De Delftse wijkaanpak
Een
handleiding
21
oktober 2003
Inhoudsopgave
3.1 De bewoners
3.2 De gemeente
3.3 De partners
3.4 Samenwerkingsverbanden
3.5 Het bestuur en de raad
4.1 De wijkanalyse en
wijkagenda
·
Werkwijze
·
Participatievormen en
instrumenten
·
Product
4.2 Het wijkprogramma
·
Werkwijze
·
Participatievormen en
instrumenten
·
Product
4.3 De uitvoering
·
Werkwijze
·
Participatievormen en
instrumenten
·
Product
4.4 De verantwoording
·
Werkwijze
·
Participatievormen en
instrumenten
·
Product
5. De wijkaanpak en snelle acties
In het
collegeprogramma 2002-2006 is de komst van een protocol wijkaanpak aangekondigd
waarin de doelen, het proces, de organisatie, bewonersinitiatieven en de
participatie duidelijk worden afgebakend. Met het bepalen van de opgaven in de
nota ‘doorontwikkeling wijkaanpak’ van november 2002 is het belang van het
opstellen van een protocol onderstreept. Dit vooral met het oog op de
wenselijkheid tot het verhelderen en transparant maken van het
participatieproces in de wijkaanpak voor alle deelnemers.
Met de
handleiding die voor u ligt is er nu een goede beschrijving beschikbaar gekomen
van:
·
het doel van de wijkaanpak;
·
het proces van de wijkaanpak;
·
de belangrijkste participatiemomenten en –mogelijkheden;
·
de wijze waarop bewoners hun bijdrage kunnen geven, en
·
de rollen en verantwoordelijkheden van bewoners.
Bij nader
inzien wordt de term protocol niet passend gevonden. Zij wordt geassocieerd met
aktes, diplomatie en plechtigheden, terwijl het hier gewoon om een handleiding
gaat. Een protocol is ook een keurslijf hetgeen strijdig is met de dynamiek van
de wijkaanpak. Daarmee verdient de term ‘handleiding’ ook de voorkeur boven de
term ‘protocol’.
De
wijkaanpak zal haar mobiliserende kracht en de mogelijkheid om volgens de
logica van de burger te opereren ook verliezen als niet steeds flexibel
ingespeeld kan worden op de veranderende behoeften en mogelijkheden van
bewoners tot het deelnemen aan het wijkaanpakproces. De hoofdlijnen van het
proces, en daarmee ook de belangrijke participatiemomenten en –mogelijkheden,
zullen daarbij wel overeind blijven, maar de inzet van instrumenten en de
precieze wijze waarop bewoners hun inbreng en bijdrage gestalte kunnen geven,
zal van jaar tot jaar ingevuld moeten worden. Het wijkaanpakproces is daarmee
steeds in beweging. Voorkomen moet worden dat daarmee het proces onduidelijk
wordt. Nu met deze handleiding echter een scherp beeld wordt geboden van de
hoofdlijnen van het wijkaanpakproces en de belangrijke participatiemomenten en
-mogelijkheden, kan de precieze invulling van het proces met bewoners van jaar
tot jaar wisselen. Deze invulling wordt door de gemeente in overleg met de
partnerorganisaties zoals de welzijnsorganisatie Breed Welzijn Delft (BWD), de
politie en de corporaties bepaald. In een regelmatig uit te brengen
publieksversie van de handleiding worden bewoners over de nadere invulling van
het proces geďnformeerd.
2 De
Delftse wijkaanpak op hoofdlijnen
In 1998 is Delft gestart met de wijkaanpak. Dit is een
werkwijze die tot doel heeft samen met bewoners en organisaties te komen tot
verbetering van de leefbaarheid in de wijken onder het motto ‘samen aan de slag
met uw vraag en wensen’. Dit betekent concreet dat de wijken schoner, heler en
veiliger moeten worden, maar ook socialer.
Kenmerkend voor de wijkaanpak is de dialoog en samenwerkingsverbanden
tussen de gemeente, bewoners, bedrijven en organisaties en het bieden van
maatwerk en een integrale aanpak. De vragen en wensen van bewoners om de
leefbaarheid te verbeteren zijn het vertrekpunt. Daarmee neemt het helder krijgen van de vragen en wensen van bewoners een
centrale plaats in het wijkaanpakproces.
Wie de
wijkaanpak nader beschouwt, ziet dat drie principes een grote rol hebben
gespeeld bij de vormgeving van de Delftse aanpak. Deze principes zijn
toegankelijkheid (1), gerichtheid op betrokkenheid en eigen initiatief (2) en
resultaatgerichtheid (3).
Het
principe van toegankelijkheid
Toegankelijkheid impliceert dat alle bewoners de
mogelijkheid moeten hebben om mee te doen in de wijkaanpak en de initiatieven
die in dit kader worden georganiseerd. Dit betekent dat de werkwijze er op
gericht is deelname te stimuleren en te ondersteunen. Bewoners worden daarom
allerlei wegen geboden deel te nemen
aan het wijkaanpakproces: variërend van een telefoontje naar de wijkcoördinator,
het bijwonen van een bewonersavond, structurele deelname aan een platform of
een buurtbeheeroverleg, of het leveren van een bijdrage in werkgroepverband.
Bijeenkomsten in het kader van de wijkaanpak zijn zo laagdrempelig mogelijk en
hebben een openbaar karakter. Waar nodig worden specifieke doelgroepen, zoals
allochtonen of jongeren, op een voor hen meer aansprekende wijze benaderd om
deelname te stimuleren.
Het
principe van betrokkenheid en eigen initiatief van bewoners
Vanuit dit principe is het wijkaanpakproces zo
georganiseerd dat het betrokkenheid en eigen initiatief van bewoners bij het
verbeteren van de leefbaarheid stimuleert en beloont. Een belangrijke rol voor
de wijkcoördinatoren en wijkopbouwwerkers is daarom het gidsen en ondersteunen
van actieve bewoners. Uit het wijkbudget ontvangen bewoners financiële steun
bij het realiseren van hun wensen en initiatieven, vooral als een soort
aanvullende premie op actie.
Het
principe van resultaatgerichtheid
De geloofwaardigheid van de wijkaanpak staat of valt
met de voelbare en zichtbare bijdrage die zij levert aan leefbare wijken.
Daarom is het derde en laatste principe de resultaatgerichtheid. Voor bewoners
blijkt zicht op het behalen van concrete resultaten ook een heel belangrijk
motief om actief te worden en te blijven. Voor actieve bewoners is het de
afwisseling tussen sociale kwaliteit (prettige samenwerking, af en toe stevig
lachen) en het behalen van resultaten (regelmatig een mijlpaal bereiken) die
hen in belangrijke mate in beweging houdt.
De wijkaanpak in Delft is er daarom op gericht dat het
behalen van resultaten niet te lang op zich mag laat wachten. Waar snelle
acties mogelijk zijn, beschikt de wijkcoördinator om die reden over een
knelpuntenbudget om daadwerkelijk snel tot actie te komen. Wijkprogramma’s zijn
er op gericht om in een tijdsbestek van een jaar ver te vorderen met de
uitvoering van zaken die daarin opgenomen zijn.
Het is van belang zicht te
krijgen op hoe het wijkaanpakproces in elkaar zit. Vanuit het motto ‘samen aan
de slag met uw vragen en wensen’ bestaat het wijkaanpakproces op hoofdlijnen
uit vijf grote stappen of fasen. De rol en participatie van de bewoners
verschilt per fase. Iedere fase mondt uit in een product.
