Behoeftepeiling Kinderopvang in Delft
3e conceptrapport
Facilitaire Dienstverlening
Vakteam ICT/ O&S
September 2003
Inhoud
2 Het gebruik van kinderopvang
2.5 Oordeel
keuzemogelijkheden kinderopvang
3 De behoefte aan kinderopvang
3.1 Voorkeur
voor soort opvang
3.2 Vraag
en aanbod van opvangplaatsen
4 Capaciteit van kinderopvang in Delft
4.1 Capaciteit
per leeftijdsgroep naar wijk
4.2 Plaatsen
voor hele-dag en buitenschoolse opvang in Delft en Haaglanden
5 Nieuwe wet voor kinderopvang
5.1 Bekendheid
Wet Basisvoorziening Kinderopvang
5.2 Behoefte
aan ondersteuning van de gemeente bij afsluiten contract
5.3 Veranderen
van kinderopvang na invoering van de nieuwe wet
6 Reden geen gebruik kinderopvang
Capaciteit
van kinderopvang in Delft
Kinderopvang
is niet meer weg te denken uit de Nederlandse samenleving. In steeds meer
gezinnen werken beide ouders en steeds meer kinderen brengen meer tijd door
buiten het gezin. Dit vraagt om voldoende en kwalitatief goede
kinderopvangvoorzieningen.
Kinderopvang
is onlosmakelijk verbonden met de toenemende arbeidsparticipatie van vrouwen in
Nederland. Uitbreiding van de kinderopvangvoorzieningen heeft bijgedragen aan
de acceptatie van kinderopvang voor jonge kinderen en daarmee de
aanvaardbaarheid van een baan buitenshuis voor moeders met jonge kinderen. In
de afgelopen vier jaar is het kinderopvangaanbod verdubbeld.
Er
zijn verschillende soorten kinderopvang:
In
Delft is sinds 1996 met behulp van rijkssubsidie het aanbod van buitenschoolse
opvang aanzienlijk uitgebreid. Daarnaast is het aanbod van kinderdagverblijven
autonoom gestegen.
Delft
is door het ministerie aangewezen als een voorbeeldgemeente als het gaat om
kwantiteit van opvangplaatsen.
De uitbreiding van het aantal
kinderopvangplaatsen staat hoog op de politieke agenda. Momenteel is er een wet
in voorbereiding die tot gevolg zal hebben dat de huidige aanbodgestuurde
voorziening van kinderopvang wordt omgezet in een vraaggestuurde voorziening.
Deze Wet Basisvoorziening Kinderopvang (WBK) zal naar verwachting in 2005 zijn
gerealiseerd. De kern van de nieuwe wet is dat ouders straks een subsidie van
de overheid krijgen voor kinderopvang, waardoor ouders meer keuzes krijgen bij
het uitzoeken van een kinderopvangplaats.
In
de praktijk komt het erop neer dat ouders zelf eenderde van de kosten betalen,
dat eenderde via de Belastingdienst wordt verrekend en dat ook een eventuele
werkgever eenderde betaalt. Voor bepaalde doelgroepen zal de Gemeente Delft als
werkgever optreden. In dat kader zal ook administratieve ondersteuning worden
aangeboden.
De
nieuwe wet moet ook leiden tot een verbetering van de toegankelijkheid en de
kwaliteit van de kinderopvang. Met het oog op de invoering van de Wet
Basisvoorziening Kinderopvang stelt het vakteam Welzijn zich tot taak de
behoefte aan kinderopvangvoorzieningen onder de loep te nemen. Het vakteam
Welzijn is slechts indirect verantwoordelijk voor het aanbod van kinderopvang
in Delft. Het vakteam heeft hierop invloed in voorwaarde scheppende zin (in
beleidsplannen, bestemmingsplannen, stimuleringsregelingen). De kwaliteit van
de kinderopvang is een zaak van de kinderopvangondernemers zelf en wordt
derhalve in dit onderzoek niet meegenomen. Toetsing van kwaliteit gebeurt op
basis van de verordening kinderopvang en wordt uitgevoerd door de GGD.
Hoewel
Delft als voorbeeldgemeente relatief veel opvangcapaciteit heeft, is het
onduidelijk in hoeverre de capaciteit aansluit bij de vraag. Het vakteam
Welzijn heeft Onderzoek & Statistiek (vakteam ICT) daarom gevraagd een
onderzoek te doen naar het gebruik van en de behoefte aan
kinderopvangvoorzieningen voor 0-12 jarigen in Delft.
Het
doel van het onderzoek was vierledig. Het onderzoek moet inzicht bieden in
Hierbij
zijn de volgende onderzoeksvragen onderscheiden:
De doelgroep van dit
onderzoek was ouders met kinderen in de leeftijd van 0-12 jaar.
Er
is een schriftelijk onderzoek gedaan onder een representatieve steekproef per
wijk. In totaal zijn er 4120 ouders van kinderen benaderd in de leeftijd van
0-12 jaar benaderd. Voor de wijken Binnenstad, Vrijenban, Hof van Delft en Wippolder
zijn 430 ouders benaderd. In de wijken Tanthof, Buitenhof en Voorhof zijn 800
ouders benaderd. Er is gekozen om in deze wijken een grotere steekproef te
trekken omdat de verwachting was dat de respons minder hoog zou zijn als bij de
andere wijken.
In
Tanthof werd er een lagere respons verwacht vanwege het feit dat kort voordat
de enquête voor dit onderzoek was uitgezet een behoeftepeiling is gehouden over
Brede School activiteiten in Tanthof.In de wijken Buitenhof en Voorhof werd een
lagere respons dan in de andere wijken van Delft verwacht omdat het aandeel
Delftenaren dat van niet-westerse komaf is, groter is dan in andere wijken.
Leden van het Delft
Internet Panel zijn daar waar mogelijk buiten de steekproef worden gehouden.
In het totaal zijn 4120
(ouders van) kinderen van 0-12 jaar in de steekproef opgenomen. Daarvan hebben
er 1492 gereageerd; een respons derhalve van 36%. Er is geen reden om aan te
nemen dat dit van invloed is op de resultaten van het onderzoek.
Tabel 1. responsoverzicht naar leeftijdscategorieën (in aantal en %)
Leeftijd |
steekproef aantal |
respons aantal |
% |
0 |
364 |
97 |
27 |
1-2 |
695 |
315 |
45 |
3-4 |
597 |
249 |
42 |
5-6 |
565 |
173 |
31 |
7-8 |
562 |
185 |
33 |
9-10 |
662 |
216 |
33 |
11-12 |
675 |
200 |
30 |
onbekend |
0 |
57 |
|
Totaal |
4120 |
1492 |
36 |
Ouders in de Binnenstad en
in de wijk Hof van Delft/ Voordijkshoorn hebben verreweg het meest gereageerd.
De respons in Voorhof was met 22% mager.
Tabel 2. responsoverzicht naar wijk (in aantal en %)
Wijk |
steekproef aantal |
respons aantal |
Respons % |
Binnenstad |
430 |
196 |
46 |
Vrijenban/ Delftse Hout |
430 |
166 |
39 |
Hof van Delft/
Voordijkshoorn |
430 |
182 |
42 |
Tanthof |
800 |
302 |
38 |
Voorhof |
800 |
177 |
22 |
Buitenhof |
800 |
232 |
29 |
Wippolder |
430 |
161 |
37 |
onbekend |
|
76 |
|
Totaal |
4120 |
1492 |
36 |
In de onderstaande tabel is
de leeftijdsverdeling van de respons vergeleken met de populatie. De verdeling
naar leeftijd is voor de respons en de populatie nagenoeg gelijk.
Tabel 3. Verdeling van de respons en de populatie naar leeftijdscategorie (in %)
Leeftijd |
Respons % |
Populatie % |
0 |
7 |
9 |
1-2 |
21 |
17 |
3-4 |
17 |
14 |
5-6 |
12 |
14 |
7-8 |
12 |
14 |
9-10 |
14 |
16 |
11-12 |
13 |
16 |
onbekend |
4 |
|
Totaal |
100 |
100 |
Wanneer we kijken naar de
representativiteit van de respons naar wijk dan zien we dat het aandeel dat
heeft meegedaan aan het onderzoek in de wijk Hof van Delft/ Voordijkshoorn
ondervertegenwoordigd is ten opzichte van het aandeel in de populatie.
Tabel 4. Verdeling van de respons en de populatie naar wijk(in %)
wijk |
Respons % |
Populatie % |
Binnenstad |
13 |
8 |
Vrijenban/ Delftse Hout |
11 |
9 |
Hof van Delft/
Voordijkshoorn |
12 |
23 |
Tanthof |
20 |
20 |
Voorhof |
12 |
12 |
Buitenhof |
16 |
18 |
Wippolder |
11 |
10 |
onbekend |
5 |
|
Totaal |
100 |
100 |
Het gebruik van
kinderopvang wordt in hoofdstuk 2 behandeld. In dit hoofdstuk komen het gebruik
van dagdelen, de keuzeredenen en het oordeel over de keuzemogelijkheden aan
bod. In hoofdstuk 3 is de behoeft aan kinderopvang uitgezet. Verder zijn de
voorkeuren van de ouders in beeld gebracht voor de verschillende dagdelen en
locaties. De capaciteit van opvang wordt in hoofdstuk 4 per wijk uitgezet voor
drie verschillende leeftijdsgroepen. In dit hoofdstuk is de capaciteit ook
vergeleken met andere gemeenten in Haaglanden. Hoofdstuk 5 handelt over de Wet
Basisvoorziening Kinderopvang. In hoofdstuk 6 zijn de redenen om geen gebruik
te maken van kinderopvang uiteengezet. Tot slot zijn in hoofdstuk 7 de
samenvatting en de conclusie te lezen.
In dit hoofdstuk wordt
nader ingegaan op het huidige gebruik van kinderopvang in Delft. Er wordt onder
andere behandeld van welke soorten opvang veel/weinig gebruik wordt gemaakt,
wanneer van de opvangmogelijkheden gebruik wordt gemaakt, wat de frequentie van
opvang is en waarom men voor een bepaalde vorm van opvang kiest.
Vermoedelijk
is het aandeel dat geen gebruik maakt van kinderopvang ondervertegenwoordigt in
dit onderzoek. De ouders die geen gebruik maken van kinderopvang zullen eerder
geneigd zijn de vragenlijst niet invullen dan de ouders die wel gebruik maken
van kinderopvang.
