De Delftse wijkaanpak

 

Een handleiding

 

 

21 oktober 2003

 

 


Inhoudsopgave

 

 

  1. Inleiding

 

  1. Een eerste kennismaking met de Delftse wijkaanpak

 

  1. De spelers in de wijkaanpak

 

3.1 De bewoners

3.2 De gemeente

3.3 De partners

3.4 Samenwerkingsverbanden

3.5 Het bestuur en de raad

 

  1. Het wijkaanpakproces in detail

 

 

4.1 De wijkanalyse en wijkagenda

·         Werkwijze

·         Participatievormen en instrumenten

·         Product

4.2   Het wijkprogramma

·         Werkwijze

·         Participatievormen en instrumenten

·         Product

4.3   De uitvoering 

·         Werkwijze

·         Participatievormen en instrumenten

·         Product

4.4   De verantwoording

·         Werkwijze

·         Participatievormen en instrumenten

·         Product

 

      5.    De wijkaanpak en snelle acties

 


Inleiding

 

 

In het collegeprogramma 2002-2006 is de komst van een protocol wijkaanpak aangekondigd waarin de doelen, het proces, de organisatie, bewonersinitiatieven en de participatie duidelijk worden afgebakend. Met het bepalen van de opgaven in de nota ‘doorontwikkeling wijkaanpak’ van november 2002 is het belang van het opstellen van een protocol onderstreept. Dit vooral met het oog op de wenselijkheid tot het verhelderen en transparant maken van het participatieproces in de wijkaanpak voor alle deelnemers.  

 

Met de handleiding die voor u ligt is er nu een goede beschrijving beschikbaar gekomen van:

·         het doel van de wijkaanpak;

·         het proces van de wijkaanpak;

·         de belangrijkste participatiemomenten en –mogelijkheden;

·         de wijze waarop bewoners hun bijdrage kunnen geven, en

·         de rollen en verantwoordelijkheden van bewoners.

 

Bij nader inzien wordt de term protocol niet passend gevonden. Zij wordt geassocieerd met aktes, diplomatie en plechtigheden, terwijl het hier gewoon om een handleiding gaat. Een protocol is ook een keurslijf hetgeen strijdig is met de dynamiek van de wijkaanpak. Daarmee verdient de term ‘handleiding’ ook de voorkeur boven de term ‘protocol’.

 

De wijkaanpak zal haar mobiliserende kracht en de mogelijkheid om volgens de logica van de burger te opereren ook verliezen als niet steeds flexibel ingespeeld kan worden op de veranderende behoeften en mogelijkheden van bewoners tot het deelnemen aan het wijkaanpakproces. De hoofdlijnen van het proces, en daarmee ook de belangrijke participatiemomenten en –mogelijkheden, zullen daarbij wel overeind blijven, maar de inzet van instrumenten en de precieze wijze waarop bewoners hun inbreng en bijdrage gestalte kunnen geven, zal van jaar tot jaar ingevuld moeten worden. Het wijkaanpakproces is daarmee steeds in beweging. Voorkomen moet worden dat daarmee het proces onduidelijk wordt. Nu met deze handleiding echter een scherp beeld wordt geboden van de hoofdlijnen van het wijkaanpakproces en de belangrijke participatiemomenten en -mogelijkheden, kan de precieze invulling van het proces met bewoners van jaar tot jaar wisselen. Deze invulling wordt door de gemeente in overleg met de partnerorganisaties zoals de welzijnsorganisatie Breed Welzijn Delft (BWD), de politie en de corporaties bepaald. In een regelmatig uit te brengen publieksversie van de handleiding worden bewoners over de nadere invulling van het proces geďnformeerd.


2          De Delftse wijkaanpak op hoofdlijnen

 

In 1998 is Delft gestart met de wijkaanpak. Dit is een werkwijze die tot doel heeft samen met bewoners en organisaties te komen tot verbetering van de leefbaarheid in de wijken onder het motto ‘samen aan de slag met uw vraag en wensen’. Dit betekent concreet dat de wijken schoner, heler en veiliger moeten worden, maar ook socialer. Kenmerkend voor de wijkaanpak is de dialoog en samenwerkingsverbanden tussen de gemeente, bewoners, bedrijven en organisaties en het bieden van maatwerk en een integrale aanpak. De vragen en wensen van bewoners om de leefbaarheid te verbeteren zijn het vertrekpunt. Daarmee neemt het helder krijgen van de vragen en wensen van bewoners een centrale plaats in het wijkaanpakproces.

 

Wie de wijkaanpak nader beschouwt, ziet dat drie principes een grote rol hebben gespeeld bij de vormgeving van de Delftse aanpak. Deze principes zijn toegankelijkheid (1), gerichtheid op betrokkenheid en eigen initiatief (2) en resultaatgerichtheid (3).

 

Het principe van toegankelijkheid

Toegankelijkheid impliceert dat alle bewoners de mogelijkheid moeten hebben om mee te doen in de wijkaanpak en de initiatieven die in dit kader worden georganiseerd. Dit betekent dat de werkwijze er op gericht is deelname te stimuleren en te ondersteunen. Bewoners worden daarom allerlei wegen  geboden deel te nemen aan het wijkaanpakproces: variërend van een telefoontje naar de wijkcoördinator, het bijwonen van een bewonersavond, structurele deelname aan een platform of een buurtbeheeroverleg, of het leveren van een bijdrage in werkgroepverband. Bijeenkomsten in het kader van de wijkaanpak zijn zo laagdrempelig mogelijk en hebben een openbaar karakter. Waar nodig worden specifieke doelgroepen, zoals allochtonen of jongeren, op een voor hen meer aansprekende wijze benaderd om deelname te stimuleren.

 

Het principe van betrokkenheid en eigen initiatief van bewoners

Vanuit dit principe is het wijkaanpakproces zo georganiseerd dat het betrokkenheid en eigen initiatief van bewoners bij het verbeteren van de leefbaarheid stimuleert en beloont. Een belangrijke rol voor de wijkcoördinatoren en wijkopbouwwerkers is daarom het gidsen en ondersteunen van actieve bewoners. Uit het wijkbudget ontvangen bewoners financiële steun bij het realiseren van hun wensen en initiatieven, vooral als een soort aanvullende premie op actie. 

 

Het principe van resultaatgerichtheid

De geloofwaardigheid van de wijkaanpak staat of valt met de voelbare en zichtbare bijdrage die zij levert aan leefbare wijken. Daarom is het derde en laatste principe de resultaatgerichtheid. Voor bewoners blijkt zicht op het behalen van concrete resultaten ook een heel belangrijk motief om actief te worden en te blijven. Voor actieve bewoners is het de afwisseling tussen sociale kwaliteit (prettige samenwerking, af en toe stevig lachen) en het behalen van resultaten (regelmatig een mijlpaal bereiken) die hen in belangrijke mate in beweging houdt.

De wijkaanpak in Delft is er daarom op gericht dat het behalen van resultaten niet te lang op zich mag laat wachten. Waar snelle acties mogelijk zijn, beschikt de wijkcoördinator om die reden over een knelpuntenbudget om daadwerkelijk snel tot actie te komen. Wijkprogramma’s zijn er op gericht om in een tijdsbestek van een jaar ver te vorderen met de uitvoering van zaken die daarin opgenomen zijn.

 

Het wijkaanpakproces op hoofdlijnen

Het is van belang zicht te krijgen op hoe het wijkaanpakproces in elkaar zit. Vanuit het motto ‘samen aan de slag met uw vragen en wensen’ bestaat het wijkaanpakproces op hoofdlijnen uit vijf grote stappen of fasen. De rol en participatie van de bewoners verschilt per fase. Iedere fase mondt uit in een product.