We kunnen de wijkaanpak als
volgt schematisch weergeven:
Deze vijf stappen worden
elk jaar doorlopen. Er is daarom sprake van een cyclisch proces.
De stappen van het
wijkaanpakproces lopen voor een deel door elkaar heen en zijn ook niet strak te
scheiden van elkaar. Dit geldt in bijzonder voor de eerste twee stappen van het
proces. De wijkanalyse en de wijkagenda worden net na de zomer afgerond. Van
september tot en met november wordt gewerkt aan het opstellen van het
wijkprogramma. In januari van het nieuwe jaar wordt dan met de uitvoering van
het nieuwe wijkprogramma gestart. In hoofdstuk 4 worden alle fasen in detail
besproken: de werkwijze, participatievormen en instrumenten en tot slot, het
product waarin de fase uitmondt.
Parallel aan het proces tot
het opstellen van het wijkprogramma, in feite de eerste drie fasen van het
wijkaanpakproces, loopt ook de uitvoering van het wijkprogramma van het lopende
jaar. Ook het proces van snel inspelen op nieuwe wensen en vragen die gedurende
het lopende jaar door bewoners naar voren worden gebracht loopt parallel aan
dit proces. In hoofdstuk 5 wordt de
werkwijze die daarbij wordt gevolgd uiteengezet.
3. De spelers in de wijkaanpak
De belangrijke spelers in het wijkaanpakproces zijn: de bewoners, de
gemeente, en de organisaties van partners van de gemeente: de politie, de corporaties, de welzijnsorganisatie
(Breed Welzijn Delft, BWD), maar ook bijvoorbeeld de scholen, kerken,
winkeliersverenigingen, zelforganisaties, e.d.
Deze drie spelersgroepen hebben verschillende rollen in het
wijkaanpakproces en tussen hen bestaat een breed scala aan
samenwerkingsverbanden.
Het bestuur
en de raad hebben een kaderstellende en controlerende rol in het
wijkaanpakproces en zijn daarmee ook spelers in de wijkaanpak.
3.1 De bewoners
Vaak spreken
we over ‘de bewoners in de wijk’ of de ‘wijkbewoners’, daarmee suggererend dat
het gaat om een homogene groep. Het
gaat echter om een zeer heterogene groep: bewoners hebben vaak heel
verschillende wensen, problemen en behoeften. Ook verschilt de mate van
betrokkenheid van bewoners bij de woon- en leefomgeving en de mate waarin zij
een steentje willen bijdrage of zelf initiatief nemen. Grote verschillen zijn
er ook in de wijze waarop bewoners een rol en verantwoordelijkheid voor
zichzelf zien in het verbeteren van de woon- en leefomgeving. Zo willen sommige
bewoners vooral graag geďnformeerd worden, en willen anderen ook meedenken en/of ook meebeslissen. Nog weer
andere bewoners vinden dat zij vooral zaken moeten signaleren die de gemeente
en andere organisaties vervolgens moeten aanpakken. Met al die verschillen is
het duidelijk dat het bepalen van welke rol bewoners in de wijkaanpak hebben en
hoe zij kunnen participeren in de wijkaanpak, geen eenvoudige zaak is. De
wijkaanpak moet in feite ruimte kunnen bieden en een plek kunnen geven aan heel
verschillende participatiewensen en behoeften van bewoners.
Bewoners organiseren zich
regelmatig rondom overeenkomstige belangen, behoeften en wensen: in
belangenverenigingen, huurdersverenigingen, flatcommissies, verenigingen van
eigenaren, ouderenorganisaties, zelforganisaties, werkgroepen,
buurtorganisaties, bewonersverenigingen of groepen van bewoners die tijdelijk
bestaan rondom een bepaald probleem. Zo is de belangenvereniging
Olofsbuurt/Westerkwartier gestart met als doel het behartigen van de belangen
van de bewoners in de Olofsbuurt rondom de invoering van het
vergunningparkeren. In het kader van wijk- en buurtfeesten zijn allerlei
spontane bewonersgroepen ontstaan die de organisatie van het feest verzorgen.
Sommige daarvan gaan na het feest door en gaan aan de slag met andere
gemeenschappelijke belangen.
3.2 De gemeente
Vanuit de bewoners gezien
wordt ook de gemeente nogal eens als een homogeen apparaat gezien. In
werkelijkheid echter bestaat de gemeente uit een groot aantal onderdelen: de
vakteams, met verschillende taken en verantwoordelijkheden. In het begeleiden
en ondersteunen van het wijkaanpakproces speelt het vakteam wijkzaken een grote
rol. De wijkcoördinatoren maken deel uit van dit vakteam (zie kader voor een
beschrijving van hun rol). In het
werken volgens de werkwijze van de wijkaanpak spelen ook alle andere vakteams
een belangrijke rol: zij zijn het die, vaak samen met bewoners, een vervolg
geven aan de wensen, vragen en problemen van bewoners. Zo gaat het vakteam mobiliteit aan de slag
met wensen rondom het verbeteren van de verkeersveiligheid in delen van wijken,
speelt het vakteam welzijn een rol in het aanbieden van een programma van
activiteiten voor jongeren en werkt het vakteam reiniging met bewoners en
anderen aan de aanpak van de vervuiling in de wijken.
De wijkcoördinator als bewonersgids De wereld van
gemeente en partnerorganisaties is ingewikkeld, zelfs voor doorgewinterde
actieve bewoners. In het wijkaanpakproces, heeft de wijkcoördinator in die
wereld de rol van gids voor de bewoner. Hij of zij wijst bewoners de weg,
maar kan ook daadwerkelijk een deel van de route naar een leefbare wijk
meelopen. De mate van ondersteuning hangt af van de behoefte van de
bewoner, inschatting van de lastigheid van de bewonersvraag of idee en de
beschikbare tijd.
3.3 De partners
In het verbeteren van de
leefbaarheid in de wijken spelen naast de bewoners en gemeente veel andere
organisaties een grote rol. Denk in dit verband aan de politie, corporaties, de
BWD, de Stichting Ouderenwerk Delft (SOD). Minder gauw wordt gedacht aan de rol
die kerken, scholen, winkeliersverenigingen, sportverenigingen en commerciële
sportinstellingen spelen op het gebied van de leefbaarheid in de wijken.
3.4 Samenwerkingsverbanden tussen de spelers in de wijkaanpak
Centraal in de wijkaanpak
staat het verbeteren van de leefbaarheid door dialoog en samenwerking van de
gemeente met bewoners en partnerorganisaties. De wijkaanpak kenmerkt zich dan
ook door een bont scala aan samenwerkingsverbanden. Hieronder worden de belangrijke samenwerkingsverbanden
beschreven.
Buurtbeheergroepen
In de
afgelopen jaren zijn in een aantal wijken buurtbeheeroverleggen van start
gegaan: dit zijn overleggen waarin bewoners en professionals betrokken bij
buurtbeheer elkaar regelmatig treffen
(gemiddeld ongeveer eens in de twee maanden) en spreken over allerlei
zaken die spelen in de wijk. Het voornaamste doel is kleinere problemen en
wensen rond beheer sneller en adequater aan te pakken. Gekeken wordt in dat
kader dan bijvoorbeeld naar verbetering van het groen, de aanpak van zwerfvuil
of de inrichting van de openbare ruimte. Veel van de besproken wensen en
problemen worden daarna relatief snel aangepakt.