Ruim
de helft (58%) van de kinderen in de leeftijd van 0-12 jaar maakt gebruik van
minimaal één van de aangeboden soorten kinderopvang. Het totale
gebruik van kinderopvangmogelijkheden in Delft is gelijk aan het Nederlandse
gemiddelde, zoals de grafiek laat zien.
In
ruim een kwart van de gevallen wordt het kind in Delft naar een
kinderdagverblijf gebracht. Van de Delftse kinderen maakt 15% gebruik van de
buitenschoolse opvang en 11% wordt opgevangen bij een oppas aan huis. Daarnaast
wordt 11% opgevangen in het huis van de oppas. Er wordt in Delft nauwelijks
gebruik gemaakt van opvangmogelijkheden bij gastouders. Tot slot gaat 8% van de
Delftse peuters naar de peuterspeelzaal.
Vergelijken we de Delftse
cijfers met die van Nederland, dan valt op dat in Delft het aandeel dat gebruik
maakt van een kinderdagverblijf en van buitenschoolse opvang groter is dan in
Nederland. Van de kinderen in Delft gaat 28% naar een kinderdagverblijf, terwijl
dit voor heel Nederland maar 7% is. Van de Delftse kinderen wordt 15%
opgevangen in de buitenschoolse opvang; in Nederland is dit 5%. Een oppas thuis
en opvang bij de oppas thuis wordt in Delft relatief minder gebruikt dan in
Nederland.
In
de onderstaande figuur is het gebruik van kinderopvang in Delft per
leeftijdsgroep vergeleken met het gebruik in Nederland.
Het aandeel baby’s en
peuters in Delft dat gebruik maakt van opvang is groter dan het aandeel in
Nederland. Driekwart van de baby’s (0-1 jarigen) en 91% van de peuters (2-3
jarigen) maakt gebruik van kinderopvang in Delft. Voor drie van de vijf baby’s
in Nederland is er kinderopvang. In de leeftijdsgroep van 2- en 3-jarigen wordt
voor vier van de vijf kinderen regelmatig opvang geregeld. Voor de andere
leeftijdsgroepen ligt dat aandeel lager en het aandeel neemt af als de kinderen
ouder worden. Van de 10- tot en met 12-jarigen heeft nog maar een derde met
opvang te maken. In Delft is dat nog minder, namelijk 23%.
Het gebruik van diverse opvangmogelijkheden
varieert per leeftijd. In de tabellen 5
en 6 is het gebruik van de kinderopvangmogelijkheden uitgezet naar leeftijd
voor Delft en Nederland.
Tabel 5. gebruik kinderopvangmogelijkheden naar leeftijd in Delft (in %)
|
0-1 jaar |
2-3 jaar |
4-6 jaar |
7-9 jaar |
10-12 jaar |
Totaal |
Kinderdagverblijf |
59 |
61 |
nvt |
nvt |
nvt |
28 |
Oppas
thuis |
13 |
10 |
16 |
14 |
7 |
11 |
Oppas
bij oppas thuis |
17 |
11 |
13 |
9 |
6 |
11 |
Peuterspeelzaal |
nvt |
33 |
nvt |
nvt |
nvt |
8 |
Buitenschoolse
opvang |
nvt |
nvt |
31 |
34 |
11 |
15 |
Totaal gebruik opvang |
76 |
91 |
53 |
50 |
23 |
58 |
Ruim de helft (58%) van de
kinderen van 0-12 jaar in Delft wordt opgevangen bij een opvangadres. Voor baby
‘s (0-1 jaar) geldt dat voor driekwart van deze groep opvang is geregeld; en
een nog groter deel, namelijk negen van de tien 2-3 jarigen maakt gebruik van
opvang. Er worden relatief weinig kinderen van 10-12 jaar opgevangen.
Het
kinderdagverblijf is alleen toegankelijk voor kinderen van 0-4 jaar. Voor een
peuterspeelzaal geldt dat kinderen daar vanaf hun tweede jaar ook weer tot hun
vierde verjaardag enkele dagdelen per week naar toe kunnen. Buitenschoolse
opvang is beschikbaar vanaf de tijd dat het kind naar de basisschool gaat, dus
vanaf vier jaar. We zien dat relatief veel kinderen van 4-9 jaar van deze
mogelijkheid in Delft gebruik maken. Het gebruik van de oppas bij de ouders
thuis en bij de oppas zelf thuis, komt voor in alle leeftijdsgroepen. Opvang
via een gastouder komt te weinig voor om te splitsen naar leeftijdsklassen.
Wanneer we het gebruik van
kinderopvang per leeftijdscategorie vergelijken met Nederland dan zijn er
behoorlijk wat verschillen te constateren.
Tabel 6. gebruik kinderopvangmogelijkheden naar leeftijd in Nederland in 2001* (in %)
|
0-1 jaar |
2-3 jaar |
4-6 jaar |
7-9 jaar |
10-12 jaar |
Totaal |
Kinderdagverblijf |
23 |
21 |
nvt |
nvt |
nvt |
7 |
Oppas
thuis |
22 |
21 |
21 |
18 |
10 |
18 |
Oppas
bij oppas thuis |
31 |
31 |
23 |
19 |
12 |
22 |
Peuterspeelzaal |
nvt |
48 |
nvt |
nvt |
nvt |
8 |
Buitenschoolse
opvang |
nvt |
nvt |
11 |
8 |
2 |
5 |
Totaal gebruik opvang |
61 |
81 |
59 |
54 |
37 |
57 |
Eén
van de drie baby’s in Nederland wordt naar een oppas gebracht en voor ruim een
kwart van de baby’s komt een oppas aan huis. In Delft zijn deze beide
percentages lager, namelijk 17% respectievelijk 13%. Bijna een kwart van de
Nederlandse baby’s vertoeft op een kinderdagverblijf. Dit percentage is in
Delft ruim twee keer zo groot. Daar gaat ruim de helft van de 0-1 jarigen naar
een kinderdagverblijf. Het aantal plaatsen dat de gemeente Delft beschikbaar
heeft in kinderdagverblijven is groter dan gemiddeld in Nederland.
Bijna
één op de drie baby’s met opvang heeft met meer dan één vorm van opvang te
maken. De meest voorkomende combinatie is een oppas aan huis en een oppas
buitenshuis. Van de baby’s die naar een kinderdagverblijf gaan heeft een derde
daarnaast ook nog een oppas. Op de leeftijd van 2 en 3 jaar worden veel
kinderen naar een peuterspeelzaal gebracht.
Het
opvangpercentage van deze peuters is totaal in Nederland 81% en in Delft 91%.
De peuterspeelzaal is relatief de meest gebruikte vorm van opvang voor deze
leeftijdsgroep in Nederland. Bijna de helft van alle Nederlandse peuters gaat
erheen (48%). In Delft maakt ruim éénderde deel van de peuters gebruik van de
peuterspeelzaal.
In
Nederland wordt door een vijfde van de ouders die kinderen hebben in de
leeftijdsgroep van 2 en 3 jaar een oppas thuis gebruikt. Een oppas buitenshuis
wordt door 3 op de 10 ouders gebruikt en een kinderdagverblijf wordt door 2 op
de 10 ouders gebruikt. De cijfers in Delft verschillen wat dit betreft
behoorlijk. In Delft wordt het kinderdagverblijf het meest gebruikt als
opvangmogelijkheid door ouders van kinderen in de leeftijdsgroep van 2 en 3
jaar, namelijk door 6 op de 10 ouders. Een tiende gaat naar de oppas en bij een
tiende komt de oppas bij hen thuis. Bijna de helft van alle peuters met opvang
heeft met meer dan één vorm van opvang te maken. De meest voorkomende
combinaties zijn peuterspeelzaal en oppas thuis of buitenshuis.
Er
blijken eveneens verschillen in gebruik van kinderopvangmogelijkheden te zijn
naar de situatie van het huishouden. Gezinnen met één ouder lijken relatief iets minder gebruik te maken
van opvang dan twee oudergezinnen: Van de één ouder
gezinnen maakt 54% en van de gezinnen met twee ouders maakt 59% gebruik van
opvang. Daarbij is het aandeel gezinnen met twee ouders dat gebruik maakt van
een kinderdagverblijf (30%) groter dan gezinnen met één ouder (18%). Een relatief groter deel van de één
ouder gezinnen brengt hun kinderen naar de buitenschoolse opvang (26%) in
verhouding tot de twee ouder gezinnen (14%).
Er is geen verschil in
gebruik van opvangmogelijkheden te constateren
per wijk.
Figuur 3 laat zien dat wanneer ouders gebruik
maken van een vorm van opvang vaak ook gebruik maken van een andere vorm van
opvang.
Opvang
bij een gastouder, bij een oppas thuis en in het huis van de oppas worden door
een groot deel van de ouders gecombineerd met andere vormen van opvang.
Zes op de tien kinderen die
thuis door een oppas worden opgevangen, gaan ook naar een andere vorm van
opvang. De meest voorkomende combinaties met een oppas thuis zijn
kinderdagverblijf, oppas bij de oppas thuis en buitenschoolse opvang.
Vier
op de tien kinderen die naar een peuterspeelzaal gaan, gaan alleen naar deze
speelzaal, terwijl de zes op de tien opvang in een speelzaal combineert met een
andere vorm van opvang, veelal een kinderdagverblijf of opvang bij de oppas
thuis.
Ruim
tweederde deel van de kinderen die naar een kinderdagverblijf gaan, maken
alleen van het kinderdagverblijf gebruik.
In zijn totaliteit maakt een
kwart van de ouders met kinderen in de leeftijd van 0-12 jaar gebruik van meer
dan één vorm van opvang.
In deze paragraaf wordt nader
ingegaan op hoeveel dagdelen de opvang wordt gebruikt, welke dagdelen met name
worden gebruikt, of er flexibiliteit bestaat ten aanzien van het brengen op
vaste dagdelen. Ook wordt ingegaan op de vraag of er extra dagdelen kunnen
worden ingekocht en hoe flexibel de begin- en eindtijden van de verschillende
soorten opvang zijn.
Uit tabel 7 valt af te lezen
dat kinderen gemiddeld genomen meer dagen per week in een kinderdagverblijf
doorbrengen dan in een andere opvang.