 

  1. het analyseren: bewoners en professionals bekijken samen hoe het er voor staat in de wijk op het gebied van de leefbaarheid, d.w.z. de stand van zaken en ontwikkelingen in de wijk. De participatie van bewoners heeft in deze fase vooral de vorm van consultatie of meer nog samenspraak. Deze fase mondt uit in een wijkanalyse. 
  2. het prioriteren en agenderen: Bewoners en professionals bepalen samen welke zaken aangepakt moeten worden om de leefbaarheid te verhogen en het bepalen van de prioriteit daarvan. Ook nu neemt de participatie van de bewoners vooral de vorm aan van consultatie of meer nog samenspraak. Deze fase mondt uit in twee producten: de wijkagenda en aandachtspunten voor aanpassing van en/of nadere uitwerking van beleid van de gemeente en partners.
  3. het uitwerken van initiatieven: bewoners en professionals bepalen samen de acties die genomen moeten worden om aan zaken op de wijkagenda een vervolg te geven en bekijken wie bereid is mee te werken aan het oppakken van die initiatieven. De participatie van bewoners neemt nu meerdere vormen aan: consultatie, samenspraak en meebeslissen.
  4. het uitvoeren: bewoners en professionals realiseren gezamenlijk initiatieven zoals opgenomen in het wijkprogramma. Participatie neemt in deze fase de vorm aan van coproduceren en mede-uitvoeren. Deze fase moet uitmonden in tastbare en voelbare resultaten op bepaalde aspecten van de leefbaarheid in de wijk, vooral op de thema’s die op de wijkagenda zijn gezet.
  5. het verantwoorden: bewoners en professionals bepalen gezamenlijk de resultaten die zijn behaald met het realiseren van de initiatieven uit het wijkprogramma. Deze worden beschreven in het wijkverslag. Participatie van bewoners neemt hierbij vooral de vorm aan van consultatie.     

 

We kunnen de wijkaanpak als volgt schematisch weergeven:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Deze vijf stappen worden elk jaar doorlopen. Er is daarom sprake van een cyclisch proces.

 

 

 

De stappen van het wijkaanpakproces lopen voor een deel door elkaar heen en zijn ook niet strak te scheiden van elkaar. Dit geldt in bijzonder voor de eerste twee stappen van het proces. De wijkanalyse en de wijkagenda worden net na de zomer afgerond. Van september tot en met november wordt gewerkt aan het opstellen van het wijkprogramma. In januari van het nieuwe jaar wordt dan met de uitvoering van het nieuwe wijkprogramma gestart. In hoofdstuk 4 worden alle fasen in detail besproken: de werkwijze, participatievormen en instrumenten en tot slot, het product waarin de fase uitmondt.

 

Parallel aan het proces tot het opstellen van het wijkprogramma, in feite de eerste drie fasen van het wijkaanpakproces, loopt ook de uitvoering van het wijkprogramma van het lopende jaar. Ook het proces van snel inspelen op nieuwe wensen en vragen die gedurende het lopende jaar door bewoners naar voren worden gebracht loopt parallel aan dit proces.  In hoofdstuk 5 wordt de werkwijze die daarbij wordt gevolgd uiteengezet.


3. De spelers in de wijkaanpak

 

De belangrijke spelers in het wijkaanpakproces zijn: de bewoners, de gemeente, en de organisaties van partners van de gemeente: de politie, de corporaties, de welzijnsorganisatie (Breed Welzijn Delft, BWD), maar ook bijvoorbeeld de scholen, kerken, winkeliersverenigingen, zelforganisaties, e.d.  Deze drie spelersgroepen hebben verschillende rollen in het wijkaanpakproces en tussen hen bestaat een breed scala aan samenwerkingsverbanden.

 

Het bestuur en de raad hebben een kaderstellende en controlerende rol in het wijkaanpakproces en zijn daarmee ook spelers in de wijkaanpak.

 

3.1 De bewoners

 

Vaak spreken we over ‘de bewoners in de wijk’ of de ‘wijkbewoners’, daarmee suggererend dat het gaat om een  homogene groep. Het gaat echter om een zeer heterogene groep: bewoners hebben vaak heel verschillende wensen, problemen en behoeften. Ook verschilt de mate van betrokkenheid van bewoners bij de woon- en leefomgeving en de mate waarin zij een steentje willen bijdrage of zelf initiatief nemen. Grote verschillen zijn er ook in de wijze waarop bewoners een rol en verantwoordelijkheid voor zichzelf zien in het verbeteren van de woon- en leefomgeving. Zo willen sommige bewoners vooral graag geďnformeerd worden, en willen anderen ook  meedenken en/of ook meebeslissen. Nog weer andere bewoners vinden dat zij vooral zaken moeten signaleren die de gemeente en andere organisaties vervolgens moeten aanpakken. Met al die verschillen is het duidelijk dat het bepalen van welke rol bewoners in de wijkaanpak hebben en hoe zij kunnen participeren in de wijkaanpak, geen eenvoudige zaak is. De wijkaanpak moet in feite ruimte kunnen bieden en een plek kunnen geven aan heel verschillende participatiewensen en behoeften van bewoners.

 

Bewoners organiseren zich regelmatig rondom overeenkomstige belangen, behoeften en wensen: in belangenverenigingen, huurdersverenigingen, flatcommissies, verenigingen van eigenaren, ouderenorganisaties, zelforganisaties, werkgroepen, buurtorganisaties, bewonersverenigingen of groepen van bewoners die tijdelijk bestaan rondom een bepaald probleem. Zo is de belangenvereniging Olofsbuurt/Westerkwartier gestart met als doel het behartigen van de belangen van de bewoners in de Olofsbuurt rondom de invoering van het vergunningparkeren. In het kader van wijk- en buurtfeesten zijn allerlei spontane bewonersgroepen ontstaan die de organisatie van het feest verzorgen. Sommige daarvan gaan na het feest door en gaan aan de slag met andere gemeenschappelijke belangen.

 

3.2 De gemeente

 

Vanuit de bewoners gezien wordt ook de gemeente nogal eens als een homogeen apparaat gezien. In werkelijkheid echter bestaat de gemeente uit een groot aantal onderdelen: de vakteams, met verschillende taken en verantwoordelijkheden. In het begeleiden en ondersteunen van het wijkaanpakproces speelt het vakteam wijkzaken een grote rol. De wijkcoördinatoren maken deel uit van dit vakteam (zie kader voor een beschrijving van hun rol).  In het werken volgens de werkwijze van de wijkaanpak spelen ook alle andere vakteams een belangrijke rol: zij zijn het die, vaak samen met bewoners, een vervolg geven aan de wensen, vragen en problemen van bewoners.  Zo gaat het vakteam mobiliteit aan de slag met wensen rondom het verbeteren van de verkeersveiligheid in delen van wijken, speelt het vakteam welzijn een rol in het aanbieden van een programma van activiteiten voor jongeren en werkt het vakteam reiniging met bewoners en anderen aan de aanpak van de vervuiling in de wijken.

 

 

 

De wijkcoördinator als bewonersgids

 

De wereld van gemeente en partnerorganisaties is ingewikkeld, zelfs voor doorgewinterde actieve bewoners. In het wijkaanpakproces, heeft de wijkcoördinator in die wereld de rol van gids voor de bewoner. Hij of zij wijst bewoners de weg, maar kan ook daadwerkelijk een deel van de route naar een leefbare wijk meelopen. De mate van ondersteuning hangt af van de behoefte van de bewoner, inschatting van de lastigheid van de bewonersvraag of idee en de beschikbare tijd.

