NOTA

 

ZELFORGANISATIES MIGRANTEN

 

 

12 September 2003

 

 

 

 

 

 

INDEX

 

 

                 INDEX                                                                                1

            1. INLEIDING                                                                           2

            2. BELEIDSKADER                                                                 3

            3. ERKENNING                                                                        3

            4. VEREISTEN VOOR ERKENNING EN SUBSIDIE                    4

            5. KOEPEL-ZELFORGANISATIES                                            5

            6. WERKGROEP MIGRANTEN COMMINICATIE                         6

            7. ACTIVITEITEN                                                                     7

            8. FACILITEITEN                                                                      9

            9. ACCOMMODATIE                                                                9

          10.GELD                                                                                   12

          11. PROFESSIONELE ONDERSTEUNING                                  14

          12. IN WERKING TREDEN                                                         14



 

NOTA

 

ZELFORGANISATIES MIGRANTEN

 

 

 

1. INLEIDING

 

Zelforganisaties

Migranten en vluchtelingen die zich in Delft vestigen, gaan op zoek naar een eigen plaats in de samenleving. Dikwijls richten degenen die uit hetzelfde land afkomstig zijn en in Delft wonen hier een eigen vereniging op. Deze worden “zelforganisaties” genoemd. Een zelforganisatie biedt de betrokken migranten en vluchtelingen een mogelijkheid om elkaar te ontmoeten en vormt een instrument om hun belangen te behartigen.

 

Huidig beleid

De gemeente Delft steunt de totstandkoming en het functioneren van zelforganisaties. Daarbij stond  voor de gemeente Delft de afgelopen jaren voorop de gedachte dat zelforganisaties de onderlinge contacten bevorderen en via het organiseren van culturele activiteiten, de culturele identiteit bewaren. Culturele identiteit wordt nadrukkelijk gezien als een middel voor migranten om zelfbewustheid te stimuleren en beter zichzelf te kunnen zijn. Vanuit die zelfbewustheid zijn migranten beter in staat te integreren in de Delftse en Nederlandse samenleving. De zelforganisaties scheppen daarmee voorwaarden om de integratie van migranten te bevorderen. Daarnaast is een zelforganisatie ook een belangrijk kanaal om migranten gericht te benaderen en om hen bij gemeentelijk beleid te betrekken of daarover in te lichten.

 

Integratie centraal

Maatschappelijk wordt onderkend dat integratie van groot belang is, zowel voor de betrokken migranten zelf, als voor de kwaliteit, de samenhang en het functioneren van de samenleving als geheel.

In september 2000 stelde de gemeenteraad de nota “Integratiebeleid” vast. Daarin wordt aangegeven dat de zelforganisaties op een veel directer wijze, een eigen bijdrage kunnen leveren aan de integratie van hun achterbannen.

In het gemeentelijke beleid ten aanzien van zelforganisaties wordt daarom nu opgenomen dat het voor zelforganisaties die door de gemeente worden gesteund noodzakelijk is dat zij ook daadwerkelijk een directe bijdrage aan de integratie (gaan) leveren. Daarnaast blijven zelforganisaties echter ook actief om via culturele activiteiten het zelfbewustzijn van de achterbannen te stimuleren en op die manier voorwaarden te scheppen ter bevordering van hun integratie

 

Nieuwe nota

In deze nieuwe nota wordt het gehele gemeentelijke beleid ten aanzien van zelforganisaties bekeken. Behalve het aspect dat bij activiteiten van de zelforganisaties, integratie een belangrijke plaats moet krijgen, is bij de herziening van het beleid met name ook aandacht gegeven aan een aantal knelpunten die in de afgelopen jaren zijn gebleken,  bij de praktische uitvoering van het beleid ten aanzien van de zelforganisaties.

 

2. BELEIDSKADER

 

Zelforganisaties

Deze nota geeft aan waaraan de zelforganisaties moeten voldoen om in aanmerking te kunnen komen voor de gemeentelijke faciliteiten waarover eveneens in deze nota wordt gesproken.

 

Doelstelling van beleid

Om voor gemeentelijke subsidie in het kader van deze nota in aanmerking te kunnen komen dient een zelforganisatie als doelstelling van beleid te hebben:

”Bevorderen van de integratie van de eigen achterban in de Delftse samenleving”.

