Politie Haaglanden

 

 

 

Bureau Delft

 

 

 

Werkplan  2004

 

 

 

 

 

 

Inhoudsopgave

Inleiding.. 2

Leeswijzer.. 3

Doelstellingen Veiligheid, Leefbaarheid en Maatschappelijke Integriteit 2004. 4

Doelstellingen Dienstverlening  2004. 5

Hoofdstuk 1      Resultaatgebied Veiligheid.. 6

1.1        Vermogensdelicten.. 6

1.1.1         Algemeen. 6

1.1.2         Diefstal uit woning. 6

1.1.3         Diefstal vanaf en uit auto. 6

1.1.4         Diefstal fiets. 6

1.2        Geweldsdelicten.. 7

1.2.1         Algemeen. 7

1.2.2         Zeden. 7

1.2.3         Overvallen. 7

1.2.4         Straatroof 7

1.2.5         Misdrijven tegen het leven. 7

1.2.6         Bedreiging. 7

1.2.7         Mishandeling. 7

1.2.8         Geweld binnenshuis. 7

1.3        Aanpak resultaatgebied Veiligheid.. 7

1.3.1         Algemeen. 7

1.3.2         Opsporing. 7

1.3.3         Aanpak veelplegers  (ABC  Delft). 8

1.3.4         InformatieGestuurde Opsporing (IGO). 9

1.3.5         Aanpak vermogensdelicten. 9

1.3.6         Aanpak geweldsdelicten. 10

Hoofdstuk 2      Resultaatgebied Leefbaarheid.. 10

2.1        Drugsoverlast.. 11

2.2        Milieu.. 11

Hoofdstuk 3    Resultaatgebied Maatschappelijke Integriteit.. 11

3.1        Jeugdcriminaliteit.. 11

3.2        Horecaoverlast.. 12

3.3        Verkeer.. 12

3.4        Bekeuringen.. 13

3.5        Rechtshulpverzoeken.. 13

3.6        Vreemdelingentoezicht.. 13

Hoofdstuk 4    Stationsgebied.. 13

Hoofdstuk 5   Dienstverlening.. 13

5.1        Noodhulp. 13

5.2        Beschikbaarheid.. 13

5.3        Tevredenheid laatste contact.. 14

5.4        Klachten.. 14

Bijlage 1   Historische gegevens.. 14

 

Inleiding

 

Voor u ligt het werkplan van bureau Delft voor het jaar 2004.

In 2004 wordt Delft, voor wat betreft de politiezorg, in drie wijkteams verdeeld. Elk wijkteam heeft de zorg over een aantal gemeentelijke wijken. De Binnenstad en het Voordijkshof worden in een wijkteam ondergebracht, evenals de Buitenhof en het Tanthof en het laatste wijkteam wordt gevormd door de wijken Voorhof, Vrijenban en Wippolder.

 

Het werken in wijkteams gaat uit van de volgende uitgangspunten: wijkgerichtheid, integrale aanpak, probleemgericht- en dadergericht werken. Belangrijke beginselen daarbij, komend vanuit politie en gemeente Delft, zijn Informatie Gestuurd Werken (door politie en partners) en het Integraal Veiligheidsoverleg (IVO), waar het integraal veiligheidsbeleid en de integrale aanpak in de gemeente Delft wordt vormgegeven.

Wijkgerichtheid is leidend voor de manier van werken van politie en partners in Delft. Dit is door de gemeente vormgegeven in de Wijk Coördinatie Teams (WCT’s) voor de 7 gemeentelijke wijken, waarin de partners binnen een wijk zijn vertegenwoordigd. Alle partners moeten input leveren voor de gemeentelijke wijkplannen, waardoor de aanpak van de totale wijkproblematiek een gezamenlijke verantwoordelijkheid wordt, onder regie van de gemeente. De politie beschikt over een goede informatiepositie met betrekking tot de criminaliteit en veiligheid in de stad, waardoor met name de politie -zowel in de wijkgerichte als in de probleemgerichte aanpak van problemen in de stad- de belangrijkste input levert voor een probleemanalyse van de externe omgeving van waaruit prioriteitskeuzes worden gemaakt en doelen worden benoemd. Het streven voor 2004 is dat informatiegericht werken ook bij partners, met name de gemeente, centraal zal staan.

Het IVO geeft sturing aan de integrale aanpak en biedt duidelijkheid ten aanzien van de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de betrokken partners.

 

In 2003 is wederom een politiemonitor gehouden. De uitkomsten hiervan ten opzichte van de politiemonitor van 2001 zijn op een aantal punten opmerkelijk te noemen. Bij de beschrijvingen van de diverse onderwerpen zal hierop verder worden ingegaan.

 

Het werkplan is gebaseerd op de volgende uitgangspunten:

a.                  de regionale kadernota voor 2004

b.                  het beleidsplan voor 2004 van het Openbaar Ministerie

c.         de in Delft behaalde resultaten in 2003        

d.         het integraal veiligheidsbeleid van de gemeente Delft

e.         de gemeentelijk werkplannen voor de wijken in 2004

g.         de werkplannen van de wijkteams voor 2004

 

De regionale prioriteiten en de prioriteiten van het Openbaar Ministerie voor 2004 zijn:

      a.         geweld

      b.         veelplegers en

      c.         jeugdcriminaliteit

 

Aan de gestelde regionale prioriteiten en doelen ligt mede het met de Minister van Binnenlandse Zaken afgesloten prestatieconvenant voor de regio Haaglanden ten grondslag. De nadruk bij de gestelde doelen ligt op het verhogen van het oplossingspercentage en de pakkans. Bij de doelstellingen zijn dan ook geen aantallen benoemd. Voor de aantallen gelden de resultaten van 2003 als richtlijn. 

 

In het integraal veiligheidsbeleid van de gemeente is het uitgangspunt dat Delft veiliger moet worden door de afname van criminaliteit, de overlast en de onveiligheidsgevoelens. Om dit te bereiken ligt de nadruk op de aanpak van 7 thema’s, t.w.:

a.       wijkveiligheid

b.       huiselijk geweld

c.       veilig uit en thuis                       

d.       veelplegers/verslaafden

e.       jongerenaanpak

f.         stationsgebied

g.       de veilige school

 

Leeswijzer

 

De bladzijden 5 en 6 geven een overzicht van de gestelde doelen op de verschillende resultaatgebieden. In hoofdstuk 1, 2 en 3 is per onderwerp een beschrijving en analyse gegeven van de huidige situatie en de doelstellingen voor 2004 op de resultaatgebieden Veiligheid, Leefbaarheid en Maatschappelijk Integriteit. Geweld, veelplegers en jeugdcriminaliteit vormen hierin de rode draad. Aan het einde van elk hoofdstuk is de voorgenomen aanpak van het resultaatgebied beschreven.

