Geacht college,

 

Inleiding

In het voorjaar van 2000 is aan de inwoners van Delft gevraagd hun stem uit te brengen op een lijst projecten in het kader van de EZH-campagne. Op het project ‘Investeren in de wijken’ werden de meeste stemmen uitgebracht. Voor dit project is € 6,2 miljoen beschikbaar gekomen, waarvan de ene helft aan jongerenprojecten is besteed en de andere helft beschikbaar is gesteld voor de wijken. In april 2001 is door de gemeenteraad de verdeling van dit bedrag in afzonderlijke projecten vastgesteld. Een van deze projecten is “Een schone stad”, waarbij de drie grootste ergernissen van de Delftse bewoners, te weten hondenpoep, zwerfvuil en graffiti, aangepakt dienen te worden. ‘Een schone stad’ heeft een eenmalig bedrag van €226.890,11 te besteden en een structureel bedrag van €22.689,- per jaar als onderhoudsbudget. Uitgangspunten hierbij waren: Als aanvulling op het dagelijks beheer van de stad moet een actieplan geformuleerd worden dat gericht is op het tegengaan van dit soort overlast. In dit plan moeten preventieve, facilitaire en repressieve maatregelen zijn opgenomen tegen de overlast die veroorzaakt wordt door hondenpoep, graffiti en zwerfvuil. Met betrekking tot bestrijding van deze overlast moet een stringent ontmoedigingsbeleid geformuleerd en uitgevoerd worden.

De raadscommissie leefbaarheid stelde op 18 april 2001 vast dat het projectvoorstel voor “Een schone stad” niet meer apart voorgelegd hoefde te worden.

 

In deze nota wordt het college geďnformeerd over het verloop van het project “Een schone stad” en gevraagd akkoord te gaan met de invulling van het project “Een schone stad”, resulterend in de aanpak van hondenpoep.

 

Invulling “Een schone stad”

Vanaf mei 2001 heeft het projectteam zich gebogen over de invulling van het project “Een schone stad”. De projectgroep concludeerde dat het beschikbaar gestelde budget niet toereikend is om alle drie de ergernissen te kunnen aanpakken. Om concrete resultaten te boeken bij het verminderen van de overlast op čn hondenpoep čn zwerfvuil čn graffiti, zouden er meer (financiële) middelen beschikbaar moeten zijn. Om te voorkomen dat alle drie de problematieken maar voor een klein gedeelte worden aangepakt en dus onvoldoende concreet wordt opgelost, is gekozen om het projectbudget volledig in te zetten op de aanpak van de overlast van hondenpoep. Dit omdat uit de hieronder nader toegelichte aanpak van de hondenproblematiek bleek, dat daarmee het beschikbare budget inclusief onderhoud meer dan volledig benodigd was. Bovendien bleek uit een globale raming van een structurele aanpak van het graffitiprobleem dat daarvoor ook zodanige bedragen nodig zijn, dat samenloop met de aanpak van hondenpoep onmogelijk zou zijn. Voorts bleek vanuit de wijken (wijkprogramma’s en wijkmarkten) de druk om het hondenpoepprobleem aan te pakken zeer groot.

Graffiti en zwerfvuil zijn hiermee niet uit beeld geraakt. Op het terrein van de graffiti is naast het reguliere beleid (weghalen van graffiti op overheidsgebouwen en racistische leuzen, opbrengen van coatings en het tegen betaling laten weghalen van tags bij particulieren) een projectvoorstel gedaan om legale spuitplekken te creëren, waar onder begeleiding van een kunstenaar jongeren op legale wijzen pieces te laten maken. Hiervoor zijn twee plaatsen aangewezen, namelijk de Border en de Irenetunnel.

Op het gebied van het zwerfvuil worden rond de zomer voorstellen verwacht die de overlast van grof- en zwerfvuil aanpakken. Hierbij wordt ook ingezet op meer toezicht en handhaving en wordt een communicatieplan ontwikkeld om de voorlichting en informatie rond het afval beter over te brengen op de burger.

