Geacht College,

 

1. Inleiding

Het Collegeprogramma 1998 – 2002 heeft de wijkaanpak als speerpunt geïntroduceerd. Dat had gevolgen voor het Welzijnswerk. In 1999 zijn daarvoor nieuwe beleidslijnen uitgezet: de nota Knopen in de Wijken (KIW). De doelstelling van het welzijnswerk werd gedefinieerd als het bieden van perspectief op maatschappelijke participatie, leefbaarheid, bestrijding sociaal isolement. De gemeente ging op zoek naar één stedelijke partner die effectief zou kunnen bijdragen aan het realiseren van de doelstelling. Deze partner werd de Stichting Breed Welzijn Delft (BWD), officieel opgericht per 1 januari 2002. Het welzijnswerk vindt voor een groot deel plaats in welzijnsaccommodaties: jongerenaccommodaties en wijkaccommodaties.

Met de BWD worden nu jaarlijks afspraken gemaakt over door deze organisatie te leveren produkten, vastgelegd in een Produktenboek. Deze afspraken hebben betrekking op activiteiten in de welzijnsaccommodaties en de inzet van professionele krachten (buurt(opbouw)werkers en jongerenwerkers). Bij de jongerenaccommodaties is, vooralsnog met uitzondering van de Border, de BWD verantwoordelijk voor beheer, programmering en begeleiding. Voor de wijkaccommodaties ligt dat nog anders.

Er zijn drie spelers op het terrein van de wijkaccommodaties: de gemeente – BWD – huidige buurthuisbesturen/stichtingen. Dit vraagt om duidelijke afspraken over de rol van elke speler, op het gebied van de programmering van activiteiten, begeleiding en beheer van de wijkaccommodaties. Het beheer schept de voorwaarden voor de beide andere onderdelen. Deze nota richt zich dan ook op de vraag bij wie de verantwoordelijkheid voor het beheer van de genoemde accommodaties het best kan worden neergelegd en doet daar een voorstel voor. Met het College - besluit daarover kunnen gesprekken over de rolverdeling met BWD en buurthuisbesturen/stichtingen op zeer korte termijn starten.

 

 

 

 

 

 

2. Uitvoering Knopen in de Wijken

Voor de uitvoering van de in Knopen in de Wijken aangekondigde veranderingen is een aantal zaken t.a.v. accommodaties, activiteiten en subsidies in gang gezet. Het betreft:

·       productenboek BWD/afspraken activiteiten – sturing door vakteam Welzijn

·       huurcontracten – sturing door vakteam Grond (OGM)

·       overwegingen en bijzondere bepalingen voor de huurcontracten in verband met het gebruik van de accommodatie – sturing door vakteam Welzijn

·       herverdelen van exploitatiesubsidie aan de buurthuizen – sturing door vakteam Welzijn

 

Er moeten nog stappen gezet worden t.a.v.:

·       de rol van de huidige buurthuisbesturen/stichtingen

·       laten aansluiten van activiteiten bij de wijkprogramma’s

·       betrekken bewoners bij (activiteiten in) de accommodaties 

Voordat deze stappen gezet kunnen worden is het noodzakelijk  duidelijkheid te hebben over de verantwoordelijkheid van het beheer van de wijkaccommodaties.

 

3. Programmering en beheer

KIW gaat ervan uit dat de buurthuisbesturen/stichtingen zich beperken tot het beheer van de accommodatie. Over de activiteiten maakt de gemeente afspraken met de BWD (vastgelegd in productenboek). In de praktijk blijkt  het echter lastig om deze scheiding te handhaven: de activiteiten vinden voor het overgrote deel in de buurthuizen plaats waarbij onduidelijk is of het gebruik van het buurthuis ook onder het beheer ervan valt. 

Kortom: wie is waar verantwoordelijk voor en wie bepaalt welke activiteiten er in het buurthuis plaatsvinden?

 

Eenduidige verantwoordelijkheid t.a.v. beheer en programmering van activiteiten verdient de voorkeur. Volgens KIW wordt bovendien in deze geen onderscheid tussen jongeren- en wijkaccommodaties gemaakt. Bij de jongerencentra ligt deze verantwoordelijkheid inmiddels al bij de BWD (de Border vooralsnog uitgezonderd). Daarmee zijn goede ervaringen opgedaan. Doortrekken van deze lijn naar het buurt/wijkwerk ligt voor de hand.

