Veiligheid
is een belangrijk landelijk beleidsitem, in Delft is dat niet anders. Met
zoveel aandacht is een zorgvuldige, expliciete en regelmatige beoordeling nodig
van de gekozen aanpak op veiligheidsterrein. In 1999 is de nota “Een veilige
stad voor iedereen” verschenen, waarin stedelijke kaders werden geschetst voor
een integraal veiligheidsbeleid gedurende 4 jaar. Deze nota kijkt terug op de
afgelopen vier jaar en geeft de aanzet voor de volgende periode.
In
hoofdstuk 1 wordt de werkwijze bij deze evaluatie verantwoord.
In
hoofdstuk 2 worden de oorspronkelijke doelstellingen en beleidsmaatregelen uit
de beleidsnota beschreven.
Hoofdstuk
3 bevat een overzicht van de acties en resultaten van de afgelopen twee jaar en
ze worden ook beoordeeld.
Hoofdstuk
4 beschrijft een aantal maatschappelijke trends die voor het veiligheidsbeleid
van belang zijn en er wordt met behulp van verzamelde gegevens een aanbeveling
voor de beleidsrichting gedaan.
In
hoofdstuk 5 zijn de conclusies en aanbevelingen opgenomen.
In
hoofdstuk 6 wordt de aanzet gegeven voor het Integraal Veiligheidsbeleid 2003 –
2006. Dit hoofdstuk zal moeten leiden tot een keuze van thema’s, die in het
verdere verloop van dit jaar moeten worden uitgewerkt en geconcretiseerd.
1.
Het karakter van deze evaluatie
De
laatste jaren groeit de vraag naar resultaatsmeting bij beleid. De kwaliteit
van het meten en beoordelen van resultaten neemt toe naarmate de beoogde
resultaten vooraf ook beter beschreven zijn. En ook het oordeelsvermogen van de
beleidsmaker speelt een belangrijke rol bij het inzetten van de juiste
instrumenten en middelen.
We
zeggen dit omdat beleidsevaluaties vaak niet bij de beleidsontwikkeling
doordacht zijn. Dat is ook het geval bij de nota "Een veilige stad voor
iedereen". Net als de meeste hedendaagse nota's zijn er vooral
doelstellingen en activiteiten beschreven, zonder de uitgangssituatie te
expliciteren en daaraan meetpunten of beoordelingscriteria te verbinden.
Om
te vermijden dat we in dit rapport blijven hangen op het niveau van verrichte
activiteiten, wordt een analysekader gehanteerd.
Het
analysekader is afgeleid van het beleidsproces. Zoals in schema 1
gevisualiseerd, verzamelt de beleidsmaker eerst informatie over het
gesignaleerde probleem en hij analyseert dit met het oog op de te bereiken
doelstelling (besluitvorming) en de in te zetten middelen (oplossingen). Met
het daadwerkelijk inzetten van de middelen wordt het beleidsprogramma
uitgevoerd.
Schema
1
De
evaluatie van het Delftse veiligheidsbeleid verloopt in omgekeerde volgorde.
Eerst wordt bezien of de voorgestelde acties daadwerkelijk zijn uitgevoerd
(hoofdstuk 2). Daarna wordt aan de hand van algemenere informatie beoordeeld in
hoeverre de juiste acties zijn voorgesteld (hoofdstuk 3).
Bij
het evalueren van de acties wordt een vast schema gehanteerd:
-
wat was het beoogde resultaat (deelresultaten cq activiteiten)
-
wat is daarvan gerealiseerd
-
hoe wordt dit resultaat beoordeeld
2.
Doelen van "Een veilige stad voor iedereen"
Het
in 1999 geformuleerde integraal veiligheidsbeleid is gericht op het verhogen
van de sociale veiligheid en het zorgdragen voor de afwezigheid van
criminaliteit en overlast (de gemeentelijke speerpunten). Deze stedelijke
kaders zijn als volgt in doelstellingen verwoord:
·
Het terugdringen van
onveiligheidsgevoelens;
·
De afname van
criminaliteit en overlast.
Deze
doelstellingen zijn toegespitst op een viertal leefgebieden: onderwijs,
wonen,
uitgaan en de wijken
Dit
resulteert in een zestal pilot-projecten:
·
Veilige School: met als
instrument de koppeling van zorgteams scholen en Openbaar Ministerie;
·
Veilig Wonen: instrument
Politie Keurmerk Veilig Wonen ®;
·
Veilig Uit en Thuis:
instrument gedragsprotocol;
·
Veilige wijken:
instrument Veiligheidsparagrafen in de wijkplannen;
·
Verkeersveiligheid:
instrument nota met inventarisatie van de grootste knelpunten en mogelijke
oplossingen;
·
Positieve aandacht voor
veiligheid: instrument communicatiestrategie.
Veiligheid
wordt gezien als een complex maatschappelijk vraagstuk dat door diverse
maatschappelijke partijen geïntegreerd moet worden aangepakt. Het is dus geen
zaak van de gemeente alleen.[1]
In
de nota wordt gesproken over de noodzaak van gemeentelijke coördinatie en het
aanbrengen van samenhang en sturing in het veiligheidsbeleid.
Voor
de organisatie van het beleid is daarom gekozen voor:
-
de instelling van een
stuurgroep onder voorzitterschap van de burgemeester en met deelname van
maatschappelijke partners
-
het aanstellen van een
gemeentelijk programmaleider integraal veiligheidsbeleid
De
nota "een veilige stad voor iedereen" bevatte geen financiële
paragraaf. Beschikbaar was het budget openbare orde en veiligheid. Via de
afzonderlijke projectvoorstellen moesten capaciteit, middelen en faciliteiten
geregeld worden. Ten gunste van de uitvoering van het veiligheidsbeleid kan een
beroep worden gedaan op een aantal bestaande budgetten. Een deel hiervan is
geoormerkt en kan slechts worden besteed aan projecten die aan bepaalde
voorwaarden voldoen. Andere budgetten kunnen vrij worden besteed binnen
veiligheid.
Onderstaande
tabel geeft de beschikbare budgetten en de bestedingsruimte voor veiligheid
aan.
|
Beschikbaar
budget |
Bestedingsruimte |
|
€
36.913,- €
21.692,- €
13.613,- |
|
|
€
13.920,- |
Activiteiten
jongeren kerstvakantie + viering Oud & Nieuw. Indien de kosten hoger zijn
dan het beschikbaar bedrag, kan worden geput uit 20446/20448/21918; |
|
€
23.660,- |
Bureau
Halt; |
|
€
48.898,- |
Stimuleringsbijdrage
Jeugd en veiligheid van BZK, onderdeel “Veilig Uit”, eindigt eind 2002; |
|
€
188.925,- |
Stimuleringsbijdrage
Jeugd en veiligheid van BZK, onderdeel “Veilige School”, eindigt eind 2002; |
|
€
476.469,- |
EZH
Veiligheid. Projectnummers 71097/98/99, 71100/01/02/03/04/05. voor een
uitgebreide beschrijving verwijs ik u naar de nota EZH Veiligheid; |
|
€
1.407.600,- |
Preventiebeleid
2001 – 2004, gericht op het voorkomen van marginalisering en criminalisering
van etnische minderheden. Financiering via subsidie van BZK. De projectleider
hiervan is Rien Griep; |
|
€
337.000,= |
Meerjarenraming
Stedelijke Vernieuwing. Voor de periode 2001-2004 is hiervan de helft
toegezegd ten gunste van PKVW ®, trekker BTM. Een voorwaarde van dit budget
is dat het aan fysieke maatregelen dient te worden besteed. Zo is de urilift
deels uit dit budget gefinancierd. |
|
|
|
3.