Wijkcoördinatieteam
Het WCT is
een samenwerkingsverband van professionals die werkzaam zijn in de wijk, die
ieder vanuit een eigen perspectief en discipline naar de wijk kijken en daarin
actief zijn. De volgende mensen maken deel uit van het WCT: de wijkcoördinator,
de wijkopbouwwerker, de wijkopzichter, de wijkagent, en de woonconsulenten van
corporaties. Dit team vervult een belangrijke sleutelrol in het snel inspelen
op vragen en signalen van bewoners ten aanzien van de leefbaarheid in hun wijk.
In WCT-verband worden de nieuwe ontwikkelingen, vragen en signalen in de wijk
verkend en wordt bepaald of deze om een directe vervolgactie vragen. In een
aantal gevallen, vooral wanneer de vervolgactie nogal omvangrijk lijkt te zijn,
zal worden voorgesteld de vragen en signalen mee te nemen in het
wijkaanpakproces. Indien het geven van een direct vervolg aan de vraag of het
signaal wordt voorgesteld, wordt door het WCT verkend en afgestemd welk vervolg
gewenst lijkt en wordt bepaald wie daarbij betrokken moeten worden. Er worden
heldere afspraken gemaakt over welke actie door welk WCT-lid genomen gaat
worden om voortgang te bewerkstelligen. WCT-leden ontvangen ook informatie die
verband houdt met de aanpak van zaken die voortvloeien uit de uitvoering van het
wijkprogramma van het lopende jaar. Ook over deze informatie zal het WCT zich
buigen en bepalen of er actie gewenst is, en zo ja, welke actie door wie
ondernomen moet worden. Bijeenkomsten van de WCT-leden vinden gemiddeld eens in
de zes weken plaats. Verder zoeken de leden contact met elkaar zo vaak als
nodig blijkt.
Bewonersplatform
Iedere wijk
kent een bewonersplatform in een of andere vorm. De leden van bewonersplatforms
worden niet gekozen en vormen dus geen vertegenwoordiging van de wijk. De grootte
en samenstelling van de bewonersplatforms verschillen in de wijken. De
belangrijkste functie van de bewonersplatforms is de oog- en oorfunctie voor de
wijk: leden zien en horen wat er speelt en kaarten dat aan. Het ‘bij de les
houden’ van gemeente en instellingen (‘zijn jullie bezig met wat wij als
bewoners belangrijk vinden’) blijkt bij deze bewonersplatforms ook in
vertrouwde handen te zijn. In het kader van de wijkanalyse en het vaststellen
van het wijkprogramma vormen zij een klankbord en een forum voor samenspraak.
Bewoners worden uitgenodigd tot deelname door de wijkcoördinator en/of
wijkopbouwwerker. Voorwaarde voor deelname is de bereidheid om verder te kijken
en mee te denken dan wat de eigen straat aangaat. De frequentie waarmee
bewonersplatforms bijeenkomen verschilt: van maandelijks tot eens per half
jaar.
Tijdens de vorige
collegeperiode stond de invoering van de wijkaanpak en de ontwikkeling van een
goede organisatie en instrumenten hiervoor centraal. Gedurende deze
collegeperiode drukt het college met het bepalen van wat de nadruk verdient in
de wijkaanpak een belangrijke stempel op de werkwijze in de wijkaanpak. Zo
heeft zij bij haar start in 2002 bepaald dat er meer nadruk moest worden gelegd
op het behalen van resultaten met de wijkaanpak en dat de uitvoering derhalve
een meer centrale plaats moest gaan krijgen. Ook wil het college meer
zeggenschap voor wijkbewoners en meer ruimte voor zelfbeheer en initiatieven in
de wijk (Collegeprogramma 2002-2006). Dit heeft zijn vertaling gevonden in de
wijze waarop het wijkaanproces nader is vormgegeven in de afgelopen periode.
Na invoering van het
dualisme heeft de raad een kaderstellende en controlerende rol. Dit geldt ook
voor de wijkaanpak. Zo stelt de raad bijvoorbeeld budgetten beschikbaar voor
wijkcoördinatie, investeren in de wijken en voor het schoon, heel en veilig
houden van de wijken. Veel stedelijk beleid vindt ook zijn weerslag in de
wijken. Initiatieven en signalen uit wijken kunnen op gespannen voet staan met
stedelijk beleid. De recentelijke versterking van het jeugd- en jongerenbeleid
is een goed voorbeeld van aanpassing van het stedelijk beleid op grond van
signalen van bewoners. De wijkprogramma’s met de bestedingsvoorstellen en de
wijkverslagen worden aan de raad gestuurd opdat zij haar controlerende taak in
deze kan uitvoeren. In de rol als volksvertegenwoordiger stelt de raad zich op
de hoogte van wat er speelt in de wijken.
4. Het wijkaanpakproces in detail
Hoe staat
het er voor in de wijk ? Wat is de stand van zaken en wat zijn de
ontwikkelingen, zowel positieve als negatieve ? Deze vragen staan centraal bij
de allereerste stap in het wijkaanpakproces. De uitkomst van deze fase biedt de
basis voor de volgende stap: het prioriteren en agenderen. Oftewel, het bepalen van de zaken die volgens bewoners moeten worden aangepakt in
de wijk om de leefbaarheid een stap vooruit te helpen en de prioriteit daarvan.
Tijdens deze fase in het proces worden ook aandachtspunten bepaald die vragen
om een aanpassing of nadere uitwerking van bestaand beleid van de gemeente en
partners.
Zoals
gezegd, loopt de fase van de wijkanalyse en van het bepalen van de wijkagenda
in de praktijk in elkaar over en kan het opstellen van de wijkagenda ook wel
gezien worden als het sluitstuk van de analysefase. Daarom worden deze twee
fasen in dit hoofdstuk samen behandeld.
Werkwijze
Tijdens
deze fase analyseren bewoners en professionals die werkzaam zijn in de wijk met
elkaar de situatie en ontwikkelingen in de wijk. Daaruit worden gezamenlijk
conclusies getrokken over wat de belangrijkste positieve of negatieve
ontwikkelingen zijn. Op basis daarvan bepalen bewoners en professionals wat de
belangrijkste thema’s zijn waarmee gezamenlijk aan de slag gegaan zou moeten
worden in het daarop volgende jaar. De gekozen thema’s vormen samen de
wijkagenda. Tijdens deze fase wordt ook helder op welke punten mogelijk het
bestaand beleid moet worden bijgesteld of nader moet worden uitgewerkt. Daartoe
vertalen de professionals de door bewoners gegeven signalen naar
aandachtspunten voor het beleid.
Als
vertrekpunt voor deze twee fasen wordt door Wijkzaken in samenwerking met
andere vakteams, in het bijzonder het vakteam Onderzoek en Statistiek, een
eerste beeld van de situatie en de ontwikkelingen in de wijk geschetst. Dat
eerste beeld wordt vervolgens voorgelegd aan bewoners en professionals om te
bekijken of dit overeenkomt met het beeld dat zij zelf hebben van de situatie
in de wijk.
Om dit
eerste beeld op te stellen wordt informatie uit allerlei bronnen benut. Een
belangrijke informatiebron wordt gevormd door de gegevens die worden verzameld
en geanalyseerd door het vakteam Onderzoek en Statistiek. Te denken valt
hierbij aan gegevens uit het Delft Internet Panel en andere systematische
gegevensverzameling. Ook de uitkomsten van een analyse van de registratie van
klachten bij het Infopunt van de gemeente vormen een goede bron van
informatie.
