Politie Haaglanden

Bureau Delft

 

 

Sturingsrapportage  V   2002

 

 

·       Haaglanden

·       Delft

 

 

 

Sturingsrapportage  V  2002

 

 

 

Veiligheid

 

Diefstallen uit woningen

De doelstelling voor diefstallen uit woningen werd in 2002 nagenoeg gehaald.

Na een sterke stijging van het aantal woninginbraken in januari, werd bij probleemgerichte aanpak

een notoire woninginbreker aangehouden, waarna het aantal woninginbraken naar “normale“ waarden zakte. Het totale aantal inbraken over 2002 is ongeveer 14% minder dan in 2001. De verdachtenratio bleef iets achter op de doelstelling. Ieder slachtoffer van woninginbraak kreeg het aanbod tot een preventieadvies. De samenwerking met de woningcorporaties op het gebied van het Keurmerk Veilig Wonen, werd in 2002 geïntensiveerd. Dit heeft in 2002 geleid tot een project waarbij 100 corporatiewoningen op het keurmerkniveau werden gebracht. Nieuwe projecten zijn in voorbereiding. De gemeente heeft zich in een raadsbesluit verbonden aan dit soort projecten ten aanzien van de omgevingseisen van het keurmerk. Het gebruik van de ZIP mappen nam toe nadat een aanvang werd gemaakt met de werkwijze dat alle opgenomen aangiften worden gecontroleerd op kwaliteit en inhoud door een recherchecoördinator. Ook het gebruik van ZIP mappen werd in deze controle meegenomen. Diefstallen uit woningen werd in het kader van de informatie gestuurde opsporing meegenomen in de intensivering van de aanpak van veelplegers. Na 8 maanden leek het aantal woninginbraken over 2002 nog zo’n kleine 90 inbraken boven de doelstelling uit te komen. In de laatste 4 maanden van 2002 is consequent gestuurd op extra toezicht bij locaties waar een verhoogd aantal woninginbraken werd geconstateerd.  Deze aanpak lijkt vruchten af te werpen.

 

 

Diefstal vanaf/uit auto

Het aantal diefstallen vanaf/uit auto’s fluctueerde in 2002 sterk. Delft kent een aantal bekende veelplegers op dit gebied. Op basis van de gegevens uit de opgemaakte daderdossiers werd projectmatig personeel op deze veelplegers ingezet. Deze aanpak resulteerde in een aantal aanhoudingen van veelplegers in 2002. Om een voorbeeld te noemen: één veelpleger werd in 2002 driemaal aangehouden, wat driemaal tot een veroordeling en gevangenisstraf leidde. De laatste veroordeling bedroeg 3 maanden gevangenisstraf. Onlangs is deze veelpleger vervroegd vrijgekomen waarop weer direct inzet is gepleegd. Door de daderdossiers, bekendheid van de (werkwijze van de) veelplegers bij het personeel en de geplande inzet worden preventieve en repressieve acties op veelplegers ondernomen. Het effect van de aanhoudingen was altijd direct zichtbaar in een afname van het aantal diefstallen. Het resultaat over 2002 ligt ongeveer 50% boven de doelstelling en ongeveer 22% boven het niveau van 2001. De verdachtenratio bedraagt  1,7 en blijft ruim onder de doelstelling. Het feit, dat enkele daders vele auto-inbraken plegen draagt hieraan bij. Ondanks de grote aantallen auto-inbraken, bleek de informatie gestuurde opsporing en de veelplegeraanpak tegen deze diefstallen een effectief middel.

 

 

Straatroof

Het aantal straatroven kwam voor 2002 ruim 30 % onder de doelstelling uit. Ten opzichte van 2001 is zelfs een daling van 54% te zien. Na de sterke stijging van het aantal straatroven eind 2001, waarbij bleek dat deze voor een groot deel werden gepleegd door jeugdige daders op scooters, werden motorrijders ingezet om deze groep weggebruikers extra te controleren. Ten gevolge van deze inzet zakte het aantal straatroven sterk. De controle van bestuurders en passagiers van scooters bleef heel 2002  een aandachtspunt voor de motorrijders. Deze controles waren ook onderdeel van de taakstelling van het biker-team.