In hoofdstuk 2 en 3 zijn de onderwerpen ten aanzien van dienstverlening en interne performance vermeld. Daar waar resultaten voor 2003 zijn vermeld, betreffende dit geëxtrapoleerde cijfers van de resultaten over de eerste 8 maanden van 2003.  In bijlage 1 geeft de historische cijfers per onderwerp.

 

Doelstellingen Veiligheid, Leefbaarheid en Maatschappelijke Integriteit 2004

 

Doelstellingen Dienstverlening  2004

 

Hoofdstuk 1      Resultaatgebied Veiligheid

 

1.1          Vermogensdelicten

 

1.1.1          Algemeen

Het totale aantal geprioriteerde vermogensdelicten zal in 2003 ruim hoger uit komen dan in 2002. Het overgrote deel van deze stijging wordt veroorzaakt door de toename van de fietsendiefstallen en een kleiner deel door de inbraken in auto´s. Uit de politiemonitor 2003 blijkt, dat de burger dit binnen de wijk ook als zodanig voelt. Ten aanzien van woninginbraken komt dit overigens niet overeen met de feiten, daar het aantal woninginbraken in 2003 aanzienlijk is afgenomen.  De aangiftebereidheid, zo blijkt uit de monitor, is sinds 2001 op een aantal delicten sterk toegenomen. De aangiftebereidheid voor inbraken is toegenomen van 31,2% tot 48,2%. De aangiftebereidheid voor autocriminaliteit steeg met 2,5%  tot 24%.

Voor het doen van aangifte van een gestolen fiets bleek in 2001 slechts 24,3% van de benadeelden bereid. In 2003 is dit gestegen naar 42,2%. De aangiftebereidheid is van grote invloed op het aantal geregistreerde delicten.

 

1.1.2     Diefstal uit woning

Diefstal uit woningen zal in 2003 met ongeveer 560 zaken, zo’n 20% lager uitkomen dan in 2002. Het inbraakrisico is in 2003 gezakt van 1,65 naar 1,13, terwijl het oplossingspercentage in 2003 is gezakt van 6% in 2002 naar 4% in 2003. Als doelstelling voor 2004 wordt een verhoging van het oplossingspercentage tot 6% gesteld, waarbij tegen minimaal 27 verdachten proces-verbaal wordt opgemaakt.

 

1.1.3     Diefstal vanaf en uit auto

Het aantal diefstallen van/uit auto’s is in 2003 gestegen. Het verwachte resultaat over 2003 zal met een aantal van ongeveer 1400 zo’n 14% boven het aantal van 2002 uitkomen. Het oplossingspercentage in 2003 bedroeg 2,5%, hetgeen bijna een verdubbeling betekent ten opzichte van 2002. Er werden 34 processen-verbaal opgemaakt tegen 17 verdachten. Inbraak uit/vanaf auto’s is een delict dat voornamelijk wordt gepleegd door veelplegers. Dat wil zeggen dat een klein aantal personen verantwoordelijk is voor een groot deel van de criminaliteit.

Voor 2004 wordt voor het oplossingspercentage een doelstelling van 4% nagestreefd. Er dient in 2004 tegen minimaal 24 verdachten proces-verbaal ter zake van dit feit te worden opgemaakt.

 

1.1.4          Diefstal fiets 

Voor 2003 zal het aantal gestolen fietsen in Delft op ongeveer 2400 uitkomen. Na een daling in 2002 van het aantal fietsendiefstallen nam het aantal in 2003 geleidelijk aan weer toe. Het oplossingspercentage bedroeg 1,8% bij 37 opgemaakte processen-verbaal tegen 48 verdachten.

Voor 2004 wordt een oplossingspercentage van 3% gesteld bij een opgemaakt proces-verbaal tegen 80 verdachten.

 

1.2            Geweldsdelicten

 

1.2.1          Algemeen

Het totale aantal geprioriteerde geweldsdelicten nam in 2003 licht af. De onveiligheidsgevoelens van de burger ten aanzien van geweldsdelicten zijn sinds 2001 niet wezenlijk veranderd. Wel nam de aangiftebereidheid in die periode van 18,2% af tot 15,1%.

 

1.2.2     Zeden

2003 wordt naar verwachting afgesloten met 40 zedenmisdrijven, hetgeen nagenoeg gelijk is aan 2002. Het oplossingspercentage bedraagt 50%. Zedenmisdrijven worden veelal binnenshuis en/of in de relationele sfeer gepleegd. Er werd tegen 17 verdachten een proces-verbaal opgemaakt. De doelstelling voor 2004 wordt gesteld op de behaalde resultaten van 2003.

 

1.2.3          Overvallen

Het aantal overvallen is in 2003 bedroeg 12. Tegen 4 verdachten werd proces-verbaal opgemaakt en het oplossingspercentage is 37,5%. Voor 2004 wordt de doelstelling ten aanzien van het oplossingspercentage op 50% gesteld en moet tegen minimaal 6 verdachten proces-verbaal worden opgemaakt.

 

1.2.4          Straatroof

De daling van het aantal straatroven in 2002 heeft zich ook in 2003 voortgezet. Het aantal straatroven in 2003 zal op ongeveer 66 uitkomen. Tegen 3 verdachten werd proces-verbaal opgemaakt hetgeen tot een oplossingspercentage van 6,8% leidde. Voor 2004 wordt de regionale doelstelling van 15% overgenomen. Hiervoor dient tegen minstens 10 verdachten een proces-verbaal opgemaakt te worden.

 

1.2.5          Misdrijven tegen het leven

Het aantal misdrijven tegen het leven zal in 2003 op ongeveer 1 voltooid delict en 34 pogingen uitkomen. Het oplossingspercentage bedroeg respectievelijk 100% en 91,3%.  De doelstellingen voor het oplossingspercentage van zowel voltooide misdrijven en pogingen wordt voor 2004, overeenkomstig de regionale doelstelling, op  90% gesteld. Een misdrijf tegen het leven krijgt de hoogst mogelijke prioriteit in opsporing.