De
signalen die bewoners aan de wijkcoördinator, de wijkopbouwwerker en andere
leden van het wijkcoördinatieteam (WCT) hebben afgegeven gedurende de periode
voorafgaand aan deze 2 fasen vormen ook een belangrijke bron van informatie
voor dit proces. Die signalen kunnen zijn afgegeven via brieven, e-mails,
telefoontjes en contacten van bewoners met de wijkcoördinator,
wijkopbouwwerker, wijkagent of andere professionals die regelmatig in de wijk
komen, of via de publieksbalie.
Overigens,
wanneer een signaal duidelijk een klacht of een melding betreft die betrekking
heeft op het beheer en onderhoud van de openbare ruimte, dan is er het speciale meldnummer (2602200) en de
mogelijkheid tot het electronisch doorgeven van de klacht (stadsbeheer@delft.nl)
Infopunt stadsbeheer Het is niet langer nodig om
klachten of meldingen over onderhoud en beheer per telefoon tijdens kantooruren door te geven aan
stadsbeheer. Met de invoering van stadsbeheer@delft.nl
hebben bewoners de mogelijkheid om op ieder moment dat hen uitkomt een
melding of klacht te mailen. Deze meldingen worden iedere werkdag geopend
en doorgestuurd naar de verantwoordelijke teams. Voor een snelle verwerking
van de klacht/ melding is het van belang om de volgende vragen goed te
beantwoorden: 1. Wat
is precies de klacht of melding? 2. Op
welke precieze plek heeft de klacht betrekking? 3. Wie
doet de melding en waar kan stadsbeheer eventueel terecht voor
verhelderende of aanvullende vragen?
Naast deze
vaak meer spontane signalen, zijn er ook signalen die op een andere wijze
worden afgegeven, namelijk via themabijeenkomsten, informatiebijeenkomsten,
andersoortige bewonersbijeenkomsten als ook via wijkschouwen. Door de
wijkcoördinator, wijkopbouwwerker, andere WCT leden en ook op initiatief van
bewonersplatforms en andere bewonersgroepen worden er regelmatig bijeenkomsten
georganiseerd over thema’s die van belang zijn voor de leefbaarheid in de wijk.
Deze bijeenkomsten hebben tot doel te bekijken wat er onder een bredere groep
bewoners leeft rondom een bepaald thema. Vaak komen niet alleen de problemen
aan de orde maar ook mogelijke oplossingsrichtingen aan bod, evenals de rol en
bijdrage van iedere partij (gemeente, instellingen en bewoners) bij het vormgeven en realiseren van die oplossingen.
Bij het
ontwikkelen van nieuw beleid en grote projecten organiseert de gemeente ook
vaak bijeenkomsten, informatiemiddagen en -avonden en inloopbijeenkomsten, om
te kijken wat er leeft onder bewoners rondom dit beleid of het desbetreffende
project. Ook daaruit komen allerlei signalen naar voren die een belangrijke
informatiebron vormen voor het wijkanalyseproces en het bepalen van de
wijkagenda.
Wijkschouwen
worden georganiseerd op initiatief van zowel bewoners als professionals.
Tijdens een wijkschouw worden in het algemeen door een groep bewoners en
professionals samen een of meerdere plekken in een wijk bezocht. Daar wordt
bekeken en besproken wat het probleem op die plek(-ken) is en welke
oplossingsrichtingen er zijn voor de aanpak ervan.
Bewoners
kunnen geen zaken op de wijkagenda zetten die slechts een individueel belang
dienen. In de wijkaanpak worden namelijk juist die zaken opgepakt die een
collectief belang dienen en dus voor een groep bewoners van belang zijn.
Afhankelijk van de aard van de zaak die op de wijkagenda wordt gezet gaat het
dan om een substantiële groep bewoners die woont in een straat, rondom een
plein, rondom een speelplek, in een buurt of in een wijk.
Participatievormen
en instrumenten
In deze
fasen neemt participatie vooral de vorm aan van consultatie of eigenlijk meer
nog samenspraak tussen bewoners en professionals. In discussiebijeenkomsten met
bewonersplatforms en sleutelpersonen wordt die samenspraak vormgegeven. Bij
sleutelpersonen kan gedacht worden aan mensen die de wijk vanuit het uitoefenen
van hun beroep de wijk goed kennen: artsen, predikanten, pastoors, islamitische
geestelijken, schoolhoofden, winkeliers, ed.
Deze personen en de leden van de bewonersplatforms zijn kenners van de
wijk en hebben een goed zicht op wat er in de wijk speelt en leeft. Zij vormen
als het ware ‘oren en ogen’ van de wijk. Deze bijeenkomsten met
bewonersplatforms en sleutelpersonen kunnen worden gecombineerd, zoals dat bijvoorbeeld
in de Wippolder dit jaar het geval is geweest.
De
wijkcoördinator en de wijkopbouwwerker vervullen een belangrijke rol in het
organiseren van deze bijeenkomsten. Het streven is, de traditionele
vergadercultuur, waarin vooral de vergadertijgers zich thuisvoelen, regelmatig
te doorbreken. De uitdaging is meer creatieve overlegvormen te introduceren. Zo
is tijdens de laatste ronde goede ervaring opgedaan met het organiseren van de
discussie rond stellingen en cartoons. Op deze wijze zijn er levendige
discussies ontstaan en is goed helder geworden met welke thema’s in de wijk aan
de slag gegaan zou moeten worden.
Hoewel de
directe deelname van bewoners aan deze discussiebijeenkomsten in het kader van
het wijkaanpakproces een kleine groep bewoners betreft, is het belangrijk oog
te hebben voor het feit dat een grote groep bewoners bijdraagt aan het naar
voren brengen van signalen op allerlei wijzen. Het zijn deze signalen die het
fundament vormen voor hetgeen aan de orde wordt gesteld tijdens de discussiebijeenkomsten
en daarmee voor het hele wijkaanpakproces. Het onderkennen van deze
signalerende rol van de bewoners in het verdere wijkaanpakproces is van groot
belang in het verstaan van alle facetten van het participatieproces. Immers,
bij de invoering van de wijkaanpak in 1998 werd beoogd dat de vragen en wensen
van bewoners het belangrijkste vertrekpunt moesten zijn bij het verbeteren van
de leefbaarheid in de wijken. Via de signalerende rol van bewoners en het
oppakken van deze signalen kan er zicht komen op de vragen en wensen van
bewoners en kunnen zij daarmee daadwerkelijk het vertrekpunt vormen voor het
proces dat moet bijdragen aan een verbetering van de leefbaarheid in de
wijken.
Veel
bewoners zien echter deze signalerende rol als hun voornaamste rol in het
wijkaanpakproces. Bij hen leeft de verwachting dat na het aangeven van de zaken
in de wijken die aangepakt dienen te worden, dat de gemeente en de partners met
maatregelen en acties voor oplossingen zorgen. Zij zien dan vervolgens nog
slechts een consultatieve rol voor zichzelf weggelegd: ze willen geďnformeerd
en geconsulteerd worden over de uiteindelijke acties en maatregelen die door de
gemeente en de politie worden genomen in het aanpakken van de door hen
aangedragen zaken. Dat veel bewoners deze beperkte rol kiezen in de wijkaanpak
is een realiteit en wordt gerespecteerd. Wel moet er voor gewaakt worden dat
dit niet leidt tot een ‘u vraagt, wij draaien-show’. Het gaat er immers om dat
bewoners meedenken, meedoen en zelf verantwoordelijkheid nemen.