Zij streeft deze doelstelling na via activiteiten die de kennis over en de betrokkenheid bij de Delftse samenleving van hun achterban vergroten. Voor integratie is het eigen zelfbewustzijn van belang. Om die te versterken wordt bij de activiteiten van de zelforganisatie ook aandacht besteed aan de eigen culturele identiteit.

 

Aspecten bij integratie bevorderende activiteiten

In de nota Integratiebeleid van Delft is vastgelegd, dat bij activiteiten gericht op het bevorderen van integratie, de volgende aspecten van belang zijn.

 

 

3. ERKENNING

 

·         De faciliteiten genoemd in deze nota zijn beschikbaar voor organisaties die door de gemeente Delft schriftelijk als zelforganisaties zijn erkend.

·         Een besluit tot erkenning als zelforganisatie, brengt niet automatisch met zich mee dat de in deze nota genoemde faciliteiten (direct) ter beschikking komen.

Daarvoor is een afzonderlijk besluit vereist, waarbij zijn aangegeven de omvang

van de te verlenen faciliteiten en de datum waarop die faciliteiten beschikbaar

komen.

 

·         Een besluit tot het erkennen van een zelforganisatie wordt genomen voor een periode van 5 jaar. De erkenning kan met telkens 5 jaar worden verlengd.

·         Als ernstige twijfels ontstaan over de vraag of de zelforganisatie aan de vereisten voor erkenning voldoet, wordt dit onderzocht. Het resultaat kan leiden tot directe intrekking van de erkenning en van de faciliteiten die op grond daarvan zijn verleend.

 

4. VEREISTEN VOOR ERKENNING EN SUBSIDIE

 

Groeperingen

Om te worden erkend moet de zelforganisatie een groepering uit de Delftse bevolking vertegenwoordigen waarvan de leden naar Nederland (Delft) zijn gekomen met de wens hier permanent of in ieder geval voor langere tijd te blijven wonen en aan de samenleving deel te nemen. Ook moet van hen redelijkerwijs zijn aan te nemen, dat een zelforganisatie voor de leden van belang is voor hun integratie in de Delftse samenleving. De organisatie moet de “doelstelling van beleid” onderschrijven en voldoen aan het gestelde in deze paragraaf.

 

Aantal per land

De gemeente erkent (slechts) 1 zelforganisatie per land, of per groep van landen, waaruit de betreffende migranten afkomstig zijn. In bijzondere gevallen kan hiervan worden afgeweken. Dat doet zich voor, als erkenning wordt gevraagd door een groep die behoort tot een volk dat over meerdere landen verspreid woont en niet over een eigen soevereine staat beschikt.

De gemeente vindt het ongewenst als bestaande zelforganisaties waarvan de leden afkomstig zijn uit  meerdere landen, zich opsplitsen in nieuwe organisaties per land.

 

Representativiteit

 

Verenigingsvorm

 

Aanpassing rechtsvorm

 

Financiële betrokkenheid leden.

Als bewijs van lidmaatschap en ten behoeve van het functioneren van de zelforganisatie wordt van de leden een contributie gevraagd. In beginsel betalen de leden daarnaast ook bijdragen voor het deelnemen aan activiteiten.

 

Minimum aantal leden

Voor erkenning als zelforganisatie is vereist, dat tenminste 50 personen als lid zijn ingeschreven. Zij moeten voldoen aan de volgende vereisten:

      voor wie dat geldt.

Alleen degenen van wie de persoonsgegevens door de gemeente Delft kunnen worden gecontroleerd op juistheid, worden meegeteld.

 

Actief deelnemen aan WMC

De zelforganisaties zijn verplicht tot actieve deelname aan de Werkgroep Migranten Communicatie (WMC), waarvan de doelen, de werkwijzen en de concrete betrokkenheid daarbij van de zelforganisaties nader zijn omschreven in paragraaf 6.

 

5.KOEPEL-ZELFORGANISATIES

 

Meerdere organisaties actief

Voor de migranten, afkomstig uit 1 land danwel uit een groep landen, kunnen meerdere organisaties actief zijn in Delft. Die organisaties kunnen gezamenlijk een koepel-zelforganisatie vormen, waarvan dan die organisaties de leden zijn.

 

Erkenning en vereisten

De gemeente Delft kan worden verzocht die koepel-zelforganisatie te erkennen.