Tabel 7. Gemiddeld aantal dagdelen dat het kind wordt opgevangen
|
Kinderdag verblijf |
Gastouder |
Oppas thuis |
Oppas bij oppas |
Buitenschoolse opvang |
Gem. aantal dagdelen |
2,9 |
2,4 |
2,9 |
2,5 |
De kinderen gaan gemiddeld
4,8 dagdelen, dat is bijna twee en een halve dag per week naar een
kinderdagverblijf. De kinderen brengen bij de andere opvangmogelijkheden
gemiddeld 2,4 tot 2,9 dagdelen per week door. Dat de kinderen vaker per week
naar een kinderdagverblijf dan naar een andere opvang gaan, is tevens te zien
in de onderstaande grafiek.
In de onderstaande figuur is het gebruik van het
aantal dagdelen per week naar soort opvang weergegeven.
Van
de kinderen die op een kinderdagverblijf zitten gaat 42% hier minimaal 5
dagdelen per week naar toe en bijna de helft (47%) brengt hier 3 tot 4 dagdelen
per week door. Een tiende gaat 1 tot 2 dagdelen naar het kinderdagverblijf.
Voor de andere soorten opvang geldt dat een relatief groot percentage, namelijk
minimaal de helft van de kinderen, er maximaal één
dag naar toe gaat.
De onderstaande tabel laat
zien op welke dagen het gebruik van kinderopvang momenteel het grootste is.
Buitenschoolse opvang is in deze tabel niet opgenomen. Dit type opvang staat in
tabel 8, gesplitst naar vroegschoolse-, tussenschoolse en naschoolse opvang.
Tabel 8. Gebruik opvang naar type opvang per dagdeel (in %)
|
Type opvang |
|||
|
Kinderdag-verblijf |
Gastouder |
Oppas aan huis |
Oppas bij oppas thuis |
maandagochtend |
47 |
20 |
19 |
22 |
maandagmiddag |
46 |
35 |
35 |
34 |
dinsdagochtend |
52 |
25 |
21 |
22 |
dinsdagmiddag |
49 |
40 |
36 |
28 |
woensdagochtend |
45 |
5 |
11 |
17 |
woensdagmiddag |
40 |
5 |
19 |
19 |
donderdagochtend |
51 |
15 |
17 |
16 |
donderdagmiddag |
49 |
20 |
29 |
22 |
vrijdagochtend |
42 |
5 |
7 |
20 |
vrijdagmiddag |
38 |
5 |
17 |
25 |
zaterdagochtend |
3 |
0 |
2 |
2 |
zaterdagmiddag |
1 |
20 |
2 |
2 |
Maandag-,
dinsdag en donderdag zijn duidelijk de dagen waarop het meest van opvang
gebruik wordt gemaakt; met name de dinsdag is favoriet. Ongeveer de helft van
de kinderen die naar het kinderdagverblijf gaat, gaat er maandag, dinsdag en/of
donderdag naar toe. Eén op de vijf ouders die hun kind
wel eens naar een gastoudergezin brengen, doen dat (ook) op zaterdagmiddag.
Verder wordt de zaterdag niet of nauwelijks gebruikt voor kinderopvang.
Tabel 9 Gebruik buitenschoolse opvang per dag (in %)
|
Buitenschoolse opvang |
||
|
Vroegschoolse opvang |
Tussenschoolse opvang |
Naschoolse opvang |
Maandag |
2 |
40 |
40 |
Dinsdag |
2 |
44 |
36 |
Woensdag |
1 |
nvt |
17 |
Donderdag |
3 |
42 |
33 |
Vrijdag |
0 |
27 |
30 |
Van vroegschoolse opvang,
dus opvang voordat de school begint, wordt nauwelijks gebruik gemaakt. Ongeveer
vier op de tien ouders die van buitenschoolse opvang gebruik maken, laten hun
kind tussen de middag op school overblijven. Op vrijdag wordt daar iets minder
gebruik van gemaakt. Op maandag en dinsdag wordt vooral gebruik gemaakt van
naschoolse opvang. Op donderdag en vrijdag wordt ook gebruik gemaakt van
naschoolse opvang maar relatief iets minder dan op maandag en dinsdag. Op
woensdagmiddag zijn veel ouders bij hun kinderen thuis, omdat ze dan
waarschijnlijk vrij zijn of een andere vorm van opvang hebben geregeld; 17%
gaat dan wel naar de naschoolse opvang.
Er is, voor elk type opvang, gevraagd of het
kind op vaste dagdelen in de week naar de opvang wordt gebracht of dat men
hierin eventueel kan variëren.
Een
ruime meerderheid van de ouders brengt hun kind elke week dezelfde dagdelen bij
het kinderdagverblijf (87%) en bij de buitenschoolse opvang (71%). Dat heeft
alles te maken met planning en flexibiliteit van deze instanties. Het aantal
kinderen per groep is aan een maximum gebonden en schuiven in de dagen kan
derhalve moeilijk zijn. Een gastouder is de meest flexibele vorm van opvang. Een derde deel van de personen die deze vorm van opvang
gebruikt, zegt elke week op dezelfde dagdelen oppas nodig te hebben, maar
eveneens zegt éénderde deel dat de opvang per week gewisseld kan
worden. Opvang thuis en opvang bij de oppas thuis, zijn iets minder flexibele
mogelijkheden dan opvang bij een gastouder, maar deze vormen van opvang bieden
toch ook veel mogelijkheden om te schuiven met opvangdagen.
De
vraag is gesteld of men bij uitzondering extra dagdelen kan kopen, buiten de
normale afspraken met de opvang om. Er blijken toch wel voldoende mogelijkheden
te zijn om extra dagdelen te kopen. Er dient wel te worden opgemerkt dat het
aantal personen dat niet op de hoogte is van het feit of extra dagdelen kan
worden gekocht vrij groot is. Dat geldt het meest voor opvang via een
gastouder. Twee op de vijf personen die van deze opvang gebruik maken, weten
niet of de mogelijkheid bestaat om extra dagen te kopen. Bijna de helft zegt wel
extra dagdelen te kunnen kopen.
Ook voor een kinderdagverblijf geldt dat velen die daar gebruik van
maken, niet weten (28%) of extra dagen kunnen worden gekocht. De oppas thuis is
wat het incidenteel kopen van extra dagdelen per week betreft het meest
flexibel; driekwart van de personen die van deze opvang gebruik maakt, kan -indien nodig- extra dagdelen inkopen.
Ook wat betreft de flexibiliteit van de begin- en eindtijden naar soort opvang,
is opvang thuis of bij de oppas thuis dan wel opvang bij een gastouder meer
flexibel dan opvang in instanties als kinderdagverblijven en buitenschoolse
opvang.
Ouders
die hun kind naar het kinderdagverblijf of naar de buitenschoolse opvang
brengen zijn gebonden aan min of meer vaste begin- en eindtijden. Voor de
buitenschoolse opvang gelden zeer strikte begin- en eindtijden (59%). Bij 31%
is men iets flexibeler en moeten de breng- en afhaaltijden binnen een redelijke
marge vallen. Een klein deel (3%) kan die tijden helemaal zelf bepalen. Het
kinderdagverblijf hanteert eveneens zeer strikte begin- en eindtijden volgens
27% van de ouders. Voor 66% van de ouders geldt dat de begin- en eindtijden
binnen een redelijke marge moeten vallen. Oppas bij de oppas thuis is wat dit
betreft het meest flexibel. Ruim de helft van de ouders die deze manier van
opvang gebruikt, bepaalt de begin- en eindtijden helemaal zelf. Bij opvang via
een gastouder en opvang met een oppas thuis is dit percentage 43%
respectievelijk 41%.
In deze paragraaf komt aan
bod waarom men voor een bepaald type opvang heeft gekozen. In onderstaande
tabellen zijn de keuzeredenen per type opvang opgenomen. De respondenten konden
verschillende redenen aangeven.
Tabel 10. redenen voor keuze kinderdagverblijf, gastouder, oppas aan huis/bij oppas thuis (in %)
|
Kinderdag verblijf |
Gastouder |
Oppas thuis |
Oppas bij oppas thuis |
Plaats van opvang (locatie) |
56 |
10 |
25 |
21 |
Vertrouwde/huiselijke
omgeving |
- |
- |
60 |
56 |
Uitstraling van gebouw/huis |
13 |
5 |
- |
- |
Prijs |
7 |
30 |
29 |
32 |
Pedagogische aanpak |
28 |
5 |
13 |
12 |
Sfeer, algemene indruk |
54 |
30 |
- |
30 |
Gemak (niet wegbrengen) |
- |
- |
39 |
- |
Enige beschikbare opvang |
21 |
35 |
20 |
15 |
(mede) opgelegd door
werkgever/ gemeente |
9 |
5 |
1 |
0 |
Anders |
18 |
50 |
38 |
43 |
De
redenen waarom men voor een bepaald type opvang kiest, verschillen per soort
kinderopvang. Bij het kinderdagverblijf zijn met name de locatie van de opvang
en de sfeer, algemene indruk belangrijke factoren om voor dit type opvang te
kiezen. Ruim de helft van de ouders kiest het kinderdagverblijf om deze twee
redenen. Verder is voor ruim een kwart van de ouders met een kind op het
kinderdagverblijf de pedagogische aanpak belangrijk. Verreweg de belangrijkste
reden om voor een oppas aan huis dan wel een oppas bij de oppas thuis te kiezen
is een vertrouwde/huiselijke omgeving. Bij een oppas thuis speelt het gemak,
het niet hoeven wegbrengen en weer ophalen van het kind ook een grote rol
(39%). Ruim een derde van de personen die van opvang bij een oppas thuis
gebruik maken noemt de prijs als reden om daarvoor te kiezen. De prijs is
eveneens voor een groot deel van de ouders die een oppas aan huis hebben (29%)
en mensen die gebruik maken van een gastoudergezin ook een belangrijke reden om
voor dit type opvang te kiezen. Prijs is niet doorslaggevend bij de keuze voor
een kinderdagverblijf.
Tabel 11. redenen voor keuze peuterspeelzaal, buitenschoolse opvang (in %)
|
Buitenschoolse opvang |
|
Leerzaam voor het kind |
78 |
13 |
Leuk om met andere kinderen
te spelen |
91 |
- |
Vriendjes, vriendinnetjes
gaan ook |
- |
12 |
Zelf een paar uur vrij
hebben |
29 |
- |
Kind vroeg er zelf om |
- |
5 |
Ter voorbereiding op
basisschool |
67 |
- |
i.v.m. bezigheden ouders |
- |
85 |
Leuk voor het kind |
67 |
19 |
Anders |
7 |
22 |
De peuterspeelzaal wordt
met name gekozen omdat het voor het kind leuk is om met andere kinderen te
spelen (91%) en omdat het leerzaam voor het kind is (78%). Tweederde deel van
de ouders geeft als reden dat het goed is ter voorbereiding op de basisschool;
Ook geeft 67% aan dat een peuterspeelzaal leuk is voor het kind.
