Geachte dames en heren,
De kern van de beslissing is
de omvorming van de 5- naar 3-urige peuteropvang. De urgentie van de beslissing
nu, is de financiële positie van Octopus ten aanzien van het peuterwerk.
Het is noodzakelijk de
omvorming van de 5- naar 3-urige peuteropvang te plaatsen in de
maatschappelijke en beleidsmatige context waarbinnen wij de ontwikkelingen van
het peuterwerk zien en wij onze beslissing genomen hebben.
Allereerst, een beknopte
beschrijving van de verhouding tussen de Gemeente en Octopus, de verschillende
functies binnen de kinderopvang, de financiering en de kosten van de
kinderopvang en een aantal kengetallen.
Rolverdeling Gemeente -
Octopus
De Gemeente koopt
verschillende soorten kindplaatsen (“subsidieplaatsen”) bij of via Octopus.
Voor de peuterspeelzalen is
het enige criterium om in aanmerking te komen voor een plaats, dat men in Delft
woont.
Peuterspeelzalen zijn van
oudsher welzijnsvoorzieningen en wijkgebonden.
De voorzieningen zijn
kindgericht en hebben als primair doel: kinderen in de leeftijd van 2-4 jaar in
een veilige omgeving met leeftijdgenootjes te laten spelen.
Hele/halve dagopvang en
buitenschoolse opvangvoorzieningen worden geëxploiteerd op basis van
marktwerking. De verblijven zijn oudergericht: het maakt de combinatie voor
ouders van zorg en arbeid mogelijk. Er komen kinderen in de leeftijd van 6
weken tot 4 jaar in de hele/halve dagopvang en van 4-14 jaar in de
buitenschoolse opvang.
Om in aanmerking te komen
voor de door de gemeente te kopen hele/halve dagopvang en b.s.o. gelden nadere
criteria (o.a. bestemt voor mensen die een inburgerings- of
werkgelegenheidstraject volgen. Ook mensen die een baan hebben, maar waarvoor
de werkgever niet meebetaalt kunnen nu nog een beroep doen op deze “subsidieplaatsen”; dit is een tijdelijke lokale regeling die
m.i.v. 2004 bij de inwerkingtreding van de nieuwe wet niet meer mogelijk is).
De Gemeente koopt
kindplaatsen in voor de vastgestelde doelgroepen. Als er minder of een
gewijzigde behoefte blijkt of aan de hand van maatschappelijke ontwikkelingen,
kan de Gemeente meer of minder van een bepaalde soort inkopen. De Gemeente kan
beleidsinstrumenten inzetten om de totstandkoming/handhaving van vormen van
kinderopvang te stimuleren of juist te temporiseren (accommodatie-, grond-,
jeugd- of bijvoorbeeld brede schoolbeleid). Het is de verantwoordelijkheid van
de ondernemer om hieraan invulling te geven. Er vindt op geen enkele manier
subsidiëring plaats van de kinderopvangorganisatie op zich; er worden producten
gekocht.
Financiering en de kosten
De financiering van het
peuterwerk vindt voor het grootste deel plaats door de Gemeente en door de
inkomsten uit (inkomensafhankelijke) ouderbijdragen. Zonder gemeentelijke
bijdragen is het niet mogelijk om met behoud van de huidige kwaliteit en de
huidige inkomensafhankelijke ouderbijdragentabel, peuterspeelzalen te
exploiteren.
De financiering van de
hele/halve dagopvang en b.s.o.-plaatsen komt ook voor een deel van de Gemeente
(lees: treedt op als werkgever) en van (inkomensafhankelijke) ouderbijdragen.
De 5-urige peuteropvang is
een mengvorm van beide soorten. Iedereen die in Delft woont komt in aanmerking
voor een plaats (criterium voor een peuterplaats). Het is voor ouders mogelijk
door de openingstijden een parttime baan te hebben. Bij hele/halve dagopvang en
b.s.o. betalen de werkgevers vaak mee. Bij de 5-urige peuteropvang betalen de
werkgevers hier, met 1 uitzondering, niet aan mee. In feite wordt een reële
andere financieringsbron onbenut gelaten. Opgemerkt dient te worden dat met
ingang van 2004 (bij de inwerkingtreding Wet Basisvoorziening Kinderopvang) het
financieel nadelig is voor ouders als de werkgever niet meebetaalt. Dus ook
vanuit dat toekomstige perspectief is het belangrijk dat ouders hun werkgevers
benaderen voor medefinanciering.