 

Projectplan: aanpak overlast hondenpoep

Hoewel ook in de huidige APV de inwoners een opruimplicht hebben voor het verontreinigen van speelplaats, speelterrein of de openbare weg binnen de bebouwde kom (behoudens de goot en in aanvulling op de APV bij boomspiegels), wordt er door de hondenbezitters nauwelijks aandacht aan de ruimplicht geschonken. Daarnaast is er een aanlijnplicht, die door vrijwel geen enkele hondenbezitter wordt nageleefd, waardoor de problematiek van het deponeren van hondenpoep op allerlei ergernisgevende plaatsen wordt vergroot.

De enige huidige beheermaatregel om de overlast te beperken is het in de Binnenstad gedurende twee dagen in de week inzetten van een hondenpoep-zuigcombinatie.

Dit was onvoldoende om de vraag van bewoners om de overlast van hondenpoep te verminderen. Daarom is gekozen om de aanpak op vier terreinen in te steken, die elkaar aanvullen en versterken. De algemene doelstelling van de aanpak is het verminderen van overlast van hondenpoep in alle wijken.

Aanpak in de wijken: vier pijlers in het nieuwe beleid

  1. aanleg uitlaatstroken en uitrenvelden. Deze stroken en velden worden met borden aangeduid. Op de uitlaatstroken mogen honden hun behoefte doen. Elke week worden deze stroken gereinigd. Op de uitrenvelden mogen honden vrij lopen (buiten de uitrenvelden is de reeds bestaande aanlijnplicht van kracht), maar dienen net als in het overige openbare gebied de uitwerpselen te worden verwijderd. Bij de uitrenvelden worden speciale hondenpoep-afvalbakken geplaatst. Daarnaast krijgen hondenbezitters tijdens de inloopavonden een poepschepper met bijbehorende zakjes. De Binnenstad is vanwege zijn dichtbebouwdheid en weinig groen niet geschikt om uitlaatstroken en uitrenvelden neer te leggen. Hondenbezitters zijn daarom aangewezen op de omliggende wijken. Wel worden er voor 1 jaar gratis poepzakjes verstrekt (zoals voor alle bewoners van de stad), waardoor ook deze hondenbezitters zich van de uitwerpselen kunnen ontdoen. Buiten de uitrenvelden, waar speciale bakken staan, kunnen de poepzakjes in elke afvalbak of ondergrondse containers (voor grijs afval) worden gedeponeerd, dus ook in de Binnenstad.
  2. samenwerking en inzet kynologenvereniging: Zij hebben zich bereid verklaard om informatie te verstrekken aan (nieuwe) hondenbezitters en om cursussen te geven, waarbij uitlaatgedrag van baas en hond volop aandacht krijgt. Elke aanmelder bij een puppycursus krijgt een boekje en een poepschepper met zakjes. De kynologenvereniging telt rond de 500 leden en 300 cursisten.
  3. intensieve communicatie, gericht op draagvlak, sociale controle en betrokkenheid bewoners: Bewoners zijn een belangrijke speler voor het slagen van deze aanpak en worden dan ook goed geďnformeerd middels inloopmiddag/avond en folder over waar de plekken zullen komen. Bewoners kunnen indien dit mogelijk is nog plekken verschuiven, zodat de hondenuitlaatplaatsen en uitrenvelden zo veel mogelijk aansluit bij de behoefte van de bewoners. Wijkbewoners moeten elkaar aanspreken op het uitlaatgedrag van de baasjes en elkaar informeren over de uitlaatplekken. Daarnaast is er een prijsvraag uitgeschreven bij de basisscholen voor het ontwerpen van de borden bij de uitlaatstroken en uitrenvelden. Elke wijk krijgt een uniek uitlaatbord.
  4. toezicht en handhaving vanuit TOR en reinigingsinspecteurs (inclusief aanpassing APV om toezicht en handhaving juridisch te dekken): In samenwerking tussen o.a. de medewerkers van TOR en de reinigingsinspecteurs zal campagne-achtig toezicht worden gehouden. Bij hardnekkige overlast op specifieke plaatsen zal ook worden gehandhaafd door het bekeuren van de overtreders. 

