Stuk 101 I                                                                          Delft, 10 juni 2003.

03/016789

 

Onderwerp:     Vaststelling wijziging Hoofdstuk 2 Algemene

Plaatselijke Verordening door toevoeging van

afdeling 11  “Veiligheidsrisicogebieden”.

 

 

Aan de gemeenteraad.

 

Geachte dames en heren,

 

1. Inleiding

 

Op 15 september vorig jaar zijn de Gemeentewet en de Wet wapens en munitie gewijzigd. De Gemeentewet (artikel 151b) biedt sindsdien aan de raad de mogelijkheid om de burgemeester de bevoegdheid te verlenen in zijn gemeente een veiligheidsrisicogebied aan te wijzen. In dit gebied kan de officier van justitie op basis van de Wet wapens en munitie gelasten dat alle personen, inclusief hun kleding, vervoermiddelen en goederen worden onderzocht op de aanwezigheid van wapens of munitie: het zogenoemde preventief fouilleren. Artikel 151b (eerste lid) luidt als volgt:

 

De raad kan bij verordening de burgemeester de bevoegdheid verlenen om bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, een gebied, met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, aan te wijzen als veiligheidsrisicogebied. In een veiligheidsrisicogebied kan de officier van justitie de bevoegdheden, bedoeld in de artikelen 50, derde lid, 51, derde lid, en 52, derde lid, van de Wet wapens en munitie toepassen.

 

2. Werking nieuwe wetsartikelen

 

De gemeenteraad geeft de burgemeester de bevoegdheid tot het aanwijzen van een veiligheidsrisicogebied door vaststelling van een verordening of door het toevoegen van een artikel aan de APV. Nadat de burgemeester de bevoegdheid op die manier heeft verkregen, kan hij een veiligheidsrisicogebied aanwijzen. Die aanwijzing geldt altijd voor een bepaalde duur en in een afgebakend gebied. Er is geen maximum aan de duur gebonden. Wel stelt de wet, dat de omvang van het gebied niet groter en de duur niet langer mogen zijn dan strikt noodzakelijk is voor de handhaving van de openbare orde. Alvorens de burgemeester een veiligheidsrisicogebied aanwijst, heeft hij overleg met de officier van justitie en de bureauchef van politie. In dit driehoeksoverleg komen de volgende onderwerpen aan de orde:

·       feiten en omstandigheden waaruit blijkt dat er sprake is van verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel ernstige vrees daarvoor;

·       zorgvuldige afweging van het objectieve en subjectieve veiligheidsbelang en het individuele belang van de burgers;

·       subsidiariteit en proportionaliteit;

·       breder handhavingsbeleid in het beoogd gebied ter vergroting van de leefbaarheid en veiligheid.

 

De burgemeester kan een gebied als veiligheidsrisicogebied aanwijzen bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees daarvoor. In het gebied moet dus sprake zijn van een hoog risico op geweldsdelicten en dreigingen met wapens. Verder moet het gaan om de openbare ruimte. Ook grote manifestaties, waarbij sprake is van een verhoogd risico op verstoring van de openbare orde en veiligheid vallen onder de mogelijkheid van een veiligheidsrisicogebied. De aanwijzing van een veiligheidsrisicogebied door de burgemeester is vatbaar voor beroep en bezwaar. Zowel de reden voor het aanwijzen van het veiligheidsrisicogebied als de omvang van dat gebied en de duur moeten daarom objectiveerbaar zijn. Er moeten feiten zijn die aanleiding geven tot de vrees voor verstoringen van de openbare orde. Er hoeft echter niet per se sprake te zijn van een concrete aanwijzing. Een permanente aanwijzing is in strijd met de wet. Wanneer de dreiging eerder is geweken dan het aflopen van de oorspronkelijke duur van de aanwijzing, dan trekt de burgemeester de aanwijzing in.

 

Zowel de wijziging van de APV door de raad als de aanwijzing van een veiligheidsrisicogebied door de burgemeester moeten – bij voorkeur in huis-aan-huisbladen – bekend worden gemaakt alvorens zij in werking kunnen treden. Bij de bekendmaking van de aanwijzing van een veiligheidsrisicogebied moeten de exacte afbakening van het gebied en de duur worden vermeld. Wanneer de burgemeester een veiligheidsrisicogebied heeft aangewezen, dan dient hij dit zo spoedig mogelijk ter kennis te brengen van de gemeenteraad en de officier van justitie.

 

De officier van justitie kan in een door de burgemeester aangewezen veiligheidsrisicogebied gelasten, dat van iedereen die zich in het gebied bevindt kleding, vervoermiddelen en goederen worden onderzocht op de aanwezigheid van wapens of munitie. Het bevel van de officier kan maximaal 12 uur gelden. Het bevel dient een omschrijving van het aangewezen gebied te bevatten, alsmede de feiten en omstandigheden op grond waarvan dit “preventieve fouilleren” noodzakelijk wordt geacht.

 

3. Noodzaak en wenselijkheid in Delft

 

Op dit moment bevinden zich in Delft geen gebieden die in aanmerking zouden komen voor aanwijzing als een veiligheidsrisicogebied. De politie verwacht bovendien niet, dat specifieke gebieden in Delft zich de komende tijd tot hotspots van wapenbezit zullen ontwikkelen. Er is vanuit dat oogpunt dan ook geen aanleiding nu de APV te wijzigen ten einde de burgemeester de bevoegdheid te geven om veiligheidsrisicogebieden aan te wijzen.

 

Er zijn echter wel andere redenen denkbaar, waarom het raadzaam is om de bepaling nu al in de APV op te nemen.

1.     Eventuele toekomstige risico-evenementen

In de toekomst kunnen zich in de stad demonstraties of andere grootschalige evenementen en manifestaties afspelen waarvan op dat moment de ervaring kan zijn, dat er door de aanwezigheid van wapens een verhoogd risico van verstoring van de openbare orde van uitgaat of waarvan sterke vermoedens zijn dat dit risico aanwezig is. In dat geval is het goed, wanneer de burgemeester beschikt over de bevoegdheid om de locatie van zo’n evenement aan te wijzen als veiligheidsrisicogebied.

2.     Termijnen

In het geval de APV de burgemeester niet de bevoegdheid geeft tot het aanwijzen van een veiligheidsrisicogebied, kan niet acuut op ontwikkelingen worden ingespeeld. Wanneer de raad naar aanleiding van acute noodzaak wil besluiten de burgemeester de bevoegdheid alsnog te geven speelt immers het probleem van termijnen. De behandeling van een voorstel door de commissie en de raad duurt vier tot zeven weken. Het besluit van de raad tot het wijzigen van een verordening ligt daarna nog zes weken ter inzage alvorens het van kracht wordt. Bovendien is het besluit referendabel.

3.     Relatie met omliggende gemeenten

Omliggende gemeenten nemen een dergelijke verordening ook op in hun APV. Wanneer daaruit daadwerkelijke aanwijzingen tot veiligheidsrisicogebied en preventieve fouilleringsacties voortvloeien, is in principe de kans aanwezig op het “waterbedeffect” (verplaatsing van overlast en criminaliteit naar gemeenten waar de maatregelen niet van kracht zijn). Het Parket Den Haag van het Openbaar Ministerie raadt daarom álle gemeenten in de regio aan om de bevoegdheid in een verordening op te nemen.

4.     Jurisprudentie

Uitspraken van de Hoge Raad leren dat de rechter andere mogelijkheden om preventief te fouilleren in het verleden heeft afgewezen. Dat is de reden, waarom de wetgever met de toevoeging van artikel 151b aan de Gemeentewet en de wijziging van de Wet wapens en munitie deze mogelijkheid heeft gecreëerd. De verwachting is dat, nu er een wettelijke grondslag voor preventief fouilleren voor handen is, de mogelijkheden voor de politie nog verder zijn ingeperkt om dit via andere wegen te doen. Omdat de noodzaak zich op enig moment, en wellicht ook onverwacht, toch voor kan doen, beveelt het Openbaar Ministerie aan de bevoegdheid op te nemen in de APV.

 

Wij stellen u dan ook voor om door vaststelling van het hierbij behorende ontwerp-besluit de burgemeester de bevoegdheid te geven veiligheidsrisicogebieden aan te wijzen. Dit ontwerp-besluit is aan de orde geweest in het driehoeksoverleg van Delft van 15 mei 2003 en daar akkoord bevonden.

 

4. Voorstel

 

Wij stellen u voor, onder voorbehoud van gunstig advies van de commissie leefbaarheid, de burgemeester de bevoegdheid te verlenen tot het aanwijzen van veiligheidsrisicogebieden, door de Algemene Plaatselijke Verordening voor Delft 1992 als volgt te wijzigen:

 

1.       Aan hoofdstuk 2 wordt een afdeling 11 toegevoegd, luidende:

 

Veiligheidsrisicogebieden

 

Artikel 85: Veiligheidsrisicogebieden

De burgemeester kan, overeenkomstig het bepaalde in artikel 151b van de Gemeentewet, bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, een veiligheidsrisicogebied aanwijzen.