In 2002 rekent Octopus op
jaarbasis per kindplaats met de volgende bruto-vraagprijzen (de werkelijke
kostprijzen blijken hoger te liggen):
€ 7.400 halve dagopvang
€ 3.900 5-urige peuteropvang
€ 2.400 3-urige peuteropvang
Ouders betalen een deel van
deze kosten door middel van het betalen van inkomensafhankelijke
ouderbijdragen.
De ouderbijdragen zijn voor
de verschillende soorten opvang anders. Als voorbeeld (bij gebruik van 3
dagdelen) in een aantal willekeurige inkomensschalen betalen de ouders
maandelijks de volgende bedragen:
Netto gezinsinkomen per
maand |
Halve dagopvang |
5-urige peuteropvang |
3-urige peuteropvang |
€ 0,00 t/m € 726 |
22,32 |
14,93 |
8,88 |
€ 1.997 t/m € 2.087 |
234.65 |
156.51 |
93.89 |
De Gemeente betaalt voor de
“subsidieplaatsen” de bruto-vraagprijs minus de gemiddelde inkomsten
ouderbijdragen. Netto financiert op jaarbasis de gemeente per soort kindplaats:
€ 5.455 halve dagopvang
€ 2.315 5-urige peuteropvang
€ 1.386 3-urige peuteropvang
Kengetallen kinderopvang in
Delft
In totaal zijn er nu bijna
1.100 kindplaatsen hele dagopvang; ruim 500 kindplaatsen buitenschoolse opvang
en 500 kindplaatsen peuteropvang.
Volgens het SGBO (onderzoeksbureau
van de VNG) maken 1.8 kinderen gebruik van 1 plaats in de hele dagopvang en 1.6
kinderen in de b.s.o; bij de peuteropvang wordt uitgegaan van 2 kinderen die
gebruik maken van 1 plaats.
Deze cijfers toegepast op de
rekensom voor hoeveel van de Delftse kinderen er een plaats is, geeft het
volgende beeld:
· voor 47% van alle 0-2 jarigen is er een plek
in een kinderdagverblijf;
· voor 44% van alle 2-4 jarigen is er een plek
in een kinderdagverblijf en
· voor 46 % in een peuterspeelzaal;
· voor 10% van
alle 4-12 jarigen is er een plek in een buitenschoolse opvangvoorziening.
Capaciteit specifiek ten
aanzien van het peuterwerk:
Er zijn verspreid over de
stad:
·
10 peuterspeelzalen met
een 3-urige opvang, geëxploiteerd door Octopus;
·
6 peuterspeelzalen met
een 3-urige opvang, geëxploiteerd door anderen;
·
8 peuterspeelzalen met
een 5-urige opvang, geëxploiteerd door Octopus.
De omvorming van 5-urige naar
3-urige peuteropvang
Er wordt met nadruk van
omvorming gesproken en niet van sluiting. Er wordt geen enkele speelzaal
gesloten.
De omvorming van de 5-urige
naar 3-urige peuteropvang zien wij in het brede verband van de kinderopvang in
Delft. Daarbij spelen een aantal aspecten in combinatie met elkaar een rol:
·
de uitbreiding van
kinderdagverblijven;
·
het afnemen c.q.
veranderen van de behoefte aan peuterspeelzalen
·
een herziening van het
peuterspeelzaalbeleid
·
de financiële positie
van het peuterwerk bij Octopus
Hieronder worden de
verschillende aspecten nader toegelicht.
Uitbreiding van
kinderdagverblijven
Ongeveer 10 jaar geleden zijn
er 5-urige zalen gecreëerd o.a. om in het grote tekort aan kinderopvangplaatsen
met een langere openingstijd te voorzien. Lokaal en ook landelijk lag de
prioriteit bij het (laten) creëren en in stand houden van voorzieningen die het
mogelijk maken om arbeid en zorg te combineren. In een periode van 10 jaar
heeft er in Delft een enorme uitbreiding van die voorzieningen plaatsgevonden;
een kleine 700 plaatsen hele dagopvang en rond de 400 b.s.o.-plaatsen. Concreet
houdt dat in dat op dit moment voor 91% van alle kinderen in de leeftijd van
2-4 jarigen er een plaats is in een kinderdagverblijf of peuteropvang. Er komen
nog steeds kinderdagverblijven bij en in de bestaande kindercentra zijn ook nog
niet alle plaatsen volledig bezet. Dat houdt in dat de indertijd gecreëerde
5-urige peuterzalen die functie (voorzien in het tekort aan opvangplaatsen die
het mogelijk maken om arbeid en zorg te combineren) niet meer hoeven te
vervullen.