 

 
 

 

                                                                                 

                                                                                 

 

 

 

 

 

 

 

3.3 De partners

 

In het verbeteren van de leefbaarheid in de wijken spelen naast de bewoners en gemeente veel andere organisaties een grote rol. Denk in dit verband aan de politie, corporaties, de BWD, de Stichting Ouderenwerk Delft (SOD). Minder gauw wordt gedacht aan de rol die kerken, scholen, winkeliersverenigingen, sportverenigingen en commerciële sportinstellingen spelen op het gebied van de leefbaarheid in de wijken.

 

3.4 Samenwerkingsverbanden tussen de spelers in de wijkaanpak

 

Centraal in de wijkaanpak staat het verbeteren van de leefbaarheid door dialoog en samenwerking van de gemeente met bewoners en partnerorganisaties. De wijkaanpak kenmerkt zich dan ook door een bont scala aan samenwerkingsverbanden.  Hieronder worden de belangrijke samenwerkingsverbanden beschreven.

 

 

Buurtbeheergroepen

In de afgelopen jaren zijn in een aantal wijken buurtbeheeroverleggen van start gegaan: dit zijn overleggen waarin bewoners en professionals betrokken bij buurtbeheer elkaar regelmatig treffen  (gemiddeld ongeveer eens in de twee maanden) en spreken over allerlei zaken die spelen in de wijk. Het voornaamste doel is kleinere problemen en wensen rond beheer sneller en adequater aan te pakken. Gekeken wordt in dat kader dan bijvoorbeeld naar verbetering van het groen, de aanpak van zwerfvuil of de inrichting van de openbare ruimte. Veel van de besproken wensen en problemen worden daarna relatief snel aangepakt.  

           

Wijkcoördinatieteam

Het WCT is een samenwerkingsverband van professionals die werkzaam zijn in de wijk, die ieder vanuit een eigen perspectief en discipline naar de wijk kijken en daarin actief zijn. De volgende mensen maken deel uit van het WCT: de wijkcoördinator, de wijkopbouwwerker, de wijkopzichter, de wijkagent, en de woonconsulenten van corporaties. Dit team vervult een belangrijke sleutelrol in het snel inspelen op vragen en signalen van bewoners ten aanzien van de leefbaarheid in hun wijk. In WCT-verband worden de nieuwe ontwikkelingen, vragen en signalen in de wijk verkend en wordt bepaald of deze om een directe vervolgactie vragen. In een aantal gevallen, vooral wanneer de vervolgactie nogal omvangrijk lijkt te zijn, zal worden voorgesteld de vragen en signalen mee te nemen in het wijkaanpakproces. Indien het geven van een direct vervolg aan de vraag of het signaal wordt voorgesteld, wordt door het WCT verkend en afgestemd welk vervolg gewenst lijkt en wordt bepaald wie daarbij betrokken moeten worden. Er worden heldere afspraken gemaakt over welke actie door welk WCT-lid genomen gaat worden om voortgang te bewerkstelligen. WCT-leden ontvangen ook informatie die verband houdt met de aanpak van zaken die voortvloeien uit de uitvoering van het wijkprogramma van het lopende jaar. Ook over deze informatie zal het WCT zich buigen en bepalen of er actie gewenst is, en zo ja, welke actie door wie ondernomen moet worden. Bijeenkomsten van de WCT-leden vinden gemiddeld eens in de zes weken plaats. Verder zoeken de leden contact met elkaar zo vaak als nodig blijkt. 

 

Bewonersplatform

Iedere wijk kent een bewonersplatform in een of andere vorm. De leden van bewonersplatforms worden niet gekozen en vormen dus geen vertegenwoordiging van de wijk. De grootte en samenstelling van de bewonersplatforms verschillen in de wijken. De belangrijkste functie van de bewonersplatforms is de oog- en oorfunctie voor de wijk: leden zien en horen wat er speelt en kaarten dat aan. Het ‘bij de les houden’ van gemeente en instellingen (‘zijn jullie bezig met wat wij als bewoners belangrijk vinden’) blijkt bij deze bewonersplatforms ook in vertrouwde handen te zijn. In het kader van de wijkanalyse en het vaststellen van het wijkprogramma vormen zij een klankbord en een forum voor samenspraak. Bewoners worden uitgenodigd tot deelname door de wijkcoördinator en/of wijkopbouwwerker. Voorwaarde voor deelname is de bereidheid om verder te kijken en mee te denken dan wat de eigen straat aangaat. De frequentie waarmee bewonersplatforms bijeenkomen verschilt: van maandelijks tot eens per half jaar.


3.5 Het bestuur en de raad

 

Tijdens de vorige collegeperiode stond de invoering van de wijkaanpak en de ontwikkeling van een goede organisatie en instrumenten hiervoor centraal. Gedurende deze collegeperiode drukt het college met het bepalen van wat de nadruk verdient in de wijkaanpak een belangrijke stempel op de werkwijze in de wijkaanpak. Zo heeft zij bij haar start in 2002 bepaald dat er meer nadruk moest worden gelegd op het behalen van resultaten met de wijkaanpak en dat de uitvoering derhalve een meer centrale plaats moest gaan krijgen. Ook wil het college meer zeggenschap voor wijkbewoners en meer ruimte voor zelfbeheer en initiatieven in de wijk (Collegeprogramma 2002-2006). Dit heeft zijn vertaling gevonden in de wijze waarop het wijkaanproces nader is vormgegeven in de afgelopen periode.

 

Na invoering van het dualisme heeft de raad een kaderstellende en controlerende rol. Dit geldt ook voor de wijkaanpak. Zo stelt de raad bijvoorbeeld budgetten beschikbaar voor wijkcoördinatie, investeren in de wijken en voor het schoon, heel en veilig houden van de wijken. Veel stedelijk beleid vindt ook zijn weerslag in de wijken. Initiatieven en signalen uit wijken kunnen op gespannen voet staan met stedelijk beleid. De recentelijke versterking van het jeugd- en jongerenbeleid is een goed voorbeeld van aanpassing van het stedelijk beleid op grond van signalen van bewoners. De wijkprogramma’s met de bestedingsvoorstellen en de wijkverslagen worden aan de raad gestuurd opdat zij haar controlerende taak in deze kan uitvoeren. In de rol als volksvertegenwoordiger stelt de raad zich op de hoogte van wat er speelt in de wijken.


4.  Het wijkaanpakproces in detail

 
4.1  De wijkanalyse en wijkagenda   

 

Hoe staat het er voor in de wijk ? Wat is de stand van zaken en wat zijn de ontwikkelingen, zowel positieve als negatieve ? Deze vragen staan centraal bij de allereerste stap in het wijkaanpakproces. De uitkomst van deze fase biedt de basis voor de volgende stap: het prioriteren en agenderen.  Oftewel, het bepalen van de zaken die  volgens bewoners moeten worden aangepakt in de wijk om de leefbaarheid een stap vooruit te helpen en de prioriteit daarvan. Tijdens deze fase in het proces worden ook aandachtspunten bepaald die vragen om een aanpassing of nadere uitwerking van bestaand beleid van de gemeente en partners.

 

Zoals gezegd, loopt de fase van de wijkanalyse en van het bepalen van de wijkagenda in de praktijk in elkaar over en kan het opstellen van de wijkagenda ook wel gezien worden als het sluitstuk van de analysefase. Daarom worden deze twee fasen in dit hoofdstuk samen behandeld.

 

Werkwijze

Tijdens deze fase analyseren bewoners en professionals die werkzaam zijn in de wijk met elkaar de situatie en ontwikkelingen in de wijk. Daaruit worden gezamenlijk conclusies getrokken over wat de belangrijkste positieve of negatieve ontwikkelingen zijn. Op basis daarvan bepalen bewoners en professionals wat de belangrijkste thema’s zijn waarmee gezamenlijk aan de slag gegaan zou moeten worden in het daarop volgende jaar. De gekozen thema’s vormen samen de wijkagenda. Tijdens deze fase wordt ook helder op welke punten mogelijk het bestaand beleid moet worden bijgesteld of nader moet worden uitgewerkt. Daartoe vertalen de professionals de door bewoners gegeven signalen naar aandachtspunten voor het beleid.   