De belangrijkste reden waarom
een kind naar de buitenschoolse opvang gaat, is dat de ouders het vaak te druk
hebben met eigen bezigheden (85%).
Tot slot komt in deze
paragraaf de locatie van de diverse soorten kinderopvang aan de orde.
Een kinderdagverblijf, maar
ook gastouder en oppas is meestal dichtbij het woonadres. Dat is verreweg het
makkelijkste voor de ouders.
Ook
is gevraagd op welke locatie de buitenschoolse opvang plaats vindt. In verreweg
de meeste gevallen vindt deze opvang plaats op de school zelf (53%) en op een
speciale instelling voor buitenschoolse opvang (37%).
Aan
degenen die van buitenschoolse opvang gebruik maken, is gevraagd aan welke
soort activiteiten in deze opvang de ouders zelf maar ook het kind de voorkeur
geven.
Tabel 12. voorkeur van ouders en kinderen voor buitenschoolse activiteiten (in %)
Activiteiten |
Kind |
|
Sportieve activiteiten |
68 |
64 |
Recreatieve activiteiten |
81 |
83 |
Educatieve activiteiten |
33 |
18 |
Activiteiten op gebied van
natuur |
47 |
39 |
huiswerkbegeleiding |
19 |
4 |
Zowel de meeste ouders als
kinderen geven aan een grote voorkeur te hebben voor recreatieve en sportieve
activiteiten in de buitenschoolse opvang. Educatieve activiteiten en
huiswerkbegeleiding worden over het algemeen, maar met name door de kinderen
minder gewaardeerd.
De gemeente ontwikkelt een
nieuw peuterspeelzaalbeleid. Op dit moment kan de ouder zelf kiezen op welke
dagdelen het kind wordt gebracht. In het nieuwe beleid kan de ouder alleen
kiezen uit vaste combinaties van dagdelen (ochtenden en middagen). Dat betekent
dat de peuter in een vaste groep terecht komt met vaste leidsters, maar ook dat
de ouders minder keuzevrijheden hebben.
Als voordelen van het nieuwe
beleid worden genoemd:
·
vastigheid waardoor de
kinderen zich beter kunnen hechten (vertrouwd voor het kind);
·
kind leert de andere
kinderen goed kennen;
·
vaste leidsters en een
vaste groep kinderen geven een gevoel van veiligheid;
·
meer structuur voor het
kind: betere begeleiding en betere observatie van het kind in het algemeen;
·
continuïteit voor het
kind.
Als nadelen worden genoemd:
·
geen keuzevrijheid meer
(geen flexibiliteit);
·
moeilijk te combineren
met het werk;
·
kinderen zien constant
dezelfde kinderen;
·
kinderen in de leeftijd
2 en 3 jaar slapen vaak en hebben ’s middags daarom geen opvang nodig.
Aan
alle personen die van één of meer soorten kinderopvang gebruik maken en aan alle personen die
dat niet doen is gevraagd wat hun oordeel destijds was ten aanzien van de
keuzemogelijkheden voor opvang. Het betreft hier een algemeen oordeel over het
totale aanbod van kinderopvang in Delft.
Zoals
figuur 9 laat zien, zijn de meningen nogal verdeeld ten aanzien van de keuze
voor een bepaald type opvang. Toen men destijds moest kiezen voor opvang vond
tweevijfde deel van de gebruikers de keuze voldoende tot ruim voldoende;
eveneens tweevijfde deel vond die keuze juist (ruim)onvoldoende. De rest was
neutraal hierover.
Van
de niet-gebruikers heeft een groot deel (40%) geen oordeel kunnen geven over
het aanbod aan keuzemogelijkheden voor kinderopvang in Delft. Van de
niet-gebruikers die wel een oordeel hebben gegeven oordeelt 38% het aanbod met
voldoende tot ruimvoldoende en 46% met een onvoldoende tot ruim onvoldoende.
Dit hoofdstuk betreft de
wensen en behoeften aan kinderopvang van zowel de huidige gebruikers als de
niet-gebruikers.
Aan de huidige gebruikers
van kinderopvang is gevraagd naar welk type opvang hun voorkeur uit zou gaan
als er geen beperkingen zouden zijn in het aanbod of als er geen beperkingen
opgelegd zijn door de werkgever of de gemeente. Ook is gevraagd welke dagen en
dagdelen men dan zou kiezen. Deze vraag is tevens gesteld aan de
niet-gebruikers. De respondenten konden meerdere vormen van opvang aangeven.
De behoefte is in dit
onderzoek berekend op basis het huidige gebruik (de huidige behoefte) en de
(extra) behoefte die men heeft. De (extra) behoefte is gebaseerd op de behoefte
die gebruikers en niet-gebruikers hebben wanneer zij geen beperkingen kennen
vanwege het aanbod aan opvangplaatsen, het inkomen of de werkgever. De behoefte
aan opvangmogelijkheden is in tabel 13 uiteengezet voor zowel de gebruikers als
de niet-gebruikers.
Tabel 13. voorkeur voor opvang gebruikers/ niet-gebruikers (in %)
|
Totaal |
Gebruikers |
Niet-gebruikers |
Kinderdagverblijf |
33 |
52 |
7 |
Buitenschoolse
opvang |
28 |
36 |
18 |
- Vroegschoolse opvang |
4 |
6 |
2 |
- Tussenschoolse opvang |
14 |
18 |
9 |
- Naschoolse opvang |
20 |
27 |
12 |
Oppas aan huis |
17 |
26 |
5 |
Vakantie opvang |
16 |
19 |
12 |
Oppas bij oppas thuis |
14 |
22 |
3 |
Peuterspeelzaal |
14 |
19 |
8 |
Gastouder |
5 |
6 |
3 |
Anders |
3 |
3 |
3 |
|
|
|
|
Alle respondenten |
72 |
100 |
34 |
De
totale behoefte is 72%, dat wil zeggen dat bijna driekwart deel van de
Delftenaren met kinderen in de leeftijd van 0 tot en met 12 jaar (zowel huidige
gebruikers van kinderopvang als niet-gebruikers) van plan zijn in de toekomst
van enige vorm van kinderopvang gebruik te maken.
In
het totaal zegt éénderde deel
van de ondervraagde Delftenaren met kinderen in de leeftijd van 0-12
jaar in de toekomst behoefte te hebben aan opvang van hun kind in een
kinderdagverblijf. Van de huidige gebruikers van kinderopvang zegt de helft
voorkeur te hebben voor opvang in een kinderdagverblijf. Bij de niet gebruikers
is dat 7%.
Ook
de buitenschoolse opvang en dan met name de naschoolse opvang en opvang in de
vakanties en oppas aan huis zijn in de toekomst gewild. De huidige gebruikers
blijven ook in de toekomst van kinderopvang gebruik maken.
Een groot percentage van de
personen die nu niet van een bepaalde vorm van kinderopvang gebruik maakt, zal
dat in de toekomst ook niet doen. De enige vorm van opvang waar de
niet-gebruikers wel enige voorkeur voor hebben is de buitenschoolse (=
naschoolse- en vakantie) opvang. Van de niet gebruikers zegt 18% in de toekomst
hier wel behoefte aan te hebben.
Van de groep
niet-gebruikers bestaat het grootste deel uit ouders van kinderen in de
leeftijd van 4 t/m 12 jaar (85%). Dit verklaart dat met name voor
buitenschoolse opvang behoefte bestaat bij deze groep.
In de onderstaande tabel is
het huidige gebruik en de behoefte aan kinderopvang naar soort opvang uitgezet.
Tabel 14. huidig gebruik versus behoefte gebruikers en niet gebruikers (in %)
|
Huidig gebruik |
Behoefte gebruik |
Kinderdagverblijf |
28 |
33 |
Oppas aan huis |
11 |
17 |
Oppas bij oppas thuis |
11 |
14 |
Gastouder |
1 |
5 |
Peuterspeelzaal |
8 |
14 |
Buitenschoolse opvang |
15 |
28 |
- Vroegschoolse opvang |
1 |
4 |
- Tussenschoolse opvang |
8 |
14 |
- Naschoolse opvang |
10 |
20 |
- Vakantieopvang |
|
16 |
|
|
|
Alle respondenten |
58 |
72 |
Vergelijken we het huidige
gebruik en de behoefte aan opvang met elkaar dan zien we dat de behoefte aan
kinderopvang in zijn totaliteit 14% groter is dan het gebruik. Met name de
behoefte aan opvang in een kinderdagverblijf en buitenschoolse opvang (met name
naschoolse- en vakantieopvang) is groot.
In de onderstaande tabel is
het huidige gebruik en de behoefte aan kinderopvang voor de diverse leeftijdsgroepen
naar wijk uitgezet.
Tabel 15 huidig gebruik en behoefte per leeftijd naar wijk (in %)
leeftijd |
Binnenstad |
Vrijenban/ Delftse Hout |
Voordijks hoorn/ Hof van Delft |
Tanthof |
Voorhof |
Buitenhof |
Wippolder |
Totaal |
||||||||
|
gebruik |
behoefte |
gebruik |
behoefte |
gebruik |
behoefte |
gebruik |
behoefte |
gebruik |
behoefte |
gebruik |
behoefte |
gebruik |
behoefte |
gebruik |
behoefte |
0-1 jr |
16 |
18 |
7 |
8 |
10 |
13 |
14 |
17 |
8 |
9 |
9 |
11 |
12 |
12 |
76 |
89 |
2-3 jr |
13 |
13 |
11 |
12 |
11 |
12 |
20 |
20 |
12 |
14 |
12 |
14 |
12 |
12 |
90 |
96 |
4-12 jr |
7 |
9 |
5 |
7 |
6 |
7 |
10 |
13 |
5 |
7 |
6 |
11 |
4 |
5 |
42 |
59 |
Totaal |
10 |
12 |
7 |
8 |
8 |
9 |
12 |
15 |
7 |
9 |
8 |
11 |
7 |
8 |
58 |
72 |
De behoefte aan
opvangadressen voor peuters is in Delft groot; voor bijna alle peuters,
namelijk 96% is er behoefte aan opvang. Ook voor baby’s geldt dat de behoefte
aan opvang zeer groot is; 89% van de ouders wenst opvang. Voor 59% van de
kinderen van 4-12 jaar is kinderopvang gewenst. De behoefte aan kinderopvang is
met name in de wijk Tanthof relatief groter dan in de andere wijken.