 

4. Actuele ontwikkelingen

Bovenstaande conclusie wordt ondersteund door actuele ontwikkelingen in het buurt/wijkwerk.

a)     Het bestuur van de Stichting Buurtwerk St. Olofsstraat e.o. heeft het bestuur van de BWD gevraagd om hun verantwoordelijkheden over te nemen. Het lukt hen al jaren niet om voldoende mensen te vinden die zitting willen nemen in het bestuur.

b)     Ook in andere buurthuizen worstelt men met min of meer hetzelfde probleem (slapende, onvolledige of niet functionerende besturen): Buitenhaven, Delft Noord, Onder de Schie.

c)     Daarnaast zijn er buurthuizen waar de besturen ‘last hebben’ van de verantwoordelijkheid die zij dragen. Hun inspanningen voor het buurt- en wijkwerk zouden zij liever op een andere manier invullen. Dit is meer of minder het geval in  Fledderus en Tanthof. Na afronding van de nieuwbouw is ook het bestuur van de Wending op zoek naar een andere oplossing.

d)     Strengere wetgeving stelt steeds zwaardere eisen aan het beheer van accommodaties. Voor vrijwilligersorganisaties wordt het steeds lastiger om daar aan te kunnen voldoen.

e)     De druk op het vrijwilligerswerk in het algemeen (teruglopende bereidheid om vrijwilligerstaken op zich te nemen) neemt toe, hetgeen het onder d) genoemde effect nog eens versterkt.

 

 

5. Conclusie

De rol voor de buurthuisbesturen/stichtingen ontwikkelt zich daarmee tot een inhoudelijke: advisering bij het opstellen en uitvoeren van de programmering in de accommodaties. Het antwoord op de vraag wie verantwoordelijk is voor het beheer van de wijkaccommodaties wordt daarmee tevens duidelijk: de BWD. Dit sluit aan bij de bestaande verantwoordelijkheidsverdeling van de jongerencentra en de gemeentelijke wens voor eenduidige verantwoordelijkheid voor alle welzijnsaccommodaties.

 

Als randvoorwaarden gelden:

·       De overdracht van het beheer van de wijkaccommodaties aan de BWD mag niet kostenverhogend werken;

·       De BWD moet buurtbewoners en (bestaande) vrijwilligers betrekken en stimuleren activiteiten op te zetten, te begeleiden en er aan deel te nemen;

·       Per accommodatie moet een activiteitencommissie (programmaraad) opgericht worden om inbreng van buurtbewoners en vrijwilligers in de programmering vorm te geven.

 

6. Fasering

Op basis van de onder 4 genoemde ontwikkelingen kan de volgorde van overdacht van beheer van de wijkaccommodaties aan de BWD  bepaald worden:

1. Olof

2. Buitenhaven (tijdelijk tot gebouw Fledderus beschikbaar is voor

    buurtwerk)

3. Delft Noord en Onder de Schie.

De praktische consequenties van het opheffen van de Stichtingen en verenigingen (juridisch, financieel), neemt de gemeente samen met de BWD voor haar rekening. Daarvoor wordt een plan van aanpak opgesteld.

Poptahonk is apart traject omdat met de provinciale subsidie professioneel beheer ingezet kan worden, tot en met 2005. Wel heeft dit traject absolute prioriteit vanwege het gereedkomen van de nieuwe accommodatie per 1 april 2004.

 

 

 

7. Communicatie

Er moet met de huidige buurthuisbesturen/stichtingen op korte termijn gecommuniceerd worden over de verantwoordelijkheidsverdeling van het welzijnswerk in de wijkaccommodaties, zodat afspraken voor overleg gemaakt kunnen worden met de gebruikers van het nieuwe Poptahonk, Olof en Buitenhaven. Wat betreft Poptahonk is inmiddels een overleg gepland op 12 november as. Er wordt een communicatieplan voor het gehele traject opgesteld in samenwerking met het vakteam communicatie.

 

8. Voorstel

Het voorstel op basis van bovenstaande hoofdstukken is:

o       In principe instemmen met overdracht van het beheer en de exploitatie van welzijnsaccommodaties aan de BWD

o       deze overdracht gefaseerd te doen uitvoeren:

·       start met de overdracht van Olof

·       Buitenhaven

·       Delft Noord en Onder de Schie

·       in overleg met de besturen/stichtingen verdere volgorde bepalen

 

Rob van den Berg

Delft, 24 oktober 2003