 

Als vertrekpunt voor deze twee fasen wordt door Wijkzaken in samenwerking met andere vakteams, in het bijzonder het vakteam Onderzoek en Statistiek, een eerste beeld van de situatie en de ontwikkelingen in de wijk geschetst. Dat eerste beeld wordt vervolgens voorgelegd aan bewoners en professionals om te bekijken of dit overeenkomt met het beeld dat zij zelf hebben van de situatie in de wijk. 

 

Om dit eerste beeld op te stellen wordt informatie uit allerlei bronnen benut. Een belangrijke informatiebron wordt gevormd door de gegevens die worden verzameld en geanalyseerd door het vakteam Onderzoek en Statistiek. Te denken valt hierbij aan gegevens uit het Delft Internet Panel en andere systematische gegevensverzameling. Ook de uitkomsten van een analyse van de registratie van klachten bij het Infopunt van de gemeente vormen een goede bron van informatie.   

 

 

 

 

 

 

 

 

De signalen die bewoners aan de wijkcoördinator, de wijkopbouwwerker en andere leden van het wijkcoördinatieteam (WCT) hebben afgegeven gedurende de periode voorafgaand aan deze 2 fasen vormen ook een belangrijke bron van informatie voor dit proces. Die signalen kunnen zijn afgegeven via brieven, e-mails, telefoontjes en contacten van bewoners met de wijkcoördinator, wijkopbouwwerker, wijkagent of andere professionals die regelmatig in de wijk komen, of via de publieksbalie.  

 

Overigens, wanneer een signaal duidelijk een klacht of een melding betreft die betrekking heeft op het beheer en onderhoud van de openbare ruimte, dan is er het speciale meldnummer (2602200) en de mogelijkheid tot het electronisch doorgeven van de klacht (stadsbeheer@delft.nl)

Infopunt stadsbeheer

Het is niet langer nodig om klachten of meldingen over onderhoud en beheer per telefoon tijdens  kantooruren door te geven aan stadsbeheer. Met de invoering van stadsbeheer@delft.nl hebben bewoners de mogelijkheid om op ieder moment dat hen uitkomt een melding of klacht te mailen. Deze meldingen worden iedere werkdag geopend en doorgestuurd naar de verantwoordelijke teams. Voor een snelle verwerking van de klacht/ melding is het van belang om de volgende vragen goed te beantwoorden:

1.       Wat is precies de klacht of melding?

2.       Op welke precieze plek heeft de klacht betrekking?

3.       Wie doet de melding en waar kan stadsbeheer eventueel terecht voor verhelderende of aanvullende vragen?

 

 
 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Naast deze vaak meer spontane signalen, zijn er ook signalen die op een andere wijze worden afgegeven, namelijk via themabijeenkomsten, informatiebijeenkomsten, andersoortige bewonersbijeenkomsten als ook via wijkschouwen. Door de wijkcoördinator, wijkopbouwwerker, andere WCT leden en ook op initiatief van bewonersplatforms en andere bewonersgroepen worden er regelmatig bijeenkomsten georganiseerd over thema’s die van belang zijn voor de leefbaarheid in de wijk. Deze bijeenkomsten hebben tot doel te bekijken wat er onder een bredere groep bewoners leeft rondom een bepaald thema. Vaak komen niet alleen de problemen aan de orde maar ook mogelijke oplossingsrichtingen aan bod, evenals de rol en bijdrage van iedere partij (gemeente, instellingen en bewoners) bij het vormgeven en realiseren van die oplossingen.

 

Bij het ontwikkelen van nieuw beleid en grote projecten organiseert de gemeente ook vaak bijeenkomsten, informatiemiddagen en -avonden en inloopbijeenkomsten, om te kijken wat er leeft onder bewoners rondom dit beleid of het desbetreffende project. Ook daaruit komen allerlei signalen naar voren die een belangrijke informatiebron vormen voor het wijkanalyseproces en het bepalen van de wijkagenda. 

 

Wijkschouwen worden georganiseerd op initiatief van zowel bewoners als professionals. Tijdens een wijkschouw worden in het algemeen door een groep bewoners en professionals samen een of meerdere plekken in een wijk bezocht. Daar wordt bekeken en besproken wat het probleem op die plek(-ken) is en welke oplossingsrichtingen er zijn voor de aanpak ervan.

 

Bewoners kunnen geen zaken op de wijkagenda zetten die slechts een individueel belang dienen. In de wijkaanpak worden namelijk juist die zaken opgepakt die een collectief belang dienen en dus voor een groep bewoners van belang zijn. Afhankelijk van de aard van de zaak die op de wijkagenda wordt gezet gaat het dan om een substantiële groep bewoners die woont in een straat, rondom een plein, rondom een speelplek, in een buurt of in een wijk.     

 

Participatievormen en instrumenten

In deze fasen neemt participatie vooral de vorm aan van consultatie of eigenlijk meer nog samenspraak tussen bewoners en professionals. In discussiebijeenkomsten met bewonersplatforms en sleutelpersonen wordt die samenspraak vormgegeven. Bij sleutelpersonen kan gedacht worden aan mensen die de wijk vanuit het uitoefenen van hun beroep de wijk goed kennen: artsen, predikanten, pastoors, islamitische geestelijken, schoolhoofden, winkeliers, ed.  Deze personen en de leden van de bewonersplatforms zijn kenners van de wijk en hebben een goed zicht op wat er in de wijk speelt en leeft. Zij vormen als het ware ‘oren en ogen’ van de wijk. Deze bijeenkomsten met bewonersplatforms en sleutelpersonen kunnen worden gecombineerd, zoals dat bijvoorbeeld in de Wippolder dit jaar het geval is geweest.    

 

De wijkcoördinator en de wijkopbouwwerker vervullen een belangrijke rol in het organiseren van deze bijeenkomsten. Het streven is, de traditionele vergadercultuur, waarin vooral de vergadertijgers zich thuisvoelen, regelmatig te doorbreken. De uitdaging is meer creatieve overlegvormen te introduceren. Zo is tijdens de laatste ronde goede ervaring opgedaan met het organiseren van de discussie rond stellingen en cartoons. Op deze wijze zijn er levendige discussies ontstaan en is goed helder geworden met welke thema’s in de wijk aan de slag gegaan zou moeten worden.

 

Hoewel de directe deelname van bewoners aan deze discussiebijeenkomsten in het kader van het wijkaanpakproces een kleine groep bewoners betreft, is het belangrijk oog te hebben voor het feit dat een grote groep bewoners bijdraagt aan het naar voren brengen van signalen op allerlei wijzen. Het zijn deze signalen die het fundament vormen voor hetgeen aan de orde wordt gesteld tijdens de discussiebijeenkomsten en daarmee voor het hele wijkaanpakproces. Het onderkennen van deze signalerende rol van de bewoners in het verdere wijkaanpakproces is van groot belang in het verstaan van alle facetten van het participatieproces. Immers, bij de invoering van de wijkaanpak in 1998 werd beoogd dat de vragen en wensen van bewoners het belangrijkste vertrekpunt moesten zijn bij het verbeteren van de leefbaarheid in de wijken. Via de signalerende rol van bewoners en het oppakken van deze signalen kan er zicht komen op de vragen en wensen van bewoners en kunnen zij daarmee daadwerkelijk het vertrekpunt vormen voor het proces dat moet bijdragen aan een verbetering van de leefbaarheid in de wijken. 

