Bijgevoegd zijn de tweede
Managementrapportage van 2001 en de Sturingsrapportage januari t/m april 2002
van het bureau Delft van politie Haaglanden. In de Marap worden de gecumuleerde
resultaten van de politieinzet van het afgelopen jaar weergegeven. In de
Sturingsrapportage zijn de eerste resultaten van dit jaar opgenomen. In deze
oplegnotitie zullen de belangrijkste ontwikkelingen op een rij worden gezet,
waarbij speciale aandacht zal worden besteed aan de gemeentelijke veiligheidsprioriteiten.
Het aantal woninginbraken kwam in
2001 uit boven de doelstelling. Het inbraakrisico kwam uit op 1,65 per 100
woningen, terwijl 1,43 de doelstelling was. Ook in de eerste maanden van dit
jaar laten de cijfers geen verbeteringen te zien. Nadat de politie dit jaar
echter een aantal aanhoudingen had verricht zakte het aantal inbraken aan het
eind van de rapportageperiode weer tot normale waarden. Verder wordt het
Politiekeurmerk Veilig Wonen door de politie en de gemeente verder ontwikkeld
en wordt aan slachtoffers van woninginbraak een preventieadvies op basis van
dit keurmerk aangeboden.
Het aantal straatroven was in
2001 duidelijk hoger dan de doelstelling (1,6 tegen 0,7). Ook regionaal was een
sterke stijging van deze delictvorm te zien, waarvan vooral op straat bellende
mensen het slachtoffer werden. Hierop zijn begin dit jaar regionaal opgezette
preventie- en repressieacties gestart, waarbij een aantal daders is
aangehouden. De acties hebben duidelijk hun vruchten afgeworpen: de cijfers van
de eerste maanden van dit jaar geven een aanmerkelijke daling in de straatroof
te zien ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar. Daarbij is het
oplossingspercentage – hoewel nog onder de doelstelling – bovendien gestegen.
Het aantal aangiften van
mishandeling komt net iets uit boven de doelstelling. Uit cijfers over de
eerste periode van dit jaar blijkt echter, dat het aantal mishandelingen lager
is dan in dezelfde periode vorig jaar. Bovendien is het oplossingspercentage
dit jaar beduidend hoger dan vorig jaar.
Het aantal meldingen van
drugsoverlast lag in 2001 onder de gestelde norm. In de eerste maanden van dit
jaar is echter een flinke stijging te zien ten opzichte van dezelfde periode vorig
jaar. Dit wordt enerzijds veroorzaakt door drugsoverlast rondom het station,
die na een grootschalige actie van de politie in het voorjaar weer is
teruggedrongen. Anderzijds geven de cijfers een vertekend beeld. In de periode
januari t/m april 2001 is dit cijfer namelijk door een andere methode tot stand
gekomen dan in dezelfde periode dit jaar. Vorig jaar werd het aantal mutaties
weergegeven, nu het aantal meldingen van overlast bij de meldkamer. Hier kan
een verschil in zitten, wanneer een op pad gestuurde auto na een melding niets
aantreft en de agenten dus geen mutatie opmaken.
Vorig jaar kwam het aantal
minderjarige verdachten nog uit onder de doelstelling. Dit jaar is echter een
stijging waarneembaar ten opzichte van vorig jaar. De politie geeft aan dat een
duidelijke oorzaak hiervan niet is aan te geven. Zowel de gemeente als de
politie hebben – elkaar aanvullende – plannen ontwikkeld om de
jeugdcriminaliteit terug te dringen.
Vorig jaar werd de doelstelling met
betrekking tot de afhandelingstijd van klachten niet gehaald. Dit jaar komt het
aantal binnen negen weken afgehandelde klachten met 87 procent echter uit boven
de doelstelling.
3. Tot slot
In het driehoeksoverleg is met de
politie afgesproken, dat bij de volgende Marap, net als bij de
Sturingsrapportage, weer een oplegnotitie van de bureauchef wordt bijgevoegd,
waarin hij – voor zover mogelijk – ingaat op de getroffen maatregelen.