 

2.       De bij deze toevoeging behorende toelichting aan de toelichting op de APV voor Delft 1992 toe te voegen:

 

Toelichting artikel 85:

Op grond van artikel 151b van de Gemeentewet kan de raad de burgemeester bij verordening de bevoegdheid verlenen om gebieden aan te wijzen, waarin de officier van justitie de controlebevoegdheden genoemd in de artikelen 50, 51 en 52 van de Wet wapens en munitie kan uitoefenen. Het gaat om de controlebevoegdheden om binnen het aangewezen gebied:

·       vervoermiddelen te onderzoeken;

·       een ieder aan de kleding te onderzoeken;

·       te vorderen dat verpakkingen die men bij zich draagt worden geopend.

 

De burgemeester kan een gebied aanwijzen als uit feiten of omstandigheden blijkt dat er sprake is van verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan.

 

De aanwijzing als veiligheidsrisicogebied wordt gegeven voor een bepaalde duur die niet langer is en voor een gebied dat niet groter is dan strikt noodzakelijk voor de handhaving van de openbare orde.

 

Alvorens de burgemeester een gebied aanwijst, overlegt hij hierover in de lokale gezagsdriehoek. Daarbij komen de volgende onderwerpen aan de orde:

·        feiten of omstandigheden waaruit blijkt dat er sprake is van verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan;

·        zorgvuldige afweging van het objectieve en subjectieve veiligheidsbelang en het individuele belang van de burgers (privacy);

·       subsidiariteit en proportionaliteit;

·        breder handhavingsbeleid in het beoogd gebied ter vergroting van leefbaarheid en veiligheid.

 

In artikel 151b van de Gemeentewet en de bijbehorende toelichting worden de voorwaarden voor het aanwijzen van veiligheidsrisicogebieden beschreven.

 

Deze wijziging in werking te doen treden zes weken na bekendmaking.

 

Hoogachtend,

 

Burgemeester en wethouders van Delft,

 

 

 

H.M.C.M. van Oorschot ,burgemeester.

 

 

 

N. Roos                   ,secretaris.


Stuk 101 I

03/016789

 

 

De raad van de gemeente Delft;

 

gelezen het voorstel van het college van 10 juni 2003;

 

overwegende dat het verstandig is de burgemeester alle wettelijke middelen te doen toekomen die de wet hem biedt bij de handhaving van de openbare orde;

 

gelet op artikel 151b van de Gemeentewet;

 

b e s l u i t:

 

I.         toe te voegen aan Hoofdstuk 2 van de Algemene Plaatselijke Verordening voor Delft 1992 een afdeling 11, luidende:

 

Afdeling 11: Veiligheidsrisicogebieden

 

Artikel 85: Veiligheidsrisicogebieden

De burgemeester kan, overeenkomstig het bepaalde in artikel 151b van de Gemeentewet, bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, een veiligheidsrisicogebied aanwijzen.

 

II.        de bij deze toevoeging behorende toelichting aan de toelichting op de APV voor Delft 1992 toe te voegen:

 

         Toelichting artikel 85:

Op grond van artikel 151b van de Gemeentewet kan de raad de burgemeester bij verordening de bevoegdheid verlenen om gebieden aan te wijzen, waarin de officier van justitie de controlebevoegdheden genoemd in de artikelen 50, 51 en 52 van de Wet wapens en munitie kan uitoefenen. Het gaat om de controlebevoegdheden om binnen het aangewezen gebied:

·            vervoermiddelen te onderzoeken;

·            een ieder aan de kleding te onderzoeken;

·            te vorderen dat verpakkingen die men bij zich draagt worden geopend.

 

De burgemeester kan een gebied aanwijzen als uit feiten of omstandigheden blijkt dat er sprake is van verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan.

 

De aanwijzing als veiligheidsrisicogebied wordt gegeven voor een bepaalde duur die niet langer is en voor een gebied dat niet groter is dan strikt noodzakelijk voor de handhaving van de openbare orde.

 

Alvorens de burgemeester een gebied aanwijst, overlegt hij hierover in de lokale gezagsdriehoek. Daarbij komen de volgende onderwerpen aan de orde:

·                          feiten of omstandigheden waaruit blijkt dat er sprake is van verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan;

·                          zorgvuldige afweging van het objectieve en subjectieve veiligheidsbelang en het individuele belang van de burgers (privacy);

·                 subsidiariteit en proportionaliteit;

·                breder handhavingsbeleid in het beoogd gebied ter vergroting van leefbaarheid en veiligheid.

 

In artikel 151b van de Gemeentewet en de bijbehorende toelichting worden de voorwaarden voor het aanwijzen van veiligheidsrisicogebieden beschreven.

 

Te bepalen dat deze wijziging in werking treedt zes weken na bekendmaking.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 26 juni 2003.

 

 

 

                                                ,burgemeester.

 

 

 

                                                ,griffier.