Voor erkenning moet een koepel-zelforganisatie voldoen aan de vereisten, die ook voor zelforganisaties gelden. Voor de gevallen waarin dit feitelijk niet mogelijk is omdat de leden van koepel-zelforganisaties geen personen maar organisaties zijn,  worden in deze nota nadere regels opgesteld, die uit gaan van de intentie om zelforganisaties en koepel-zelforganisaties gelijk te behandelen.

 

Vereniging: de vorm voor koepel en lid-organisaties

Een koepel-zelforganisatie moet de verenigingsvorm hebben. 

Lid-organisaties van de koepel-zelforganisastie die betrokken willen worden bij de toekenning aan de koepel, van gemeentelijke faciliteiten moeten eveneens de  verenigingsvorm hebben.

 

Eisen voor lid-organisaties

·         Verenigingen die lid zijn van de koepel-zelforganisatie moeten  bij het eigen

      functioneren de representativiteit van het bestuur en de invloed van de leden

      op het eigen activiteitenaanbod waarborgen.

·         De interne democratie van de lid-organisaties moet waarborgen dat de opvattingen van de leden van die organisaties, via hun vertegenwoordigers in de koepel-structuur, voldoende tot uiting komen in het activiteitenprogramma van de koepel-zelforganisatie.

 

Andere deelnemers aan de koepel

De koepel-organisatie kan bepalen dat ook organisaties die geen verenigingen zijn, lid kunnen worden van de koepel. De leden van de organisaties die geen verenigingen zijn, worden echter noch bij de bepaling van het minimum leden aantal noch bij de verlening van subsidie en andere faciliteiten meegeteld.

 

Financiële betrokkenheid  leden bij koepel

Bij een koepel-zelforganisatie vragen de organisaties die lid zijn van deze koepel aan hun leden een contributie, als bewijs van lidmaatschap en ten behoeve van de activiteiten en het functioneren van die koepel-structuur. In beginsel betalen de leden van de lid-organisaties van de koepel bijdragen voor het deelnemen aan activiteiten.

 

Minimum aantal leden

Omtrent het ledental gelden voor de erkenning van een koepel-zelforganisatie:

 

Actief deelnemen aan WMC

De verplichting om actief deel te nemen aan het WMC –zoals voor zelforganisaties aangegeven in paragraaf 5- geldt ook voor een koepel-zelforganisatie.

Voor de afzonderlijke organisaties die lid zijn van die koepel geldt deze verplichting echter niet.

 

6. WERKGROEP MIGRANTEN COMMUNICATIE (WMC)

 

a.Functies

De Werkgroep Migranten Communicatie (WMC) is een platform van en voor de Delftse  migrantengroeperingen. Het vervult de volgende functies:

 

* Communicatie / informatie

De  Delftse zelforganisaties  hebben vrijwel dezelfde doelstellingen en lopen bij hun functioneren tegen min of meer dezelfde problemen aan.

Onderling uitwisselen van ervaringen en leren van elkaars successen en fouten draagt bij aan verbetering van kwaliteit en effectiviteit van hun functioneren.

Daarnaast is informatie van de gemeente en van andere (Delftse) maatschappelijke instellingen, vooral op het gebied van integratie, voor zelforganisaties van belang, Een centrale plaats waar deze informatie kan worden aangereikt, toegelicht en besproken, alvorens verdere verspreiding binnen de migranten-organisaties plaats vindt is belangrijk.

Het  WMC is de plaats waar communicatie en informatie moeten plaats vinden.

 

*Netwerk

Binnen de migrantengemeenschappen zelf is veel deskundigheid en kennis aanwezig die nuttig kunnen zijn voor andere groepen en die ook van belang zijn bij het ontwikkelen en vormgeven van  beleid door gemeente en maatschappelijke instellingen. Het WMC  is de plaats waar netwerk-contacten kunnen worden gelegd en/of opgespoord.

 

*Advies

Via het WMC kunnen migrantenorganisaties via hun vertegenwoordigers, wensen, meningen en adviezen naar voren brengen, gericht aan de gemeente Delft, die in brede zin betrekking hebben op integratie van migranten.

 

b. Concrete betrokkenheid van zelforganisaties bij WMC

De gemeente acht deze functies buitengewoon nuttig is voor goed en effectief functioneren van zelforganisaties en voor de kwaliteit van het gemeentelijk migranten-beleid. Dat nut wordt echter pas maximaal bereikt als alle zelforganisaties meedoen. Om die reden heeft de gemeente “actieve deelname” aan het WMC als vereiste opgenomen voor (koepel )-zelforganisaties.