De
(extra) behoefte voor kinderopvang voor kinderen in de leeftijd van 4-12 jaar
is het grootst, namelijk 17%. In de wijken Tanthof en Buitenhof is deze behoefte het grootst. Voor kinderen in de
leeftijd van 0-1 jaar is de extra behoefte aan opvang 13% en voor peuters 6%.
In
de volgende figuren is het overschot en het tekort aan plaatsen bij
kinderdagverblijven, peuterspeelzalen en naschoolse opvang naar wijk
uiteengezet. Het saldo aan opvangplaatsen is berekend op basis van het huidige
aanbod minus de behoefte van Delftenaren.[1]
In deze berekening is er geen rekening gehouden met het aandeel plaatsen dat
bezet wordt door kinderen die afkomstig zijn van buiten Delft. Eveneens is er
geen rekening gehouden met het feit dat ouders gebruik maken van een
kinderopvangmogelijkheid die in een andere wijk gevestigd is dan dat zij wonen.
Het saldo aan plaatsen is berekend op basis van de hele week, dus het overschot
aan opvangplaatsen is vermoedelijk minder hoog op de drukke dagen (maandag,
dinsdag en woensdag).
In figuur 10 is te zien dat
er in alle wijken een overschot aanwezig is van het aantal kindplaatsen dat
beschikbaar is bij kinderdagverblijven, behalve in Tanthof. In totaal is er een
overschot van 640 kinderdagverblijfplaatsen. Dit betekent dat er in Delft voor
kinderen in de leeftijdsgroep 0 tot en met 3 jaar 6.400 dagdelen beschikbaar
zijn bij kinderdagverblijven. In de wijken Voorhof en Buitenhof bestaat het
grootste overschot aan aanbod.
Bij peuterspeelzalen is er
in alle wijken een overschot te zien. Het aandeel plaatsen dat beschikbaar is
voor peuters is groter dan de potentiële vraag. Dit geldt voor alle wijken. In
de wijken Voorhof en Hof van Delft/ Voordijkshoorn is er een groot overschot
aan beschikbare plaatsen in verhouding tot de andere wijken. In totaal is er
een overschot van 335 plaatsen.[2]
Dit betekent dat er in Delft voor kinderen in de leeftijdsgroep 2 en 3 jaar
1.675 dagdelen over zijn bij peuterspeelzalen na aftrek van de behoefte.
Over geheel Delft gezien is
het aanbod aan plaatsen iets groter dan de vraag naar plaatsen voor naschoolse
opvang. Totaal gezien is er een overschot van 20 kindplaatsen. Dit betekent dat
er in Delft voor kinderen in de leeftijdsgroep 4 tot en met 12 jaar 100
dagdelen over zijn bij de buitenschoolse opvang na aftrek van de behoefte.[3]
De vraag naar naschoolse
opvang is in drie wijken groter dan het aantal plaatsen wat daar beschikbaar
is. Er is een tekort aan opvang in Tanthof, Buitenhof en Hof van
Delft/Voordijkshoorn. In de Binnenstad is er een overschot aan plaatsen. In
Voorhof, Vrijenban/Delftse Hout en Wippolder is er eveneens een overschot aan
plaatsen ten opzichte van de behoefte, maar minder groot dan in de Binnenstad.[4]
De
gebruikerswensen ten aanzien van de kinderopvang zijn ook nog gesplitst naar
voorkeur voor dagen en dagdelen. Over het algemeen kunnen we zeggen dat er, net
als bij het huidige gebruik, een lichte voorkeur bestaat voor opvang voor de
maandag, dinsdag en donderdag.
Aan
de huidige gebruikers is gevraagd in hoeverre men behoefte heeft aan opvang op
wisselende dagdelen per week.
Tabel 16 behoefte van huidige gebruikers aan wisselende dagdelen per week (in %)
|
% |
Elke week dezelfde dagdelen
is geen probleem |
40 |
47 |
|
Per week wisselende
dagdelen |
7 |
Weet niet |
6 |
Totaal |
100 |
Men
heeft geen behoefte aan opvang op wisselende dagdelen per week, maar het is wel
fijn als er uitzonderingen op die regel zijn, dus als er heel af en toe gewisseld kan worden in de
dagen.
Ook
is aan de huidige gebruikers van kinderopvang gevraagd in hoeverre men behoefte
heeft aan flexibele begin- en eindtijden van opvang.
Tabel 17 behoefte van huidige gebruikers aan flexibele begin- en eindtijden (in %)
|
% |
Strikte begin- en
eindtijden is geen probleem |
20 |
Begin-en eindtijd binnen
redelijke marge |
60 |
Begin- en eindtijd wil ik
zelf bepalen |
18 |
Anders |
3 |
Totaal |
100 |
Men
heeft er behoefte aan als de begin- en eindtijden van opvang binnen een
redelijke marge vallen. Eén op de vijf gebruikers vindt
strikte breng- en afhaaltijden van de kinderen geen enkel probleem en drie op
de vijf gebruikers is van mening dat begin- en eindtijden binnen een redelijke
marge moeten vallen.
Ten aanzien van de
gebruikerswens is tevens gevraagd of men buiten de normale afspraak met de
kinderopvang om, bij uitzondering extra dagdelen wil inkopen.
Tabel 18 behoefte aan mogelijkheid om extra dagdelen te kopen (in %)
|
% |
71 |
|
Nee |
17 |
Weet niet |
12 |
Totaal |
100 |
Bijna driekwart van de
huidige gebruikers wil buiten de normale afspraken met de kinderopvang om, de
mogelijkheid hebben om extra dagdelen te kunnen kopen, indien dat nodig is.
Tot slot is, per type
kinderopvang, gevraagd voor welke locatie men een voorkeur heeft. Deze vraag is
gesteld aan de huidige gebruikers maar ook aan de niet-gebruikers.
Men
heeft voor vrijwel alle typen opvang een voorkeur voor een opvangadres dicht
bij huis. Voor buitenschoolse opvang kiest men veelal voor opvang op school.
De capaciteit is berekend
op basis van het aantal plaatsen dat de gemeente Delft heeft te bieden voor de
populatie kinderen van 0-12 jaar in 2003. De gastouderschappen, de oppas thuis
en de oppas bij oppas thuis zijn niet meegenomen in de capaciteitsberekeningen.
Hoewel er in Delft geen bureaus voor gastouderschappen zijn, wordt er wel
gebruik van gemaakt via bemiddeling van gastouderbureaus uit andere gemeenten.
De capaciteit is berekend
voor de totale populatie in Delft met een leeftijd van 0-1 jaar op basis van
halve en hele dagopvang van kinderdagverblijven.
Tabel 19. capaciteit voor de leeftijdsgroep 0 en 1 jaar (in aantal en %)
|
Binnenstad |
Vrijenban/Delftse Hout |
Hof van Delft/ Voordijks hoorn |
Tanthof |
Voorhof |
Buitenhof |
Wippolder |
Totaal |
aantal kindplaatsen |
56 |
99 |
89 |
42 |
131 |
132 |
77 |
626 |
aantal kinderen pop.1 |
189 |
173 |
509 |
284 |
273 |
351 |
229 |
2008 |
% capaciteit2 |
62 |
120 |
37 |
31 |
101 |
79 |
71 |
65 |
1aantal kinderen in de leeftijdsgroep van 0-1 jaar in
de populatie per 01-01-2003
2capaciteit berekend op basis van 2,1 kinderen per
plaats
De totale capaciteit voor
opvang van 0-1 jarigen is 65%. In de wijken Vrijenban/Delftse Hout en Voorhof
is er een overcapaciteit in het aanbod te zien. In Tanthof is de capaciteit aan
kinderdagverblijfplaatsen het kleinst, namelijk 31%.
De capaciteit voor de 2 en 3
jarigen is berekend op basis van peuterspeelzalen en halve en hele dagopvang
kinderdagverblijven.
Tabel 20. capaciteit voor de leeftijdsgroep 2 en 3 jaar (in aantal en %)
|
Binnenstad |
Vrijenban/Delftse Hout |
Hof van Delft/ Voordijks hoorn |
Tanthof |
Voorhof |
Buitenhof |
Wippolder |
Totaal |
aantal kindplaatsen |
81 |
134 |
222 |
112 |
225 |
202 |
142 |
1118 |
aantal kinderen pop.1 |
159 |
194 |
460 |
371 |
259 |
343 |
212 |
1998 |
% capaciteit2 |
102 |
138 |
97 |
60 |
174 |
118 |
134 |
112 |
1aantal kinderen in de leeftijdsgroep van 2-3 jaar in
de populatie per 01-01-2003
2capaciteit berekend op basis van 2 kinderen per plaats
Voor de opvang van 2-3
jarigen bestaat er een geringe overcapaciteit
van 12%. Overcapaciteit is er in vrijwel alle wijken, behalve in Tanthof
en Hof van Delft/Voordijkshoorn. In Voorhof is deze het grootst, namelijk 74%.
De capaciteit voor de 4 t/m
12 jarigen is berekend op basis van naschoolse opvang.
Tabel 21. capaciteit voor de leeftijdsgroep 4 t/m 12 jaar (in aantal en %)
|
Binnenstad |
Vrijenban/Delftse Hout |
Hof van Delft/ Voordijks hoorn |
Tanthof |
Voorhof |
Buitenhof |
Wippolder |
Totaal |
aantal kindplaatsen |
210 |
80 |
148 |
60 |
146 |
60 |
80 |
784 |
aantal kinderen pop.1 |
556 |
704 |
1814 |
1785 |
950 |
1525 |
793 |
8127 |
% capaciteit2 |
83 |
25 |
18 |
7 |
34 |
9 |
22 |
21 |
1aantal kinderen in de leeftijdsgroep van 4-12 jaar (4
t/m 11 jaar en 12 jarigen geboren in de maanden oktober, november, december) in
de populatie per 01-01-2003
2capaciteit berekend op basis van 2,2 kind per plaats
Voor de opvang van kinderen
van 4-12 jaar is er een capaciteit van 21%. De Binnenstad scoort qua capaciteit
het beste; 83%. In Tanthof en Buitenhof is de capaciteit het laagst, namelijk
7% respectievelijk 9%.
Als we naar de totale
kinderopvang, dus voor kinderen van 0-12 jaar, kijken, dan krijgen we de
volgende resultaten.