 

1.2.6          Bedreiging

Het aantal bedreigingen komt in 2003 met 135 zaken ongeveer 10% lager uit dan in 2002. Het oplossingspercentage in 2003 bedraagt 39,3% en er werden tegen 25 verdachten in totaal 40 maal proces-verbaal opgemaakt. De regionale doelstelling van 55% voor het oplossingspercentage wordt voor 2004 overgenomen. Hiertoe zal tegen minimaal 35 verdachten proces-verbaal opgemaakt dienen te worden.

 

1.2.7          Mishandeling

Het aantal mishandelingen komt met 256 in 2003 ongeveer gelijk uit aan 2002.. De doelstelling van het oplossingspercentage voor 2003 wordt benaderd en er werd tegen 108 verdachten proces-verbaal opgemaakt. De doelstellingen voor het oplossingspercentage in 2004 worden gesteld op 55% bij opgemaakte processen-verbaal tegen 110 verdachten.

 

1.2.8          Geweld binnenshuis 

In  2003 werden ongeveer 200 zaken van huiselijk geweld in behandeling genomen tegen 180 unieke verdachten. In ongeveer 100 van de  gevallen was dit in verband met mishandeling en in ongeveer 60 gevallen in verband met bedreigingen.

De overige gevallen betreffen bemiddelingen en een gering aantal waarbij een combinatie met zedendelicten bestaat. Van alle geweldsmisdrijven, die als huiselijk geweld kunnen worden aangemerkt en op enigerlei wijze  ter kennis van de politie komen werd ongeveer 50% volgens het “Protocol Huiselijk geweld” in behandeling wordt genomen.

Voor 2004 wordt er naar gestreefd om 80% van de ter kennis van de politie komende zaken van huiselijk geweld volgens het protocol in behandeling te nemen.

 

1.3         Aanpak resultaatgebied Veiligheid

 

1.3.1          Algemeen

De nadruk in de doelstellingen voor het resultaatgebied Veiligheid in 2004 ligt op het verhogen van de oplossingspercentages en het aanhouden van meer verdachten.

In de aanpak wordt in 2004 gesplitst in algemene maatregelen om de pakkans te verhogen en een aantal specifieke maatregelen op de diverse delicten. De algemene maatregelen richten zich op het opsporingsproces, de veelplegeraanpak en de informatiegestuurde opsporing. Tevens wordt het stationsgebied als specifieke locatie aangepakt. De aanpak van het stationsgebied omvat onderwerpen uit alle resultaatgebieden en wordt in een afzonderlijk hoofdstuk besproken.

 

1.3.2          Opsporing

In het opsporingsproces worden op de volgende onderwerpen maatregelen genomen.

 

Brongegevens

Om betrouwbare en actuele informatieanalyses te kunnen uitvoeren moet de invoer van de brongegevens juist en tijdig zijn. Een korpsbreed ingezette verbeterslag wordt in het najaar in Delft afgerond. Daarnaast bouwt bureau Delft zelf een voortdurende actuele controle in, wat mogelijk leidt tot meer opsporingsindicatie per delict.

 

Verbeteren van de kwaliteit van de aangifte.

De basis voor een succesvolle opsporing vormt de aangifte. Om de kwaliteit van de aangiften te verbeteren en te borgen wordt een kwaliteitscontrolesysteem ingevoerd, wat al op korte termijn moet leiden tot een hogere kwaliteit van de aangiften en een hoger aantal rechercheerbare zaken.

 

Daderidentificatie.

Het sporenonderzoek wordt intensiever en zal zich met name richten op sporen die direct tot daderidentificatie leiden. De mogelijkheden tot afname en gebruik van DNA sporen zullen vaker worden toegepast.

Naast het tonen van foto`s zal vaker gebruik worden gemaakt van de mogelijkheid tot het samenstellen van een compositietekening. Hiervoor zal een aantal medewerkers van bureau Delft worden opgeleid.

 

Probleemgerichte aanpak in de opsporing.

In het verleden is gebleken, dat de opsporing van veelvoorkomende delicten, door het opzetten van een speciaal opsporingsteam, goede resultaten geeft. In 2004 zal hiervoor vaker capaciteit worden vrijgemaakt.  

 

Opleiding

De kennis op opsporingsgebied van het personeel in de algemene ploegen moet worden verbeterd. Dit zal worden gerealiseerd, door meer personeel stage bij de afdeling recherche te laten lopen en door inzet van dit personeel in de teams. Er zal meer worden geïnvesteerd in applicatiegerichte cursussen binnen het opsporingsproces.

 

Tegenhouden

Vanuit het IGO-concept zal worden geïnvesteerd in ‘ tegenhouden’. Op basis van een goede informatiepositie kunnen vormen van criminaliteit worden voorkomen of vroegtijdig worden ‘tegengehouden’.  Er zal worden geïnvesteerd om deze manier van werken eigen te maken bij de bureaubemanning. Begonnen wordt bij de ploegchefs die hier vervolgens op sturen in het dagelijks werk. Dit zal een van de manieren zijn om criminaliteit te laten dalen.

 

1.3.3          Aanpak veelplegers  (ABC  Delft)

Bureau Delft investeert sterk op de aanpak van veelplegers. Deze criminelen hebben een actieve criminele carrière (10 antecedenten of meer) en onderzoek heeft uitgewezen dat zij veelal verantwoordelijk zijn voor een groot deel van de criminaliteit. Het principe geldt dat een kleine groep van het totaal aantal criminelen (15%) verantwoordelijk is voor 65% van de criminaliteit. Dat wil zeggen dat de investering op deze groep veel resultaat oplevert in de vermindering van criminaliteit. De veelplegers zijn vaak verantwoordelijk voor vermogensdelicten (inbraak woning, inbraak auto, diefstal fiets en winkeldiefstal). Hun criminele gedrag wordt veelal veroorzaakt vanuit (drugs)verslaving. In Delft zijn momenteel 128 veelplegers woonachtig. Uit deze 128 heeft politie Delft, i.s.m. het OM, een TOP10 samengesteld van veelplegers die de meeste overlast veroorzaken. Op deze TOP10 wordt versterkt geïnvesteerd. De TOP10 wijzigt wanneer veelplegers hun carrière stoppen of elders gaan wonen en/of hun criminele activiteiten elders gaan plegen.

