Geachte heer/mevrouw,

 

Bij brief van <datum>, kenmerk <  >, hebben wij u er op gewezen dat het op grond van artikel 23 van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) niet is toegestaan om goederen op de openbare weg te (laten) plaatsen zonder dat hiertoe door ons vergunning is verleend. Deze vereiste vergunning is niet aangevraagd noch verleend, zodat u in strijd handelt met artikel 23 APV.

 

U bent er op gewezen dat wij voornemens waren om tegen u, als opdrachtgever van de ontruiming, bestuursdwang toe te passen indien deze ontruiming ertoe leidt dat de inboedel op de openbare weg wordt geplaatst. Voorts bent u in de gelegenheid gesteld uw zienswijze hierover kenbaar te maken. 

 

U heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt.
of:

U heeft van deze gelegenheid gebruik gemaakt en bij brief van <datum> uw zienswijze schriftelijk kenbaar gemaakt.
of:

U heeft van deze gelegenheid gebruik gemaakt en op <datum> uw zienswijze mondeling aan <naam medewerker> kenbaar gemaakt. Uw zienswijze hield, kort samengevat, het volgende in:   <….>

Met betrekking tot uw zienswijze merken wij het volgende op:
<….>)

 

Wij achten het gevaar dat overtreding van artikel 23 van de APV zal plaatsvinden klaarblijkelijk. De brief van deurwaarder <naam> van <datum>, kenmerk <  >, waarin de ontruiming van de woning (of: het bedrijfspand) aan de <adres> wordt aangekondigd, alsmede het feit dat volgens vaste praktijk bij ontruimingen niet is voorzien in de verdere afvoer van de op de openbare weg geplaatste goederen, geeft daartoe voldoende grond.

(indien van toepassing: Uw zienswijze heeft hierin geen verandering gebracht.)

 

De gemeente draagt zorg voor onderhoud van haar wegen. Het gemeentelijk beleid is erop gericht dat de openbare weg gevrijwaard blijft van goederen en stoffen die hierop niet thuishoren. Het op de openbare weg laten staan van goederen en stoffen brengt een gevaar mee voor genoemd beleid, alsook vormt het een bedreiging voor de verkeersveiligheid. Gelet op het voorgaande is sprake van spoedeisendheid en is mitsdien optreden door middel van bestuursdwang geboden.

Besluit

Met inachtneming van het vorenstaande gelasten wij u op grond van artikel 125 van de gemeentewet juncto afdeling 5.3 van de Algemene wet bestuursrecht om terstond, doch uiterlijk binnen twee uur, na ontruiming van de woning (of het bedrijfspand) de op de openbare weg geplaatste goederen en stoffen te verwijderen.

 

Enkel indien vóór bovengenoemde tijd aan de lastgeving is voldaan kan de tenuitvoerlegging van bestuursdwang worden voorkomen. Indien wij constateren dat u aan deze lastgeving geen gehoor geeft, zullen wij op basis van artikel 125 Gemeentewet jo. afdeling 5.3 Awb en op uw kosten alle maatregelen (doen) uitvoeren die in dit kader noodzakelijk zijn.

Dit betekent dat de gemeente de bij de ontruiming van bovenvermelde woning (of: bovenvermeld bedrijfspand) op de openbare weg geplaatste goederen en stoffen zullen (doen) afvoeren en/of (doen) opslaan. De hiervoor gemaakte kosten, alsmede de kosten voor bewaring van de goederen voor een periode van maximaal 13 weken, zullen wij op grond van de artikelen 5:25 en 5:26 Awb op u als overtreder verhalen.

 

De totale kosten van opslag en verwijdering worden vooralsnog ingeschat op € 1.000,-.

 

Van het niet optreden tegen het niet voldoen aan voorschriften uit de Algemeen Plaatselijke Verordening gaat ons inziens een ongewenste precedentwerking uit. Daarnaast levert het niet voldoen aan de voorschriften van genoemde verordening in deze een gevaar voor de verkeersveiligheid op, mede gelet op de omstandigheden van het geval, althans is sprake van een gevaar voor het veilig gebruik van de openbare weg. Het belang van rechtshandhaving vordert eveneens het optreden tegen dergelijke overtredingen.

 

Wij zijn van oordeel dat u binnen de gestelde termijn redelijkerwijs in staat moet zijn zodanige maatregelen te treffen, dat wordt voldaan aan genoemde voorschriften van de Algemeen Plaatselijke Verordening.

Hoogachtend,

 

Burgemeester en wethouders

Namens dezen

 

 

 

C. Kruijff

Sectorhoofd Stadsbeheer

 

Belanghebbenden in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) kunnen binnen zes weken na verzending van dit besluit, een bezwaar­schrift indienen bij burgemeester en wethouders, p/a Postbus 78, 2600 ME Delft. Tevens kan op grond van het bepaalde in artikel 8:81 Awb aan de voorzieningenrechter van de arrondissementsrechtbank te Den Haag, sector Bestuursrecht (Postbus 20302, 2500 EH Den Haag) worden verzocht een voorlopige voorziening (waaronder schorsing) te treffen, indien onverwijlde spoed, dat gelet op de betrokken belangen, vereist.