Tabel 22. capaciteit voor de leeftijdsgroep 0 t/m 12 jaar (in aantal en %)
|
Binnenstad |
Vrijenban/Delftse Hout |
Hof van Delft/ Voordijks hoorn |
Tanthof |
Voorhof |
Buitenhof |
Wippolder |
Totaal |
aantal kindplaatsen |
347 |
313 |
459 |
214 |
502 |
394 |
299 |
2528 |
aantal kinderen pop.1 |
961 |
1125 |
2911 |
2577 |
1534 |
2342 |
1312 |
12762 |
% capaciteit2 |
76 |
58 |
33 |
17 |
69 |
35 |
48 |
42 |
1aantal kinderen in de leeftijdsgroep van 0-12 jaar (0
t/m 11 jaar en 12 jarigen geboren in de maanden oktober, november, december) in
de populatie per 01-01-2003
2capaciteit berekend op basis van 2,1 kind per plaats
Voor kinderen van 0-12 jaar
is er in Delft een capaciteit van 42%. In de Binnenstad is de capaciteit het
grootst. De wijk Tanthof heeft in verhouding tot de andere wijken de kleinste
opvangcapaciteit, namelijk 17%.
Netwerkbureau
uitbreiding kinderopvang houdt jaarlijks een meting in het kader van de
‘Monitor uitbreiding kinderopvang’ om na te gaan hoeveel opvangplaatsen
beschikbaar zijn per gemeente. Bij dit onderzoek zijn alle kinderopvangorganisaties in
Nederland benaderd, waarvan de adressen bekend zijn.
Zowel gesubsidieerde als
niet-gesubsidieerde kinderopvangorganisaties zijn benaderd. De vragen zijn
uitgesplitst naar hele-dagopvang, buitenschoolse opvang en gastouderopvang.
Acht op de tien instellingen heeft aan het onderzoek meegewerkt.
In de volgende grafieken
zijn de resultaten van deze monitor van 2003 voor de gemeenten in de Haaglanden
gepresenteerd.
In figuur 13 is het
percentage plaatsen voor hele-dagopvang weergegeven voor de gemeenten in
Haaglanden. Hieruit blijkt dat het aantal plaatsen voor hele-dagopvang per 100
kinderen van 0 tot en met 3 jaar in Delft het grootst is. Voor de gemeente de
Lier is het aantal
plaatsen het laagst.
In
figuur 14 is het percentage plaatsen voor buitenschoolse opvang weergegeven
voor de gemeenten in Haaglanden. Het aantal plaatsen voor buitenschoolse opvang
per 100 kinderen is in Delft net iets hoger dan gemiddeld in de Haaglanden (7
plaatsen op de 100 kinderen).
Zoetermeer heeft de het grootste aantal plaatsen
voor buitenschoolse opvang te bieden per 100 kinderen, namelijk 19.
Dit hoofdstuk betreft een
nieuwe wet voor de kinderopvang, de Wet Basisvoorziening Kinderopvang, die in
2005 wordt ingevoerd. Het idee achter
de nieuwe wet is dat alle ouders straks een subsidie van de overheid krijgen
voor kinderopvang. De ouders kunnen zelf bepalen aan welke soort opvang (als
die tenminste voldoet aan bepaalde voorwaarden) zij deze subsidie besteden.
Aan zowel de huidige
gebruikers van kinderopvang als de niet-gebruikers is gevraagd of men al bekend
is met deze nieuwe wet.
Ongeveer éénderde deel van de gebruikers is bekend met deze wet.
Bij de niet gebruikers is de bekendheid met de wet een stuk minder. Van deze groep zegt 11% van de nieuwe wet te hebben
gehoord.
Aan de gebruikers van
kinderdagverblijven, gastouders en buitenschoolse opvang is gevraagd of men
behoefte heeft aan ondersteuning van de gemeente op diverse gebieden bij het
afsluiten van een contract met een kinderdagverblijf.
Het gaat daarbij om de
volgende handelingen:
1)
contract afsluiten met
opvang namens de ouders
2)
bijdrage van
belastingdienst en werkgever innen
3)
ouderbijdrage innen
4)
betaling aan
kinderopvang verzorgen
Deze vraag is gesteld met als
doel te meten of ouders wel of geen behoefte hebben aan een centraal loket voor
het regelen van opvang.
Ruim
de helft (54%) van de gebruikers van kinderdagverblijven, gastouders en
buitenschoolse opvang zegt behoefte te hebben aan ondersteuning op minimaal één van de vier eerder genoemde gebieden. Een kwart
geeft aan van alle vier de ondersteuningsgebieden gebruik te willen maken.
De
meeste behoefte blijkt uit te gaan naar het innen van de financiële bijdrage van de belastingdienst en de werkgever
(49%). Vier op de tien geeft aan behoefte te hebben aan ondersteuning bij het
afsluiten van een contract. Aan ondersteuning bij het innen van ouderbijdrage
heeft 39% behoefte. Voor het verzorgen van de
betaling aan kinderopvang heeft 37% graag dat de gemeente hierbij
ondersteuning verleent.
Tot slot is aan de gebruikers
de vraag gesteld of ze na de invoering van de nieuwe wet van opvang zullen
veranderen. Voor de niet-gebruikers is de vraag als volgt geformuleerd “denkt u
dat deze nieuwe wet voor u tot gevolg heeft dat u wel kinderopvang zult
overwegen”.
Tabel 23. Gevolg op gedrag bij gebruikers/niet-gebruikers door wetswijziging (in %)
|
Gebruikers |
Niet-gebruikers |
Veranderen/ gebruiken van
opvang |
6 |
11 |
Niet veranderen/ geen
gebruik van opvang |
76 |
64 |
Weet niet |
18 |
26 |
Totaal |
100 |
100 |
Van de huidige gebruikers
zegt 6% na invoering van de nieuwe wet van opvang te veranderen en 11% van de
niet gebruikers zegt als gevolg van de nieuwe wet kinderopvang te overwegen.
Driekwart van de gebruikers zal niet van opvang veranderen en tweederde deel van
de niet gebruikers zal geen opvang overwegen. De invoering van de nieuwe wet
zal derhalve weinig effect hebben op de vraag naar kinderopvang.
Zoals
al genoemd zal driekwart van de gebruikers door de invoering van de Wet
Basisvoorziening Kinderopvang niet van opvang veranderen. Verreweg de
belangrijkste reden daarvoor is dat men tevreden is met de huidige opvang
(75%). Ongeveer een tiende (8%) wisselt
niet van opvang omdat verandering niet goed is voor het kind en 7% verandert
niet omdat er geen opvangplaats beschikbaar is.
Van de niet-gebruikers zal
11% overwegen van kinderopvang gebruik te maken indien de nieuwe wet wordt
ingevoerd. Indien men na invoering van
de nieuwe wet behoefte heeft aan een vorm van kinderopvang, heeft men de meeste
behoefte aan buitenschoolse opvang. Dit is te verklaren uit het feit dat de
groep niet-gebruikers grotendeels bestaat uit ouders met kinderen in de
leeftijdsgroep van 4 t/m 12 jaar.
Aan de niet gebruikers is
uiteraard de vraag voorgelegd waarom men van geen enkele vorm van kinderopvang
gebruik maakt.
Tabel 24 redenen geen gebruik kinderopvang naar samenstelling gezin (in %)
|
gezin met alleenstaande ouder |
Gezin met 2 ouders |
Totaal |
Geen opvang nodig (zelf thuis) |
48 |
76 |
72 |
Gewenste opvang was niet
beschikbaar |
14 |
7 |
8 |
sta op wachtlijst |
10 |
4 |
4 |
Kosten te hoog |
31 |
13 |
15 |
Anders |
31 |
23 |
24 |
Verreweg de belangrijkste
reden waarom men niet van kinderopvang gebruik maakt, is dat men geen opvang
nodig heeft, omdat men zelf thuis is. Bijna driekwart van de niet-gebruikers
geeft deze reden aan. Van de respondenten die geen gebruik maken van
kinderopvang zegt 15% niet voor een bepaalde vorm van kinderopvang te hebben
gekozen vanwege de hoge kosten. Een kwart van de niet gebruikers noemt nog
andere redenen, namelijk vrienden/familie vangen het kind op, ouders hebben
flexibele werktijden waardoor ze de opvang zelf kunnen regelen en kinderen zijn
oud (en zelfstandig) genoeg.
Voor
één ouder gezinnen zijn de hoge kosten van kinderopvang
een belangrijke reden om daar geen gebruik van te maken. Bijna éénderde deel van de gezinnen met alleenstaande ouders
maakt vanwege de prijs geen gebruik van kinderopvang, terwijl de prijs voor
“slechts” 13% van de twee ouder gezinnen een reden is om daar geen gebruik van
te maken.
Gebruik
Ruim
de helft van de kinderen in de leeftijd van 0-12 jaar maakt gebruik van
minimaal één van de aangeboden soorten kinderopvang. De
kinderopvang van 0-12 jarigen in Delft is nagenoeg gelijk aan het gebruik in de
rest van Nederland.
Tabel 25. gebruik kinderopvang in Delft versus opvang in
Nederland naar soort opvang en leeftijd (in %)
|
Delft |
Nederland |
Soort opvang |
|
|
Kinderdagverblijf |
28 |
7 |
Buitenschoolse opvang |
15 |
5 |
Oppas aan huis |
11 |
18 |
Oppas bij oppas thuis |
11 |
22 |
Peuterspeelzaal |
8 |
8 |
Gastouder |
1 |
3 |
|
|
|
Leeftijd |
|
|
0-1 jaar |
76 |
61 |
2-3 jaar |
91 |
81 |
4-6 jaar |
53 |
59 |
7-9 jaar |
50 |
54 |
10-12 jaar |
23 |
37 |
Totaal |
58 |
57 |
In
Delft maken relatief meer ouders met kinderen in de leeftijd van 0-12 jaar
gebruik van kinderdagverblijven en buitenschoolse opvang dan in Nederland. Ook
wordt er in Delft relatief meer dan in Nederland gebruik gemaakt van opvang
voor kinderen in de leeftijdscategorieën 0 tot en met 1 jaar en de
leeftijdscategorie 2 tot en met 3 jaar.
Een
kwart van de ouders van kinderen in de leeftijd van 0-12 jaar maakt gebruik van
meer dan één vorm van opvang.
Dagdelen
De
kinderen gaan vaker per week naar een kinderdagverblijf dan naar een andere
soort opvang. De kinderen brengen gemiddeld bijna twee en een halve dag per
week in een kinderdagverblijf door; bij de andere opvangmogelijkheden worden
gemiddeld 2,4 tot 2,9 dagdelen per week doorgebracht.