Die  “deelname” betreft in elk geval het bijwonen van de bijeenkomsten die worden georganiseerd. Het element “actief” ziet vooral op de houding waarmee die deelname wordt ingevuld.

 

7. ACTIVITEITEN

 

a. Activiteitenprogramma

·         Een zelforganisatie stelt jaarlijks vooraf een activiteitenprogramma op. Dit moet passen bij de doelstelling van de zelforganisatie.

·         De opgenomen activiteiten moeten vooral  gericht zijn op het bevorderen van integratie van de eigen achterban in de Delftse en Nederlandse samenleving.

·         In dat programma komen ook activiteiten aan bod die de eigen culturele identiteit versterken.

·         Het bestuur zorgt er voor dat een aanpak wordt gekozen waarbij de achterban ook daadwerkelijk met de activiteiten wordt bereikt.

 

b. De rol van de zelforganisatie bij op integratie gerichte activiteiten.

Bij veel van de op integratie gerichte activiteiten is kennis en informatie over de Nederlandse en Delftse samenleving van belang. Vaak is daarbij deskundigheid nodig, waarover de zelforganisatie niet zelf beschikt. In die gevallen is de rol van de zelforganisatie vooral faciliterend en stimulerend.

Hebben de zelforganisaties daarvoor wel de kennis in huis dan kunnen zij ook zelf op integratie gerichte activiteiten uitvoeren.

 

* Overdragen kennis en informatie.

Via activiteiten gericht op overdracht van kennis en informatie, als bijeenkomsten houden, cursussen organiseren e.d., stelt de zelforganisatie de achterban in de gelegenheid kennis te nemen van zaken, die met name voor het eigen functioneren in de Nederlandse en Delftse samenleving van belang zijn.

De zelforganisatie stimuleert dat de achterban aan de activiteiten deelneemt. De informatie die bij deze activiteiten wordt verstrekt, zal vaak –maar zeker niet noodzakelijkerwijs altijd- afkomstig zijn van (Delftse of Nederlandse) deskundigen of instellingen. De bijdrage van de zelforganisatie is in die gevallen dan vooral erop gericht om er voor te zorgen: 

·         dat de gekozen activiteiten voor integratie van de achterban van belang zijn

·         dat de achterban tijdig van die activiteiten op de hoogte is

·         dat de activiteit en/of de informatie wordt aangeboden op een manier waar de achterban daadwerkelijk mee wordt bereikt

 

* Deelname in organisaties 

Ook het stimuleren van de deelname van de leden van de achterban aan  Delftse organisaties, verenigingen, werkgroepen, oudercommissies e.d is uitdrukkelijk een op de integratie van de achterban gerichte activiteit voor de zelforganisatie.

Via die deelname wordt niet alleen een noodzakelijk inzicht verkregen in de werking van deze organisaties, ook kunnen de specifieke eigen belangen en culturele waarden/achtergronden in de discussie binnen die organisaties worden ingebracht en daarmee doorwerken in de werkwijze en de besluiten van die organisaties.

 

* Belangenbehartiging en toeleiden naar voorzieningen

Bij het behartigen van belangen is een goede kennis van de manier waarop de Delftse en Nederlandse samenleving in elkaar zitten en functioneren, vaak van groot belang. Er voor zorgen dat de achterban hierover wordt geïnformeerd en met die informatie ook effectief kan omgaan, is een belangrijke taak van een zelforganisatie. Ook hierbij zullen het dikwijls instanties en deskundigen zijn die deze informatie verstrekken. De rol van de zelforganisatie is dan vooral een faciliterende en stimulerende.

Het is belangrijk dat de achterban daadwerkelijk gebruik maakt van voorzieningen die speciaal (ook) voor hen zijn bedoeld. Daarbij kan bv.worden gedacht aan deelname in sociale programma’s als de voorschool, aan de voorzieningen en

mogelijkheden die via de gemeentelijke sector WIZ (werk zorg inkomen) worden geboden of aan contacten met een instantie als het CWI. De rol van de zelforganisatie is hier vooral actief stimuleren en faciliteren (bijv via eigen contact- personen en aanspreekpunten) dat de achterban deze voorzieningen kent en benut.

 

c.  De rol van de zelforganisatie bij sociaal culturele activiteiten.

Bij deze activiteiten staan centraal:

·       Voor de leden van de achterban ontmoetingsmogelijkheden bieden.

·       Vanuit de eigen achtergrond culturele activiteiten organiseren, met het doel de eigen culturele identiteit te versterken.

De zelforganisatie speelt hierbij een initierende en organiserende rol.

 

8. FACILITEITEN

 

a.   Soort faciliteiten

Om de doelstelling te bereiken kan de gemeente -met inachtneming van de hierna te noemen “condities”- de zelforganisatie de volgende faciliteiten ter beschikking stellen:

·      een eigen ontmoetingsplaats voor de leden van de achterban  

·      een locatie waar activiteiten worden georganiseerd

·      een budget voor het organiseren van de op integratie, culturele identiteit en bewustzijn van de achterban gerichte activiteiten

·      personele ondersteuning

 

b.   Condities

De faciliteiten worden slechts ter beschikking gesteld als de zelforganisatie voldoet aan de vereisten voor erkenning en subsidie genoemd in paragraaf  4 en het activiteitenprogramma voldoet aan de vereisten van paragraaf 7. De koepel-zelforganisatie moet tevens voldoen aan het gestelde in paragraaf 5.

 

9. ACCOMMODATIE

 

a    Eigen ruimte en medegebruik

Zelforganisaties willen de leden van hun achterban een vertrouwde omgeving aanbieden, waarin zij elkaar ongedwongen kunnen ontmoeten. Dat is belangrijk voor de eigen identiteit, het zelfvertrouwen en het saamhorigheidsgevoel van de achterban. Ook is een belangrijke taak van de zelforganisatie het organiseren van activiteiten voor de eigen achterban. Tot heden was het beleid erop gericht om aan zelforganisaties een eigen accommodatie ter beschikking te stellen, waarin zowel de ontmoeting als de activiteiten vorm gegeven konden worden. Naarmate het aantal zelforganisaties toenam werd het –financieel- steeds meer nodig om kritisch te kijken

naar een effectieve inzet van deze accommodaties. Ook is het uit een oogpunt van integratie belangrijk om zelforganisaties- samen met andere organisaties - onder te brengen in een groter gebouw, waarbij dan ten aanzien van het organiseren van hun activiteiten en betreffende het gebruik van activiteitenruimten, met andere organisaties kan en dus ook moet worden samen gewerkt. Ook wordt in een omgeving waarvan verschillende groepen en hun achterbannen gebruik maken, de integratie als het ware op natuurlijke wijze bevorderd.

Op basis van deze overwegingen is er voor gekozen de functies “ontmoeting” en “activiteiten” van de zelforganisaties enigszins uit elkaar te halen. Daarbij is onderkend, dat de ontmoetingsfunctie zich richt op een doorlopende behoefte van de achterban, waarvoor dus ook permanent een “eigen” ruimte beschikbaar zou moeten zijn. Voor dat doel wordt in beginsel voor iedere zelforganisatie een “eigen ontmoetingsruimte” beschikbaar gesteld.

Deze ruimte kan ook worden benut voor bestuursvergaderingen en als kantoor van de zelforganisatie.

Voor de functie “activiteiten” ligt het anders. Die hoeven niet in “eigen ruimten” te worden uitgevoerd, maar kunnen plaats vinden in daarvoor geschikte ruimten in een groter gebouw. Het is gewenst dat dit gebouw tevens de functie van buurthuis (o.i.d.)heeft. Op die wijze kan de integratie van de achterban van de zelforganisatie gemakkelijk  binnen de buurthuisactiviteiten plaats vinden.

 

b.  Nieuwe opzet beschikbaar stellen accommodaties

* Ontmoetingsruimte

In beginsel krijgen zelforganisaties -zo mogelijk binnen het gedeelte van de stad waar een groot deel van de achterban woont - ter beschikking voor permanent/dagelijks gebruik: een ontmoetingsruimte. Deze kan tevens worden gebruikt voor bestuursvergaderingen en als kantoor. Gebruik van deze ruimte door andere organisaties/gebruikers is niet toegestaan. Deze ruimte maakt zo mogelijk deel uit van een gebouw, dat door meerdere organisaties wordt gebruikt. Ten hoogste 2 daarvan zijn migranten-organisaties.

 

* Ruimte voor medegebruik

1.  Behalve de eigen ontmoetingsruimte zullen voor de zelforganisaties, bij voorkeur in het gebouw waar ook die ruimte is, mogelijkheden tot het gebruik van activiteitenruimten beschikbaar zijn. Van deze ruimten maken meerdere organisaties gebruik.

2.  Om het gebruik te reguleren wordt vooraf vastgelegd het aantal dagdelen waarop de zelforganisatie dit medegebruik heeft. Het is wenselijk om over de verdeling en de planning van het ruimtegebruik van te voren goede beheersafspraken te maken.

3.  Bij de toedeling van de omvang van het gebruik van die ruimten wordt rekening gehouden met de grootte van de achterban en de aard van de te organiseren activiteiten zoals die blijkt uit het opgestelde jaaractiviteiten programma. Daarbij speelt ook een rol de omvang van het gebruik dat andere organisaties van deze activiteitenruimten (moeten) maken.

 

c.  Combinatie moskee-zelforganisatie

  1. Enkele zelforganisaties maken gebruik van een accommodatie die nauw met een moskeeruimte is verbonden of die van een moskeegebouw deel uitmaakt. Het ontstaan van de combinatie "zelforganisatie-moskee" ligt in een aantal situaties zeker voor de hand. De zelforganisatie kan in die setting op eenvoudige wijze een groot deel van de achterban moeiteloos bereiken.

De verschuiving van het accent van de zelforganisatie-aktiviteiten naar integratie maakt een nauwe relatie tussen een zelforganisatie en een moskee ook onlogisch. Ook het uitgangspunt dat de zelforganisatie er is voor de totale achterban, ongeacht religie en andere zaken, staat met een nauwe relatie moskee-zelforganisatie op gespannen voet,

2.       De gemeente Delft heeft er dan ook voor gekozen om zelforganisaties die organisatorisch een band hebben met een moskee, niet te erkennen. Dat geldt ook van zelforganisaties die zo zijn gehuisvest dat er geen sprake is van een fysieke scheiding tussen moskee en zelforganisatie. Dat doet zich bijvoorbeeld voor als een zelforganisatie en een moskee in hetzelfde gebouw zitten en van dezelfde gemeenschappelijke voorzieningen/ruimten gebruik moeten maken of als bezoekers van de zelforganisatie slechts via ruimten die (ook) door  de moskee worden gebruikt, die zelforganisatie kunnen bezoeken.

3.       Een reeds bestaande zelforganisatie die een combinatie vormt met een

moskee  moet, om als zelforganisatie erkend te blijven in een

overgangsperiode van vijf jaar voor een organisatorische en fysieke

scheiding met de moskee zorgen.

4.       In de gevallen dat er sprake is van een fysieke en organisatorische

scheiding tussen zelforganisatie en moskee, als ook tijdens de hiervoor

genoemde overgangsperiode, geldt financieel en qua voorzieningen de benadering zoals omschreven onder punt e van deze paragraaf 9.

 

d.  In gebruik geven aan derden.

Zelforganisaties mogen noch de ter beschikking gestelde, dan wel gesubsidieerde (eigen) ontmoetingsruimte noch de ruimte die zij via medegebruik kunnen benutten, aan derden in gebruik geven. Dit geldt ook voor in gebruik geven van die ruimten aan leden van de zelforganisatie voor persoonlijk en/of particulier gebruik. Overtreding kan gevolgen hebben voor de subsidie en het gebruik van de ter beschikking gestelde ruimten.

 

e.   Afwijkende accommodatieoplossingen

De gemeente kan ermee instemmen dat zelforganisaties op een andere wijze dan hiervoor aangegeven onder letter b van deze paragraaf 9, voorzien in hun accommodatiebehoefte.

In die gevallen geldt, dat de gemeente met die zelforganisaties ten aanzien van het gebruik van die accommodatie en de daaraan verbonden kosten, zodanige afspraken maakt dat deze zelforganisaties zowel financieel als qua voorzieningen in een vergelijkbare positie worden gebracht als de andere zelforganisaties.

 

f.  Concrete accommodatieoplossingen

De accommodaties waar zelforganisaties recht op hebben, zijn nog niet voor elke zelforganisatie beschikbaar. Stapsgewijs zal dit veranderen. De gemeente zal zich er voor inzetten om in de periode tot deze accommodaties er wel zijn, zo goed mogelijke oplossingen voor de zelforganisaties te vinden.