Zeden

Het aantal zedenmisdrijven in 2002 bleef met 42 zaken onder de doelstelling. Het oplossingspercentage van 66% en de verdachtenratio van 74 kwamen ruim boven de doelstelling uit.  De verschillende soorten zedendelicten en de locaties waar deze plaats vinden worden gemonitord om delicten, indien mogelijk, projectmatig aan te pakken. Zedendelicten hebben prioriteit in de opsporing.

 

Misdrijven tegen het leven

In 2002 hebben er 1 voltooid misdrijf tegen het leven en 28 pogingen hiertoe plaats gevonden. Het oplossingspercentage bedroeg 100%. Het voltooide misdrijf betrof een zaak in de relatiesfeer waarbij een man door messteken om het leven kwam. Bij de pogingen was in een aantal gevallen sprake van het gebruik van steekwapens en een enkele maal van het gebruik van een vuurwapen. Ook werd een aantal malen een auto als wapen gebruikt. In een tiental gevallen was het slachtoffer een vrouw. In de meeste zaken waarin een vrouw het slachtoffer was, alsmede in een aantal zaken waarbij het slachtoffer een man was, bleek een verstoorde relatie het motief tot het misdrijf. In een geval betrof het slachtoffer een politieambtenaar. De behandeling van misdrijven tegen het leven en pogingen daartoe hebben prioriteit in de opsporing en doen onveranderlijk een grote aanslag op de recherchecapaciteit en de capaciteit van ondersteunende diensten als technische recherche en herkenningsdienst.

 

Geweld

Er bestaat een grote mate van samenloop van mishandeling en bedreiging. Uit onderzoek blijkt dat er bij de registratie van mishandeling en bedreiging in ongeveer 13% van de gevallen sprake is van een dubbelregistraties. Dit betekent, dat de werkelijke aantallen van mishandeling en bedreiging wat lager zijn dan de cijfers weergeven. Uitgaande van de geregistreerde gegevens werd de doelstelling voor bedreiging over 2002 met ongeveer 100% overschreden, terwijl het aantal in 2002 ongeveer 50% hoger was dan het aantal in 2001. De regionale stijging voor bedreiging bedraagt 20%. Voor mishandeling kwam het resultaat over 2002 ongeveer 60% boven de doelstelling uit maar bevond zich daarmee nog onder het niveau van 2001, ondanks een regionale stijging voor mishandeling van 10%. De stijging van het aantal bedreigingen deed zich voor in de zomerperiode.

Het aantal mishandelingen in de huiselijke sfeer bedroeg in 2002 ongeveer 30% van het totaal. De verhouding tussen mishandeling en mishandeling in de huiselijke sfeer is niet gewijzigd ten opzichte 2001. Mishandeling in de huiselijke sfeer wordt overeenkomstig het protocol “Huiselijk geweld” aangepakt. De behandeling van deze zaken leidde in 2002 tot 10 verwijzingen naar “De Waag”.  De samenwerking met de  “De Waag” verloopt prima. Er vind een goede terugkoppeling plaatst omtrent het daadwerkelijk meewerken door de verdachte bij de plaatsing of het afbreken van het programma.   Voor geweldsdelicten is voor een belangrijk deel  een koppeling te maken met de tijden van het uitgaansleven in de binnenstad. Analyse leert, dat op donderdagavond en nacht reeds een lichte stijging in het aantal geweldsdelicten zichtbaar is. Ook voor de vrijdag- en zaterdagavond is een lichte stijging waarneembaar, terwijl er in de vrijdag- en zaterdagnacht is een verdubbeling van het aantal geweldsmisdrijven optreed.. Alhoewel de absolute aantallen in die nachten niet hoog zijn is de tendens duidelijk waarneembaar. De absolute aantallen en de spreiding maken het ook niet mogelijk hotspots te benoemen. Er werd gericht preventieve toezicht in de binnenstad gehouden door het biker-team.  Het biker-team was met name op de donderdagavond en in het weekeinde (ook tijdens de uitgaansuren) actief in de binnenstad. Door de leden van het team werden veel zaken gesignaleerd op het gebied van geweld en vernieling. Naast een belangrijke preventieve werking die uitgaat van dit team brengen zij veel informatie binnen over geweldszaken, locaties en verdachten.

 

Ervaringen met gerichte sturing van personeel op criminaliteitsproblemen

Door middel van Informatie Gestuurde Opsporing is geïnvesteerd op een aantal prioriteiten. Hierdoor  konden binnen redelijk korte tijd diverse problemen beheersbaar gemaakt worden of geheel worden opgelost.