Een succesvolle aanpak van veelplegers is alleen mogelijk als ook andere partners hun aandeel leveren. Met name OM, gemeente en reclassering spelen hierin een belangrijke rol. In Delft is, op initiatief van de politie, een maandelijks veelplegeroverleg gestart waaraan bovenstaande partners deelnemen. Daarin wordt de TOP10-veelplegers gemonitord en wordt een maatwerkaanpak per veelpleger vastgesteld waaraan iedere partners zijn bijdrage levert.

De politie heeft voor elke TOP10-veelpleger een probleemeigenaar aangesteld. De probleemeigenaren hebben in samenwerking met partners een plan van aanpak per veelpleger opgesteld zodat voor elke veelpleger een aanpak op maat kan worden ontwikkeld teneinde de criminele carrière te onderbreken. In het Delftbrede veelplegeroverleg worden raamafspraken gemaakt, waarna de probleemeigenaar binnen de opgestelde raamafspraken individuele afspraken maakt met partners voor de inzet op de ‘eigen’ veelpleger. 

In 2003 werd 87 maal een veelpleger uit de Delftse TOP10 aangehouden. De afspraken met het Openbaar Ministerie over de aanpak van veelplegers uit de TOP10 zijn in 2003 nagekomen. De follow-up van de reclassering verdient meer aandacht, waardoor ook de rol van de gemeente bij woonruimte, werk en vrije tijd een betere invulling kan krijgen.

Gezien de relatie tussen veelplegers en drugsverslaving is ook van voorlichtende en hulpverlenende instanties als Parnassia en GGD meer aandacht vereist. Er zijn hierover in het maandelijkse veelplegeroverleg afspraken gemaakt om ook de rol van deze partners te intensiveren.

De veelplegeraanpak is binnen het Integraal Veiligheidsbeleid van de gemeente Delft als één van de zeven speerpunten benoemd, wat tevens een belangrijke stap is in de integrale aanpak van deze groep criminelen.

In het korps Haaglanden is een projectbureau opgericht om de veelplegeraanpak binnen de regio te coördineren. De Delftse aanpak vormt daarin een belangrijke basis.

De doelstelling voor 2004 wordt het 100 maal aanhouden van een Top-10 veelpleger.

 

1.3.4          InformatieGestuurde Opsporing (IGO)

Informatie Gestuurde Opsporing wordt in 2004 verder toegepast en ontwikkeld. Ook zal dat jaar in het teken staan van korpsbrede implementatie èn van het stimuleren van partners in informatiegestuurd werken.

In het afgelopen jaar heeft politie Delft al sterk geïnvesteerd in het verkrijgen van een betere informatiepositie. Hierdoor is een goed inzicht ontstaan in de aard en omvang van criminaliteitsproblemen, de belangrijkste hot-spots en daders, veelplegers en jeugdgroepen. Dit inzicht heeft geleid tot een betere inzet van personeel op criminaliteitsproblemen op tijdstippen waarop politie-inzet gewenst is. Politie Delft heeft door Informatie Gestuurde Opsporing meer grip op de criminaliteit en de personen die ervoor verantwoordelijk zijn.

Politie Delft past het IGO-sturingsconcept toe waarin de strategische, tactische en operationele sturing beter op elkaar zijn afgestemd. Hierdoor worden meer gedegen keuzes gemaakt, maar kan tegelijkertijd sneller worden ingespeeld op actuele gebeurtenissen/problemen in de stad. Ook leidt dit tot een briefing waarin een gerichte inzet van personeel plaatsvindt op de problemen die er in het betreffende dienstverband toe doen. In 2004 wordt een rooster toegepast waarin de politie-inzet nog beter is afgestemd op de pieken en dalen in het werkaanbod.

In 2004 zal worden gewerkt met een doorlopende beschrijving van de problematiek in de wijken, de ontwikkelingen daarop en de resultaten van de aanpak. Op deze wijze ontstaat een up to date wijkveiligheidsscan voor de wijken. Er zal tevens sterk worden geïnvesteerd in het verkrijgen en toepassen van opsporingsinformatie (‘intelligence’) wat moet leiden tot hogere oplossingspercentages.

 

1.3.5          Aanpak vermogensdelicten

 

Diefstal uit woning

De politie heeft bij woninginbraken een dadergerichte aanpak en zal op preventief gebied steeds meer een adviserende in plaats van een uitvoerende taak hebben. Voor diefstallen uit woningen is een probleemeigenaar aangesteld, die verantwoordelijk is voor de aanpak. Op basis van verkregen informatie bepaalt de probleemeigenaar welke maatregelen moeten worden genomen en welke inzet er moet worden gepleegd. Het opnemen van de aangifte van een woninginbraak gebeurt volgens een gestandaardiseerde methode met gebruikmaking van het zogenaamde Zorg Inbraken Pakket (ZIP). Op preventief gebied krijgen alle slachtoffers van een woninginbraak krijgen een preventieadvies aangeboden op basis van het Keurmerk Veilig Wonen.

Ook binnen de gemeente is in 2003 een bouwplanadviseur werkzaam bij nieuwbouwprojecten die door de preventiemedewerker/bouwplanadviseur van bureau Delft wordt geadviseerd. Zij adviseren gezamenlijk de projectontwikkelaars over de eisen uit het Keurmerk Veilig Wonen ten aanzien van de woningen en de omgeving. Hierdoor wordt reeds in de ontwerpfase rekening gehouden met inbraakpreventie. Het opnemen van technische sporen bij woninginbraken zal voor een groot deel uitgevoerd gaan worden door hiervoor opgeleide personeelsleden van bureau Delft.

In september 2003 is in het Westerkwartier gestart met een preventieproject. Alle particuliere woningen in het Westerkwartier krijgen in dit project een preventieadvies aangeboden. Het project is een samenwerkingsverband tussen de politie en de afdeling TOR van de gemeente en zal nog geheel 2004 voortduren. De uitvoering van dit project zal geleidelijk aan geheel door de gemeente worden overgenomen. Voor de aanpak van de corporatiewoningen binnen het Westerkwartier is overleg met de betrokken woningcorporaties gaande.

 

Diefstal vanaf en uit auto

Ook de dadergerichte aanpak van diefstallen uit auto’s wordt middels de IGO werkwijze uitgevoerd.