 

10.  GELD

 

a.   Activiteitensubsidie

Een zelforganisatie ontvangt alleen financiële steun voor activiteiten, als het activiteitenaanbod voldoet aan de vereisten voor subsidie genoemd in deze nota. Subsidiering geschiedt op basis van de volgende regels:

 

Organisatie/activiteiten bijdrage

·      Alle zelforganisaties en koepel-zelforganisaties die zijn erkend  krijgen jaarlijks een bijdrage in hun organisatiekosten en in de kosten van de activiteiten die zijn opgenomen in hen activiteitenprogramma.

·      De hoogte van deze bijdrage wordt jaarlijks (geïndexeerd) vastgesteld en bedraagt voor 2003:  3.063. €.

 

Toeslag wegens grootte ledenbestand

·      Als er meer dan 100 leden zijn, heeft een erkende zelforganisaties recht op een toeslag op de organisatie/ activiteiten bijdrage. Die toeslag kan in 4 stappen van elk 15% oplopen tot totaal 60%. In onderstaand schema wordt aangegeven de aantallen leden met daarbij de toeslagpercentages.

·      Voor de bepaling van die toeslag wordt het ledental voor de zelforganisaties berekend op de wijze aangegeven in paragraaf 4

·      Voor het ledental van de koepel-zelforganisaties wordt de berekeningswijze gevolgd die is vermeld in paragraaf 5. 

 

Totale subsidie

·      De totale subsidie bestaat uit de genoemde bijdrage vermeerderd met de toeslag. In onderstaand schema zijn (op basis van de bijdrage voor 2003) de subsidiebedragen berekend voor de verschillende aantallen leden.

 

Schema voor de bepaling van de subsidie

Categorie        Grootte ledenbestand subsidie                                    Subsidiebedrag

                                                                       als % van organisatie/             voor 2003

                                                                       activiteiten bijdrage

 

A                     50    -   100  pers.                  100% bijdrage                            3.063 €

B                     101  -      250  pers.                115% bijdrage                            3.522 €

C                     251  -   400  pers.                  130% bijdrage                            3.981 €

D                     401 -    550  pers.                  145% bijdrage                            4.441 €

E                      boven - 550 pers.                  160% bijdrage                            4.900 €

 

De zelforganisaties en koepel organisaties leggen jaarlijks de gegevens over die op grond van het bepaalde in paragraaf 4 en 5 noodzakelijk zijn voor de vaststelling van het aantal leden. De gemeente bepaalt vervolgens in welke categorie een zelforganisatie gezien het ledental wordt ingedeeld.

 

b.   Subsidie bijzondere integratie projecten

       1.  Naast de op integratie gerichte activiteiten die deel moeten uitmaken van het

             jaarprogramma van de zelforganisatie, wordt een extra mogelijkheid          

             geboden subsidie aan te vragen:

·         voor (specifiek) op integratie gerichte projecten van bijzondere aard

·         voor projecten waarvan de kosten het eigen budget van de aanvragende organisatie –redelijkerwijs- te boven gaan

·         voor op integratie gerichte activiteiten van "startende.zelforganisatie-initiatieven"

2.       De projecten moeten voldoen aan de in paragraaf 2 omschreven aspecten voor integratie bevorderende activiteiten.

      Bovendien wordt jaarlijks vooraf bezien of voor dat jaar specifieke criteria

worden vastgesteld waaraan projecten moeten voldoen. Een dergelijke vaststelling geschiedt voor 15 december van het voorafgaande jaar.

3.       Om van (extra) subsidie gebruik te kunnen maken, moeten zelforganisaties voor 1 maart daartoe een aanvraag indienen bij de gemeente.

4.       Om te bevorderen dat een aanvraag alle informatie bevat die nodig is bij de beoordeling ervan, moet bij het indienen  gebruik gemaakt worden van een formulier dat door de gemeente beschikbaar wordt gesteld.

5.       De (tijdig) van de zelforganisaties ontvangen aanvragen worden door de gemeente gezamenlijk beoordeeld.

6.       Als het gevraagde bedrag de beschikbare middelen te boven gaat worden de subsidies –zo nodig en mogelijk- met een gelijk percentage gekort.