Zo is een aantal woninginbraken en autoinbraken opgelost. Door analyse van de inbraken, locaties, MO, e.d. konden snel een herkenbare dader en/of locaties worden aangemerkt. Daarin zijn zowel preventieve als repressieve maatregelen gebruikt.

Het aantal locaties waar door jeugd overlast wordt veroorzaakt is gehalveerd. Daarin is de samenwerking met partners gezocht en is, naast het gebruik van preventieve maatregelen, extra toezicht ingezet op de overlastlocaties.

Daarnaast is ingezet op veelplegers. Personeel heeft beter zicht gekregen op de veelplegers, hoe opereren ze, waar, met wie trekken ze op, hoe zien ze eruit, e.d. Dit bespoedigt de aanhouding van een veelpleger op het moment dat deze vrijkomt. Ook preventief wordt er geïnvesteerd op deze veelplegers, door gesprekken aan te gaan met familie, de persoon zelf en door extra toezicht in de wijken waar hij zich kan ophouden.Ook op overlast door junks is extra geïnvesteerd.

De gebruikerspanden in de stad zijn als hot-spot aangemerkt en krijgen in dat licht extra aandacht van o.a. de wijkagent, rechercheurs, maar ook van partners. Dit kwam ook rechercheonderzoeken ten goede, waardoor inbraken sneller konden worden opgelost.

De inzet rond en in het station Delft heeft geresulteerd in een rustiger beeld bij het station en minder zakkenrollerij, geweld/bedreiging en fietsdiefstallen. Met de winkeliers worden betere kontakten onderhouden. Zij bellen eerder bij overlast. Omwonenden en personeel van de NS constateerden ook dat er zichtbaar meer politie op de been was en dat dat effect had.

 

Ervaringen met het Biker-team

In augustus 2002 startte een pilotproject met een biker-team. In een vergelijkbare steden zijn met  biker-teams goede resultaten geboekt. Doel van de pilot was, om te onderzoeken of de herkenbaarheid, de aanspreekbaarheid en de snelheid waarmee een biker-team in een beperkt gebied kon opereren zou leiden tot betere resultaten op het gebied van toezicht en handhaving. De pilot werd gedurende drie maanden uitgevoerd door vier politiemensen die werden voorzien van aangepaste kleding en fietsen. Als pilotgebied werd gekozen voor de binnenstad en de omgeving van het station.  De inzet van het biker-team concentreerde zich op de daguren op donderdag en de avond en nachturen op vrijdag, zaterdag en zondag.

Uit de evaluatie van de pilot bleek, dat de herkenbaarheid en aanspreekbaarheid van het biker-team groot was. Herhaaldelijk werden leden van het biker-team aangesproken door burgers, waarbij veelal de waardering voor deze manier van surveilleren door de burger werd uitgesproken.  Bij incidenten in het pilotgebied bleken de leden van het team zeer snel ter plaatse te zijn,  waardoor escalatie van sommige incidenten kon worden voorkomen. Door het team werden in de pilotperiode in totaal 59 aanhoudingen verricht en vele processen-verbaal geschreven. Uit de resultaten van de pilot met het biker-team kon worden geconcludeerd dat deze vorm van inzet effectief is. Dit heeft  dan ook geleid tot de beslissing om de inzet van een biker-team te continueren. Momenteel wordt de verdere invoering hiervan onderzocht. Bij de beschrijving van de diverse onderwerpen in deze rapportage zijn de resultaten van het biker-team ten aanzien van deze onderwerpen nader beschreven.

 

 

Leefbaarheid

 

Meldingen en aanpak van drugsoverlast

Het aantal zaken v.w.b. lijst I en II kwam in 2002 uit op 34.  De stijging van het aantal zaken, met name in de 2e helft van 2002, werd hoofdzakelijk veroorzaakt door de inzet van het biker-team vanaf juli. Het aantal processen verbaal  v.w.b. lijst I en II  zal in 2002 ruim 2,5 maal zoveel zijn dan in 2001. Op de drugsoverlast op het Stationsplein werd een projectmatige aanpak uitgevoerd. Door gerichte controles en toezicht èn een rechercheonderzoek waarbij diverse verdachten werden aangehouden, kon de overlast rond het station tot een beheersbaar niveau worden teruggedrongen. In de laatste maanden van 2002 werd bijna wekelijks de Parate Eenheid (PE) ingezet op het Stationsplein. Overleg vond plaats met KLPD, de gemeente Delft en de NS. Hierin werden een aantal maatregelen afgesproken, met name op het preventieve en infrastructurele vlak. Een aantal infrastructurele maatregelen is inmiddels uitgevoerd. Het eerder genoemde biker-team verzorgde hier extra toezicht, hetgeen regelmatig resulteerde in aanhoudingen op het gebied van drugs en overlast.