Het
stimuleren en aanmoedigen van bewoners tot participatie in het wijkaanproces in
de richting van het motto ‘samen aan de slag met uw vragen en wensen’ vormt dan
ook een belangrijke schakel in de overstap naar de volgende fase van het
wijkaanpakproces. Er is daarom voor gekozen in september 2003 alle bewoners een
brief te sturen waarin zij uitgenodigd worden tot samen aan de slag te gaan met
de thema’s die voor 2004 bepaald zijn tijdens de fasen van de wijkanalyse en
wijkagenda (zie bijlage A).
De
verwachting is dat naarmate de bekendheid met de werkwijze van de wijkaanpak
groeit, de communicatie en informatie over de volgende fase in het
wijkaanpakproces, het wijkprogramma, richting bewoners via een minder directe
wijze kan plaatsvinden: via de stadskrant, de gemeentelijke website, de
wijkportals en de wijk – en buurtkranten.
Producten: de wijkanalyse, de
wijkagenda en aandachtspunten voor nieuw beleid
Ter afronding van het wijkanalyseproces wordt in de toekomst
voor iedere wijk een rapport opgesteld: de wijkanalyse. Dit rapport biedt een
overzicht van de huidige situatie en ontwikkelingen op het gebied van de
leefbaarheid en veiligheid in een wijk.
Als de fase van analyseren,
prioriteren en agenderen is voltooid, is ook de zogenaamde wijkagenda gereed.
Deze bestaat feitelijk uit een aantal thema’s of onderwerpen waarmee in het
daarop volgende jaar gezamenlijk aan de slag gegaan moet worden om de
leefbaarheid een stap vooruit te helpen.
Wijkagenda Vrijenban voor 2004 ·
Verbeteren verkeersveiligheid ·
Aanpak overlast afval ·
Activiteiten voor jongeren ·
Terugkrijgen buurtsupermarkt in Heilige
Land/Bomenwijk Wijkagenda Tanthof voor 2004 ·
Aanpak zwerfvuil ·
Verbeteren verkeersveiligheid ·
Aanpak overlast van en activiteiten voor jongeren ·
Stank vanuit sloten
Als laatste resulteert deze fase
ook in aandachtspunten voor aanpassing van bestaand beleid of de ontwikkeling
van nieuw beleid van de gemeente of van de partners. Tijdens het
wijkaanpakproces in 2002 werd het bijvoorbeeld duidelijk dat het beleid t.a.v.
het jongerenwerk bijstelling en nadere uitwerking behoefde op een aantal
punten. In 2003 heeft dit geleid tot de vaststelling van nieuw integraal
jongerenbeleid.
Voor de raad zijn de uitkomsten van dit deel van het
wijkaanpakproces van groot belang in het uitoefenen van haar kaderstellende
rol. Vanaf 2004 worden daarom de wijkanalyses van alle wijken ter kennisname
aan het college en de raad toegezonden.
Nadat de wijkagenda is bepaald en
daarmee de thema’s bekend zijn waarmee aan de slag gegaan moet worden in het daarop volgende jaar is, staat in de
volgende fase centraal het bepalen van welke acties van start moeten gaan om de
leefbaarheid en veiligheid in het daarop volgende jaar daadwerkelijk een stap
vooruit te helpen.
Werkwijze
Nadat bewoners in voldoende mate
zijn gestimuleerd en uitgenodigd tot het idee samen aan de slag te gaan, is de
eerste stap het aanmoedigen en ondersteunen van bewoners en professionals bij
het zicht krijgen op mogelijke initiatieven die genomen kunnen worden en het
naar voren brengen van hun ideeën hierover. Dit kan op velerlei wijzen: door
het organiseren van direct contact tussen bewoners en professionals, het
organiseren van brainstormbijeenkomsten van bewoners en professionals,
themavonden, het uitnodigen tot het insturen van ideeën middels een prijsvraag,
enz. Ook kennismaking met succesvolle ervaringen met initiatieven vanuit elders
in de stad als ook van buiten de stad spelen hierin een belangrijke rol.
Bewoners en professionals doen immers vaak inspiratie op uit dergelijke
ervaringen. Het organiseren van werkbezoeken en presentaties van relevante
ervaringen kunnen dan ook heel goed deel uitmaken van de gevolgde werkwijze
tijdens deze fase. De wijkenmarkt 2003 is er om die reden op gericht om
bewoners en professionals kennis te laten maken met velerlei interessante
initiatieven op de belangrijkste thema’s voor 2004.
Nadat bewoners en ook professionals
meer zicht hebben op mogelijke initiatieven, is het vervolgens tijdens deze
fase van belang dat bewoners, de professionals van de gemeente en de partners
zich verbinden met die initiatieven. Dat wil zeggen dat ze zich committeren tot
het leveren van een bijdrage aan het realiseren van de initiatieven. Ook moeten
ze aangeven welke bijdrage zij kunnen en willen leveren. Dit is ook het moment
waarop bewoners en professionals zich buigen over welke bijdrage uit het
wijkbudget nodig is voor het realiseren van die initiatieven. De
wijkcoördinator heeft hierbij een belangrijke adviserende en ondersteunende
taak.
Op deze wijze krijgen zo in een
wijk verschillenden initiatieven vorm rondom de thema’s die op de wijkagenda
staan. Die initiatieven worden vervolgens door de wijkcoördinator samengebracht
in een conceptwijkprogramma. Via de stadskrant, de website van de gemeente, de wijkwebsites
en de wijkenmarkt wordt het conceptprogramma bekend gemaakt en worden bewoners
uitgenodigd tot het reageren op dit programma. Nadat de belangrijkste reacties
verwerkt zijn, wordt het definitieve wijkprogramma opgesteld door de
wijkcoördinator. Dit wordt vervolgens ter vaststelling aan B&W aangeboden
die het daarop ter kennisname aan de raad zal toezenden. Dit vindt plaats in
december.
In deze fase neemt participatie van
bewoners vele vormen aan: consultatie, samenspraak en meebeslissen. Betrokken
bewoners en professionals van de gemeente en partners hebben een veelheid aan
rollen en bijdragen aan het vormgeven van de initiatieven. Ieder draagt
natuurlijk wel bij naar vermogen: bewoners zullen bijvoorbeeld vaker een rol
spelen in het aandragen van ideeën en mogelijk een handje kunnen helpen in het
regelen en uitvoeren van bewonersacties die deel uitmaken van het initiatief.
Niet onderschat moet ook worden de rol die bewoners kunnen spelen in het
bepalen van de waarde van het te nemen initiatief in het realiseren van een
daadwerkelijke verbetering op een bepaald gebied. Daarmee kunnen zij ook
bijdragen aan het verkrijgen van draagvlak voor een initiatief bij
medebewoners. Naast het bijdragen met ideeën en het daarbij inzetten van hun
vakinhoudelijke kennis, kunnen de professionals bijdragen aan het nemen van
gewenste maatregelen en het inzetten van de daarvoor gewenste middelen.
Om het vormgeven van initiatieven
mogelijk te maken zullen bewoners samenwerkingsverbanden met elkaar en/of ook
met de professionals aangaan in de vorm van werkgroepen en initiatiefgroepen.