Het
meest wordt op maandag, dinsdag en donderdag van kinderopvang gebruik gemaakt.
Dat geldt voor alle soorten opvang.
Indien men van de buitenschoolse opvang gebruik maakt, gebruikt men met
name de opvang tussen de middag en na school. Van vroegschoolse opvang wordt
nauwelijks gebruik gemaakt.
Voor
met name het kinderdagverblijf maar ook voor de buitenschoolse opvang geldt dat
het kind elke week in principe op dezelfde dagen naar de opvang gaat. Een
gastouder, opvang thuis en opvang bij de oppas thuis zijn flexibeler vormen van
opvang wat betreft de mogelijkheid van het eventueel per week wisselen van
opvangdagen.
Bij
de diverse soorten opvang blijkt het zeer goed mogelijk om, bij uitzondering,
extra dagdelen te kopen indien dat noodzakelijk is.
Ook wat betreft de
flexibiliteit van de begin- en eindtijden zijn opvang thuis, opvang bij een
oppas thuis of opvang bij een gastouder flexibeler dan opvang bij instanties
als kinderdagverblijven en buitenschoolse opvang.
Al
met al blijken opvang thuis, opvang bij een oppas thuis en opvang bij een
gastouder meer flexibele vormen van kinderopvang te zijn dan
kinderdagverblijven, peuterspeelzalen en buitenschoolse opvang. Dit heeft
waarschijnlijk te maken met het beleid van de instellingen dat gerelateerd is
aan de grotere aantallen kinderen dat dagelijks de laatstgenoemde
opvangadressen bezoekt.
Keuzeredenen
voor opvang
Een
kinderdagverblijf wordt met name gekozen vanwege de locatie en sfeer, algemene
indruk. Men kiest voor een oppas thuis en een oppas bij de oppas thuis vanwege
de vertrouwde/huiselijke omgeving en de prijs. Bovendien is een oppas thuis
makkelijk omdat het kind niet weggebracht/gehaald hoeft te worden.
Een
peuterspeelzaal wordt veelal gekozen omdat het leuk voor het kind is om met
leeftijdgenootjes te spelen en het is leerzaam voor het kind. De belangrijkste
reden waarom een kind naar de buitenschoolse opvang gaat, is dat de ouders het
vaak te druk hebben met andere bezigheden/werk.
Men kiest veelal een
opvangadres dicht bij het huisadres.
Oordeel
keuzemogelijkheden kinderopvang
De
meningen van de gebruikers ten aanzien van de keuze voor een bepaald type
kinderopvang lopen zeer uiteen. Eenderde deel
vond de keuze voor opvang, toen ze destijds op zoek gingen, voldoende en éénderde deel vond die keuze juist onvoldoende. De rest
oordeelde neutraal of had geen mening. Van de niet-gebruikers kon 40% geen
mening geven.
Behoefte
aan kinderopvang
Bijna
driekwart van de Delftenaren met kinderen in de leeftijd van 0-12 jaar (zowel
gebruikers als niet-gebruikers) is van plan om in de toekomst (ook) van kinderopvang
gebruik te (blijven) maken. De grootste behoefte blijkt te bestaan voor opvang
in een kinderdagverblijf (33% van de ouders heeft hier een voorkeur voor) en
buitenschoolse opvang (28% voorkeur).
De
huidige gebruikers blijven ook in de toekomst van kinderopvang gebruik maken.
De behoefte is berekend op
basis van het huidige gebruik plus de behoefte die zowel gebruikers als niet
gebruikers hebben wanneer zij geen beperkingen kennen wat betreft financiën,
aanbod en werkgever.
Tabel 26. gebruik van en behoefte aan opvang naar leeftijd (in%)
Leeftijd |
Gebruik |
Behoefte |
0 – 1 jaar |
76 |
89 |
2 – 3 jaar |
90 |
96 |
4 – 12 jaar |
42 |
59 |
Totaal |
58 |
72 |
Zoals
eerder is aangegeven heeft 72% behoefte aan kinderopvang. De behoefte onder de
ouders van peuters (96%) en baby’s (89%) is zeer groot. De behoefte voor opvang
van 4-12 jarigen is 59%. De behoefte aan kinderopvang is met name in Tanthof,
maar ook in de Binnenstad en Buitenhof groter dan in de overige wijken.
Er
is ten opzichte van de vraag een overschot in het aanbod van
kinderdagverblijfplaatsen in alle wijken, behalve in Tanthof. Bij de
peuterspeelzaalplaatsen is er in alle wijken een overschot te constateren aan
peuterspeelzaalplaatsen in verhouding tot de behoefte. Bij de naschoolse opvang is het
tegenovergestelde waar. De vraag naar naschoolse opvang is groter dan het
aantal plaatsen wat beschikbaar is in Delft. Er is met name een tekort aan
naschoolse opvang in Tanthof, Hof van Delft/Voordijkshoorn en Buitenhof.
Delftenaren
hebben op zich geen behoefte aan opvang op wisselende dagdelen per week, maar
het is wel prettig als er soms uitzonderingen mogelijk zijn. Ten aanzien van de
breng- en ophaaltijden heeft men behoefte als deze tijden binnen een redelijke
marge vallen. Velen, namelijk 71% willen de mogelijkheid hebben om extra
dagdelen in te kopen, indien dat noodzakelijk is.
Capaciteit van
kinderopvang in Delft
De capaciteit is berekend op
basis van het aantal plaatsen dat beschikbaar is voor de populatie kinderen in
een bepaalde leeftijdsgroep.
Tabel 27 capaciteit naar leeftijd (in %)
Leeftijd |
Capaciteit |
0 – 1 jaar |
65 |
2 – 3 jaar |
112 |
4 – 12 jaar |
21 |
Totaal |
42 |
De
totale capaciteit van kinderopvang is 42% op de populatie kinderen van 0-12
jaar in Delft. Dit betekent dat er in Delft voor minimaal 4 op de tien kinderen
in de leeftijd van 0-12 jaar een opvangmogelijkheid beschikbaar is. Voor de
leeftijdsgroep 2 en 3 jaar bestaat er een overcapaciteit aan opvangplaatsen.
Het aantal plaatsen voor opvang is 12% groter dan het aantal peuters in de
populatie. In bijna alle wijken bestaat voor deze leeftijdsgroep een
overcapaciteit. Voor kinderen in de leeftijd van 0 en 1 jaar bestaat er een
capaciteit van 65%. Voor de leeftijdsgroep 4-12 jaar is de capaciteit aan
opvang beduidend lager. Voor twee op de tien kinderen in de leeftijd van 4-12
jaar is er in Delft naschoolse opvang beschikbaar.
Delft
heeft van de gemeenten in de regio Haaglanden op de 100 kinderen van 0-3 jaar
de meeste opvangplaatsen te bieden. Voor kinderen 4-12 jaar heeft Delft minder
opvangplaatsen te bieden dan sommige andere gemeenten in Haaglanden.
Nieuwe
wet voor kinderopvang
In 2005 wordt de Wet
Basisvoorziening Kinderopvang ingevoerd. De wet houdt in dat alle ouders straks
een subsidie van de overheid krijgen voor kinderopvang. De ouders kunnen zelf
bepalen aan welke soort opvang zij deze subsidie besteden.
Deze
wet is nog niet zo bekend bij de Delftenaren en zeker niet bij de
niet-gebruikers; ongeveer éénderde deel van de gebruikers en
11% van de niet-gebruikers heeft van deze nieuwe Wet gehoord.
Ruim
de helft (54%) van de gebruikers van kinderdagverblijven, gastouders en
buitenschoolse opvang heeft aangegeven behoefte te hebben aan ondersteuning bij
het regelen van kinderopvang. Er bestaat vooral behoefte aan ondersteuning bij
het afsluiten van een contract met een kinderdagverblijf voor het innen van
gelden bij de belastingdienst en de werkgever.
De
invoering van de nieuwe wet zal weinig effect hebben op de vraag naar
kinderopvang. Van de niet-gebruikers
zal 11% kinderopvang overwegen indien de wet wordt ingevoerd. Een ruime
meerderheid echter (64%) zal hier zeker niets mee doen.
Reden
geen gebruik kinderopvang
De
belangrijkste reden waarom men niet van enige vorm van kinderopvang gebruik
maakt, is dat men geen opvang nodig heeft, omdat men zelf thuis is.
In
het algemeen kan geconcludeerd worden dat er in vergelijking tot Nederland in
Delft evenveel gebruik wordt gemaakt van kinderopvang. Maar er wordt meer
gebruik gemaakt van opvang in kinderdagverblijven en buitenschoolse opvang en
minder van oppas aan huis en oppas bij de oppas thuis. In Delft gaan relatief
meer baby’s en peuters naar een opvangadres dan in Nederland.
De
totale capaciteit aan kinderopvang, voor kinderen in de leeftijd van 0 tot en
met 12 jaar, is in Delft 42%. Er is dus voor minimaal 4 op de 10 kinderen in
Delft opvang beschikbaar. Voor peuters is er een overcapaciteit aan
opvangplaatsen te zien, de wijken Tanthof en Hof van Delft/Voordijkshoorn uitgezonderd.
In
hoofdstuk 1 zijn vier doelstellingen aangegeven waar het onderzoek inzicht in
zou moeten bieden. Hieronder wordt voor zo zover mogelijk een antwoord geboden
op deze onderzoeksvragen:
Wat
is het oordeel van gebruikers en niet-gebruikers over het aanbod van
kinderopvang in Delft;
Het oordeel over de keuzemogelijkheden van het huidige
aanbod van kinderopvang in Delft loopt zeer uiteen zowel bij de gebruikers als
bij de niet-gebruikers. Het merendeel van de niet-gebruikers kon hier geen
oordeel over geven.
In
het onderzoek is alleen gevraagd naar het oordeel over het totale aanbod van
kinderopvangmogelijkheden in Delft, waardoor er geen conclusie is te formuleren
over het oordeel van het huidige aanbod per opvangmogelijkheid.
