Geachte dames en heren,

 

Hierbij ontvangt u ter kennisname het rapport “Gemeentelijke geldstromen in de sport gemeente Delft mei 2002” van onderzoeksbureau Drijver&partners.

 

Vanuit het onderzoek wordt geconstateerd dat het lastig is om de situaties met elkaar te vergelijken. De gemeentelijke geldstromen naar de sportsectoren (buiten-, binnen- en zwemsport) en de afzonderlijke sporten laten zich door de vele variabelen amper vergelijken. Drijver&partners concludeert dan ook “Het verbinden van een conclusie aan deze vergelijking is door de verschillende situaties lastig”.

Een aanvullend onderzoek naar de kapitaallasten komt ons inziens de vergelijkbaarheid van de verschillende sportsectoren en daarmee het onderzoek niet ten goede.

Zoals bekend zijn dat bijdrages gedeeltelijk historisch verklaarbaar. Vanuit volkshuisvestelijke of economische redenen zijn sportparken bijvoorbeeld uitgekocht of verplaatst om plaats te maken voor woningbouw of bedrijventerreinen.

 

De oorsprong van dit onderzoek ligt in de strategienota uit 1996, waarin een bezuiniging van 450 duizend gulden werd gevraagd. Vanuit de politiek is toen de wens uitgesproken om de geldstromen inzichtelijk te maken. In het onderzoek is gebruik gemaakt van de kengetallen over de periode 1997-1999.

In de tussentijd heeft het op het terrein van de sport niet stil gestaan en zijn er via drie kanalen investeringen gedaan in de sport:

1.      Kwaliteitsimpuls sport

Een bezuiniging op sport (450.000 gulden) uit het college van 1994 - 1998 is volledig op de veldsport 'afgewenteld' (tegenover accommodatieverbetering - veelal kunstgrasvelden aanleggen stond een verhoging van de veldsporttarieven met 70%). Bovendien is voor de zwemsport uit Risico en Remedies een compensatieregeling in het leven geroepen, betaald uit het Sportfonds. De kwaliteitsimpuls is eerst afgewikkeld, de verschillen tussen de verschillende accommodatiesoorten zijn daardoor belangrijk kleiner geworden.

 

2.      EZH-investeren in (verenigings-)sportaccommodaties en EZH-investeren in sportzalen en –hallen.

Hierbij is een bedrag van €1,82 miljoen beschikbaar gesteld voor o.a. de bouw van sporthallen en aanleg van kunstgrasvelden.

 

3.      Sportvisie 2000-2006

 Sportvisie bestaat uit vier fases:

- de voorbereidingsfase in 2000

- de denk/ontwikkelfase in 2001 en 2002

- de test/uitvoeringsfase in 2003 en 2004

- de implementatiefase in 2005

Op dit moment wordt er gewerkt aan de test/uitvoeringsfase, een fase waarin zoveel mogelijk van de ontwikkelde gedachten en ideeën in uitvoering moeten worden gebracht (de lijst met 25 prioriteiten). Aan het eind van deze fase blijkt welke delen succesvol zijn, deze worden dan structureel gemaakt in de laatste implementatiefase.

 

Het college is dan ook voornemens niet langer onderzoek te plegen naar de geldstromen in de sport, maar de ingezette koers vanuit de drie genoemde impulsen en beleidslijnen voort te zetten. Het gedane onderzoek geeft beperkt inzicht en leidt niet tot voorstellen om gemeentelijke geldstromen aan te passen. Daarin is Delft geen uitzondering, geen gemeente in ons land heeft een systematiek kunnen bedenken om die vergelijking wel mogelijk te maken. Ons inziens wekt verder onderzoek de schijn tot en herordening van gelden of subsidies, wat tot onrust binnen de sportwereld kan leiden.

 

Hoogachtend,

 

Het college van burgemeester en wethouders,

 

 

                                                ,burgemeester

 

 

                                                ,secretaris