 

In het laatste kwartaal van 2002 werd een rechercheteam geformeerd om met name de drugshandel op en rond het station aan te pakken. Uit het onderzoek van dit team bleek, dat de doelgroep zich, naast het station ook in andere delen van de stad, bezig hield met handel in verdovende middelen. Inmiddels zijn 5 verdachten aangehouden en voorgeleid bij de Officier van Justitie.

 

In het kader van IGO is een aanvang gemaakt met gestuurd toezicht op gebruikerspanden

Een pand waar op deze wijze toezicht werd gehouden betrof een pand in de nabijheid van het winkelcentrum in Tanthof-Oost. Door de veelvuldige bezoeken aan het pand enkele aanhoudingen en de veelvuldige aanwezigheid van politie in de omgeving, liep de overlast hier sterk terug.

 

 

Overvallen

Het resultaat voor wat betreft overvallen bleef in 2002 onder de doelstelling. Een tweetal gevallen betrof het een overval in een woning. De overige overvallen werden op winkels, taxi’s en een maaltijdbezorger gepleegd. Bij de overvallen werd in alle gevallen een vuurwapen of een mes als wapen gebruikt. De buit bestond meestal uit geld. Het oplossingspercentage bleef wat achter op de doelstelling.

 

Vernieling aan auto

Het aantal vernielingen aan auto’s overschreed in 2002 de doelstelling met ongeveer 16%.               Dit resultaat ligt echter nog wel onder het niveau van 2001. Voor wat betreft vernieling aan auto’s kon een verband worden gelegd met het uitgaansleven. Regelmatig werd geconstateerd, dat de route waarbinnen de vernielingen werden geconstateerd, vanuit de Binnenstad naar de woonwijken liep. Deze routes werden opgenomen in het preventieve toezicht door onder andere het biker-team.

 

Milieu

In 2002 zijn in totaal 168 onderzoeken en 106 bedrijfscontroles uitgevoerd, waarvan het merendeel met partners. Op basis van deze onderzoeken en controles werden in totaal 38 pv’s ter zake zware milieudelicten opgemaakt.  Dit resultaat blijft achter op de doelstelling. Het aantal lichte milieuzaken, dat via TOBIAS of bureau Halt werd afgedaan kwam in 2002 met 84 zaken ruim boven de doelstelling uit.

In CBS staan over 2002 slechts 2 processen-verbaal ter zake van zware milieumisdrijven geregistreerd. De oorzaak hiervan is dat vrijwel alle processen-verbaal van milieudelicten tegen rechtspersonen worden opgemaakt en dat deze niet in CBS worden geregistreerd omdat er veelal geen aangifte is en er ook geen sprake is van een verdachte, doch van een verantwoordelijke namens de inrichting. Voor deze registratie in CBS wordt een oplossing gezocht.

 

Horecaoverlast

De aanpak van horecagerelateerde delicten werd in 2002  meegenomen in een gezamenlijke aanpak van deze problematiek door de politie, de gemeente en de horeca in het project “Veilig Uitgaan”. Het toezicht tijdens de uitgaansavonden werd opgenomen in de eerder genoemde pilot met het biker-team.  

Het aantal meldingen van horecaoverlast in 2002 komt overeen met de doelstelling. 132 meldingen betroffen geluidsoverlast van horecagelegenheden, waarvan er een aantal overeenkomstig de handhavingstrategie in een bestuurlijk traject werden aangepakt. 7 zaken werden aangepakt in het strafrechtelijke traject. Maandelijks werden door toezichthouders van de gemeente en de milieumedewerker een aantal controles op het geluidsniveau van horecagelegenheden uitgevoerd. In een aantal gevallen heeft dit geleid tot bestuurlijke maatregelen of aanpassingen binnen de horecagelegenheid. Er vond controle plaats van de aanwezige horecaportiers. In 4 gevallen werden hierbij onrechtmatigheden geconstateerd, die strafrechtelijk werden afgedaan. De meldingen ten aanzien van personen die een ontzegging hebben voor een horecagelegenheid werden verwerkt ten behoeve van de algemene dienst. Op de verkoop van alcoholhoudende drank aan minderjarigen werden 18 controles uitgevoerd en vond opsporingsonderzoek plaats op basis van meldingen.

Elke week vond overleg plaats tussen politie, gemeente en brandweer voor wat betreft actuele horecagerelateerde zaken. Elke 3 weken vond regulier overleg plaats tussen de politie, de gemeente en de horecaondernemers. Naast deze overlegvormen vond er geregeld overleg plaats ten aanzien van horecagerelateerde evenementen. Wekelijks was er overleg met de afdeling TOR (Toezicht Openbare Ruimte) van de gemeente Delft.

Een projectmatige aanpak van de overlast, veroorzaakt door vertrekkende bezoekers van de discotheek aan de Krakeelpolderweg, werd uitgevoerd. Incidenteel deden zich problemen voor buiten de horeca-inrichting. In december deed zich bij de discotheek een schietpartij voor, waarbij 2 personen gewond raakten. Naar aanleiding van dit incident werd de discotheek bestuurlijk gesloten. Onderzoek heeft inmiddels geleid tot de aanhouding van één verdachte.

Het gemeentelijk toezicht (ook in meer brede zin) vormde onderwerp van gesprek met de gemeente. Inmiddels is door de gemeente een “Handhavingscenario Horeca Delft” afgekondigd, waarin is vastgelegd welke bestuurlijke sanctie volgt bij met name genoemde overtredingen van verordeningen en voorschriften. Tevens is hierin vastgelegd wanneer en welke sanctie volgt bij crimineel- of overlastgevend gedrag van personeel van een horecaonderneming of het bezoekend publiek. Op basis van deze regels zijn twee horeca-inrichtingen bestuurlijk gesloten in verband met de handel in verdovende middelen.

 

 

Succesvol resultaat in de opsporing:  het PBO genaamd SOAP

Ruim drie jaar geleden was er dusdanig sprake van grove gewelddadigheden, vuurwapengeweld en handel in verdovende middelen in de Delftse binnenstad dat er een aantal maatregelen werd genomen om aan deze problematiek een einde te maken.

Het werd een aanpak vanuit verschillende invalshoeken. Zo kwam er frequent overleg tussen politie, bestuur en horeca, met afspraken over zowel preventieve maatregelen als de te nemen bestuurlijke maatregelen die door de burgemeester zouden worden getroffen. Daarnaast kwam er veelvuldig toezicht van de politie (geüniformeerd en in burger) en een diepgaand en langdurig recherche-onderzoek met een rechercheteam. Het onderzoek begon onder de naam SOAP.

Bij onderzoek vanuit het bureau Delft bleek namelijk dat er een harde kern van criminelen bestond die zich in de Delftse horeca profileerde. Verder was ook duidelijk dat de activiteiten van deze criminelen zich niet beperkten tot Delft, maar de gemeentegrenzen oversteeg. Er werd dan ook een grootschalig rechercheonderzoek gestart met een bovenlokaal opsporingsteam  (PBO).

Het doel van het opsporingsonderzoek was het herstellen van de rust in de uitgaansgebieden en daarmee het bevorderen van het veiligheidsgevoel van de burger in de stad en het oprollen van de verschillende criminele netwerken, die een Delftse oorsprong en kern hadden.

Gedurende het onderzoek bleek dat er sprake was van meerdere criminele netwerken, die onderling zaken met elkaar deden. Deze zaken hadden voornamelijk betrekking op de productie van en handel in XTC en illegale geneesmiddelen als viagra. De met deze handel gepaard gaande geweldsdelicten bleken veelvuldig voor te komen.

Het PBO-onderzoek heeft in de afgelopen jaren diverse deelonderzoeken, zoals SOAP, gekend, waarvan een deel van de verdachten zich nog voor de rechter zal moeten verantwoorden.

Met betrekking tot de resultaten zal hieronder een uitsplitsing worden gemaakt naar de resultaten ten behoeve van 2002 (de rapportageperiode) en de resultaten van 1999 tot op heden.

In de gehele onderzoeksperiode werden in totaal 115 verdachten aangehouden. Er werd een groot aantal productieplaatsen van XTC en andere verboden middelen ontmanteld. Daarbij werden zeer grote hoeveelheden XTC-tabletten, illegale geneesmiddelen en grondstoffen voor deze verboden middelen, vuurwapens en grote hoeveelheden geld in beslag genomen. Daarnaast werd in het kader van financieel onderzoek naast geld ook beslag gelegd op tientallen voertuigen.

Tijdens het onderzoek in 2002 bleek verder dat een tweetal uitbaters van horecagelegenheden betrokken waren bij de handel in verdovende middelen, met name XTC en cocaïne. Dit heeft na strafrechtelijk onderzoek er toe geleid dat de verdachten werden aangehouden en dat de horecagelegenheden op voordracht van de politie door de burgemeester in het kader van het nemen van bestuurlijke maatregelen zijn gesloten. Ook werden er dat jaar twee professionele hennepkwekerijen in Delft ontmanteld.

 

Het inzicht dat werd verkregen in de criminele netwerken heeft er toe geleid dat met behulp van deze informatie ook andere opsporingsdiensten en andere politieregio’s onderzoeken op het gebied van de productie en handel van XTC en illegale geneesmiddelen hebben verricht en nog verrichten.

Een groot aantal verdachten is inmiddels veroordeeld tot langdurige gevangenisstraffen.

In totaal is inmiddels in de afgelopen jaren 110 jaar gevangenisstraf opgelegd, waarbij aangetekend moet worden dat een groot deel van de verdachten nog voor de rechter moet verschijnen. De financiële ontnemingen worden momenteel geschat op 4,2 miljoen Euro.

 

De negatieve beïnvloeding en de dreiging van deze criminelen van destijds behoort voor een groot deel tot het verleden. Toezicht en controle zullen ook in de toekomst echter noodzake-lijk blijven. Een belangrijk element in het beheersen van die veiligheid in de Delftse binnenstad vormt de informatieuitwisseling met de ondernemers van de binnenstad, waaronder de horeca en het continueren van het huidige horecaoverleg. Hiertoe zijn in de afgelopen jaren belangrijke stappen voorwaarts gezet.

 

 

Opsporingsresultaten PBO onderzoek:

Hieronder volgen eerst de totaalresultaten tot op heden, gevolgd door de resultaten die specifiek in 2002 zijn geboekt: 

De totaalresultaten van het Project Bovenlokale Opsporing :

 

 

Aantallen

Totaal aangehouden verdachten

115

Waarvan verdachten voorgeleid bij justitie

71

Productieplaatsen Synthetische Drugs

8

Opslagplaatsen precursoren XTC

5

Hennepkwekerijen

9

Voorbereidend onderzoek hasj-transport Spanje-Nederland. (aanhoudingen + ibn in Spanje)

1

Ernstige milieudelicten (proces-verbaal)

2

Gesloten horeca ivm verdovende middelen

2

Opgeloste gewelddadige overvallen

2

Assistentie bij onderzoek verkrachting (soap-verdachte). 

1

Totaal aantal zaaksdossiers

89

In beslag genomen goederen:

 

XTC tabletten

530310

Puur MDMA poeder

35 kg

Illegale medicijnen waaronder Viagra

339.049

Grondstoffen (vloeistoffen)

12500 liter

Grondstoffen

+/- 500 Kg.

Vuurwapens

26

Voertuigen

36

Benodigdheden inrichting xtc laboratorium

Grote hoeveelheid apparatuur

Valuta

Nederlandse gulden 530.922

Euro’s  76.919

Franse franc 98.900

Zwitserse franc 1000

Duitse marken 3800

Surinaamse gulden 2400

Dollars 1000

Deense kronen 2000

Engelse ponden 52.836

 

De resultaten van het Project Bovenlokale Opsporing  van het jaar 2002 zijn in onderstaand schema weergegeven.

 

Aangehouden verdachten en in beslag genomen goederen in 2002

 

 

Aantallen

Verdachten

53

XTC tabletten

118200 (Delft)

Capsules

339049 (Delft)

Grondstoffen (vloeistoffen)

8715 liter (Delft + Rotterdam)

Grondstoffen

340 kg. (Delft  + Rotterdam)

Vuurwapens

10

Voertuigen

11

Valuta

77.960 euro / 51480 engelse ponden

 

 

 

 

Maatschappelijke integriteit

 

Jeugdcriminaliteit

Er zijn in 2002 ongeveer 80% meer minderjarigen aangehouden dan in 2001. Het aantal haltverwijzingen is echter lager dan in 2001.