De dadergerichte aanpak richt zich met name op de veelplegers van dit delict. Naast deze aanpak zal het houden voorlichtingscampagne´s in de wijken waar veel in auto´s wordt ingebroken deel uitmaken van de aanpak in 2004. Deze voorlichting richt zich op de aanwezigheid van z.g. “losse buit” . Bij de scanning, analyse en advisering met betrekking tot diefstallen uit auto’s worden ook infrastructurele factoren, zoals verlichting ed., worden meegenomen.

 

Diefstal van fiets

Door de sterke stijging van het aantal fietsendiefstallen in 2003 is fietsendiefstal voor 2004 als bureauprioriteit benoemd. De resultaten van het in oktober gestarte fietsenteam zijn nog niet bekend, maar indien noodzakelijk zal ook in 2004 projectmatige aanpak van fietsendiefstal volgen.

Naast de aanpak van fietsendiefstallen zal ook de heling in 2004 worden aangepakt. Bij de opkopers worden registers uitgezet en zal regelmatig worden gecontroleerd. De aanpak van fietsendiefstal maakt ook deel uit van de aanpak rond het stationsgebied en het integrale veiligheidsbeleid. Door de gemeente worden initiatieven genomen om bruikbare methoden voor fietsherkenning te ontwikkelen.

 

1.3.6     Aanpak geweldsdelicten

 

Zedendelicten, overvallen en misdrijven tegen het leven

Zedendelicten en overvallen krijgen een hoge prioriteit in de opsporing. Zedendelicten worden door speciaal opgeleide rechercheurs behandeld. Misdrijven tegen het leven krijgen de hoogste prioriteit.

 

Straatroof

De aanpak van straatroof in 2004 is, evenals in 2003, dader- en buitgericht. De verbetering in de  opsporingsmethodieken moeten ook hier hun vruchten afwerpen. Het regionale Straatroventeam (RST) monitort alle straatroven in de regio. Geregeld nemen zij ook Delftse zaken in behandeling. Zij geven relevante informatie rond straatroven en daders hiervan aan de wijkbureaus. De buit bij straatroof bestaat voor een groot deel uit GSM’s. Het RST verzorgt het SMS bombardement op gestolen GSM’s. Verder is een aantal onderzoeken gezamenlijk gedraaid, wat heeft geleid tot het aanhouden van daders. Om de straatroven beheersbaar te houden wordt de aanpak van straatroof, zoals uitgevoerd in 2003, door extra controle van bestuurders van bromfietsen door de motorrijders, onveranderd voortgezet. Op de scholen voor het voortgezet onderwijs zal voorlichting worden gegeven over het gebruik van de YUNU en EMEI codes van GSM’s. Deze codes maken het mogelijk om de telefoon na diefstal totaal onbruikbaar te maken.

Bedreiging en mishandeling

Bedreiging en mishandeling vindt verspreid over Delft en op verschillende dagen en tijdstippen plaats. Dit maakt probleemgerichte aanpak hiervan lastig. De spreiding en de relatief lage aantallen per week, maken het niet mogelijk hierop gericht personeel in te zetten. Alhoewel er tijdens de uitgaansuren in het weekend in de Binnenstad een verhoging is waar te nemen, is het ook dan niet mogelijk om “hot-spots” te benoemen waarop gerichte inzet kan worden gepleegd. De aanpak zal zich dus, evenals in 2003, naast opsporing van daders, richten op het verhogen van het toezicht in de Binnenstad op de late avond- en nachturen op vrijdag en zaterdag. Hiervoor zal met name het biker-team worden ingezet. Binnen de gemeente is de zogenaamde “Stadsetiquette” in ontwikkeling. Deze stadsetiquette richt zich op omgangs- en houdingsaspecten. Mogelijk dat deze etiquette een bijdrage kan leveren in het verminderen van bedreiging en mishandeling.

 

Geweld binnenshuis

De aanpak van geweld binnenshuis is voor de regio Haaglanden vastgelegd in het `Protocol huiselijk geweld`. De aanpak richt zich op de aanpak van daders, ook als er geen aangifte tegen hen wordt gedaan. Het uitgangspunt is het voorkomen van herhaling door daderhulpverlening. De daderhulpverlening wordt uitgevoerd door stichting “De Waag”. De samenwerking met deze stichting verloopt goed. Binnen de aanpak van huiselijk geweld wordt door het Openbaar Ministerie de straf opgeschort onder voorwaarde van behandeling bij “De Waag”. De behandeling van geweld binnenshuis zal evenals in 2003 plaatsvinden volgens het “Protocol huiselijk geweld”. Ook binnen het integraal veiligheidsbeleid van de gemeente is huiselijk geweld een thema. Het gemeentelijk beleid hierop is in ontwikkeling. De gemeente heeft de regierol ten aanzien van het hulpverleningstraject, de preventieactiviteiten en maatregelen in het kader van de vroegsignalering. Hierbij is onder andere voorzien in een meld- en adviespunt huiselijk geweld. De gemeentelijke activiteiten op dit gebied en met name de instelling van een meld- en adviespunt zal het aantal in behandeling te nemen zaken naar verwachting verhogen. Door het opstellen van een privacyregeling zal de informatieuitwisseling tussen de partners in 2004 sterk worden verbeterd, zodat de aanpak kan worden geoptimaliseerd.

 

Hoofdstuk 2      Resultaatgebied Leefbaarheid

 

2.1            Drugsoverlast

Het aantal meldingen van drugsoverlast komt voor 2003 uit op ongeveer 105. Dit is vergelijkbaar met het aantal in 2002. De meldingen betreffen voor een groot deel overlast van gebruikerspanden en hennepkwekerijen. Er werden in 2003 tegen 36 verdachten proces-verbaal opgemaakt ter zake van de Opiumwet. In 2003 bedroeg het oplossingspercentage 96%. De doelstelling voor 2003 op dit gebied wordt een oplossingspercentage van meer dan 90% en het opmaken van processen-verbaal tegen ten minste 40 verdachten. De overlast op de openbare weg door drugsgebruikers en dealers werd incidenteel aangepakt. In Delft zijn 6 coffeeshops. Deze zijn geconcentreerd in het centrum. Overeenkomstig de regionale afspraken ten aanzien van coffeeshops worden deze door de politie regelmatig gecontroleerd. Deze controles richten zich met name op de verkoop aan minderjarigen en de voorraad. In 2004 zal een herijking plaats vinden van het gemeentelijk beleid ten aanzien van coffeeshops. Ook de problematiek rond de growshops zal hierin worden meegenomen.