 

Veel bewoners zien echter deze signalerende rol als hun voornaamste rol in het wijkaanpakproces. Bij hen leeft de verwachting dat na het aangeven van de zaken in de wijken die aangepakt dienen te worden, dat de gemeente en de partners met maatregelen en acties voor oplossingen zorgen. Zij zien dan vervolgens nog slechts een consultatieve rol voor zichzelf weggelegd: ze willen geďnformeerd en geconsulteerd worden over de uiteindelijke acties en maatregelen die door de gemeente en de politie worden genomen in het aanpakken van de door hen aangedragen zaken. Dat veel bewoners deze beperkte rol kiezen in de wijkaanpak is een realiteit en wordt gerespecteerd. Wel moet er voor gewaakt worden dat dit niet leidt tot een ‘u vraagt, wij draaien-show’. Het gaat er immers om dat bewoners meedenken, meedoen en zelf verantwoordelijkheid nemen. 

 

Het stimuleren en aanmoedigen van bewoners tot participatie in het wijkaanproces in de richting van het motto ‘samen aan de slag met uw vragen en wensen’ vormt dan ook een belangrijke schakel in de overstap naar de volgende fase van het wijkaanpakproces. Er is daarom voor gekozen in september 2003 alle bewoners een brief te sturen waarin zij uitgenodigd worden tot samen aan de slag te gaan met de thema’s die voor 2004 bepaald zijn tijdens de fasen van de wijkanalyse en wijkagenda (zie bijlage A).

 

De verwachting is dat naarmate de bekendheid met de werkwijze van de wijkaanpak groeit, de communicatie en informatie over de volgende fase in het wijkaanpakproces, het wijkprogramma, richting bewoners via een minder directe wijze kan plaatsvinden: via de stadskrant, de gemeentelijke website, de wijkportals en de wijk – en buurtkranten.

 

Producten: de wijkanalyse, de wijkagenda en aandachtspunten voor nieuw beleid

Ter afronding van het wijkanalyseproces wordt in de toekomst voor iedere wijk een rapport opgesteld: de wijkanalyse. Dit rapport biedt een overzicht van de huidige situatie en ontwikkelingen op het gebied van de leefbaarheid en veiligheid in een wijk.

 

Als de fase van analyseren, prioriteren en agenderen is voltooid, is ook de zogenaamde wijkagenda gereed. Deze bestaat feitelijk uit een aantal thema’s of onderwerpen waarmee in het daarop volgende jaar gezamenlijk aan de slag gegaan moet worden om de leefbaarheid een stap vooruit te helpen.

 

Wijkagenda Vrijenban voor 2004

 

·          Verbeteren verkeersveiligheid

·          Aanpak overlast afval

·          Activiteiten voor jongeren

·          Terugkrijgen buurtsupermarkt in Heilige Land/Bomenwijk

 

 

 

Wijkagenda Tanthof voor 2004

 

·          Aanpak zwerfvuil

·          Verbeteren verkeersveiligheid

·          Aanpak overlast van en activiteiten voor jongeren

·          Stank vanuit sloten

 
 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Als laatste resulteert deze fase ook in aandachtspunten voor aanpassing van bestaand beleid of de ontwikkeling van nieuw beleid van de gemeente of van de partners. Tijdens het wijkaanpakproces in 2002 werd het bijvoorbeeld duidelijk dat het beleid t.a.v. het jongerenwerk bijstelling en nadere uitwerking behoefde op een aantal punten. In 2003 heeft dit geleid tot de vaststelling van nieuw integraal jongerenbeleid.

 

Voor de raad zijn de uitkomsten van dit deel van het wijkaanpakproces van groot belang in het uitoefenen van haar kaderstellende rol. Vanaf 2004 worden daarom de wijkanalyses van alle wijken ter kennisname aan het college en de raad toegezonden.


4.2  Het wijkprogramma

 

Nadat de wijkagenda is bepaald en daarmee de thema’s bekend zijn waarmee aan de slag gegaan moet worden  in het daarop volgende jaar is, staat in de volgende fase centraal het bepalen van welke acties van start moeten gaan om de leefbaarheid en veiligheid in het daarop volgende jaar daadwerkelijk een stap vooruit te helpen.

 

Werkwijze

Nadat bewoners in voldoende mate zijn gestimuleerd en uitgenodigd tot het idee samen aan de slag te gaan, is de eerste stap het aanmoedigen en ondersteunen van bewoners en professionals bij het zicht krijgen op mogelijke initiatieven die genomen kunnen worden en het naar voren brengen van hun ideeën hierover. Dit kan op velerlei wijzen: door het organiseren van direct contact tussen bewoners en professionals, het organiseren van brainstormbijeenkomsten van bewoners en professionals, themavonden, het uitnodigen tot het insturen van ideeën middels een prijsvraag, enz. Ook kennismaking met succesvolle ervaringen met initiatieven vanuit elders in de stad als ook van buiten de stad spelen hierin een belangrijke rol. Bewoners en professionals doen immers vaak inspiratie op uit dergelijke ervaringen. Het organiseren van werkbezoeken en presentaties van relevante ervaringen kunnen dan ook heel goed deel uitmaken van de gevolgde werkwijze tijdens deze fase. De wijkenmarkt 2003 is er om die reden op gericht om bewoners en professionals kennis te laten maken met velerlei interessante initiatieven op de belangrijkste thema’s voor 2004.

 

Nadat bewoners en ook professionals meer zicht hebben op mogelijke initiatieven, is het vervolgens tijdens deze fase van belang dat bewoners, de professionals van de gemeente en de partners zich verbinden met die initiatieven. Dat wil zeggen dat ze zich committeren tot het leveren van een bijdrage aan het realiseren van de initiatieven. Ook moeten ze aangeven welke bijdrage zij kunnen en willen leveren. Dit is ook het moment waarop bewoners en professionals zich buigen over welke bijdrage uit het wijkbudget nodig is voor het realiseren van die initiatieven. De wijkcoördinator heeft hierbij een belangrijke adviserende en ondersteunende taak. 

 

Op deze wijze krijgen zo in een wijk verschillenden initiatieven vorm rondom de thema’s die op de wijkagenda staan. Die initiatieven worden vervolgens door de wijkcoördinator samengebracht in een conceptwijkprogramma. Via de stadskrant, de website van de gemeente, de wijkwebsites en de wijkenmarkt wordt het conceptprogramma bekend gemaakt en worden bewoners uitgenodigd tot het reageren op dit programma. Nadat de belangrijkste reacties verwerkt zijn, wordt het definitieve wijkprogramma opgesteld door de wijkcoördinator. Dit wordt vervolgens ter vaststelling aan B&W aangeboden die het daarop ter kennisname aan de raad zal toezenden. Dit vindt plaats in december. 

 

Participatievormen en instrumenten

In deze fase neemt participatie van bewoners vele vormen aan: consultatie, samenspraak en meebeslissen. Betrokken bewoners en professionals van de gemeente en partners hebben een veelheid aan rollen en bijdragen aan het vormgeven van de initiatieven. Ieder draagt natuurlijk wel bij naar vermogen: bewoners zullen bijvoorbeeld vaker een rol spelen in het aandragen van ideeën en mogelijk een handje kunnen helpen in het regelen en uitvoeren van bewonersacties die deel uitmaken van het initiatief. Niet onderschat moet ook worden de rol die bewoners kunnen spelen in het bepalen van de waarde van het te nemen initiatief in het realiseren van een daadwerkelijke verbetering op een bepaald gebied. Daarmee kunnen zij ook bijdragen aan het verkrijgen van draagvlak voor een initiatief bij medebewoners. Naast het bijdragen met ideeën en het daarbij inzetten van hun vakinhoudelijke kennis, kunnen de professionals bijdragen aan het nemen van gewenste maatregelen en het inzetten van de daarvoor gewenste middelen.     