In
welke mate zijn Delftenaren op de hoogte van de invoering van de nieuwe Wet
Basisvoorziening Kinderopvang en verandert daardoor hun behoefte;
Ongeveer
éénderde deel van de gebruikers blijkt bekend te zijn
met de nieuwe wet. Bij de niet-gebruikers is de bekendheid met de wet een stuk
minder. Slechts 6% van de huidige gebruikers zegt na invoering van de nieuwe
wet van opvang te veranderen en 11% van de niet-gebruikers zegt als gevolg van
de nieuwe wet kinderopvang te overwegen. Driekwart van de gebruikers geeft aan
niet van opvang te veranderen en tweederde deel van de niet-gebruikers zal als
gevolg van de wet geen opvang overwegen. De invoering van de nieuwe wet zal
derhalve weinig effect hebben op de vraag naar kinderopvang.
Is
er behoefte aan een centraal loket bij de gemeente die de ouders ondersteunt
bij de administratie die de Wet Basisvoorziening Kinderopvang voor ouders met
zich meebrengt;
De
gebruikers van kinderdagverblijven, gastouders en buitenschoolse opvang blijken
behoefte te hebben aan ondersteuning van de gemeente. De behoefte gaat vooral
uit naar het innen van de financiële bijdrage
van de belastingdienst en de werkgever. Voor wat betreft de handelingen: het
afsluiten van een contract, de ouderbijdrage innen en de betaling aan de
kinderopvang verzorgen geldt dat ruim éénderde deel
graag wil dat de gemeente hierbij ondersteuning verleent.
Wat
is het benodigde aantal opvangplaatsen op korte termijn, over vijf jaar en over
tien jaar;
Er
is vooral een behoefte aan opvang in een kinderdagverblijf en buitenschoolse opvang
(met name naschoolse- en vakantieopvang). De behoefte aan kinderopvang is met
name in de wijk Tanthof groter dan in de overige wijken.
Het
aanbod van naschoolse opvang in Delft is te beperkt voor de behoefte die er
bestaat. In Tanthof, Hof van Delft/Voordijkshoorn en Buitenhof is er een tekort
aan opvangplaatsen in verhouding tot de vraag.
Er
is een overschot in het aanbod ten opzichte van de behoefte aan het aantal
kindplaatsen bij peuterspeelzalen in alle wijken. Bij de
kinderdagverblijfplaatsen is er een overschot in het aanbod ten opzichte van de
vraag in alle wijken behalve in Tanthof.
Er
is voldoende aanbod aan kinderdagverblijfplaatsen en peuterspeelzalen. Waarom
bestaat daar nog steeds een behoefte? Dit heeft waarschijnlijk de volgende
oorzaken: in de vraagstelling is gevraagd aan zowel gebruikers als
niet-gebruikers of men behoefte heeft aan opvang wanneer ze geen beperkingen
kennen qua inkomen, werkgever of aanbod. Die beperkingen zijn er in
werkelijkheid natuurlijk wel.
Ten
tweede op de dagen maandag, dinsdag en donderdag wordt het meest gebruik
gemaakt van opvang. De behoefte is ook op deze dagen het grootst. Het saldo aan
opvangplaatsen is berekend op basis van de hele week, dus waarschijnlijk is het
saldo aan opvangplaatsen minder groot op drukke dagen dan op de rustige dagen
woensdag en donderdag.
Tenslotte
wanneer we kijken naar de capaciteitsberekeningen op basis van de populatie
kinderen van 0-12 jaar in Delft dan zien we dat er een overcapaciteit bestaat
aan opvangplaatsen voor peuters. De capaciteit aan opvangplaatsen binnen
Delftse kinderdagverblijven is ook hoog.
Op
dit moment is er nog geen beeld te geven van het aantal opvangplaatsen dat over
5 en 10 jaar nodig is of teruggebracht kan worden. Er zijn nog geen prognoses
beschikbaar voor de gemeente Delft. In november kunnen deze gegevens worden
aangeleverd.
In de onderstaande tabellen
is de capaciteit berekend op basis van de populatiegegevens van 01-01-2002.
Deze gegevens zijn gebruikt in eerdere kinderopvangnota’s.
Tabel 28. capaciteit voor de leeftijdsgroep 0 en 1 jaar (in aantal en %)
|
Binnenstad |
Vrijenban/Delftse Hout |
Voordijks hoorn/ H van Delft |
Tanthof |
Voorhof |
Buitenhof |
Wippolder |
Totaal |
aantal kindplaatsen |
56 |
99 |
89 |
42 |
131 |
132 |
77 |
626 |
aantal kinderen pop.1 |
204 |
182 |
498 |
309 |
308 |
344 |
224 |
2069 |
% capaciteit2 |
49 |
98 |
32 |
24 |
77 |
69 |
62 |
54 |
1aantal kinderen in de leeftijdsgroep van 0-1 jaar in
de populatie per 01-01-2002
2capaciteit berekend op basis van 1,8 kind per plaats
Tabel 29. capaciteit voor de leeftijdsgroep 2 en 3 jaar (in aantal en %)
|
Binnenstad |
Vrijenban/Delftse Hout |
Voordijks hoorn/ H van Delft |
Tanthof |
Voorhof |
Buitenhof |
Wippolder |
Totaal |
aantal kindplaatsen |
81 |
134 |
222 |
112 |
225 |
202 |
142 |
1118 |
aantal kinderen pop.1 |
177 |
179 |
466 |
377 |
289 |
357 |
241 |
2086 |
% capaciteit2 |
92 |
150 |
95 |
59 |
156 |
113 |
118 |
107 |
1aantal kinderen in de leeftijdsgroep van 2-3 jaar in
de populatie per 01-01-2002
2capaciteit berekend op basis van 2 kinderen per plaats
Tabel 30. capaciteit voor de leeftijdsgroep 4 t/m 12 jaar (in aantal en %)
|
Binnenstad |
Vrijenban/Delftse Hout |
Voordijks hoorn/ H van Delft |
Tanthof |
Voorhof |
Buitenhof |
Wippolder |
Totaal |
aantal kindplaatsen |
210 |
80 |
148 |
60 |
146 |
60 |
80 |
784 |
aantal kinderen pop.1 |
573 |
703 |
1841 |
1844 |
955 |
1548 |
781 |
8245 |
% capaciteit2 |
59 |
18 |
13 |
5 |
24 |
6 |
16 |
15 |
1aantal kinderen in de leeftijdsgroep van 4-12 jaar (4
t/m 11 jaar en 12 jarigen geboren in de maanden oktober, november, december) in
de populatie per 01-01-2002
2capaciteit berekend op basis van 1,6 kind per plaats
Tabel 31. capaciteit voor de leeftijdsgroep 0 t/m 12 jaar (in aantal en %)
|
Binnenstad |
Vrijenban/Delftse Hout |
Voordijks hoorn/ H van Delft |
Tanthof |
Voorhof |
Buitenhof |
Wippolder |
Totaal |
aantal kindplaatsen |
347 |
313 |
459 |
214 |
502 |
394 |
299 |
2528 |
aantal kinderen pop.1 |
954 |
1064 |
2805 |
2530 |
1552 |
2249 |
1246 |
12400 |
% capaciteit2 |
65 |
53 |
29 |
15 |
58 |
32 |
43 |
37 |
1aantal kinderen in de leeftijdsgroep van 0-12 jaar (0
t/m 11 jaar en 12 jarigen geboren in de maanden oktober, november, december) in
de populatie per 01-01-2002
2capaciteit berekend op basis van 1,8 kind per plaats
[1] Het saldo
kindplaatsen is berekend op basis van het huidige aanbod aan kindplaatsen minus de behoefte aan kindplaatsen
gedeeld door 10 dagdelen. Het huidige aanbod aan kindplaatsen is berekend op
basis van het aantal kindplaatsen maal 10 dagdelen. De behoefte is berekend op
basis van de procentuele behoefte maal de populatie per 01-01-2003 en maal het
aantal dagen dat men gemiddeld gebruik maakt van een opvangmogelijkheid.
Bijvoorbeeld in de Binnenstad zijn er 105 plaatsen in kinderdagverblijven
beschikbaar. Dat levert 10*105=1050 dagdelen op. De behoefte aan
kinderdagverblijven in de Binnenstad is 41%. Het gemiddeld gebruik van een
kinderdagverblijf is 4,8 dagdelen in de week. De procentuele behoefte maal de
populatie kinderen in die leeftijdsgroep woonachtig in de Binnenstad maal het
gemiddeld gebruik levert een behoefte op van 0,41*4,8*348=692 dagdelen. Het
saldo kinderdagverblijven in de Binnenstad is dan 1050-692/10=36
kindplaatsen Het aantal kindplaatsen is afgerond op een 5-tal. Dit betekent dat
er voor de Binnenstad 35 kindplaatsen van 10 dagdelen over zijn na aftrek van
de behoefte.
[2]
Rekenvoorbeeld: in de Binnenstad
zijn er 32 plaatsen in peuterspeelzalen beschikbaar. Dat levert 5*32=160
dagdelen op. De behoefte aan peuterspeelzaalplaatsen in de Binnenstad is 12%.
Het gemiddeld gebruik van een peuterspeelzaal is 2 dagdelen in de week. De
procentuele behoefte maal de populatie kinderen in die leeftijdsgroep
woonachtig in de Binnenstad maal het gemiddeld gebruik levert een behoefte op
van 0,12*2*159=38 dagdelen. Het saldo peuterspeelzaalplaatsen in de Binnenstad
is dan 160-38/5=24,4 kindplaatsen. Het aantal kindplaatsen is afgerond op
een 5-tal. Dit betekent dat er voor de Binnenstad 25 kindplaatsen van 5
dagdelen over zijn na aftrek van de behoefte.
[3] De populatie kinderen in de leeftijdsgroep van 4-12 jaar is gebaseerd op 4 t/m 11 jarigen en 12 jarigen geboren in de maanden oktober, november, december per 01-01-2003.
[4] Rekenvoorbeeld:
in de
Binnenstad zijn er 210 plaatsen in de buitenschoolse opvang beschikbaar. Dat
levert 5*210=1050 dagdelen op. De behoefte aan buitenschoolse opvang in de
Binnenstad is 25%. Het gemiddeld gebruik van buitenschoolse opvang is 2,3
dagdelen in de week. De procentuele behoefte maal de populatie kinderen in die
leeftijdsgroep woonachtig in de Binnenstad maal het gemiddeld gebruik levert
een behoefte op van 0,25*2,3*556=315 dagdelen. Het saldo plaatsen
buitenschoolse opvang in de Binnenstad is dan 1050-315/5=147
kindplaatsen Het aantal kindplaatsen is afgerond op een 5-tal. Dit betekent dat
er voor de Binnenstad 150 kindplaatsen van 5 dagdelen na aftrek van de behoefte
over zijn.