 

Aanpak drugsoverlast

Op meldingen van overlast uit drugspanden wordt al enige jaren gereageerd met een bezoek van de wijkagent aan het drugspand, gevolgd door aanpak van het pand als de overlast aanhoudt. Bij de aanpak van drugspanden wordt samengewerkt met de woningcorporaties. Deze werkwijze ten aanzien van de drugspanden zal ook in 2004 worden gevolgd. Hennepkwekerijen worden zo snel mogelijk aangepakt. Ten aanzien van de drugsoverlast op de openbare weg zal de aanpak in 2004  zich ook meer richten op de overlast die de gebruikers veroorzaken en op het dealen. De aanpak van drugsoverlast maakt ook onderdeel uit van de integrale aanpak van het stationsgebied.

 

2.2            Milieu

De basis voor de uitvoering van het taakveld milieu in 2004 is de “Meerjarige Gezamenlijke handhavingsprogrammering milieuwetgeving via het Ambtelijk landelijk Overleg Milieuhandhaving wat haar vergadering in mei 2003 is vastgesteld.

Voor elk programmapunt wordt in de meerjarige programmering aangegeven in welke ontwikkelingsfase het zich afspeelt.

De programmapunten zijn voorbereid door de provinciale regisseurs van de Bestuursovereenkomsten milieuwethandhaving. Hierbij is rekening gehouden met de mening van alle in hun regio werkzame handhavingsorganisaties, inclusief politie en Openbaar Ministerie.

De programmering betreft een landelijke lijst die lokale vertaling behoeft naar het gebied van Bureau Delft. De vaststelling hiervan vindt plaats in het Lokale Milieu Overleg van 19 november 2003.

Na vasstelling zal de programmering voor Delft als bijlage worden bijgevoegd.

De handhaving van het Vuurwerkbesluit vindt vooral plaats in de laatste twee maanden van het jaar. Speciale aandacht gaat uit naar de implementatie van het nieuwe besluit dat per 1 maart 2004 in zijn geheel in werking zal gaan.

Evenals in 2003 zal 2004 ook worden geinvesteerd in coaching van de bureaubemanning en vooral van studenten PO 2002 met betrekking tot de milieuhandhavingstaak.

De doelstelling ten aanzien van het aantal processen-verbaal voor milieumisdrijven in 2004 wordt op 50 gesteld.

 

Hoofdstuk 3    Resultaatgebied Maatschappelijke Integriteit

 

3.1       Jeugdcriminaliteit

 

In 2003 werden 120 minderjarige verdachten aangehouden. Van hen werden er 70  doorverwezen naar bureau Halt en tegen 39 van hen proces-verbaal opgemaakt. De overlast van jeugd werd met gericht toezicht aangepakt. Het is zowel Delftbreed als binnen de afzonderlijke wijkteams als prioriteit aangemerkt wat zich uitte in een wekelijkse actualisering van hot-spots en een daarop toegesneden aanpak. Jeugd blijft in 2004 prioriteit en er zal zowel op preventief als repressief vlak op jeugdcriminaliteit en –overlast worden geïnvesteerd.

Door politie Delft is, i.s.m. gemeente Delft, het signaleringsoverleg Jeugd gestart. Hierin zijn alle partners vertegenwoordigd die een rol hebben in de integrale aanpak van jeugdoverlast. In dit overleg wordt de ontwikkeling van overlastgevende jeugdgroepen, locaties en individuen gesignaleerd, gemonitord en worden activiteiten uitgezet om de jeugdoverlast op te lossen. Aan het signaleringsoverleg is een uitvoerend interventieteam gekoppeld dat actief jeugdoverlast aanpakt.

Het jeugdinterventieteam wordt gevormd door een medewerker van politie (wisselend een jeugdrechercheur of wijkagent, afhankelijk van de problematiek), Parnassia en een ambulant jongerenwerker van de gemeente.

Het signaleringsoverleg en het jeugdinterventieteam vormen gezamenlijk de “taskforce jeugd”.

In 2003 is tevens de Top 10 van minderjarige doorstromers opgesteld. Een doorstromer is een jeugdige delinquent met 3 - 10 antecedenten op zijn naam. De aanpak van doorstromers is nagenoeg gelijk aan de veelplegeraanpak. Echter, de nadruk ligt sterker op preventie door het activeren van zorginstellingen en de hulpverlening. Voor elke doorstromer is een plan van aanpak op maat opgesteld. De eerste verantwoordelijkheid voor de aanpak van doorstromers ligt binnen het bureau bij de jeugdrecherche, vanwege hun netwerk en kennis van de jeugdproblematiek en de jeugdigen zelf. Zij betrekken daarbij de bureaubemanning waarbij met name de wijkagenten een belangrijke rol vervullen.

Met het Openbaar Ministerie en de Raad voor de Kinderbescherming zijn afspraken gemaakt over de aanpak van de doorstromers. De individuele jeugdige doorstromers zijn onderwerp van gesprek in het casuïstiekoverleg, dat wordt gevormd door de Raad voor de Kinderbescherming, het Openbaar Ministerie en de politie.

In 2003 werd 21 maal een doorstromer uit de Top 10 van doorstromers aangehouden.

17 basisscholen in Delft waren in 2003 opgenomen in het “Schooladoptplan”.

Voor de uitvoering van het project “Veilige School”  is op elke school voor het voortgezet onderwijs een schoolagent en een zorgteam actief. Op elke school worden zo’n 20 leerlingen door de zorgteams gemonitored. Binnen de zorgteams worden de ontwikkelingen rond deze leerlingen regelmatig besproken en wordt eventueel bijgestuurd. Vanuit de politie participeert de jeugdrecherche in het zorgteam.

De politie neemt een centrale rol in in de aanpak van jeugdoverlast en –criminaliteit in Delft, zoals hierboven valt te lezen. Dat zal zij in 2004 continueren. Echter, de rol van andere partners, met name op preventief vlak in zorg en hulpverlening is onmisbaar in een effectieve aanpak en om criminele carrières van jeugdigen te onderbreken.

