Advies S&C bij "Fusie brandweerkorpsen van Delft en
Rijswijk"
1.
In de
nota wordt aangegeven, dat er sprake kan zijn van een aanzienlijke vermindering
van overheadkosten. Hier past enige nuancering bij. Verwezen wordt naar de
huidige doorbelasting aan facilitaire producten en diensten (ruim € 1 miljoen
voor Delft). Als het nieuwe
samenwerkingsverband van beide brandweren zich minder dan nu of zelfs niet meer
laat faciliteren door de Delftse organisatie zou berekend moeten worden in
hoeverre dit leidt tot minder werk en minder benodigde voorzieningen bij het
cluster facilitaire zaken. Dit bedrag komt dan als een eigen beďnvloedbaar
budget beschikbaar. Als de brandweerorganisatie geen gebruik meer maakt van de
gemeentelijke facilitaire organisatie gelden hiervoor de spelregels van de nota
“groei en krimp van de organisatie”.
Als vervolgens blijkt dat in de samenwerking van beide organisaties
efficiencyvoordelen te behalen zijn, zowel in de directe overhead
(leidinggeving, bedrijfsbureau binnen de brandweer e.d.), als in de indirecte
overhead (facilitaire zaken) zijn dat pas echte voordelen voor de Brandweer
zelf.
Advies 1: beide besturen en beide brandweren rekenen zich niet op
voorhand rijk.
2.
Bij
het 4e adviespunt van de nota wordt gesproken van een definitieve
opdracht van beide betrokken colleges voor de realisatie van een
gemeenschappelijke brandweerorganisatie. De bestuursvorm van deze organisatie
is een Gemeenschappelijke Regeling. Afhankelijk van de over te dragen
bevoegdheden wordt een gemeenschappelijke regeling tussen de gemeenteraden,
tussen colleges of
burgemeesters aangegaan. Voor deze laatste vormen moet de raad een
verklaring van geen bezwaar afgeven.
Advies 2: de nota "Fusie
brandweerkorpsen van Delft en Rijswijk" voor overleg
voorleggen aan de commissie leefbaarheid, opdat de raad(scommissie) vroegtijdig
zijn opvattingen/ideeën over de mogelijke fusie aan het college kan meegeven.
3.
Gaandeweg
het proces ontstaat er mogelijk een fase, waarin de ontvlechting uit de
gemeentelijke organisatie čn de nieuwe relatie met de gemeente vorm gegeven
moet worden.
Afhankelijk van o.m. nog te definiëren financiële banden met beide betrokken
gemeentes (bijv. wel of geen eigen kapitaaldienst met eigen investeringen en
financieringen) vindt er een boedelscheiding plaats. Op basis van het
vooronderzoek zouden beide gemeentebesturen daar hun randvoorwaarden aan moeten
kunnen stellen.
De stuurgroep die leiding geeft aan de realisatie van het project richt zich
primair op de belangen van de nieuwe brandweerorganisatie.
Adviezen:
3a. op basis van het vooronderzoek randvoorwaarden stellen aan afbouw
huidige
relaties en opbouw nieuwe relaties
met de gemeente (inhoudelijk, bedrijfsvoering en
financieel)
3b. een afzonderlijke gemeentelijke projectgroep instellen, die regie
voert op het
ontvlechtingsproces bezien vanuit
de gemeente.