Een verklaring hiervoor kan worden gevonden in de landelijke tendens, dat steeds meer minderjarigen voor zwaardere (niet haltwaardige) delicten worden aangehouden en er een afname is van first offenders onder de minderjarigen. Het aantal stopreacties in 2002 is 50% hoger dan in 2001.

In 2002 werd er van elke 85 minderjarige Delftse jongeren er 1 aangehouden, terwijl 1 op de 5,8 aangehouden verdachten een minderjarige was. Onderzoek, dat nog niet openbaar is gemaakt, laat een duidelijk beeld van de problematiek rond de diverse jeugdgroepen, overlastgevende locaties en de individuele jeugdige beginner, doorstromer en veelpleger in Delft zien. De aanpak van de jeugdproblematiek in het werkplan voor 2003 is voor een groot deel op dit onderzoek gebaseerd. In het kader van IGO werd gestart met systematische controle van de plaatsen waar hinderlijke en overlastgevende jeugdgroepen zich ophouden.

In juli werd een grote skatebaan geopend aan de Westlandseweg. Van meet af aan had deze een grote aantrekkende werking op de jeugd. In de verslagperiode zijn er diverse incidenten geweest op het gebied van diefstallen, mishandeling en overlast. Deze incidenten zijn direct aangepakt en er wordt projectmatig extra toezicht gehouden. In de expertgroep jeugd is er voor gekozen de problematiek rond de skatebaan samen met de partners aan te pakken. Overleg tussen politie en gemeente heeft vervolgens geleid tot het besluit tot verbetering van het toezicht en het beheer de skatebaan. Inmiddels is bekend, dat de gemeente op de skatebaan een toezichthouder gaat aanstellen.

Daarnaast bestaan er, in het licht van de jeugdaanpak in Delft, op de Delftse (veelal middelbare) scholen zorgteams die zich richten op leerlingen die overlast veroorzaken of die dreigen in het criminele circuit terecht te komen. In de zorgteams participeren de volgende partners: scholen, leerplichtambtenaar, jeugdrecherche, GGD Delfland, Crisis Interventie Team, Bureau Jeugdzorg. Hiermee worden goede resultaten gehaald in de zin dat leerlingen vroegtijdig worden gesignaleerd en dat wordt voorkomen dat ze criminele activiteiten ondernemen.

 

Verkeer

De gegevens van verkeer betreffen de cijfers van het eigen bureau, aangevuld met de resultaten op die gebieden  van het regionale Handhavingteam Verkeer. In juni werd door dit team de hele maand in Delft gecontroleerd. De samenwerking en werkwijze werd als zeer positief  ervaren en had naar het publiek een duidelijk effect. In de dagbladen werd eveneens aandacht aan de actie geschonken.

Naast de gemelde aantallen werden nog ruim 7500 processen-verbaal ter zake van andere TOBIAS-feiten opgemaakt. Dit betreft dan processen-verbaal ter zake verlichting, gevaarlijk verkeersgedrag, parkeren, technische eisen, documenten, enz. 

 

 

Dienstverlening

 

Bereikbaarheid

In 2002 werd 10030 maal een beroep op de politie gedaan voor een noodsituatie. In 77,6% van die gevallen was er binnen 10 minuten een noodhulpeenheid van de politie ter plaatse. Dit ligt iets onder de doelstelling van 80%. Hierbij dient te worden opgemerkt, dat de gegevens uit het FMS over het laatste kwartaal niet volledig zijn i.v.m. een crash van dat systeem in oktober.

 

Slachtofferzorg

Iedere aangever kreeg in 2002 een afloopbericht, de score bedraagt dan ook 100%. De doelstelling hiervoor ligt op 80%. Hier wordt goed op gepresteerd en dit wordt gewaardeerd door de klant, zo blijkt uit klanttevredenheidsonderzoek.

 

In 2002 werd bij 88% van de aangiften ter zake woninginbraak een ZIP-pakket gebruikt. Het gebruik hiervan is toegenomen, met name ook door de sturing op het gebruik van de ZIP-mappen door de ploegchefs én door de kwaliteitscontrole door de recherchecoördinator. De korpsdoelstelling ligt op 60%, deze wordt dus ruim gehaald.

 

Klachten

Het percentage van de klachten die in 2002 binnen een termijn van 9 weken zijn afgehandeld bedraagt 85%. De doelstelling is 80% afgehandeld binnen 9 weken en wordt daarmee gehaald.