Daarnaast is ook de medewerking van de politie gewenst, waarbij de wijkagent op zijn rondes probleemgebieden kan signaleren en bewoners kan aanspreken op hun uitlaatgedrag en eventueel verbaliseren. De gemeente kan niet zorgen voor het verminderen van de overlast zonder bewoners en andere partijen.

 

De basis van deze aanpak ligt in de twee proeven die gedaan zijn, te weten 1. rond de Brasserskade (in januari 2002). Uitkomsten en aanbevelingen komend uit de evaluatie ‘Hondenuitlaatstroken en overlast 2001’ zijn meegenomen: daaruit bleek goede en slechte punten: wijk eigen bord was goed, toezicht en handhaving was niet of nauwelijks geregeld, waardoor bewoners zich niet gesterkt voelden sociale controle uit te oefenen…)

2. De wijk Tanthof  vanaf zomer 2002.

Uitkomsten en aanbevelingen vanuit de Evaluatie Tanthof zijn meegenomen in de verdere uitwerking voor de rest van de stad. Hieruit blijkt, dat stroken, die dicht bij woningen of speelplaatsen liggen voor overlast zorgen. Wel geeft een groot gedeelte van de hondenbezitters aan hun route aan te passen aan de aanwezigheid van de uitlaatstroken. Toezicht en handhaving is ook in Tanthof nog steeds een bron van aandacht. Ook geven de niet-hondenbezitters aan, dat zij nog niet veel merken van de vermindering van de overlast. Objectief gezien wordt geconstateerd, dat de hondenuitlaatstroken wel degelijk gebruikt worden, maar dat helaas sommige hondeneigenaren zich nog niets gelegen laten liggen aan deze stroken.

 

Planning uitvoering

Er wordt gestreefd om de hondenuitlaatstroken en uitrenvelden (ca. 120 ) in alle wijken (behalve de Binnenstad) voor de zomervakantie 2003 neer te leggen. Bewoners worden actief geďnformeerd via een inloopmiddag/avond en na vaststelling van alle uitlaatstroken en uitrenvelden, worden deze in een informatiefolder afgedrukt, zodat iedere bewoner weet waar de honden mogen poepen en waar zij los mogen lopen.

 

Er wordt vanaf de start van het project toezicht gehouden door medewerkers van TOR ondersteund door handhavers van TOR en de reinigingsinspecteurs.

 

Financiën

‘Een schone stad’ heeft een eenmalig bedrag van €226.890,11 te besteden en een structureel bedrag van € 22.700,-- per jaar als onderhoudsbudget.

 

Tanthof (pilot 2002)

€ 26.000,-

Realisatie uitrenvelden

   5.500,-

Borden en hondenafvalbakken

€ 36.000,-

Communicatie

€ 42.500,-

 

 

Totaal

€110.000,-

 

Ervaringen met onderhoud in 2003 geven aan dat het geplande bedrag van €22.700,- niet toereikend zal zijn. Daarom zal het restant van €116.890,11 worden toegevoegd aan het jaarlijks onderhoud en beheer tot een bedrag van €139.590,11. Ervaringen in 2003 en 2004, wanneer alle stroken en renvelden zijn aangelegd en in beheer zijn, zullen uitwijzen wat er precies nodig zal zijn aan onderhoud en beheer, waarna dekking zal worden gezocht in bestaande budgetten binnen de sector dan wel aanverwante beleidsterreinen.

 

 

Voorstel

Aan het college wordt voorgesteld:

·        akkoord te gaan met bovenomschreven  invulling van het EZH project: “Een schone stad” in de aanpak van hondenpoep

 

 

 

O. van Kalles

M. Dat