en
excursies) over en in Midden-Delfland. Te denken valt aan de Stichting
Midden-Delfland is Mensenwerk (die een project in het kader van het
Belvedčre–beleid ondersteund zag) en de Midden-Delfland Vereniging. Dit vraagt
een nadere uitwerking.
Dit geldt ook voor een (eventueel) te ontwikkelen
promotiebeleid. Promotionele activiteiten moeten de kwaliteiten van
Midden-Delfland en de aantrekkelijkheid van een bezoek aan dit gebied onder de
aandacht gaan brengen van de stedelingen die in de directe nabijheid van het
gebied woonachtig zijn. Voor projecten en programma’s die tot doel hebben
specifieke kenmerkende aspecten in het gebied te promoten (bijvoorbeeld
archeologische vindplaatsen, eendenkooi, waardevolle natuurgebieden, cultureel
erfgoed) kan het Groenfonds een aanzet
zijn.
Afstemming met het bestaande DOP/NOAP-fonds van het
recreatieschap Midden-Delfland (hieruit worden initiatieven op velerlei gebied
gesubsidieerd variërend van milieu, natuur tot cultuurhistorie), maar ook met
andere bestaande (groen)subsidieregelingen in de sector, is nodig om tot een zo
efficiënt mogelijke inzet van (overheids)middelen te komen. Dit vraagt een
nadere studie. Op dit moment ontbreekt nog concreet inzicht welke effecten het
Groenfonds in de praktijk zal hebben. Daarom is prioriteit gelegd bij de twee
hoofdcategorieën met de daarbij genoemde speerpunten, omdat het bestaande
initiatieven betreft die binnen het kader van het Groenfonds een vervolg kunnen
krijgen. Het Groenfonds zal echter geen statisch beleidsinstrument zijn, maar
zal zich gedurende de looptijd flexibel opstellen op basis van actuele
ontwikkelingen. Jaarlijkse evaluatie van de ingediende projecten en programma’s
en de inzet van middelen uit het Groenfonds bepalen de koers die het Groenfonds
de komende jaren gaat varen.
Samengevat wordt dus voorlopig uitgegaan van de volgende
hoofdlijnen en initiatieven:
2. Ondersteuning van het systeem van Duurzame
Ondernemers Punten (DOP).
B.
Versterken stad-land relatie
1.
Toegankelijkheid: wandelpadenplan
2. Voorlichting en educatie:
vervolg op “Stilte naast de stad”.
(De
stuurgroep “Convenant Delft/Schipluiden” heeft de WLTO, afdeling Delflands
Groen en Agrarisch Natuurvereniging “Vockestaert” gevraagd offerte uit te
brengen voor een uitwerkingsplan voor vorengenoemde onderdelen).
5. Organisatie van het Groenfonds.
Het Groenfonds is een initiatief van de gemeenten Delft en
Schipluiden; de gemeente Den Haag heeft zich eveneens bereid verklaard te
participeren. Daarbij is het van belang dat het Groenfonds
bestuurlijk-juridische wordt vorm gegeven om een democratische controle op de
besteding van (gemeenschaps)middelen te houden.
5.1 Stichting
Een nadere oriëntatie op de meest geschikte vormgevingsopties
(memorandum Cap-Gemini, Ernst & Young d.d. 21 februari 2001) wijst in de
richting van een in te stellen stichting.
Om de democratische controle van deelnemende gemeenten in de
stichting te waarborgen kan in de statuten van de stichting worden vastgelegd
dat bepaalde bestuursbesluiten de goedkeuring behoeven van de deelnemers in de
stichting. Te denken valt aan bijvoorbeeld:
-
besluiten tot statutenwijziging
-
vaststellen van de jaarlijkse begroting
-
bepalen beleidsdoelen
-
besluiten tot investeringen die een bepaald bedrag te boven
gaan
-
besluiten tot opheffing van de stichting
Door middel van contracten kan worden vastgelegd welke
prestaties de stichting voor de gemeenten dient te verrichten en op welke wijze
de stichting daartoe door de gemeenten wordt gefinancierd.
Aangezien er op dit moment echter nog geen acute behoefte is
aan een stichting, wordt voorlopig nog even gewacht met het oprichten van een
stichting. Als er meer duidelijkheid komt over de aanwending van de middelen,
of als er meer partners zouden gaan deelnemen kan de rechtsvorm opnieuw een
punt van overweging zijn. Voorlopig houden de gemeenten dus een grote invloed
op de manier waarop de middelen uit het fonds worden aangewend.