Resultaten van veiligheidsbeleid
Dit
hoofdstuk bevat paragrafen per inhoudelijk project (a t/m f) en een voor de
organisatie (g).
(a) Veilige school
(1)
Het project “Veilige School” is gericht op het realiseren van een samenwerking
tussen (VO)scholen, de gemeente en het Openbaar Ministerie (OM). Het doel
hiervan is de aansluiting realiseren tussen OM en de zorgteams. In de zorgteams
zitten vertegenwoordigers van de school, jeugdzorg, politie en de
leerplichtambtenaar. Deze zorgteams dienen als vangnet om jongeren niet te
laten ontsporen. Zodra wordt gesignaleerd dat een jongere afwijkend gedrag
vertoond, wordt het zorgteam ingeschakeld om zo dicht mogelijk bij de
leefwereld van de jongere een oplossing te vinden. Het gaat hierbij zeker niet
primair om veiligheid, maar om het functioneren van de jongere als leerling.
Daarbij kunnen veiligheidsaspecten wel aan de orde komen. Immers, op het moment
dat een jongere door het vangnet heen valt, kan hij in aanraking komen met
justitie. Door een koppeling tussen de zorgteams en het OM wordt geprobeerd de
jongere een stapje terug te laten doen op de “escalatieschaal”.
(2)
Gaandeweg is de doelstelling van Veilige School breder geworden dan hierboven
genoemd staat. Naast de koppeling zorgteams OM heeft het project Integraal
Veiligheidsbeleid van de gemeente ertoe geleid dat er een meer externe blik en
visie ontstond rond het veiligheidsbeleid in de scholen voor het voortgezet
onderwijs.
Op
elke vestiging zijn zorgteams ingesteld De
zorgteams,waarin
medewerkers van de scholen participeren naast medewerkers van
jeugdgezondheidszorg, politie, leerplichtambtenaar en schoolpsycholoog, hebben een meer structurele inbedding hebben gekregen in het
gemeentelijk beleid. (Zorgen voor de continuiteit e.d.)
Niet alleen heeft het
project Integraal veiligheidsbeleid geleid tot uitbreiding van de contacten met
de politie, maar ook door het organiseren van studiedagen voor het personeel in
het voorgezet onderwijs in Delft is een bewustwordingsproces op gang gebracht.
De drie scholen voor voortgezet onderwijs in Delft hebben ten aanzien van de
veiligheid de handen ineen geslagen. De gemeente Delft heeft door het integraal
veiligheidsproject een duidelijke aanjaagfunctie vervuld. De goede weg is
ingeslagen, maar er is nog het nodige te doen. Zeker nu het onderwijs de
vruchten leert plukken van een goede samenwerking met andere instellingen en
maatschappelijke organisaties, liggen er de nodige kansen.
Het project “Politie op School”, een initiatief van
politie en de scholen voor het voortgezet onderwijs,is gestart. Een politieman
uit het betreffende wijkteam bezoekt de school periodiek en bespreekt zaken
rond veiligheid. Het gaat hier om kennen en gekend worden. Dit project is een
aanvulling op de relatie die de scholen hebben met de jeugdpolitie. De
jeugdpolitie richt zich meer op ondersteuning en advisering op het terrein van
mogelijke strafbare feiten. Door deze nauwe samenwerking met politie is de link
met het OM gewaarborgd.
Verder
spelen natuurlijk ook de wijkagenten een belangrijke rol (contacten met schoolleiding,
surveilleren in de pauzes en na schooltijd en hebben z.g. probleemjongeren c.q.
probleemjeugd in beeld).
Ook
initieert en ondersteunt de politie in het kader van de veilige school
projecten rond veiligheid, zoals rond de diefstal van mobiele telefoons en het
voorkomen daarvan.
Op
nagenoeg alle locaties voortgezet onderwijs heeft de preventieadviseur van de
politie vanuit sociale veiligheid (gebouwen en directe omgeving) een advies
uitgebracht.
Binnen
de vestigingen voor voortgezet onderwijs in Delft is een bewustwording op gang
gekomen rond het thema veiligheid. Zo zijn binnen alle scholen veiligheidscoördinatoren aangesteld.
Deze mensen houden zich voornamelijk bezig met de veiligheidsaspecten in de
directe omgeving.
Op alle vestigingen voor voortgezet onderwijs zijn
inventarisaties uitgevoerd, vanuit drie perspectieven:
1.
Zorg voor veilige voorzieningen in gebouw en omgeving en gebruik
daarvan;
2.
Planmatig en deskundig leren omgaan met calamiteiten;
3.
Zorg voor sociale binding, leren omgaan met elkaar.
Deze inventarisaties vormen de basis waarop de
veiligheidscoördinatoren aan de slag zijn gegaan. Daardoor zijn ook op
uitvoeringsniveau al concrete resultaten geboekt. Hierbij moet worden gedacht
aan aanpassingen aan gebouwen, camerasystemen, updaten van interne regelgeving,
het uitbrengen van richtlijnen hoe te handelen bij incidenten en het opstellen
van calamiteitenplannen.
Het
komend jaar wordt de overlegstructuur tussen de scholen en betrokken partners
nog gefinancierd. Daarna wordt bekeken in hoeverre binnen de scholen deze
ingezette lijn kan worden voortgezet. Hierbij is verbreding van het aantal
participanten (m.n. ook uit het onderwijsveld) nodig.
(b) Politie Keurmerk Veilig Wonen®
Het
uiteindelijk effect van het verstrekken van het Politie Keurmerk Veilig Wonen ®
(PKVW) moet zijn een afname van inbraakrisico en verhoging van
veiligheidsgevoelens. Het projectresultaat is omschreven als het uitwerken van
protocollen.
Het
project is in Delft in twee protocollen, uitgewerkt:
1.
Een protocol nieuwbouw;
2.
een protocol oudbouw;
In
elk van deze protocollen staan regels, afspraken hoe om te gaan met PKVW in het
geval van nieuwbouw en bestaande bouw. Waar het nieuwbouw betreft heeft de
bouwer de verplichting de woning op PKVW niveau te brengen. Bij bestaande bouw
is dit complexer. Men heeft hier veelal te maken met huurders en/of met
eigenaren. Een bestaande woning op PKVW-niveau brengen, vergt meer financiële
middelen dan wanneer deze gelijktijdig tijdens de (nieuw)bouw worden
aangebracht.
Om
gehoor te geven aan de financiële problemen de zich bij de corporaties en
particuliere eigenaren voordoen waar het renovatie en oudbouw betreft, wordt op
dit moment gewerkt aan de uitwerking van een subsidieregeling voor twee jaar.
Binnen
de gemeente is een bouwkundig adviseur aangesteld om de implementatie van het
PKVW® te begeleiden.
De
gemeenteraad heeft besloten dat de gemeente voor nieuwbouwlocaties bij de
inrichting en het beheer van de woonomgeving steeds het daarvoor geldende
eisenpakket volgens het PKVW® zal hanteren. Deze eis wordt gehanteerd daar waar
een corporatie of projectontwikkelaar een overeenkomst met de gemeente aangaat,
het voldoen aan dit eisenpakket als voorwaarde in de ontwikkelingsovereenkomst
op te nemen.