 

Om het vormgeven van initiatieven mogelijk te maken zullen bewoners samenwerkingsverbanden met elkaar en/of ook met de professionals aangaan in de vorm van werkgroepen en initiatiefgroepen. Binnen deze groepen vindt de samenspraak, samenwerking en het proces van meebeslissen plaats. De wijkcoördinator en wijkopbouwwerker vervullen in dit deel van het proces vooral de rol van het aanmoedigen van bewoners en professionals tot het aangaan van samenwerkingsverbanden en het stimuleren en ondersteunen van de totstandkoming en het functioneren van deze groepen.  

Voorhof Noord Oost

In de wijk Voorhof Noord Oost is rondom de wens tot het verbeteren van de woon- en werkomgeving een mooi initiatief tot stand gekomen. Bewoners en ondernemers hebben daar in 2002 de koppen bij elkaar gestoken om samen met de gemeente de leef- en werkomgeving in de wijk te verbeteren. Hiertoe werd een werkgroep geformeerd. Deze ging aan de slag met het opstellen van een verbeterplan. Inmiddels is de eerste fase van dit verbeterplan nagenoeg afgerond. 

 

(Voor meer informatie zie: De oogst van 5 jaar wijkaanpak: Resultatenboekje, april 2003)

 
 

 

 

 

 

 

 


  

 

 

 

 

Via het organiseren van themavonden door de wijkcoördinator en/of wijkopbouwwerker, maar ook door een bewonersgroep of het bewonersplatform kan ook goed een forum worden geboden voor de samenspraak over initiatieven. De presentaties en discussie kunnen aanleiding zijn tot de bereidheid en interesse tot het starten van initiatieven. De nadere vormgeving daarvan kan dan weer plaatsvinden in werkgroepverband. 

 

Vooral door het bezoeken van en deelnemen aan de wijkenmarkt kunnen bewoners inspiratie opdoen over interessante initiatieven die genomen kunnen worden. Ze kunnen contacten leggen die hen later tot steun zijn bij het daadwerkelijk nemen van initiatieven.

 

De rol van bewoners bij de totstandkoming van het wijkprogramma is van een meer toetsende aard. Wanneer de door bewoners en professionals uitgewerkte initiatieven door de wijkcoördinator zijn samengebracht in het concept wijkprogramma,  is het belangrijk te peilen bij bewoners of zij er met de voorgestelde initiatieven vertrouwen in hebben dat daarmee de leefbaarheid in de wijken een stap vooruit wordt geholpen op de punten uit de wijkagenda. Mogelijk kan dit nog leiden tot de wens van het willen starten van aanvullende initiatieven. Ook kunnen bewoners aangeven of zij zich kunnen vinden in de voorgestelde inzet van het wijkbudget op onderdelen van het wijkprogramma of dat zij menen dat dit aanpassingen behoeft.     

   

Product: het wijkprogramma

Deze fase mondt uit in een wijkprogramma. Dit geeft een overzicht van de initiatieven die binnen de thema’s in een bepaalde wijk van start gaan en het doel dat daarmee wordt beoogd. Ook wordt aangegeven wie zullen bijdragen aan het realiseren van de initiatieven en welk bedrag uit het wijkbudget ingezet wordt voor het oppakken en uitvoeren van de initiatieven. Daarmee is het wijkprogramma ook de basis voor het bestedingsvoorstel.

 

Het definitieve wijkprogramma wordt ter vaststelling aan het college aangeboden en door het college ter kennisname aan de raad gestuurd. Met de vaststelling van het wijkprogramma door het college wordt ook het bestedingsvoorstel voor het wijkbudget vastgesteld.  Voor de raad vormt het vastgestelde wijkprogramma een belangrijk vertrekpunt bij haar controlerende rol. 


4.3       De uitvoering

 

De aanvang van het nieuwe jaar markeert formeel het begin van de uitvoeringsfase in het wijkaanpakproces en duurt tot en met het einde van het jaar.

 

De belangrijkste drijfveer voor bewoners om actief te worden en een rol te spelen in de wijkaanpak is uiteindelijk zicht op tastbare en concrete resultaten. Het realiseren daarvan is daarom van groot belang, maar is tegelijkertijd ook niet eenvoudig. Vooral het tempo waarin resultaten kunnen worden geboekt is belangrijk om het enthousiasme van de betrokken bewoners vast te houden. Hiermee worden hoge eisen gesteld aan de wijze van opereren van de betrokken professionals van de gemeente en partners in de werkgroepen en initiatiefgroepen tijdens de uitvoeringsfase. 

 

Werkwijze

De eerste stap in deze fase is over het algemeen het nader uitwerken van het initiatief tot een plan van aanpak. De wijkcoördinator en wijkopbouwwerker ondersteunen en faciliteren hierbij. De wijkcoördinator legt zich daarbij meer toe op het regelen en organiseren van de benodigde zaken aan de kant van de gemeente en de partners in samenwerking met de bij het initiatief betrokken professionals. De wijkopbouwwerker is meer gericht op het geven van steun aan de betrokken bewoners. 

 

Vervolgens kan met de daadwerkelijke uitvoering van het initiatief gestart worden. Er zijn vele factoren die meespelen bij de mate waarin tempo gemaakt kan worden met de uitvoering van initiatieven door de werkgroepen en initiatiefgroepen. Hieronder wordt een overzicht gegeven van een aantal belangrijke vertragers en versnellers.

 

 

Versnellers

Vertragers

  • Duidelijk en aantoonbaar draagvlak voor initiatief onder de betrokken bewoners
  • Initiatief is relatief eenvoudig uitvoerbaar
  • Het initiatief vraagt een inzet van financiële middelen die redelijk snel gemobiliseerd kunnen worden
  • Het is snel helder wie welke rol en bijdrage moet leveren in het realiseren van het initiatief

 

  • Voor het initiatief is geen eenduidig draagvlak en er zijn tegengestelde belangen aan de kant van de bewoners
  • Het realiseren van het initiatief vraagt middelen die niet snel te mobiliseren zijn
  • Het initiatief vraagt een complexe samenwerking tussen de verschillende spelers
  • Het initiatief botst met staand beleid van de gemeente of van de partners

 

 

 

Gedurende de uitvoeringsfase houdt de wijkcoördinator de voortgang met de uitvoering van initiatieven in de gaten en wordt daarbij gesteund door de leden van het wijkcoördinatieteam. De leden van de initiatiefgroepen en werkgroepen, bewoners en professionals, trekken veelal ook zelf aan de bel als de voortgang wordt belemmerd. Bij knelpunten draagt de wijkcoördinator zorg voor het nemen van de benodigde acties om de voortgang van het initiatief te bewerkstelligen. Hij/zij stelt ook geld beschikbaar voor de uitvoering van de initiatieven en doorloopt hiervoor de daartoe geëigende procedures. De wijkcoördinator bewaakt ook de uitgaven uit het wijkbudget. 

 

Wijkbudget

Sinds 2001 beschikt iedere wijk over een wijkbudget van gemiddeld ruim 100.000 euro per jaar. De precieze omvang van het budget hangt af van de omvang van de wijk en de aard van de problematiek in de wijk. Met dit geld worden initiatieven uit het wijkprogramma bekostigd. Een deel van dit wijkbudget, het zogenaamde knelpuntenbudget, is beschikbaar voor het snel kunnen aanpakken van relatief kleine wensen en problemen in de wijken. De belangrijkste functie van het wijkbudget is het voorzien in budget vanuit een premie op actie principe en het mogelijk maken van snelle acties. Bij de wat omvangrijkere initiatieven kan het wijkbudget ook gebruikt worden om andere geldbronnen aan te boren of aan te vullen. De wijkcoördinatoren beheren het wijkbudget.

 
 

 

 

 

 

 

 

 

 


.

 

 

 

 

 

Met het realiseren van de initiatieven komt de uitvoeringsfase ten einde. Hoewel beoogd wordt het wijkprogramma en daarmee de voorgestelde initiatieven te realiseren binnen een jaar blijkt in de praktijk dat veel initiatieven een langere realisatieperiode vragen.

 

Participatievormen en instrumenten

Vele bewoners menen nog steeds dat de gemeente en de partners van de gemeente zorg dienen te dragen voor de uitvoering van de initiatieven die zijn voorgesteld en deel uitmaken van het wijkprogramma. ‘Daar betaal ik al belasting voor’, is een soms gehoorde uitspraak als bewoners worden aangesproken op hun mogelijke rol in de uitvoering. Ook is vaak te horen: ‘dat is een taak van de gemeente of de politie’. Het meedenken over de uitwerking van initiatieven is dan nog wel een rol die zij voor zichzelf zien. Overigens speelt hierbij ook mee dat bewoners vaak niet duidelijk zien welke rol zij zelf in de aanpak van belangrijke problemen in de wijk kunnen vervullen of welke bijdrage zij kunnen leveren. Zo denken velen dat in de aanpak van verkeersveiligheid het treffen van fysieke maatregelen door de gemeente, de aanleg van verkeersdrempels en het inrichten van wijken als 30 km zones, en een grotere inzet van de politie bij het handhaven doeltreffend zijn. Deze maatregelen blijken echter vaak niet afdoende. Een meer effectieve aanpak vraagt om beďnvloeding van het rijgedrag en de erkenning van de eigen verantwoordelijkheid van de weggebruikers. Daar kunnen bewoners zelf een veel belangrijkere rol in vervullen en meer verantwoordelijkheid voor nemen dan zij vaak erkennen.     

 

Gelukkig is er een groeiende groep bewoners, die een actieve rol voor zichzelf ziet weggelegd in het bijdragen aan de uitvoering van initiatieven, als coproducent of mede-uitvoerder. Zij hebben vaak een andere visie op hun eigen mogelijkheden en een ander beeld van de verdeling van rollen en verantwoordelijkheden tussen bewoners, de gemeente en de partners in het verbeteren van de leefbaarheid in de wijken. De rollen die deze bewoners uiteindelijk kunnen oppakken zijn heel divers: zij kunnen bijdragen aan het uitvoeren van een verkeersveiligheidscampagne, zij kunnen een handtekeningactie of een enquęte organiseren, zij  kunnen een stuk groen van de gemeente in zelfbeheer nemen of zij kunnen meedraaien in de organisatie van kinderactiviteiten. Ook kunnen zij een bezem ter hand nemen of de koffie verzorgen tijdens een Fleur Delft op actie in een van de straten van Delft of zorgdragen voor de nodige publiciteit rondom een op handen zijnde actie. Ieder kan bijdragen op basis van de eigen kwaliteiten, ervaring, affiniteit en beschikbaarheid van tijd en energie.

 

Bewoners ervaren hun inspanningen in deze rol vaak als lonend. Meewerken aan de uitvoering blijkt vaak leuker dan meedenken alleen. De betreffende bewoners zien direct resultaat van hun inspanningen. Bovendien blijkt de bemoeienis met de uitvoering een goede manier om de druk erop te houden bij de professionals die medeverantwoordelijk zijn voor de uitvoering van het initiatief. In het geval van noodzakelijke bijstellingen – het blijkt toch niet te kunnen zoals het moet en dan moet het maar zoals het kan –hebben bewoners ook sneller begrip en lopen zo minder vaak teleurstellingen op over het uitblijven van beoogd resultaat. Ook blijken bewoners die zich bezighouden met de realisatie van hun ideeën een goed netwerk te ontwikkelen onder bewoners in de buurt en met professionals van de gemeente en de partners. Dat helpt wanneer er zich nieuwe ideeën, problemen en wensen voordoen waarmee aan de slag gegaan moet worden.

 

Product: de resultaten

De uitvoeringsfase mondt uit in tal van uitgevoerde initiatieven. De uitvoeringsfase is uiteindelijk pas geslaagd als de uitvoering van deze initiatieven resulteert in concrete en tastbare resultaten en de leefbaarheid in de wijk op de punten van de wijkagenda is verbeterd. Het is belangrijk ook oog te hebben voor de indirecte resultaten die tijdens deze fase worden bereikt: de toegenomen betrokkenheid van bewoners bij, en de grotere verantwoordelijkheid die bewoners nemen voor, hun woon-en leefomgeving, evenals de netwerken die zijn ontstaan tussen bewoners en met de professionals van de gemeente. Hoewel dit indirecte resultaten zijn, is de betekenis hiervan voor de leefbaarheid in de wijken zeer groot. Dit niet alleen omdat blijkt uit tal van studies dat de tevredenheid van de bewoners over hun woon – en leefomgeving nauw samenhangt met de kwaliteit van de sociale netwerken in de wijken. Deze netwerken vergroten ook in hoge mate de kans dat bewoners hun krachten blijvend weten te bundelen in het verbeteren en behouden van de leefbaarheid van de wijken.


4.4       De verantwoording

 

Het wijkaanpakproces wordt afgerond met het verantwoorden van hetgeen heeft plaatsgevonden in het kader van het gehele wijkaanpakproces. Dit gebeurt via opstellen van het wijkverslag. Daar maakt ook een financieel verslag, de jaarrekening, deel van uit.

 

Werkwijze

De wijkcoördinatoren stellen als eerste stap een concept-wijkverslag en de jaarrekening op. Dit deel van het proces start gewoonlijk eind december en wordt in het voorjaar van het daarop volgende jaar afgerond.

 

Het conceptwijkverslag wordt vervolgens besproken met het bewonersplatform en met de belangrijkste professionals die betrokken zijn geweest bij het wijkaanpakproces. Correcties en aanvullingen die uit die discussies naar voren komen, worden door de wijkcoördinator weer verwerkt in het definitieve wijkverslag. De wijkverslagen worden daarna ter kennisname aan Ben W en de raad aangeboden.

 

Daarop wordt het wijkverslag verspreid onder actieve bewoners, met name onder de bewoners die deel hebben genomen aan initiatiefgroepen en werkgroepen. Betrokken professionals en leden van het wijkplatform ontvangen het wijkverslag ook. Voor andere belangstellenden is het op aanvraag beschikbaar bij het secretariaat van het vakteam wijkzaken van de gemeente. Het wijkverslag wordt ook op de gemeentelijke website en de wijkwebsites geplaatst. Over de belangrijkste punten uit de wijkverslagen zal worden gecommuniceerd via de stadskrant en persberichten naar de belangrijkste media in Delft.

 

De verspreiding van de wijkverslagen en de informatie daaruit heeft een belangrijke functie. Immers, dit draagt bij het versterken van het zicht op de opbrengst en de waarde van het wijkaanpakproces in het verbeteren van de leefbaarheid in de wijken en de rol en zeggenschap die bewoners daarin hebben.   

 

Participatievormen en instrumenten

De participatie tijdens deze fase krijgt thans vooral gestalte in de vorm van consultatie bij het opstellen van het wijkverslag.