Binnen deze groepen vindt de samenspraak, samenwerking en het proces van
meebeslissen plaats. De wijkcoördinator en wijkopbouwwerker vervullen in dit
deel van het proces vooral de rol van het aanmoedigen van bewoners en
professionals tot het aangaan van samenwerkingsverbanden en het stimuleren en
ondersteunen van de totstandkoming en het functioneren van deze groepen.
Voorhof Noord Oost In de wijk Voorhof Noord Oost is rondom de wens tot het
verbeteren van de woon- en werkomgeving een mooi initiatief tot stand
gekomen. Bewoners en ondernemers hebben daar in 2002 de koppen bij elkaar
gestoken om samen met de gemeente de leef- en werkomgeving in de wijk te
verbeteren. Hiertoe werd een werkgroep geformeerd. Deze ging aan de slag
met het opstellen van een verbeterplan. Inmiddels is de eerste fase van dit
verbeterplan nagenoeg afgerond. (Voor meer informatie zie: De oogst van 5 jaar
wijkaanpak: Resultatenboekje, april 2003)
Via het organiseren van themavonden door de wijkcoördinator
en/of wijkopbouwwerker, maar ook door een bewonersgroep of het bewonersplatform
kan ook goed een forum worden geboden voor de samenspraak over initiatieven. De
presentaties en discussie kunnen aanleiding zijn tot de bereidheid en interesse
tot het starten van initiatieven. De nadere vormgeving daarvan kan dan weer
plaatsvinden in werkgroepverband.
Vooral door het bezoeken van en deelnemen aan de wijkenmarkt
kunnen bewoners inspiratie opdoen over interessante initiatieven die genomen
kunnen worden. Ze kunnen contacten leggen die hen later tot steun zijn bij het
daadwerkelijk nemen van initiatieven.
De rol van bewoners bij de totstandkoming van het
wijkprogramma is van een meer toetsende aard. Wanneer de door bewoners en
professionals uitgewerkte initiatieven door de wijkcoördinator zijn
samengebracht in het concept wijkprogramma,
is het belangrijk te peilen bij bewoners of zij er met de voorgestelde
initiatieven vertrouwen in hebben dat daarmee de leefbaarheid in de wijken een
stap vooruit wordt geholpen op de punten uit de wijkagenda. Mogelijk kan dit
nog leiden tot de wens van het willen starten van aanvullende initiatieven. Ook
kunnen bewoners aangeven of zij zich kunnen vinden in de voorgestelde inzet van
het wijkbudget op onderdelen van het wijkprogramma of dat zij menen dat dit
aanpassingen behoeft.
Deze fase mondt uit in een
wijkprogramma. Dit geeft een overzicht van de initiatieven die binnen de
thema’s in een bepaalde wijk van start gaan en het doel dat daarmee wordt
beoogd. Ook wordt aangegeven wie zullen bijdragen aan het realiseren van de
initiatieven en welk bedrag uit het wijkbudget ingezet wordt voor het oppakken
en uitvoeren van de initiatieven. Daarmee is het wijkprogramma ook de basis
voor het bestedingsvoorstel.
Het definitieve wijkprogramma wordt
ter vaststelling aan het college aangeboden en door het college ter kennisname
aan de raad gestuurd. Met de vaststelling van het wijkprogramma door het college
wordt ook het bestedingsvoorstel voor het wijkbudget vastgesteld. Voor de raad vormt het vastgestelde
wijkprogramma een belangrijk vertrekpunt bij haar controlerende rol.
De aanvang van het nieuwe jaar
markeert formeel het begin van de uitvoeringsfase in het wijkaanpakproces en
duurt tot en met het einde van het jaar.
De belangrijkste drijfveer voor
bewoners om actief te worden en een rol te spelen in de wijkaanpak is
uiteindelijk zicht op tastbare en concrete resultaten. Het realiseren daarvan
is daarom van groot belang, maar is tegelijkertijd ook niet eenvoudig. Vooral
het tempo waarin resultaten kunnen worden geboekt is belangrijk om het
enthousiasme van de betrokken bewoners vast te houden. Hiermee worden hoge
eisen gesteld aan de wijze van opereren van de betrokken professionals van de
gemeente en partners in de werkgroepen en initiatiefgroepen tijdens de
uitvoeringsfase.
De eerste stap in deze fase is over
het algemeen het nader uitwerken van het initiatief tot een plan van aanpak. De
wijkcoördinator en wijkopbouwwerker ondersteunen en faciliteren hierbij. De
wijkcoördinator legt zich daarbij meer toe op het regelen en organiseren van de
benodigde zaken aan de kant van de gemeente en de partners in samenwerking met
de bij het initiatief betrokken professionals. De wijkopbouwwerker is meer
gericht op het geven van steun aan de betrokken bewoners.
Vervolgens kan met de
daadwerkelijke uitvoering van het initiatief gestart worden. Er zijn vele
factoren die meespelen bij de mate waarin tempo gemaakt kan worden met de
uitvoering van initiatieven door de werkgroepen en initiatiefgroepen. Hieronder
wordt een overzicht gegeven van een aantal belangrijke vertragers en
versnellers.
Versnellers |
Vertragers |
|
|
Gedurende de uitvoeringsfase houdt
de wijkcoördinator de voortgang met de uitvoering van initiatieven in de gaten
en wordt daarbij gesteund door de leden van het wijkcoördinatieteam. De leden
van de initiatiefgroepen en werkgroepen, bewoners en professionals, trekken
veelal ook zelf aan de bel als de voortgang wordt belemmerd. Bij knelpunten
draagt de wijkcoördinator zorg voor het nemen van de benodigde acties om de
voortgang van het initiatief te bewerkstelligen. Hij/zij stelt ook geld
beschikbaar voor de uitvoering van de initiatieven en doorloopt hiervoor de
daartoe geëigende procedures. De wijkcoördinator bewaakt ook de uitgaven uit
het wijkbudget.
Wijkbudget Sinds 2001 beschikt iedere wijk over een wijkbudget van
gemiddeld ruim 100.000 euro per jaar. De precieze omvang van het budget
hangt af van de omvang van de wijk en de aard van de problematiek in de
wijk. Met dit geld worden initiatieven uit het wijkprogramma bekostigd. Een
deel van dit wijkbudget, het zogenaamde knelpuntenbudget, is beschikbaar
voor het snel kunnen aanpakken van relatief kleine wensen en problemen in
de wijken. De belangrijkste functie van het wijkbudget is het voorzien in
budget vanuit een premie op actie principe en het mogelijk maken van snelle
acties. Bij de wat omvangrijkere initiatieven kan het wijkbudget ook
gebruikt worden om andere geldbronnen aan te boren of aan te vullen. De
wijkcoördinatoren beheren het wijkbudget.
.
Met het realiseren van de
initiatieven komt de uitvoeringsfase ten einde. Hoewel beoogd wordt het
wijkprogramma en daarmee de voorgestelde initiatieven te realiseren binnen een
jaar blijkt in de praktijk dat veel initiatieven een langere realisatieperiode
vragen.
Vele bewoners menen nog steeds dat
de gemeente en de partners van de gemeente zorg dienen te dragen voor de
uitvoering van de initiatieven die zijn voorgesteld en deel uitmaken van het
wijkprogramma. ‘Daar betaal ik al belasting voor’, is een soms gehoorde
uitspraak als bewoners worden aangesproken op hun mogelijke rol in de
uitvoering. Ook is vaak te horen: ‘dat is een taak van de gemeente of de politie’.