Afname en veranderde behoefte
peuterspeelzaalwerk
Al enkele jaren blijkt dat de
behoefte aan peuteropvang in specifieke situaties terugloopt of verandert.
Dat is op zich logisch bezien
in het licht van een emancipatiebeweging en een aantrekkende economie waarbij
heel veel vrouwen aan het werk zijn gegaan c.q. aan het werk blijven op het
moment dat er kinderen komen. Omdat er in de kinderdagverblijven voldoende
plaatsen zijn gecreëerd, heeft daar een verschuiving naar toe plaatsgevonden.
Dit heeft zich het eerst
geuit in een onderbezetting op de middagen (gemiddeld 75% over de afgelopen
jaren). De openstelling op de middagen zijn inmiddels op 1 na gestopt.
Om de bezetting op de
ochtenden op niveau te houden kost grote inspanning. Van oudsher is er een
aanzienlijke dip in de bezetting vóór de zomervakantie. Door de instroom van
kinderen die de Voorschool bezoeken (de gewenste doelgroepen) trekt de
bezetting weer aan (2001 gemiddeld rond de 85%).
De Gemeente Delft heeft het
peuterwerk evenals de rest van de kinderopvang geprofessionaliseerd. Dat wil
zeggen dat het een volwaardige en professionele werksoort is. Er is b.v. geen
sprake, zoals nog in veel andere gemeenten, van het werken met vrijwilligers.
Twee volgens de CAO Welzijn ingeschaalde leidsters is de norm. De zalen zijn
gehuisvest in goed geoutilleerde accommodaties of hebben hier zicht op, er zijn
budgetten voor activiteiten en door de schaalgrootte mogelijkheden voor
beleidsontwikkeling.
Deze hoge standaard en een
andere manier van het doorberekenen van de overhead, heeft gemaakt dat de
inkomsten niet meer in verhouding zijn met de uitgaven. Er is een tekort op het
peuterwerk. Daar moesten maatregelen op genomen worden en wij hebben die ons
inziens gevonden op een manier die het kwaliteits- en kwantiteitsniveau niet
aantast.
Er is gekozen voor het
omvormen van een functie (in principe zijn met ingang van november 2002, 8
peuteropvangvoorzieningen geen 5 uur per dag meer geopend, maar 3 uur) waarbij
die ouders die de langere openingstijden echt nodig hebben in verband met de
combinatie van zorg en arbeid, alternatieven krijgen aangeboden. Als uit de
inventarisatie die Octopus onder ouders houdt blijkt dat er voldoende noodzaak
en voldoende draagkracht is om de langere openingstijd (tijdelijk) te
handhaven, dan is dat bespreekbaar voor Octopus
Wij hebben niet gekozen:
·
voor het verhogen van de
groepsgrootte;
·
om met 1 leidster op een
groep minder te gaan werken;
·
om dagdelen te sluiten;
·
of hele zalen te sluiten
Herziening
peuterspeelzaalbeleid
In het Jaarprogramma
Maatschappelijke Activiteiten 2001 is reeds aangekondigd dat het beleid voor
het peuterwerk aangepast wordt. Dit is herhaald en het richtinggevend kader is
bepaald in de nota Kinderopvang in Perspectief (februari 2002). Daarin is
vastgelegd dat:
·
er een relatie gelegd
wordt met doelgroepen- en achterstandenbeleid;
·
organisatorische (o.a.
qua huisvesting) samenwerking met onderwijsvoorzieningen;
·
budgetten reguliere
peuteropvang en Voorschool integreren
Dit jaar gaan we dat traject
daadwerkelijk in. Uitgangspunten zijn in ieder geval dat het peuterwerk weer
echt peuterwerk wordt: kindgericht. Het mogelijk maken dat kinderen in een
veilige omgeving met elkaar kunnen spelen. Daarbovenop gaat het peuterwerk zich
inhoudelijk meer richten op het voorkomen en bestrijden van
(taal)achterstanden. Concreet betekent
dat dat het peuterwerk geen opvangfunctie (oudergericht, mogelijk maken van de
combinatie werk-zorg) meer vervult, omdat daar voldoende andere voorzieningen
voor zijn.
De financiële positie van het peuterwerk bij Octopus
Octopus heeft begin dit jaar aangegeven dat er een
indicatief tekort op het peuterwerk is van rond de € 250.000. Om reëel inzicht
te krijgen in de kosten-baten van het peuterwerk is er aan de accountant die het onderzoek doet naar de omvorming
van Stichting naar B.V. een aanvullende opdracht verleend. Het totale onderzoek
moet eind juli a.s. afgerond zijn.