Verder
zal de gemeente bij de inrichting en het beheer van bestaande woonomgeving
steeds het daarvoor geldende PKVW®-eisenpakket hanteren en corporaties of
particuliere verhuurders te stimuleren binnen hun verantwoordelijkheid ook aan
dit eisenpakket te voldoen. Zo is in de wijk Tanthof een project van een
woningbouwcorporatie afgerond waarmee in één keer 99 woningen op het niveau van
het keurmerk werden gebracht.
Op
dit moment wordt in samenwerking met de politie onderzocht in hoeverre het
mogelijk is om binnen het vakteam TOR een aantal preventieadviseurs op te
leiden ten behoeve van de plan- projectmatige aanpak van bestaande bouw.
Momenteel
wordt door een woningbouwvereniging onderzocht of het mogelijk is om
individuele huurders het PKVW aan te bieden. Andere woningbouwverenigingen
worden benaderd of ze mee willen doen.
Tot
op heden wordt goed samengewerkt met de preventieadviseur van de politie. In
samenwerking met deze preventieadviseur, de vakteams Mobiliteit en Groen zijn
een aantal “enge plekken”, de verlichting van het stationsplein en het Laantje
van Mater aangepakt. Daarnaast worden regelmatig voorlichtingsavonden
georganiseerd in buurt- en wijkcentra waarbij de politie in samenwerking met de
vakteams Wijkzaken, Welzijn en BTM voorlichting geeft over hang- en sluitwerk
conform PKVW®.
Door de politie is Delft
landelijk voorgedragen als stad die goed aanpakt op PKVW®-gebied. Uiteindelijk
is Delft op de derde geworden. Dit geeft des te meer aan dat de ingeslagen weg,
een goede weg blijkt te zijn.
Inmiddels
wordt door woningcorporaties ten aanzien van de huursector flink geïnvesteerd
op het keurmerk. De eerste honderd woningen met het keurmerk voor bestaande
bouw zijn inmiddels gerealiseerd. Een woningcorporatie is voornemens zijn
huurders aan te bieden de woningen op keurmerkniveau te brengen. De kosten
hiervan kunnen dan in de huur worden verwerkt.
Deze woningcorporatie beheert in Delft ongeveer 6000 van de 22000 door
woningcorporaties beheerde huurwoningen. De plannen hiervoor zijn in een
vergevorderd stadium. Getracht wordt de overige woningcorporaties te laten
aansluiten in dit project.
(c) Veilig Uit en Thuis
Delft
wil graag een goed uitgaanscentrum blijven bieden aan alle bezoekers van binnen
en buiten de gemeente. Het uitgaansleven heeft gevolgen voor de openbare orde
en veiligheid in het uitgaansgebeid en voor het beheer daarvan.
Met
dit in gedachten is een samenwerkingsverband opgestart tussen gemeente, horeca,
politie en justitie. Doel is een set van (preventieve) maatregelen te
ontwikkelen om het uitgaansleven van Delft ook voor de toekomst veilig en
gezellig te houden.
De
samenwerking tussen de vier partners heeft vorm gekregen in een “vierluik” van
beleidsaspecten die door de betrokken partners zijn uitgewerkt (zie schema 2).
De onderwerpen dekken het hele scala van beleidsinstrumenten af, van preventie
tot repressie.
Schema
2
Gemeente |
Politie |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Bedrijfsvoering |
|
|
|
|
|
en regelgeving |
|
|
|
|
|
|
|
|
Ondernemers |
OM |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Op
een paar punten na, die nog verder moeten worden uitgewerkt (evenementenbeleid,
bestuurlijke handhaving), zijn alle bovenstaande aandachtpunten of uitgewerkt
of behoren tot de huidige werkwijze van de desbetreffende partners.
Door
een dergelijke intensieve samenwerking tussen gemeente, politie,
(Horeca)ondernemers en Openbaar Ministerie is het mogelijk om adequaat te
reageren op ongewenste situaties in het Delftse uitgaansleven. Deze werkwijze
is een slagvaardig instrument gebleken om overlast direct aan te pakken.
Tussen
de partners zijn harde afspraken gemaakt over toezicht, handhaving, huisregels,
inzet politie, vervolging door OM, enz. Volgens de laatste berichten werkt dit
systeem naar tevredenheid van alle partners.
(d) Veiligheidsparagrafen in de wijkplannen
Om
invulling te geven aan de gebiedsgerichte aanpak van het integraal
veiligheidsbeleid is besloten om standaard in de wijkplannen een
wijkveiligheidsparagraaf op te nemen.
Deze
paragraaf moet met behulp van het RISC-model worden opgezet, zodat er
vergelijkbaarheid ontstaat.[2]
Met dit analysemodel in de hand kunnen veiligheidsproblemen in een kader worden
geplaatst: heeft het probleem te maken met de ruimtelijke omgeving of is er
sprake van crimineel gedrag van derden.
Met de start van de
wijkaanpak in 1998 werden voor alle wijken geleidelijk aan wijkplannen
opgesteld. Deze plannen gaven een overzicht van de belangrijkste thema's die
speelden in de wijk en werden als een vervolgstap uitgewerkt naar
voortschrijdende wijkprogramma's. Ook allerlei thema's die te maken hebben met
veiligheid en overlast kwamen aan de orde: verkeersveiligheid, 'enge plekken',
hangjongeren, achterstallig onderhoud aan groen en straatmeubilair,
reinigingsproblematiek, graffiti, enzovoorts. De wijkplannen bevatten echter
geen aparte veiligheidsparagrafen en dat werd ook niet als een nadeel ervaren.
Vanaf 2002 ligt het accent
in de wijkaanpakcylus op het jaarlijks opstellen van wijkprogramma's. In de
opzet van de wijkprogramma's is er voor gekozen om zaken m.b.t. sociale
veiligheid en verkeersveiligheid in aparte categorieën op te nemen en daarmee
kennen de wijkprogramma's wel aparte veiligheidsparagrafen.
In
2002 heeft Politie Delft een onderzoek gedaan naar veiligheid in wijken. Dit
plan gaat een belangrijke input vormen voor het komende veiligheidsbeleid. Een
voordeel hiervan is dat de prioriteiten van politie integraal worden meegenomen
in het gemeentelijk veiligheidsbeleid en o.a. terug te vinden zullen zijn in de
wijkprogramma's.
(e) Verkeersveiligheid
Beoogde resultaten
De gemeente heeft een goed
overzicht van welke wegen en kruispunten onveilig zijn. Om verkeersonveilige
stukken aan te pakken en het aantal verkeersongelukken omlaag te brengen is
voorgesteld een nota Verkeersveiligheid op te stellen.
Resultaat
Een nota Verkeersveiligheid
is niet ontwikkeld. Er is aangesloten bij opmerkingen uit de diverse
wijkprogramma’s. In elk wijkplan is aandacht voor verkeersveiligheid: de 30 km
zones en verkeersdrempels waar dat mogelijk is, fietspaden, verlichting Het
Openbaar Vervoer is regelmatig een probleemgevende factor is om dat de bussen
zonder belemmering door de stad moeten kunnen rijden (zonder drempels en 30 km
zones). Er is inzet gepleegd m.b.t het veilig fietsen in Delft (de rode
fietspaden).
Stand van zaken
In ontwikkeling is een plan
van aanpak voor veilige routes van/naar
school. Bij een aantal
scholen zijn concrete maatregelen uitgevoerd.
(f) Communicatiestrategie Integrale
veiligheid
Gezamenlijke
informatie naar de inwoners van betrokken partners over hun inspanningen op het
gebied van veiligheid. Hierbij valt te denken aan een pagina in de Stadskrant
waar bijvoorbeeld gemeente, politie, brandweer, corporaties, onderwijs, horeca,
enzovoort aan meewerken en die een aantal keren per jaar wordt gepubliceerd.
Wederzijds
informeren van partijen. Het begint bij de basis: toesturen van informatie via
een standaard verzendlijst van "veiligheidspartners".
Afspraken
tussen partners over hoe de boodschap naar buiten wordt gebracht (vorm,
toonzetting, moment), vast te leggen in een communicatievoorstel.
Bij
ieder (deel)projectvoorstel een communicatieparagraaf op te nemen met daarin
aandacht voor: doelgroepen, middelenkeuze, interne en externe communicatie,
boodschap, communicatiebudget, enzovoort. Ook hiervoor kan een format worden
ontwikkeld.
Communicatie
over verrichte inspanningen heeft vooral op projectniveau gestalte gekregen. Een
aantal voorbeelden waarover uitgebreide communicatie heeft plaatsgevonden is:
·
Skatebaan: actief gecommuniceerd i.s.m. politie over de
veiligheidsmaatregelen die daar genomen zijn wat betreft de verkeerssituatie.
·
Station Delft
Centraal: Het afsluiten van het
Laantje van Mater is uitgebreid in het nieuws geweest. Zowel in de Stadskrant
als op TV-West;
·
Van der Helm: uitvoerig communicatietraject doorlopen met bedrijven
en bewoners rondom het bedrijf Van der Helm over de veiligheidssituatie aldaar
en wat men kan doen om de eigen zelfredzaamheid te vergroten ten tijde van een
incident;
·
Rampenplannen: rondom verschillende rampen- en
rampenbestrijdingsplannen heeft communicatie plaatsgevonden of gaat dit nog
plaatsvinden (DSM Gist, Van der Helm, Asepta, IRI)
·
Fietsactieplan: er heeft actieve communicatie plaatsgevonden over het
fietsactieplan, inclusief de verkeersveiligheidsmaatregelen die moeten
bijdragen aan een veiliger weggebruik, bijvoorbeeld de rode fietspaden;
·
Voorlichting op maat: Voor Stadsbeheer is een meerjaren communicatieplan
ontwikkeld om de communicatie met burgers over afvalscheiding verder vorm te
geven. Overlast van afval op de openbare weg vergroot het onveiligheidsgevoel;
·
Plakplaatsen en
graffiti: er is een
plakplaatsenbeleid vastgesteld en er zijn legale grafittiplaatsen ontwikkeld
maar nog niet vastgesteld. Over het eerste is gecommuniceerd is met bewoners
gecommuniceerd, over het tweede gaat dat nog gebeuren;
·
Oud & Nieuw: Met betrekking tot de Oud & Nieuw viering is een
uitgebreid communicatietraject opgezet. Er is t.a.v. dit onderwerp nog
verbetering mogelijk.
·
Bestuurlijke
maatregelen, die zijn genomen naar
aanleiding van strafrechtelijk onderzoek politie, zoals sluiting van
horecagelegenheden.
Afstemming
vindt nog regelmatig ad hoc plaats en is nier gebaseerd op een visie.
Communicatie vanuit de gemeente en vanuit de politie sluiten niet bij elkaar
aan. Aanbeveling is dan ook daar verbetering in te brengen.
Tot
op heden is er geen structureel werkbudget voor communicatie over veiligheid
vrijgemaakt. Wanneer dit wel zou gebeuren ligt het voor de hand om jaarlijks
een communicatieplan voor dit budget uit te werken, zodat er structureel
aandacht voor dit thema zal zijn. Een overkoepelende communicatiestrategie
ontbreekt nog.
Het
vakteam Communicatie vindt bij projectmatige aanpak meer aandacht voor het
onderdeel communicatie nodig.
(g) Organisatie
Om
bestuurlijk en ambtelijk goed en krachtig te reageren op de maatschappelijk
complexe omstandigheden van veiligheid, is voorgesteld een programmaleider aan
te stellen en een stuurgroep Integraal Veiligheidsbeleid te installeren.
Voorgesteld
is de stuurgroep onder voorzitterschap van de burgemeester te plaatsen en de
volgende personen zitting te kunnen laten nemen:
·
de wethouder Integraal
Jongerenbeleid
·
de wethouder Wijkzaken
·
de clusterdirecteur
Wijk/Stadszaken
·
de Officier van Justitie
(gebiedsofficier Delft)
·
bureauchef van politie
·
ad hoc andere partners
om draagvlak voor oplossingen te creëren
De
vertegenwoordigers van het OM en politie participeren in de stuurgroep op grond
van de cruciale rol die zij en hun organisatie op het gebied van integraal
veiligheidsbeleid spelen, maar met name ook om op deze wijze de noodzakelijke
afstemming met het driehoeksoverleg te realiseren.
Resultaten
De
stuurgroep integraal veiligheidsbeleid, ingesteld voor het voeren van regie,
het betrekken van externe deskundigen bij de vorming van het veiligheidsbeleid
en afstemming tussen maatschappelijke actoren, kwam om de twee maanden bij
elkaar. In de beginfase was dit een goede frequentie. De projecten moesten
immers worden opgestart, waarbij regelmatige afstemming met de stuurgroep van
insteek en aanpak van de projecten noodzakelijk was. Na deze fase verschoof het
accent naar de uitvoering, waarvoor het Intern Veiligheids Overleg (IVO) als
afstemmingsplatform tussen beleid en uitvoering diende. Daaraan nam ook de
politie deel. Op die manier is er veel gedaan en tot stand gekomen. Naarmate de
projecten vorderden werd de vergaderfrequentie van de stuurgroep dan ook
verlaagd.
De
coördinerende functie integraal veiligheidsbeleid is uitgevoerd door de
beleidsmedewerker Openbare Orde en Veiligheid, en na de reorganisatie door de
coördinator Integraal Veiligheidsbeleid. De positie van deze functionaris en de
rol die hij moest vervullen (enerzijds beleidsvoorbereider, anderzijds trekker
om projecten op gang te krijgen en te houden) is echter niet altijd even
duidelijk geweest. Bovendien moet de coördinator onvoorwaardelijke steun
krijgen van de betrokken vakteams om de rol daadkrachtig te kunnen invullen.
Deze positie is de afgelopen jaren nog niet ingevuld zoals gewenst. Bovendien
is de plaatsing van deze functionaris bij het vakteam Welzijn niet de meest
logische inbedding. Een groot deel van de aanhaking van het werk ligt immers
bij de wijkaanpak. De plaatsing bij een meer regievoerende afdeling zou
eveneens moeten worden overwogen.
Stand
van zaken
De
functie van coördinator Integraal Veiligheidsbeleid is sinds 1 januari 2003
vacant. Bij het invullen daarvan worden de conclusies en aanbevelingen uit deze
evaluatie meegenomen. Het Intern Veiligheids Overleg is verder versterkt door
ook de Brandweer en het Vakteam Beleid & Projecten (huiselijk geweld,
verslavingszorg) te laten aanhaken.
4. Beoordeling van veiligheidsinspanningen
In
dit hoofdstuk wordt allereerst een aantal onderzoeksgegevens over veiligheid in
Delft beschreven.
Daarna
volgt een beschouwing over de beleidseffecten.
In
deze paragraaf worden statische gegevens uit de nota "een veilige stad
voor iedereen" naast recente cijfers gelegd. Aan de hand van de
vergelijking tussen beide worden conclusies getrokken of Delft nu veiliger is
geworden of niet.
Veiligheidsbeleving
De grafiek onder geeft de situatie weer in 1999, de grafiek daaronder de situatie in 2002.
Wat
opvalt is dat het aantal mensen dat thuis blijft door onveiligheidsgevoelens in
grote delen van de stad zowel in 1999 als in 2002 hetzelfde is. met
uitzondering van de wijken Wippolder en Voorhof.
Het percentage mensen dat ’s avonds liever thuisblijft is
zowel in Wippolder als Voorhof afgenomen. Voorhof maakt in de beleving van de
wijkbewoners de grootste sprong voorwaarts, van een percentage groter dan 30%
naar een percentage van tussen de
20-25%.
Over
het algemeen genomen kan worden gesteld Delft, gezien deze grafieken in de
beleving iets veiliger is geworden.
In onderstaande tabel staat het aantal verwijzingen van
politie naar bureau Halt Haaglanden naar woonplaats en naar delictplaats. De
jongeren die een delict gepleegd hebben en in Delft wonen, respectievelijk, de
delicten die in delft gepleegd zijn, maar waarvan de dader niet in Delft hoeft
te wonen.
|
woonplaats |
delictplaats |
1999 |
104 |
100 |
2000 |
102 |
101 |
2001 |
102 |
100 |
2002 (t/m november) |
661 |
661 |
1. in december zullen er naar schatting ca. 15 bijkomen.
Voor
het lagere aantal verwijzingen kan op dit moment geen afdoende verklaring
worden gegeven. Andere prioriteiten van de politie, andere inzet van politie,
een daadwerkelijke daling van jeugdcriminaliteit, daling van de
aangiftebereidheid van de burger.
Delicten
Bron:
werkplan Politie Haaglanden, Bureau Delft.
Jaar |
1998 |
1999 |
2000 |
2001 |
2002* |
|
|
|
|
|
|
Straatroof |
41 |
69 |
74 |
160 |
74 |
Zeden |
42 |
43 |
71 |
48 |
45 |
Misdrijven tegen het leven |
14 |
32 |
19 |
24 |
33 |
Overvallen |
28 |
9 |
14 |
18 |
8 |
Bedreiging |
99 |
127 |
112 |
105 |
143 |
Mishandeling |
243 |
236 |
264 |
235 |
255 |
Jaar |
1998 |
1999 |
2000 |
2001 |
2002* |
|
|
|
|
|
|
Diefstal uit woning |
762 |
727 |
824 |
850 |
822 |
Diefstal vanaf/uit auto |
756 |
829 |
889 |
1006 |
1200 |
Zakkenrollerij |
268 |
355 |
499 |
550 |
596 |
Heling |
16 |
8 |
14 |
12 |
30 |
Fietsendiefstal |
1084 |
1321 |
1263 |
27111 |
1662 |
1 De enorme verhoging in fietsendiefstallen in 2001 is
toe te schrijven aan een andere manier van registreren. Voor het veel lagere
aantal in 2002 is geen verklaring.
Jaar |
1998 |
1999 |
2000 |
2001 |
2002* |
|
|
|
|
|
|
Aangehouden minderjarigen
12-17 jr |
83 |
62 |
162 |
100 |
165 |
Waarvan vrouwelijk |
8,4% |
6,5% |
3,1% |
9,4% |
11,2% |
Horecaoverlast
Jaar |
1998 |
1999 |
2000 |
2001 |
2002* |
|
|
|
|
|
|
Meldingen Horecaoverlast |
- |
- |
- |
114 |
171 |
Waarvan geluidsoverlast |
- |
- |
- |
- |
64% |
*
= cijfers tot en met november 2002
Uit
deze cijfers blijkt dat aanpak van de groepen veelplegers en jeugdigen
prioriteit moeten hebben. Binnen de gemeente Delft is het Jeugdpreventieplan
(Preventiebeleid 2001 – 2004) opgesteld, waarvoor subsidie van het Ministerie
van Binnenlandse Zaken is verkregen. Het onderzoek naar jeugdcriminaliteit van
de politie is een belangrijke input geweest bij het opstellen dit plan. Het meerjarenplan bevat dertien projecten ten aanzien
van de jeugd die integraal uitgevoerd gaan worden.
Evaluatie van de beleidseffecten
In
Delft is er voor gekozen om veiligheid via een aantal gerichte strategieën te
verbeteren:
-
op algemeen strategisch niveau vertalen van de trends in het veiligheidsbeleid
naar lokale instrumentering. Die trends zijn:
de integrale benadering (co-
productie), de preventieve benadering
(keten-denken),
burgerverantwoordelijkheid, aandacht voor het
privé domein;
-
op praktisch uitvoerend niveau het projectmatig realiseren van zichtbare
resultaten. Ook daar is sprake van een
gevarieerde inzet: beïnvloeden van gedrag
van jongeren op school, betrokkenheid van
burgers bij veiligheid in de buurt,
fysieke veranderingen in de woning en
woonomgeving, afspraken met
horecaondernemers rond uitgaan en duidelijke
communicatie over alle
inspanningen op het gebied van
veiligheidsvermindering;
-
voeren van informatiegestuurd veiligheidsbeleid: op basis signalen vanuit de
stad
(b.v. via de wijkprogramma’s) en/of via
onderzoek, rapportage, evaluatie of
anderszins beschikbare gegevens. Daarbij
valt veel te winnen door de inwoners
zoveel mogelijk te betrekken bij het
integraal veiligheidsbeleid en een beroep te
doen op hun eigen verantwoordelijkheid.
Uit
hoofdstuk 3 blijkt dat de uitgevoerde projecten op het punt van het behalen van
de afgesproken resultaten positief moeten worden beoordeeld. Anderzijds zijn
veel van deze resultaten niet zodanig op individueel niveau zichtbaar dat
daardoor een verklaring van de afgenomen onveiligheidsgevoelens is gegeven.
Veel meer vermoeden wij dat dit verband houdt met de enorm brede en toegenomen
aandacht van de gemeente voor het vergroten van de veiligheid. Zoals het
ontstaan van TOR, de wijkgerichte aanpak en de vele preventieve maatregelen
gericht op de jeugd.
Via
tal van netwerken en overlegverbanden is en wordt dus getracht vorm te geven
aan de voor een effectief veiligheidsbeleid noodzakelijk geachte
ketenbenadering (preventie ßà repressie). Hoewel vele van deze overlegvormen een bijdrage hebben
geleverd aan het veiligheidsbeleid zoals dat tot nu toe is ontwikkeld, worden
ook steeds vaak vraagtekens gezet bij de veelheid, samenhang en effectiviteit
en bestaat behoefte aan overzicht.
5. Conclusies en aanbevelingen
6.