Het meedenken over de uitwerking van initiatieven is dan nog wel een rol die
zij voor zichzelf zien. Overigens speelt hierbij ook mee dat bewoners vaak niet
duidelijk zien welke rol zij zelf in de aanpak van belangrijke problemen in de
wijk kunnen vervullen of welke bijdrage zij kunnen leveren. Zo denken velen dat
in de aanpak van verkeersveiligheid het treffen van fysieke maatregelen door de
gemeente, de aanleg van verkeersdrempels en het inrichten van wijken als 30 km
zones, en een grotere inzet van de politie bij het handhaven doeltreffend zijn.
Deze maatregelen blijken echter vaak niet afdoende. Een meer effectieve aanpak
vraagt om beďnvloeding van het rijgedrag en de erkenning van de eigen
verantwoordelijkheid van de weggebruikers. Daar kunnen bewoners zelf een veel
belangrijkere rol in vervullen en meer verantwoordelijkheid voor nemen dan zij
vaak erkennen.
Gelukkig is er een groeiende groep
bewoners, die een actieve rol voor zichzelf ziet weggelegd in het bijdragen aan
de uitvoering van initiatieven, als coproducent of mede-uitvoerder. Zij hebben
vaak een andere visie op hun eigen mogelijkheden en een ander beeld van de
verdeling van rollen en verantwoordelijkheden tussen bewoners, de gemeente en
de partners in het verbeteren van de leefbaarheid in de wijken. De rollen die
deze bewoners uiteindelijk kunnen oppakken zijn heel divers: zij kunnen
bijdragen aan het uitvoeren van een verkeersveiligheidscampagne, zij kunnen een
handtekeningactie of een enquęte organiseren, zij kunnen een stuk groen van de gemeente in zelfbeheer nemen of zij
kunnen meedraaien in de organisatie van kinderactiviteiten. Ook kunnen zij een
bezem ter hand nemen of de koffie verzorgen tijdens een Fleur Delft op actie in
een van de straten van Delft of zorgdragen voor de nodige publiciteit rondom
een op handen zijnde actie. Ieder kan bijdragen op basis van de eigen
kwaliteiten, ervaring, affiniteit en beschikbaarheid van tijd en energie.
Bewoners ervaren hun inspanningen
in deze rol vaak als lonend. Meewerken aan de uitvoering blijkt vaak leuker dan
meedenken alleen. De betreffende bewoners zien direct resultaat van hun
inspanningen. Bovendien blijkt de bemoeienis met de uitvoering een goede manier
om de druk erop te houden bij de professionals die medeverantwoordelijk zijn
voor de uitvoering van het initiatief. In het geval van noodzakelijke
bijstellingen – het blijkt toch niet te kunnen zoals het moet en dan moet het
maar zoals het kan –hebben bewoners ook sneller begrip en lopen zo minder vaak
teleurstellingen op over het uitblijven van beoogd resultaat. Ook blijken
bewoners die zich bezighouden met de realisatie van hun ideeën een goed netwerk
te ontwikkelen onder bewoners in de buurt en met professionals van de gemeente
en de partners. Dat helpt wanneer er zich nieuwe ideeën, problemen en wensen
voordoen waarmee aan de slag gegaan moet worden.
De uitvoeringsfase mondt uit in tal
van uitgevoerde initiatieven. De uitvoeringsfase is uiteindelijk pas geslaagd
als de uitvoering van deze initiatieven resulteert in concrete en tastbare
resultaten en de leefbaarheid in de wijk op de punten van de wijkagenda is
verbeterd. Het is belangrijk ook oog te hebben voor de indirecte resultaten die
tijdens deze fase worden bereikt: de toegenomen betrokkenheid van bewoners bij,
en de grotere verantwoordelijkheid die bewoners nemen voor, hun woon-en
leefomgeving, evenals de netwerken die zijn ontstaan tussen bewoners en met de
professionals van de gemeente. Hoewel dit indirecte resultaten zijn, is de
betekenis hiervan voor de leefbaarheid in de wijken zeer groot. Dit niet alleen
omdat blijkt uit tal van studies dat de tevredenheid van de bewoners over hun
woon – en leefomgeving nauw samenhangt met de kwaliteit van de sociale
netwerken in de wijken. Deze netwerken vergroten ook in hoge mate de kans dat
bewoners hun krachten blijvend weten te bundelen in het verbeteren en behouden
van de leefbaarheid van de wijken.
Het wijkaanpakproces wordt afgerond
met het verantwoorden van hetgeen heeft plaatsgevonden in het kader van het
gehele wijkaanpakproces. Dit gebeurt via opstellen van het wijkverslag. Daar
maakt ook een financieel verslag, de jaarrekening, deel van uit.
De wijkcoördinatoren stellen als
eerste stap een concept-wijkverslag en de jaarrekening op. Dit deel van het
proces start gewoonlijk eind december en wordt in het voorjaar van het daarop
volgende jaar afgerond.
Het conceptwijkverslag wordt
vervolgens besproken met het bewonersplatform en met de belangrijkste
professionals die betrokken zijn geweest bij het wijkaanpakproces. Correcties
en aanvullingen die uit die discussies naar voren komen, worden door de
wijkcoördinator weer verwerkt in het definitieve wijkverslag. De wijkverslagen
worden daarna ter kennisname aan Ben W en de raad aangeboden.
Daarop wordt het wijkverslag
verspreid onder actieve bewoners, met name onder de bewoners die deel hebben
genomen aan initiatiefgroepen en werkgroepen. Betrokken professionals en leden
van het wijkplatform ontvangen het wijkverslag ook. Voor andere
belangstellenden is het op aanvraag beschikbaar bij het secretariaat van het
vakteam wijkzaken van de gemeente. Het wijkverslag wordt ook op de
gemeentelijke website en de wijkwebsites geplaatst. Over de belangrijkste
punten uit de wijkverslagen zal worden gecommuniceerd via de stadskrant en
persberichten naar de belangrijkste media in Delft.
De verspreiding van de
wijkverslagen en de informatie daaruit heeft een belangrijke functie. Immers,
dit draagt bij het versterken van het zicht op de opbrengst en de waarde van
het wijkaanpakproces in het verbeteren van de leefbaarheid in de wijken en de
rol en zeggenschap die bewoners daarin hebben.
De participatie tijdens deze fase krijgt thans vooral gestalte in de vorm
van consultatie bij het opstellen van het wijkverslag.
Bewoners hebben tijdens deze fase ook een belangrijke rol in het
informeren en communiceren over de activiteiten en initiatieven die in het
kader van het wijkaanpakproces zijn uitgevoerd en de resultaten die daarmee
zijn behaald. Dit kunnen zij onder andere doen via het schrijven van artikelen
in de wijk- en buurtkranten, via het plaatsen van informatie op de
wijkwebsites, of het opstellen en toesturen van een persbericht aan de media in
Delft. De informatie die op deze wijze
wordt verspreid over de activiteiten en initiatieven in het kader van het
wijkaanpakproces kan een belangrijke rol spelen in het bieden van zicht op de
waarde die deelname aan het wijkaanproces kan hebben voor bewoners. Dit draagt
bij tot het versterken van de mobiliserende kracht van de wijkaanpak. Meer
bewoners zullen worden aangetrokken tot deelname aan het wijkaanpakproces en
daarin een rol willen spelen. Het kan ook bijdragen aan het doorbreken van de
scepsis onder nog grote groepen bewoners ten aanzien van hun zeggenschap en
beinvloedingsmogelijkheden. Nog te vaak valt bij bewoners te beluisteren dat
zij het gevoel hebben dat de gemeente en de partners van de gemeente toch niks
doen aan hun problemen en wensen: ‘Ze luisteren toch niet’ of ‘ze doen
maar’.