Een tussentijdse rapportage geeft het volgende aan.
De beschikbare capaciteit
aan kindplaatsen van de diverse
peuteropvanglocaties is
vrijwel geheel gereserveerd door de Gemeente.
De kosten worden niet
geheel gedekt door de opbrengsten uit hoofde van ouderbijdragen en subsidies:
op deze activiteiten wordt verlies geleden.
Met het oog op voortzetting
van deze dienstverlening door Octopus is het
noodzakelijk dat deze
activiteiten een aanvaardbaar resultaat opleveren.
Dit dient het resultaat te
worden van verdergaande kostenbeheersing in
combinatie met
opbrengstverhoging.
Tot zover de
beleidsinhoudelijke achtergrond en de gemeentelijke verantwoordelijkheid. Zoals
eerder geschetst richt de verantwoordelijkheid van de ondernemer (Octopus) zich
op de manier waarop het gemeentelijke beleid wordt uitgevoerd. Daarover het
volgende.
Octopus en de formele
inspraakorganen:
·
De Centrale Ouderraad is
mondeling geïnformeerd op 19 juni jl.;
·
De Ondernemingsraad is
op 21 juni jl. schriftelijk om advies gevraagd. In deze brief is de omvorming
per 1 november a.s. aangekondigd.
Over de medewerkers
wordt gezegd dat deze worden geïnformeerd over de ontwikkeling en dat hen
conform het rekenmodel van de AbvaKabo voor de 3-urige zalen, een nieuw
contract wordt aangeboden. Dat wil zeggen dat medewerkers de keuze kunnen maken
tussen enerzijds het handhaven van de huidige contractsomvang, anderzijds
contractvermindering. Als de medewerker
kiest voor handhaving van het contract, kan voor de uren die het nieuwe rooster
te boven gaan (conform de AbvaKabo-berekening) ingevallen worden. Een en ander
vanzelfsprekend onder het voorbehoud van een afgerond adviestraject met de O.R.
Octopus mag vooruitlopend op dat advies van de O.R. wel al individuele
gesprekken met medewerkers voeren.
Het advies van de O.R. wordt zo spoedig mogelijk verwacht.
Octopus en de leidsters:
Niet alleen binnen de
gemeente wordt reeds langer gepraat over het peuterspeelzaalwerk. Ook binnen
Octopus is dat sinds vorig jaar onderwerp van gesprek; niet alleen op
management- maar ook op
uitvoeringsniveau, dat wil zeggen met de leidsters.
Alle leidsters van het
peuterwerk zijn op een studiedag gehouden op 21 november 2001 uitgebreid
geïnformeerd over ontwikkelingen in het peuterwerk. Op verzoek van het management
van Octopus is een projectgroep samengesteld om de knelpunten die er zijn op te lossen. De projectgroep bestaat
uit vertegenwoordigers van het management, leidsters en de O.R. De projectgroep is verschillende keren
bijeen geweest. Gesproken is over hoe de "peuterspeelzaalpoot" van
Octopus gezond gemaakt kan worden, omdat is gebleken dat de doelgroep verandert
en ook de bezetting op sommige zalen terugloopt.
Formeel zijn alle leidster
van het besluit van de omvorming, schriftelijk op 1 juli jl. op de hoogte
gesteld. Tevens is daarin aangegeven dat het arbeidscontract van kracht blijft;
over de te werken uren wordt nader en individueel overleg gevoerd. Die
overleggen vinden in week 28 en 29 plaats.
Er vinden geen ontslagen
plaats. Op maat wordt gezocht naar de voor het individu en de organisatie meest
passende werkomgeving/-verband.
Octopus en de ouders
De ouders zijn op 2 juli
jl. schriftelijk geïnformeerd over de omvorming. Kort wordt in de brief uitleg
gegeven over de achtergrond van het besluit en over de alternatieven in het
algemeen (verschillen in openingstijden en betaling ouderbijdragen).
Aan de ouders is in deze
brief gevraagd een invulstrook in te vullen met de voorkeuren voor de nieuwe
opvang. Octopus garandeert dat als uit de inventarisatie blijkt dat aanvullende
maatregelen nodig zijn, te zorgen voor de door de ouders gewenste continuïteit
in de opvang.
Hoogachtend,
Burgemeester en Wethouders
van Delft
, burgemeester
, secretaris