Het vervolg Integraal Veiligheidsbeleid 2003 – 2006
Veiligheid
is een belangrijk item. Daarom worden om te beginnen voor de periode 2003 –
2006 de aanbevelingen (hoofdstuk 5) overgenomen. Daarnaast is het nodig
speerpunten (thema’s) te benoemen.
Er
gebeurt op veiligheidsgebied heel veel. Behalve de thema’s uit het IVB 1999 –
2002, zijn er op tal van fronten activiteiten en projecten uitgevoerd (zie
bijlage). Dit gaat in de komende jaren door, veel EZH-projecten lopen voorlopig
nog door. Het is niet mogelijk alle onderwerpen gelijktijdig aan te pakken.
Voor de resterende collegeperiode 2003 – 2006 moeten gekozen worden voor een
aantal thema’s. Succesvolle onderdelen uit de eerdere thema’s worden zoveel
mogelijk voortgezet, nog niet afgeronde onderdelen verder uitgewerkt. Op basis
van ervaringen bij partners in de afgelopen jaren, de evaluatie, conclusies,
aanbevelingen en de hiervoor beschreven uitgangspunten worden de volgende
thema’s voor de periode 2003 – 2006 voorgesteld. In deze nota gaat het daarbij
om het aanduiden van de thema’s, zodat daarover politiek/beleidsmatige
uitspraken kunnen worden gedaan. Daarna zal de uitwerking van de thema’s ter
hand worden genomen, waarbij de leerpunten uit de evaluatie van de vorige
periode (heldere doelstellingen en meetbaarheid definiëren) zullen worden
meegenomen.
Hiertoe behoren eerder in gang gezette activiteiten
als de aanpak van enge plekken en de verkeersveiligheid (30 km zones, gerichte
snelheidscontroles en het project “veilige kindroutes”, dat na een aantal
incidentele maatregelen nu systematisch wordt opgezet). Het project Politie
Keurmerk Veilig Wonen wordt voortgezet, met accentverschuiving naar een
keurmerk voor een hele wijk i.p.v. voor individuele woningen.
In de wijkaanpakcylus ligt het accent op het jaarlijks
opstellen van wijkprogramma's. In de opzet van de wijkprogramma's is er voor
gekozen om zaken m.b.t. sociale veiligheid en verkeersveiligheid in aparte
categorieën op te nemen en daarmee kennen de wijkprogramma's aparte
veiligheidsparagrafen.
De Politie Delft heeft in 2002 onderzoek gedaan naar
veiligheid in wijken. De uitkomsten vormen een belangrijke input voor de
komende periode. Een voordeel hiervan is dat de prioriteiten van politie
integraal worden meegenomen in het gemeentelijk veiligheidsbeleid en o.a. terug
te vinden zullen zijn in de wijkprogramma's.
2. Huiselijk Geweld
Het thema huiselijk geweld wordt voortgezet. Het
gemeentelijk beleid (vastgelegd in nota Huiselijk Geweld, 2001) richt zich met
name op:
Het Ministerie van Justitie heeft in het kader van het
landelijke project “Voorkomen en bestrijden huiselijk geweld” een
handelingsprotocol ontwikkeld. Hierin zijn de taken en verantwoordelijkheden
van de verschillende spelers op lokaal niveau vastgelegd. Er wordt vanuit
gegaan, dat huiselijk geweld zowel een lokaal veiligheidsprobleem, als een
lokaal gezondheidsprobleem is. Het Delftse beleid wordt vooralsnog aangestuurd
vanuit gezondheidsbeleid. Wel vindt afstemming met Politie Haaglanden plaats.
Een degelijk beleid op het gebied van huiselijk geweld heeft echter als
voorwaarde dat er samenwerking plaatsvindt tussen zorginstellingen en
organisaties die zich met het strafrecht bezig houden (politie, openbaar
ministerie). Het huiselijk geweld beleid dient dan ook verbreed te worden naar
integraal veiligheidsbeleid. Een evaluatienota is in voorbereiding.
3. Veilig Uit en Thuis
Dit thema kwam ook in het Integraal Veiligheidsbeleid
1999 – 2002 voor. Voor de komende jaren vindt er een aanscherping plaats in
twee richtingen:
Er wordt geschat dat in Nederland ongeveer 820.000
personen van alcohol afhankelijk zijn of kampen met alcoholmisbruik. De
verslavingszorg bereikt maar een klein deel van hen. Ook het toenemende
alcoholgebruik onder jongeren baart zorgen. Bij agressief gedrag is vaak
alcohol (soms gecombineerd met drugsgebruik, bv cocaïne) in het spel. Er vallen
ook veel verkeersslachtoffers door alcoholgebruik. Jaarlijks staat 22% van alle
politie-inzet in verband met overmatig of situationeel alcoholgebruik.
De politie meldt dat er een stijging is van het aantal
mishandelingen en bedreigingen. Deze blijken zich voornamelijk te concentreren
in de binnenstad in de late avond- of nachturen op vrijdag en zaterdag. Zowel
vanuit gezondheidsperspectief als uit veiligheidsperspectief dient er gekeken
te worden naar verdere maatregelen op het gebied van alcoholmatigingsbeleid.
Een groot deel van de overlastmeldingen uit meldingen
van geluidsoverlast door horecagelegenheden. Om dit soort meldingen adequaat
aan te kunnen pakken dient een goede regeling getroffen te worden om geluidsmetingen buiten kantooruren mogelijk
te maken. In 2003 komt het project “Veilig uitgaan” tot
uitvoering; een samenwerkingsverband tussen gemeente, horeca, politie en
justitie dat beoogt te komen tot maatregelen ten aanzien van het uitgaansleven
in Delft op het gebied van handhaving, toezicht, controle en repressief
optreden.
4. Veelplegers/verslaafden
Dit is een nieuw thema. Het aantal delicten gepleegd door “veelplegers” vertoont al jaren een stijgende lijn en behoeft daarom nadrukkelijke aandacht. Het gaat hier met name om woninginbraak, fiets- en autodiefstallen en zakkenrollerij. De aanpak van veelplegers vormt een van de prioriteiten binnen het Politiewerkplan 2003. Een vernieuwende aanpak van het fietsendiefstalvraagstuk zal hierbij aan de orde kunnen komen.
Binnen de groep veelplegers is het aantal drugsverslaafden oververtegenwoordigd. Er dient daarom een afgestemde aanpak tot stand te komen tussen o.a. politie en de verslavingszorg gericht op vermindering van overlast en criminaliteit en tegelijkertijd zorg voor de patiënt, die niet zelden ook psychiatrische storingen heeft. Ook de verscherpte regelgeving t.a.v. vervolging en strafmaat speelt in deze aanpak mee.
Het gaat hierbij niet alleen
om drugsgebruikers maar ook om voorlichting ter voorkoming van drugsgebruik
(preventie). De laatste jaren komt steeds sterker naar voren dat een succesvol
preventiebeleid onlosmakelijk verbonden is met een goed beleid op het gebied
van toezicht en regelhandhaving. De verslavingszorg dient niet alleen op een
goede manier zijn klanten te bedienen, maar kan ook een belangrijke adviserende
en consulterende rol te vervullen m.b.t. toezicht en regelhandhaving. Er dient
een goed beleid te zijn (o.a. huisregels) op plaatsen waar genotmiddelen worden
verkocht en gebruikt. Ook signalering en verwijzing hoort daar onderdeel van uit
te maken.
Aangezien jongeren de
belangrijkste risicogroep vormen, zal het beleid zich voor een groot deel op
hen richten. Er zal een infrastructuur aangelegd moeten worden met diverse
partners zoals sociaal-cultureel werk, horeca, coffeeshops en uitgaanscircuit.
Er zal serieus gekeken moeten worden of er aanvullende afspraken moeten komen
en actiever toezicht nodig is. Aansluiting zal gezocht moeten worden met
bestaande projecten als De veilige school en Veilig uitgaan en de activiteiten
in het kader van het preventieplan Opgroeien in Delft.
De onlangs uitgebrachte
gemeentelijke nota Verslavingszorg biedt op veel van deze terreinen belangrijke
aangrijpingspunten voor een gezamenlijke aanpak.
5. Jongerenaanpak
Bij het onderwerp veiligheid gaat het al snel over
jongeren en (vermeende) overlast veroorzaakte door deze groep. De gemeente
Delft heeft reeds het programma Integraal jongerenbeleid dat zich specifiek op
de begeleiding en opvang van en activiteiten voor jongeren richt. Daarnaast
zijn er projecten die zich op de doelgroep jeugd en jongeren richten (Brede
School, Preventiebeleid 2001- 2004) en beleidsterreinen waarbij jeugd/jongeren
een belangrijke doelgroep zijn (o.a. sport). Voor het Integraal
Veiligheidsbeleid is het van belang zoveel mogelijk samenhang tussen deze
onderdelen te brengen en een bijdrage te leveren aan de totale jongerenaanpak.
Niet alleen geredeneerd vanuit de gedachte van ‘overlast’, maar ook om te komen
tot een beter begrip tussen verschillende bewonersgroepen (ouderen/jongeren b.v.)
en het leveren van een bijdrage aan de discussie rond ‘normen en waarden’.
6.
Stationsgebied
Een flink aantal veelplegers dat in Delft actief is, komt van buiten de stad. Vooral uit Rotterdam en Den Haag komen veel – vaak ook verslaafde – criminelen naar Delft om hier hun slag te slaan. Doordat velen met de trein naar de stad komen is het stationsgebied een plek waar een concentratie valt waar te nemen van potentiële of actieve zakkenrollers, inbrekers, autodieven en plegers van andersoortige criminaliteit. Ook voor dealers en hun klanten lijkt het gebied bij vlagen een verzamelplaats te zijn. Afgezien van het feit dat het stationsgebied hierdoor een plek is geworden waar mensen op hun hoede moeten zijn, maakt dit gegeven het gebied ook interessant om te onderzoeken of er maatregelen genomen kunnen worden om te voorkomen dat de veelplegers verder de stad intrekken. In samenwerking met de politie zal worden gezocht naar mogelijkheden van een geografisch gerichte aanpak op dit punt.
7. De veilige school
Als geen aanvullende maatregelen worden getroffen
bestaat de kans, dat de verworvenheden en mogelijkheden van het project veilige
school bij gebrek aan aandacht en middelen, verloren gaan. Bezien zal worden of
en hoe de voortgang hiervan kan worden gegarandeerd.
De
vijf thema’s worden verder uitgewerkt in een meerjarenplan: welke
projecten/activiteiten vinden er op welk moment plaats, wat is daar voor nodig,
wie zijn er bij betrokken, hoe wordt het georganiseerd, wat is het beoogde
resultaat en hoe wordt het effect gemeten.
Tijdsplanning:
Evaluatie
IVB 1999 – 2002/Thema’s IVB 2003 – 2006 april
2003
Uitwerking
thema’s IVB 2003 – 2006 3e
kwartaal 2003
Delft,
27 maart 2003
Vakteam
Welzijn
Rob
van den Berg
Bijlage:
Nog
meer veiligheid
Naast
de acties uit het integraal veiligheidsbeleid gebeurt er meer ter verbetering
van de veiligheid. Onderstaand een overzicht van andere acties en successen op
het gebied van (fysieke) veiligheid.
Vanuit
EZH zijn de volgende projecten ontwikkeld. Veel EZH-projecten lopen nog door.
Dat betekent dat nog niet alle projecten zijn uitgevoerd.
PKVW (Politie Keurmerk Veilig wonen), uitvoering 2001-2006. Zie het eerder besproken
project (zie thema 1).
Aanpak “enge” plekken, uitvoering2001 – 2006. Er is budget beschikbaar
gesteld voor de fysieke aanpak van “enge plekken”. Het betrof hier een concrete
vraag om geld voor extra verlichting op een aantal plekken per wijk.Tot op
heden zijn er in Tanthof 4 aangepakt. Komend jaar wordt de draad weer opnieuw
opgepakt door Wijkzaken en Welzijn (zie thema 1).
Veiligheid Ouderen, uitvoering 2003 – 2006. Met name ouderen zijn een kwetsbare groep in
de samenleving. Om deze groep mensen weerbaarder te maken, zowel geestelijk als
lichamelijk zijn er landelijk programma’s ontwikkeld. Vanuit Welzijn wordt de
opdracht aan de GGD verstrekt om een Delftse variant te ontwikkelen.
Veiligheid sportparken, uitgevoerd in 2001 – 2002. de entrees van sportpark
Biesland en Kruithuisweg waren dermate donker en onoverzichtelijk dat
gevaarlijke situaties ontstonden voor bezoekers van deze sportparken. Om dit
probleem te verhelpen zijn de entrees van sportpark Biesland en Kruithuisweg
grondig gerenoveerd;
Veilige Skateplek, uitgevoerd in 2002. Om tegemoet te komen aan de algemene wens voor
meer veiligheid rond de skateplek op de Provinciale weg is vanuit veiligheid
een bijdrage geleverd.
(Kunst)graffiti,
uitvoering 2002 – 2006. Graffiti zorgt vaak voor een verloederde aanblik van
een buurt. Om het “taggen” (paraferen) enigszins in goede banen te leiden, is
een voorstel gemaakt voor het creëren van een aantal legale graffitiplaatsen in
Delft. Daarnaast is vanuit dit budget een deel van de graffiti op de Zuidwal
gefinancierd.
Beeldvorming ouderen jongeren, uitvoering door vakteam Welzijn 2003 – 2006.
Jongeren vinden vaak dat ouderen zeuren. Ouderen daarentegen vinden vaak dat
jongeren geen rekening met hen houden. Door beide groepen bij elkaar te brengen
moet het mogelijk zijn om wederzijds begrip te kweken.
Normen en waarden, uitvoering door vakteam Welzijn 2003 – 2006. Er wordt vaak geklaagd
over het gebrek aan normen en waarden. Mensen durven elkaar niet meer aan te
spreken op slecht gedrag. In een aantal gevallen wordt naar de gemeente gekeken
voor een bepaalde oplossing. Het is wenselijk dat men zich (weer) bewust is van
de eigen verantwoordelijkheid.
Veilige Oud en Nieuwviering. Jaarlijks wordt vanuit het oogpunt “het bieden van
een goede vrijetijdsbesteding in de kerstvakantie en tijdens de Oud &
Nieuwviering” een uitgebreid activiteitenplan voor de Delftse jeugd aangeboden
in samenwerking met de Brede Welzijnsorganisatie Delft (BWD).
De brandweer, politie, BWD en diverse gemeentelijke vakteams
participeren in het platform Oud en Nieuw.
Tegengaan
fietsendiefstal: om de
fietsendiefstal bij sporthal Buitenhof een halt toe te roepen is samen met
Wijkzaken, de politie, het sportbedrijf en de scholen voor voortgezet onderwijs
een oplossing gezocht. Dit heeft geresulteerd in de plaatsing van een aantal
fietsenstandaards. Een vernieuwende aanpak op dit punt verdient overweging (zie
onder thema 4)
Veilig
Stationsplein: het Centraal Station
Delft is de entree van de stad. Een eerste indruk van een stad krijg je maar
één keer. Het is daarom belangrijk om zorg te dragen voor een zo veilig en
overzichtelijk mogelijk stationsplein. Samen met politie, de vakteams
Mobiliteit, Civiel en TOR is de verlichting aangepast, het Laantje van Mater
afgesloten en worden regelmatig fietswrakken verwijderd (zie ook thema 6).
Aanhangersproblematiek: al een aantal jaren wordt vanuit de politie gevraagd
om een betere handhaving van het aanhangerprobleem in de wijken. De oplossing
van dit probleem ligt deels in een aanpassing van een aantal artikelen APV,
deels in het aanstellen van bevoegde controleurs openbare ruimte en deels in
het treffen van een sleepregeling met een extern bedrijf. In de nota
“Aanhangers”worden hiervoor oplossingen aangedragen.
Veilig
uitgaan: in het kader van “Veilig
Uit” zijn verzinkbare urinoirs geïnstalleerd in de omgeving van de Beestenmarkt
en nabij de Oude Kerk. Het doel hiervan is het bieden van een plasmogelijkheid
waardoor het makkelijker wordt om te handhaven op wildplassen. Op dit moment is
in onderzoek of er in de omgeving van de Grote Markt een tweede urinelift kan
worden geplaatst. Naast deze urinelift worden ook tijdens evenementen toiletten
ingehuurd (zie ook thema 3).
Legale
plakplaatsen: ter bestrijding van het
wildplakken heeft het vakteam Toezicht Openbare Ruimte (TOR) in samenwerking
met vakteam Welzijn een aantal legale plakplaatsen gerealiseerd. Met notoire
plakkers is een convenant gesloten over het gebruik en de regels van de
plakplaatsen.
Bureau
Halt: Door Bureau Halt wordt, naast
de gebruikelijke Haltafdoeningen, voorlichting gegeven over diverse onderwerpen
op zowel de basisscholen als de scholen voor voortgezet onderwijs. Volgens de
laatste gegevens van Halt neemt het aantal afdoeningen af.
Door
het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) is aan Delft
gevraagd een project op te zetten dat gericht is op het tegengaan van
criminalisering en marginalisering van etnische minderheden. Delft heeft in
antwoord op deze vraag het “Preventiebeleid Jongeren 2001 – 2004”
ontwikkeld. Doel van dit project is het invullen van “witte” plekken in het
opgroeitraject van allochtone kinderen op het gebied van gezin, onderwijs en
vrije tijd zodat criminalisering en marginalisering voorkomen kan worden.
Trekker van dit project is het vakteam Welzijn.
Vrijwel
gelijktijdig met de ontwikkeling van dit preventieplan heeft de politie Delft
een onderzoek gedaan naar het voorkomen van jeugdcriminaliteit binnen Delft.
Naar aanleiding van de bevindingen in het rapport hebben de gemeente en politie
gezamenlijk een expertgroep opgericht die zich richt op de bestrijding
van jeugdcriminaliteit. Dit project kan worden gezien als aanvullend op het
bovengenoemde preventieplan en wordt getrokken door politie en vakteam Welzijn.
De
brandweer is betrokken geweest bij diverse projecten op het gebied van
integrale veiligheid en brandveiligheid.
Spoorzone: t.b.v. het project spoorzone is het initiatief
genomen tot het opstellen voor een Veiligheidseffectrapportage (VER). Dit VER
is door het ministerie tot landelijk voorbeeldproject gebombardeerd.
Bedrijvencomplex
Schieweg: de brandweer heeft een
belangrijke rol in de handhaving rondom het bedrijvencomplex waar onder andere
V.d. Helm deel van uitmaakt.
Rampenbestrijdingsplannen: er zijn rampenbestrijdingsplannen ontwikkeld voor
Asepta, V.d. Helm, IRI en in ontwikkeling voor DSM en LPG-tankstations.
Rampenplan: Het rampenplan en de bijbehorende deelplannen zijn
geactualiseerd.
Risiconotitie: er is een gemeentelijke risico-notitie is opgesteld,
waarbij zowel de commandant brandweer als de ambtenaar rampenbestrijding vanuit
de brandweer een trekkende rol hebben gespeeld.
Handhaving: voor zover handhavingscapaciteit beschikbaar is (1
fte) is deze ingezet voor de handhaving van gebruiksvergunningen,
milieuvergunningen (in het kader van het BRZO) en vuurwerkbesluit.
Brandpreventieweek: jaarlijks wordt in het kader van de
brandpreventieweek landelijk aandacht besteed aan brandpreventie.
Poort
van Delft/Ikea: het initiatief is
genomen om te komen tot een Veiligheidseffectrapportage voor de “Poort van
Delft” en het nieuwe Ikea-complex. Bereikbaarheid is hierin het belangrijkste
issue.
Het
schooladoptplan op basisscholen is
binnen Politie Haaglanden ontwikkeld als antwoord op de groeiende
jeugdproblematiek. Op het repressieve vlak zijn inmiddels diverse trajecten
ontstaan. Vanuit de preventie blijkt schooladoptie een goede basis te bieden
voor positieve contacten met jeugd, scholen en ouders, terwijl gelijktijdig de
bewustwording over normen en waarden bij de jeugd ontwikkeld wordt. Het project
heeft voor de politie tot doel: het (verder) ontwikkelen van contacten met
jeugd, scholen en ouders. Tevens wordt door de voorlichting aan bewustwording
van het eigen gedrag bij jeugdigen gewerkt.
De
voordelen van het project schooladoptie:
-
men kan in een vroeg
stadium probleemjongeren signaleren
-
de beeldvorming van
politie en jeugd ten opzichte van elkaar wordt verbeterd
-
de jeugd wordt
preventief aangesproken op hinderlijk of crimineel gedrag
-
de samenwerking tussen
scholen en politie wordt geïntensiveerd.
Op
dit moment wordt door 17 Delftse basisscholen deelgenomen aan het project
schooladoptie. Dit project ware voor het vervolg mede te betrekken bij thema 7.
[1] Integraal veiligheidsbeleid is gedefinieerd als een in samenwerking met in- en externe partners door de gemeente gecoördineerde en gebundelde aanpak door middel van op elkaar afgestemde en elkaar versterkende maatregelen en activiteiten op gemeentelijk veiligheidsgebied.
[2] RISC staat voor Ruimtelijk
(wat in de ruimtelijke omgeving draagt bij aan een gevoel van onveiligheid?), Institutioneel
(welke instituties – politie, gemeentelijke diensten, enz – zou men meer in e
wijk willen zien of is een tekort aan?), Sociaal (hoe gaat de buurt met
elkaar om, hoe sterk is de sociale samenhang?) en Criminaliteit (hoe
staat het met de criminaliteit binnen de wijk?)