Het wijkverslag biedt een overzicht
van de activiteiten die in het kader van het wijkaanpakproces hebben
plaatsgevonden en van de initiatieven die zijn uitgevoerd en de resultaten die
daarmee zijn behaald op de thema’s van de wijkagenda.
In het wijkverslag is een
financieel verslag opgenomen, de jaarrekening. Daarin worden de bestedingen uit
het wijkbudget verantwoord. Aan de hand van het wijkverslag kan de waarde en opbrengst
van het wijkaanpakproces door betrokkenen worden vastgesteld.
Het wijkverslag en de jaarrekening
worden ter kennisname aan het college en de raad toegezonden. De raad kan met
het wijkverslag haar controlerende rol invulling geven.
5. De wijkaanpak en snelle acties
Overeenkomstig de logica van de
bewoners, dragen zij nieuwe wensen, ideeën en problemen niet alleen aan tijdens
de eerste twee fasen van het wijkaanpakproces. Deze worden gedurende het hele
jaar heen naar voren gebracht. Bovendien zijn er wensen, ideeën en problemen
die snel opgepakt kunnen worden en niet de hele wijkaanpakcyclus hoeven te
doorlopen. Daarom bestaat er parallel aan de hoofdstappen van het
wijkaanpakproces een traject waarmee snel op nieuwe wensen, ideeën en problemen
van bewoners kan worden ingespeeld. Ook de aanvragen voor een straatfeestcheque
vallen onder dit traject.
Nadat bewoners een nieuwe wens,
probleem of idee hebben kenbaar gemaakt, per brief, e-mail, telefoon of tijdens
een direct contact met een van de professionals die deel uitmaken van het WCT
of tijdens een wijkschouw of buurtbeheeroverleg, wordt deze door de
wijkcoördinator met een of meerdere WCT-leden bekeken. Individuele wensen en
problemen worden niet opgepakt.
In overleg tussen de wijkcoördinator
en de WCT-leden wordt de wenselijkheid van een vervolgactie bepaald, wordt
bekeken of de aanpak een snelle of meer omvangrijke vervolgactie vraagt en of
de vervolgactie past binnen het staand beleid en financieel haalbaar is. Een
belangrijk criterium bij het bepalen van de wenselijkheid is de mate waarin de
aanpak van de wens, het probleem of het idee bijdraagt aan de verbetering of
behoud van de leefbaarheid op thema’s die op de wijkagenda staan. Als een
snelle actie mogelijk is, worden afspraken gemaakt over hoe de wens, het
probleem of het idee snel wordt gerealiseerd. Hierover is ook overleg met
bewoners. Naast de rol van bewoners in het signaleren van het probleem, de wens
of het idee, is er mogelijk ook een rol weggelegd voor bewoners in het realiseren
daarvan. Te denken valt hierbij onder andere aan het uitvoeren van
zelfwerkzaamheid, zelfbeheer, het organiseren van een straatfeest of een
feestje om een geslaagde uitvoering van een initiatief te vieren.
De snelle acties worden in het
algemeen gefinancierd uit het knelpuntenbudget dat deel uitmaakt van het
wijkbudget.
Bijlage A :Tekst van de brief aan alle bewoners in Delft
van 19 september
Betreft: samenwerken in de wijken en
aankondiging wijkenmarkt op 10 november
Geachte
bewoner van de wijk (naam van de wijk),
Samen met
bewoners en partners aan de slag in de wijk om de leefbaarheid te verbeteren!
Dat is wat de gemeente Delft met de wijkaanpak wil.
Dit jaar is
er al weer veel gebeurd in de wijken. Zo zijn in alle woonwijken hondenuitlaatstroken
aangelegd, hebben tal van bewoners samen met de gemeente Fleur Delft Op acties
gehouden, zijn er verkeersonveilige plekken en enge plekken in de wijk
aangepakt, en zijn er speelplekken in samenspraak met bewoners heringericht en
opgeknapt.
Er is echter
nog steeds veel aan te pakken in (naam van de wijk). In de afgelopen periode zijn er bijeenkomsten
geweest waar uitgebreid is gepraat over uw wijk. En er is besproken waar in
2004 mee aan de slag gegaan zou moeten worden. In uw wijk geven de bewoners en
professionals aan dat ze in 2004 graag aandacht willen besteden aan: de drie (of
vier) punten opsommen. Met deze drie (of
vier)
onderwerpen gaan we graag aan de slag! Tenminste, als de bewoners en de
partners van de gemeente in uw wijk ook hun steentje willen bijdragen. Want er
is samenwerking nodig om knelpunten op te lossen en zaken te verbeteren! Wie
zijn de partners in de wijk? Politie, woningbouwcorporaties, maar ook
bedrijven, scholen en clubs.
In de
komende periode proberen de wijkcoördinator en de wijkopbouwwerker de juiste
mensen bij elkaar aan tafel te brengen: bewoners en professionals die samen op
zoek willen gaan naar nieuwe, creatieve
oplossingen en die initiatieven willen starten. U kunt daarbij bijvoorbeeld
denken aan het organiseren van een campagne over verkeersveiligheid of het
gebruik van de vuilcontainers in uw buurt (kan per wijk worden
aangepast afhankelijk van de hot issues in de buurt). De plannen van aanpak die zo ontstaan worden
vastgelegd in het wijkprogramma 2004. Als extra steun in de rug bij het
realiseren daarvan is een financiële bijdrage uit het wijkbudget voor (naam wijk
toevoegen) mogelijk.
Wij willen u en uw buurtgenoten uitnodigen om aan dit proces mee te werken!
Daarmee heeft u zelf de kans mee te helpen aan het verbeteren van leefbaarheid
in uw buurt.
In de
aankomende weken zullen wij de wijk in gaan op zoek naar enthousiaste bewoners
die samen met ons aan de slag willen! Heeft u zin om mee te doen? Laat het ons
dan weten en bel of mail naar de wijkcoördinator of de wijkopbouwwerker: (namen en
telefoon plus e-mail)
Op maandag 10 november is er voor alle wijken samen van
16.00 tot 20.30 een wijkenmarkt in de kantine van Combiwerk aan de Buitenwatersloot 312. Doel van deze wijkenmarkt is het presenteren van de
concept-wijkprogramma’s 2004 en het bieden van een gelegenheid tot het
ontmoeten van medewijkbewoners die misschien net als u hun steentje bijdragen
aan de leefbaarheid in de wijk. Ook zullen er organisaties aanwezig zijn die
ideeën en tips hebben voor initiatieven die u zou willen of kunnen starten in
uw wijk. Bijvoorbeeld: de landelijke organisatie 3VO die bewoners ondersteunt
bij het organiseren van straatspeeldagen of het organiseren van een campagne
rondom verkeersveiligheid; de Kynologenvereniging en de natuur- en milieukring.
Tot ziens
in de wijk!
Met vriendelijke groeten namens het vakteam Wijkzaken,
M. Peltenburg
Hoofd vakteam Wijkzaken
(Voor meer informatie over de wijkaanpak en uw wijk, kijk op: www.gemeentedelft.info, onder ‘wijkinformatie’)