Het Groenfonds zal daarom starten vanuit een positie,
waarbij bestedingsvoorstellen zullen worden voorgelegd aan de Colleges van de
deelnemende gemeenten, na eerst voor advies te zijn voorgelegd aan een in te
stellen adviescommissie. Het dagelijks beheer en uitvoering van het Groenfonds
berust bij Schipluiden.
5.2 Voeding Groenfonds.
Volgens de afspraken in de samenwerkingsovereenkomst Delft-Schipluiden
stelt Delft € 4.54 miljoen en
de gemeente Schipluiden € 454.000,-- als startkapitaal beschikbaar. In de
Zomernota 2003-2006 is een bedrag gereserveerd van € 4,54 miljoen dat ten laste
van de exploitatie van het Grondbedrijf wordt gebracht. Schipluiden heeft haar
bijdrage al in de begroting 2002 opgenomen. Verdere voeding van het fonds zal
plaatsvinden uit de uitgifte van gronden met een bedrijvenbestemming en de
woningbouwgebieden deeluitmakend van het gebied Harnaschpolder. Voorts heeft de
gemeente Den Haag toegezegd bij haar toetreding tot het convenant
Harnaschpolder een bedrag van € 2.269.000,-- in het fonds te zullen storten.
Per 1 januari 2003 beschikt het fonds dus over een minimaal kapitaal van €
454.000,--. Er zal actief worden gestreefd naar verbreding van het aantal
deelnemers in het Groenfonds door ook andere gemeenten en overheden in
Midden-Delfland erbij te betrekken.
5.3 Beheer Groenfonds
De middelen van het Groenfonds komen voorlopig in beheer bij
de gemeente Schipluiden. Omdat in het eerste bestedingsjaar de middelen nog
beperkt zijn zal een deel hiervan in ieder geval worden gereserveerd voor de
initiatieven die genoemd zijn bij de twee hoofdlijnen van beleid. De hoogte
moet nog worden bepaald en is mede
afhankelijk van de uit te brengen offerte(s). In de (op te stellen)
toewijzingsvoorstellen zal hierop uitvoerig worden ingegaan. Andere aanvragen
om een bijdrage uit het Groenfonds worden voorlopig in portefeuille gehouden
totdat zekerheid bestaat over het bestedingsniveau van de in hoofdstuk 4, onder
A en B genoemde initiatieven.
5.4 Voorlopige uitgangspunten en randvoorwaarden.
Voor wat betreft de
educatieve projecten en programma’s geldt in zijn algemeenheid dat deze zich
bij voorkeur richten op de doelgroep “Jeugd en Jongeren”. Gegeven het karakter
van het Groenfonds wordt verwacht dat in de projecten en programma’s binnen
deze thema’s aandacht wordt besteed aan “duurzaamheid/ecologie”.
3. Project of
programma dient inhoudelijk en financieel goed te worden onderbouwd, zowel
technisch als financieel haalbaar worden geacht, waarbij de gevraagde bijdrage
uit het Groenfonds in redelijke verhouding moet staan tot de totale kosten van
het project of programma.
4. De door de
WLTO, afdeling Delflands Groen en de Agrarisch Natuurvereniging “Vockestaert”
uit te brengen offerte zal na acceptatie bij voorrang uit het Groenfonds
Midden-Delfand worden ondersteund. Andere aanvragen zijn hier op dit moment
ondergeschikt aan.
5. Inbreng
van beide gemeenten is voorlopig voor eigen rekening en risico.
5.5 Voorlopige toewijzingsprocedure
1. De aanvraag om een bijdrage uit het
Groenfonds moeten schriftelijk worden gericht
aan Burgemeester en Wethouders van Schipluiden, Postbus 1,
2636 ZG Schipluiden
en kunnen elk moment van het jaar worden
ingediend.
2. De beoordeling van de aanvraag geschiedt
door de gemeente Schipluiden.
Binnen 6 weken na indiening
van de aanvraag wordt een ambtelijk (toewijzings- c.q.afwijzings)voorstel voorgelegd aan een
adviescommissie bestaande uit bestuurders uit de deelnemende gemeenten in het
Groenfonds. Deze commissie stelt een advies op dat ter besluitvorming aan de
respectievelijke Colleges van Burgemeester en Wethouders wordt voorgelegd.
3. Na besluitvorming wordt de aanvraag verder
afgehandeld door de gemeente Schipluiden.
Delft/Schipluiden
december 2002
Bijlagen: