Uit ambtelijke rapportage is
mij gebleken dat op <DATUM> in uw opdracht deurwaarder …………. is
overgegaan tot het ontruimen van het pand <ADRES> in de gemeente
Delft uit kracht van een rechterlijk vonnis. Hierbij zijn de roerende zaken die
zich in dit pand bevonden op straat geplaatst.
Hiermee heeft u het gestelde
in artikel 23 van de Algemene Plaatselijke Verordening Delft (APV) overtreden.
Ingevolge artikel 23 APV is het verboden zonder vergunning van burgemeester en
wethouders de weg of een weggedeelte te gebruiken anders dan overeenkomstig de
bestemming daarvan. Onder dit verboden gebruik valt het op straat plaatsen en
daar laten staan van inboedel afkomstig van een ontruiming. U beschikt niet
over een vergunning van het college. Gelet op het feit dat de deurwaarder
handelt in uw opdracht, wordt u aangemerkt als overtreder van het bepaalde in
artikel 23 APV door het op straat plaatsen en daar laten staan van de inboedel
afkomstig van bovenstaande ontruiming. Hiervoor zij verwezen naar de uitspraak
van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 7 november 2001,
kenmerk 200004055/1.
Wij hebben deze overtreding
op <datum en tijdstip> beëindigd door middel van toepassing van
bestuursdwang. Wij hebben besloten tot het toepassen van zeer spoedeisende
bestuursdwang, als bedoeld in artikel 5:24 lid 6 van de Algemene Wet
Bestuursrecht, in de vorm van directe verwijdering van de op de openbare weg
geplaatste goederen en stoffen. De
bevoegdheid om bestuursdwang toe te passen is neergelegd in artikel 125
Gemeentewet en afdeling 5.3 Algemene wet bestuursrecht.
-
Gelet op de ernst van de
overtreding hebben wij u niet voorafgaand gewaarschuwd en evenmin in de
gelegenheid gesteld om zelf de overtreding te beëindigen. De gevaarlijke verkeerssituatie
die door het plaatsen van goederen op de openbare weg was ontstaan, maakte naar
onze mening direct optreden noodzakelijk.
-
Gelet op de aard van de
overtreding was het naar onze mening zinloos c.q. praktisch onmogelijk om u
voorafgaand te waarschuwen en u in de gelegenheid te stellen om zelf de
overtreding te beëindigen. Teneinde een veilig gebruik van de openbare weg te
kunnen garanderen was bovendien naar onze mening snel optreden noodzakelijk.
De kosten van de uitvoering
van de bestuursdwang, inhoudende het (doen) afvoeren en/of (doen) opslaan van
op de openbare weg geplaatste goederen en stoffen, alsmede de kosten voor
bewaring van de goederen voor een periode van maximaal 13 weken, zullen wij op
grond van de artikelen 5:25 en 5:26 Awb op u als overtreder verhalen.
Dit geschrift dient u te
beschouwen als de opschriftstelling van het besluit tot toepassing van
bestuursdwang als bedoeld in artikel 5:24, zesde lid, van de Algemene wet
bestuursrecht.
Het college van burgemeester
en wethouders van Delft,
krachtens mandaat,
C. Kruijff
Sectorhoofd Stadsbeheer
Belanghebbenden in de zin
van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) kunnen binnen zes weken na
verzending van dit besluit, een bezwaarschrift indienen bij burgemeester en wethouders,
p/a Postbus 78, 2600 ME Delft. Tevens kan op grond van het bepaalde in artikel
8:81 Awb aan de voorzieningenrechter van de arrondissementsrechtbank te Den
Haag, sector Bestuursrecht (Postbus 20302, 2500 EH Den Haag) worden verzocht
een voorlopige voorziening (waaronder schorsing) te treffen, indien onverwijlde
spoed, dat gelet op de betrokken belangen, vereist.