7.       Uiterlijk 1 mei moeten de aanvragen zijn beoordeeld en moet de aanvragers een beschikking worden toegestuurd.

8.       Als de situatie genoemd onder punt 6 zich voor doet kan deze termijn worden verlengd met ten hoogste 1 maand.

9.       Als er na deze beoordeling en subsidietoekenning nog middelen beschikbaar zijn, kunnen zowel zelforganisaties als ook andere Delftse organisaties die zich richten op de integratie van in Delft wonende migranten, projectaanvragen bij de gemeente indienen. Deze worden behandeld in volgorde van ontvangst. Daarbij geldt: op is op

10.   Als de omstandigheid van punt 9 zich voordoet beslist de gemeente binnen 2 maanden, mits de aanvraagformulieren volledig zijn ingevulde.

11.   Voor deze bijzondere integratieprojecten wordt een afzonderlijk bedrag beschikbaar gesteld. Voor 2003 is dat bepaald op totaal 32.000 € .

12.   Bij een subsidieaanvraag moet het te bereiken integratieresultaat concreet worden aangegeven. Ook moet duidelijk zijn, wie voor de concrete uitvoering zorg draagt, welke deskundigheden de betrokkene heeft, op welke personen het project /de activiteit zich richt en hoeveel personen worden bereikt. Een uitgewerkte begroting moet deel uit maken van de aanvraag.

13.   Aanvragen die betrekking hebben op het opzetten van voorzieningen die reeds bestaan en al voor de doelgroep toegankelijk zijn, worden afgewezen. Bij de beoordeling van de aanvragen wordt mede bezien of er een redelijke verhouding is tussen het aantal personen waarop het project zich richt en de kosten die daaraan zijn verbonden. Uitgangspunt bij de inzet van de gelden dient mede te zijn een efficiënte en optimale inzet van die middelen.

 

11.  PROFESSIONELE ONDERSTEUNING

 

Zelforganisaties kunnen in aanmerking komen voor personele ondersteuning bij het functioneren op de volgende terreinen:

 

a. Integratie

Deze ondersteuning bestaat uit: deelname aan het gezamenlijk overleg van de verschillende zelforganisaties in het WMC. Dit overleg wordt procedureel  en organisatorisch ondersteund met professionele inzet vanuit een welzijnsorganisatie. Het overleg richt zich op uitwisselen van ideeën om de (individuele) kwaliteit van de op integratie gerichte activiteiten te verbeteren. Ook van belang is de afstemming tussen de zelforganisaties van activiteiten gericht op het behartigen van gemeenschappelijke belangen.

 

b. Kadervorming en -scholing.

Om de effectiviteit en de bestuurlijke kwaliteit van de eigen organisatie te bevorderen wordt via de inzet van een professionele migrantenopbouwwerker, aan bestuurders en anderen die actief zijn binnen de zelforganisaties, kadervorming en -scholing beschikbaar gesteld. Dat gebeurt via het opstellen van een jaarplan voor de inzet van deze deskundigheid.

 

 c. Formuleren en indienen speciale integratie projecten

De zelforganisaties kunnen bij het formuleren en indienen van subsidieaanvragen voor bijzondere integratie projecten gebruik maken van ondersteuning vanuit het gemeentelijke vakteam Welzijn en/of de Welzijnsorganisatie BWD.

 

12. IN WERKING TREDEN

 

  1. Deze nota treedt in werking per 1 januari 2004
  2. Bestaande zelforganisaties, die in 2003 reeds subsidie ontvingen, worden ingaande 1 januari 2004 voorlopig erkend voor 1 jaar. Voor de toepassing van deze  nota worden deze voorlopige erkenningen (uitsluitend voor het jaar 2004) gelijk gesteld met erkenningen.
  3. Behoudens de overgangssituaties als in de nota omschreven kunnen ingaande 2005, alleen zelforganisaties die als zodanig zijn erkend, in aanmerking komen voor de faciliteiten genoemd in de nota.
  4. Daar waar de toepassing van deze nota op korte termijn tot een onbillijke situatie leidt, kan de gemeente gedurende de  jaren 2005/2006 afzien van een te strikte toepassing van de regels. Daartoe zal slechts worden  besloten als het om een tijdelijk probleem gaat en er een verbeter-perspectief aanwezig is.

 

 

 

Delft, 12 september 2003

Jan Alderliesten

Welzijn