 

De aanpak jeugdoverlast zal in 2004 worden voortgezet met gericht toezicht op overlastgevende jeugdgroepen en -locaties en de aanpak van doorstromers. Het signaleringsoverleg, het interventieteam, het casuïstiek overleg, de Veilige School en de Zorgteams zullen hun activiteiten voortzetten in 2004.

Ten aanzien van aangehouden minderjarigen, niet zijnde doorstromers,  blijft het huidige beleid voor wat betreft tripzittingen, de halt en de stopprocedure gehandhaafd. Zaken die voor een haltafdoening in aanmerking komen zullen als zodanig worden afgedaan. Voor aangehouden doorstromers geldt, dat de afspraken hieromtrent, die in 2003 zijn gemaakt met het Openbaar Ministerie en de Raad voor de Kinderbescherming worden gevolgd. De doelstelling voor 2004 ten aanzien van aan te houden minderjarigen, wordt op 140 gesteld en het aantal aan te houden doorstromers op 30.  Voor de doorloopsnelheid van processen-verbaal tegen minderjarigen is een doelstelling van 70% geformuleerd . Ten aanzien van de halt- en stopverwijzingen worden de regiodoelstellingen aangehouden.

Voor 2004 ligt het in de bedoeling om het aantal scholen binnen het “Schooladoptplan” uit te breiden tot 20. De werkwijze in het kader van het project “De Veilige School” wordt onveranderd voortgezet.

De huidige werkwijze en aanpak ten aanzien van de doorstromers zal in 2004 worden gecontinueerd.

Binnen de gemeente Delft is de jeugdpreventie ten aanzien van allochtone jongeren vastgelegd in het preventieplan “Opgroeien in Delft. Binnen dit plan is een groot aantal projecten opgenomen, waarvan een deel in 2003 in werking is gekomen. Ook voor 2004 staat een aantal projecten gepland.

 

3.2       Horecaoverlast

 

Het aantal meldingen van horeca gerelateerde overlast zal in 2003 op ongeveer 185 meldingen uitkomen. Dit betekent een lichte stijging ten opzichte van 2002. In ongeveer 90% van de overlastmeldingen betreft dit geluidsoverlast van horecagelegenheden of overlast door beschonken bezoekers van horecagelegenheden. De doelstelling voor 2004 is om het aantal medingen van horeca-overlast terug te brengen tot 175.

 

Aanpak horecaoverlast

De aanpak van de horeca-overlast zal evenals in 2003 zowel strafrechtelijk als bestuursrechtelijk plaats vinden. Evenals bij de geweldsdelicten is er in het weekeinde tijdens de uitgaansuren in de Binnenstad een verhoogd aantal meldingen van horeca-overlast waar te nemen. De inzet van het bikerteam tijdens deze uren zal zich naast de geweldsdelicten ook op de aanpak van horeca-overlast richten.

In 2003 werd door de gemeente een piketregeling ingevoerd, waardoor het mogelijk werd om ook buiten kantooruren geluidsmetingen uit te voeren. Hiervan zal in 2004 vaker gebruik gemaakt worden.

Bij constatering van een te hoog geluidsniveau of andere overtredingen in of ten aanzien van horecagelegeheden zal strafrechtelijk optreden volgen.

De “handhavingsstrategie Horeca” van de gemeente, die in 2003 in werking trad, geeft duidelijk aan wat  de bestuursrechtelijke reactie is op overtredingen. Ook in 2004 zal de bestuursrechtelijke aanpak volgens de handhavingsstrategie worden uitgevoerd.

In het wekelijkse horeca-overleg tussen politie, brandweer, vakteam milieu en TOR van de gemeente worden actuele meldingen rond de horeca besproken en de aanpak gekozen.  Driewekelijks vindt overleg plaats tussen de politie, de gemeente en de horeca-ondernemers. In dit overleg worden afspraken met de ondernemers gemaakt. Maandelijks vindt overleg plaats met de ambtelijke werkgroep Horeca.  Verder vindt regelmatig projectmatig overleg plaats tussen de gemeente, de horeca-ondernemers, de politie en het Openbaar Ministerie over voortgang van het project “Veilig uit en thuis”, ten aanzien van handhaving toezicht, controle en repressief optreden. In het kader van dit project, dat deel uit maakt van het veiligheidsbeleid van de gemeente, wordt ook heel nadrukkelijk een alcoholmatigingsbeleid voor gestaan. Binnen dit beleid zal er een discussie gevoerd moeten worden over de verstrekking van alcohol in commerciele en niet commerciele inrichtingen. Binnen de niet commerciele inrichtingen staat met name de alcoholverstrekking in de jeugdcentra ter discussie.

 

3.3               Verkeer

Regionaal is ten aanzien van verkeer voor 2004 gekozen voor specifieke aandacht voor alcoholdelicten in het verkeer. In 2003 werd in Delft 270 maal proces-verbaal opgemaakt ter zake van een alcoholdelict in het verkeer. Naast de landelijke alcoholcontroles zullen in 2004 een aantal extra controles op alcoholgebruik in het verkeer worden gehouden. De doelstelling voor 2004 wordt het opmaken van minstens 300 processen-verbaal ter zake van een alcoholdelict.

 

3.4               Bekeuringen

In het kader van de prestatieafspraken met de Minister van Binnenlandse Zaken zullen in 2004 op basis van staandehouding minstens 8616 bekeuringen gemaakt moeten worden. In 2003 zullen naar verwachting ongeveer 7000 van deze bekeuringen zijn gemaakt. Door extra verkeerscontroles zal het aantal tot de doelstelling worden verhoogd. Deze extra verkeerscontroles zullen zich met name richten op snelheid, rood licht, het gebruik van beveiligingsmiddelen en verlichting.

 

3.5               Rechtshulpverzoeken

Er zal een registratie van de binnengekomen en afgehandelde rechtshulpverzoeken worden gehouden. Daarnaast zal de doorlooptijd van deze verzoeken worden geregistreerd.

Rechtshulpverzoeken dienen binnen 60 dagen te worden afgehandeld.

 

3.6       Vreemdelingentoezicht

Nog niet gekwantificeerd

 

Hoofdstuk 4    Stationsgebied

 

De aanpak van de problematiek in het stationsgebied vormt een thema in het integraal veiligheidsbeleid. Er vinden op en rondom het stationsgebied verschillende criminele activiteiten plaats: fietsendiefstal, zakkenrollerij, heling en drugshandel. Daarnaast worden in de wijken rondom het station woning- en auto-inbraken gepleegd door criminelen die vanaf het station komen.

Een substantieel deel (ongeveer 50%)van de in Delft aangehouden verdachten is niet in Delft woonachtig. Dit betekent dat veel criminelen naar Delft komen om daar hun criminaliteit te plegen. De meeste hiervan zijn woonachtig in Den Haag,  Rijswijk en uit een andere regio dan Haaglanden. Bij de laatste ligt Rotterdam voor de hand omdat Delft ligt op het traject tussen Den Haag en Rotterdam en daarmee een geschikte uitvalsbasis vormt voor verdachten/verslaafden uit deze steden. Met name het toezicht èn de investering in goede infrastructurele maatregelen op en rondom het station Delft - gericht op deze verdachten-  kan een belangrijke rol spelen in het voorkomen van misdrijven.

In 2004 zal de problematiek in het stationsgebied integraal worden aangepakt. Een plan van aanpak hiervoor is in ontwikkeling. Binnen de integrale aanpak wordt de samenwerking gezocht met partners als de NS, de KLPD, de gemeente en bewoners. Door zowel preventieve als repressieve maatregelen moet de criminaliteit worden teruggedrongen en de pakkans en het aantal aanhoudingen worden verhoogd.

 

Hoofdstuk 5   Dienstverlening

 

5.1       Noodhulp

Evenals in 2003 blijft het doel om in meer dan 80% van de gevallen, waarbij een beroep op de politie wordt gedaan voor noodhulpinzet, binnen 10 minuten ter plaatse te zijn. In 2003 werd aan deze doelstelling voldaan.

 

5.2       Beschikbaarheid

In 2003 zullen naar verwachting ongeveer 28000 meldingen en incidenten worden behandeld.

Naast bovenstaande 1-1-2 meldingen/noodhulpmeldingen krijgt de politie een groot aantal prioriteit 3 meldingen binnen. Van het totaal aantal meldingen bestaat 54% uit deze prioriteit 3 meldingen. Uit analyse van de prioriteit 3 meldingen blijkt dat een groot aantal van deze meldingen tevens door partners -zoals gemeentelijke diensten-  kan worden afgedaan. Zo bestaat ruim 15% van deze meldingen uit parkeeroverlast, 11% uit geluidsoverlast, met andere woorden: meldingen waar niet direct politie-inzet vereist is, maar andere partners kunnen worden ingezet. In de praktijk reageert de politie altijd op deze meldingen, wat zou kunnen leiden tot minder capaciteit en/of tijd voor overige taken van de politie.

Hier speelt de kerntakendiscussie over de rol van politie in integrale aanpak van veiligheid een belangrijke rol!

 

Ook de [u1] ddbehandeling van incidenten waarbij psychiatrische patiënten zijn betrokken heeft, door het ontbreken van een adequate opvang in de avond, nacht en weekeinden, gevolgen voor de capaciteit van de politie. Overleg hierover om te komen tot een noodopvang voor deze mensen werd al in 2002 gestart, maar heeft nog niet tot concrete oplossingen geleid.

Hierin wordt in 2004 een grotere inbreng en samenwerkingsbereidheid verwacht van met name de GGZ, de RIAGG en het psychiatrisch ziekenhuis “Sint Joris”. 

 

In de politiemonitor 2003 scoorde de politie in Delft op het item ‘ beschikbaarheid’ een 4,3 (reactiesnelheid, wijze van incidentbehandeling, aanspreekbaarheid en zichtbaarheid). Het landelijk gemiddelde op dit item bedraagt thans 4,4. In de politiemonitor van 2001 scoorde Delft 4,4. De geografische gebondenheid in de wijkteams en probleemgerichte aanpak zou de beschikbaarheid van de politie voor de burger moeten verbeteren. In de politiemonitor van 2005 moet het cijfer zijn gestegen naar 5.

Om de ontwikkeling hiervan te monitoren zullen in de maandelijks gehouden klanttevredenheidsenquête “Monitor Pro” aanvullende vragen ten aanzien van deze meetpunten worden opgenomen zodat sturing op de resultaten mogelijk wordt.

 

 

5.3       Tevredenheid laatste contact

Uit de politiemonitor 2003 blijkt, dat 39,8% van de burgers in het laatste jaar contact heeft gehad met de politie. In 63,8% van die gevallen is men (zeer) tevreden over de manier waarop dat contact is verlopen. De tevredenheid is ten opzichte van 2001 met 2,2% gestegen. In de politiemonitor van 2005 moet dit zijn gestegen tot 68,5%. Ook ten aanzien van deze indicator zal in “Monitor Pro” een aanvullende vraag worden opgenomen, zodat tussentijds kan worden gestuurd op de resultaten.

 

5.4       Klachten

Van klachten die in 2003 werden ingediend werd ongeveer 75% binnen de daarvoor geldende termijn van 9 weken afgedaan. Dit dient minimaal 80% te zijn. De behandeling van klachten is nu verdeeld over de leidinggevenden van bureau Delft. In 2004 zullen alle klachten door een vaste klachtenbehandelaar worden behandeld. Naar verwachting zal dit tot een snellere klachtenafhandeling leiden en de doelstelling voor 2004 van meer dan 80% ruimschoots worden gehaald.

 

Bijlage 1   Historische gegevens

 

 

Jaar

1998

1999

2000

2001

2002

2003*

 

 

 

 

 

 

 

Diefstal uit woning

762

727

824

850

735

562

Diefstal vanaf/uit auto

756

829

889

1006

1217

1395

Diefstal fiets

1084

1321

1263

2711

1662

2512

Straatroof

41

69

74

160

79

66

Zeden

42

43

71

48

42

39

Overvallen

28

9

14

18

8

12

Misdrijven tegen het leven

14

32

19

24

29

35

Bedreiging

99

127

112

105

149

135

Mishandeling

243

236

264

235

257

256

 

 

 


 [u1]Beschrijf hier het regio-item aan de hand van uw analyse voor uw wijk.  Geef gemotiveerd aan waarom u er wel of niet extra aandacht aan gaat besteden. Als er extra aandacht aan wordt besteed, geef dan indien mogelijk aan hoe u dit wilt gaan doen.