 

Bewoners hebben tijdens deze fase ook een belangrijke rol in het informeren en communiceren over de activiteiten en initiatieven die in het kader van het wijkaanpakproces zijn uitgevoerd en de resultaten die daarmee zijn behaald. Dit kunnen zij onder andere doen via het schrijven van artikelen in de wijk- en buurtkranten, via het plaatsen van informatie op de wijkwebsites, of het opstellen en toesturen van een persbericht aan de media in Delft.  De informatie die op deze wijze wordt verspreid over de activiteiten en initiatieven in het kader van het wijkaanpakproces kan een belangrijke rol spelen in het bieden van zicht op de waarde die deelname aan het wijkaanproces kan hebben voor bewoners. Dit draagt bij tot het versterken van de mobiliserende kracht van de wijkaanpak. Meer bewoners zullen worden aangetrokken tot deelname aan het wijkaanpakproces en daarin een rol willen spelen. Het kan ook bijdragen aan het doorbreken van de scepsis onder nog grote groepen bewoners ten aanzien van hun zeggenschap en beinvloedingsmogelijkheden. Nog te vaak valt bij bewoners te beluisteren dat zij het gevoel hebben dat de gemeente en de partners van de gemeente toch niks doen aan hun problemen en wensen: ‘Ze luisteren toch niet’ of ‘ze doen maar’.   

 

Product: wijkverslag en jaarrekening

Het wijkverslag biedt een overzicht van de activiteiten die in het kader van het wijkaanpakproces hebben plaatsgevonden en van de initiatieven die zijn uitgevoerd en de resultaten die daarmee zijn behaald op de thema’s van de wijkagenda.

 

In het wijkverslag is een financieel verslag opgenomen, de jaarrekening. Daarin worden de bestedingen uit het wijkbudget verantwoord. Aan de hand van het wijkverslag kan de waarde en opbrengst van het wijkaanpakproces door betrokkenen worden vastgesteld.

 

Het wijkverslag en de jaarrekening worden ter kennisname aan het college en de raad toegezonden. De raad kan met het wijkverslag haar controlerende rol invulling geven.


5. De wijkaanpak en snelle acties

 

Overeenkomstig de logica van de bewoners, dragen zij nieuwe wensen, ideeën en problemen niet alleen aan tijdens de eerste twee fasen van het wijkaanpakproces. Deze worden gedurende het hele jaar heen naar voren gebracht. Bovendien zijn er wensen, ideeën en problemen die snel opgepakt kunnen worden en niet de hele wijkaanpakcyclus hoeven te doorlopen. Daarom bestaat er parallel aan de hoofdstappen van het wijkaanpakproces een traject waarmee snel op nieuwe wensen, ideeën en problemen van bewoners kan worden ingespeeld. Ook de aanvragen voor een straatfeestcheque vallen onder dit traject. 

 

Nadat bewoners een nieuwe wens, probleem of idee hebben kenbaar gemaakt, per brief, e-mail, telefoon of tijdens een direct contact met een van de professionals die deel uitmaken van het WCT of tijdens een wijkschouw of buurtbeheeroverleg, wordt deze door de wijkcoördinator met een of meerdere WCT-leden bekeken. Individuele wensen en problemen worden niet opgepakt.

 

In overleg tussen de wijkcoördinator en de WCT-leden wordt de wenselijkheid van een vervolgactie bepaald, wordt bekeken of de aanpak een snelle of meer omvangrijke vervolgactie vraagt en of de vervolgactie past binnen het staand beleid en financieel haalbaar is. Een belangrijk criterium bij het bepalen van de wenselijkheid is de mate waarin de aanpak van de wens, het probleem of het idee bijdraagt aan de verbetering of behoud van de leefbaarheid op thema’s die op de wijkagenda staan. Als een snelle actie mogelijk is, worden afspraken gemaakt over hoe de wens, het probleem of het idee snel wordt gerealiseerd. Hierover is ook overleg met bewoners. Naast de rol van bewoners in het signaleren van het probleem, de wens of het idee, is er mogelijk ook een rol weggelegd voor bewoners in het realiseren daarvan. Te denken valt hierbij onder andere aan het uitvoeren van zelfwerkzaamheid, zelfbeheer, het organiseren van een straatfeest of een feestje om een geslaagde uitvoering van een initiatief te vieren. 

 

De snelle acties worden in het algemeen gefinancierd uit het knelpuntenbudget dat deel uitmaakt van het wijkbudget.

 


Bijlage A :Tekst van de brief aan alle bewoners in Delft van 19 september

 

 

Betreft:  samenwerken in de wijken en aankondiging wijkenmarkt op 10 november

 

 

Geachte bewoner van de wijk (naam van de wijk),

 

Samen met bewoners en partners aan de slag in de wijk om de leefbaarheid te verbeteren! Dat is wat de gemeente Delft met de wijkaanpak wil.

 

Dit jaar is er al weer veel gebeurd in de wijken. Zo zijn in alle woonwijken hondenuitlaatstroken aangelegd, hebben tal van bewoners samen met de gemeente Fleur Delft Op acties gehouden, zijn er verkeersonveilige plekken en enge plekken in de wijk aangepakt, en zijn er speelplekken in samenspraak met bewoners heringericht en opgeknapt.

 

Er is echter nog steeds veel aan te pakken in (naam van de wijk). In de afgelopen periode zijn er bijeenkomsten geweest waar uitgebreid is gepraat over uw wijk. En er is besproken waar in 2004 mee aan de slag gegaan zou moeten worden. In uw wijk geven de bewoners en professionals aan dat ze in 2004 graag aandacht willen besteden aan: de drie (of vier) punten opsommen. Met deze drie (of vier) onderwerpen gaan we graag aan de slag! Tenminste, als de bewoners en de partners van de gemeente in uw wijk ook hun steentje willen bijdragen. Want er is samenwerking nodig om knelpunten op te lossen en zaken te verbeteren! Wie zijn de partners in de wijk? Politie, woningbouwcorporaties, maar ook bedrijven, scholen en clubs.

 

In de komende periode proberen de wijkcoördinator en de wijkopbouwwerker de juiste mensen bij elkaar aan tafel te brengen: bewoners en professionals die samen op zoek willen  gaan naar nieuwe, creatieve oplossingen en die initiatieven willen starten. U kunt daarbij bijvoorbeeld denken aan het organiseren van een campagne over verkeersveiligheid of het gebruik van de vuilcontainers in uw buurt (kan per wijk worden aangepast afhankelijk van de hot issues in de buurt). De plannen van aanpak die zo ontstaan worden vastgelegd in het wijkprogramma 2004. Als extra steun in de rug bij het realiseren daarvan is een financiële bijdrage uit het wijkbudget voor (naam wijk toevoegen) mogelijk. Wij willen u en uw buurtgenoten uitnodigen om aan dit proces mee te werken! Daarmee heeft u zelf de kans mee te helpen aan het verbeteren van leefbaarheid in uw buurt.

 

In de aankomende weken zullen wij de wijk in gaan op zoek naar enthousiaste bewoners die samen met ons aan de slag willen! Heeft u zin om mee te doen? Laat het ons dan weten en bel of mail naar de wijkcoördinator of de wijkopbouwwerker: (namen en telefoon plus e-mail)

 

Op maandag 10 november is er voor alle wijken samen van 16.00 tot 20.30 een wijkenmarkt in de kantine van Combiwerk aan de Buitenwatersloot 312. Doel van deze wijkenmarkt is het presenteren van de concept-wijkprogramma’s 2004 en het bieden van een gelegenheid tot het ontmoeten van medewijkbewoners die misschien net als u hun steentje bijdragen aan de leefbaarheid in de wijk. Ook zullen er organisaties aanwezig zijn die ideeën en tips hebben voor initiatieven die u zou willen of kunnen starten in uw wijk. Bijvoorbeeld: de landelijke organisatie 3VO die bewoners ondersteunt bij het organiseren van straatspeeldagen of het organiseren van een campagne rondom verkeersveiligheid; de Kynologenvereniging en de natuur- en milieukring.

 

Tot ziens in de wijk!

 

Met vriendelijke groeten namens het vakteam Wijkzaken,

 

 

 

M. Peltenburg

Hoofd vakteam Wijkzaken

 

(Voor meer informatie over de wijkaanpak en uw wijk, kijk op: www.gemeentedelft.info, onder ‘wijkinformatie’)