Nota

 

Datum

17-02-2003

Ons Kenmerk

03/005172

Opsteller

Jan Bron

Bijlagen

0        

Onderwerp

Fusie Rijswijk

 

 


Samen meer veiligheid

 

Inleiding

De brandweer heeft de laatste jaren op veel fronten de nodige ontwikkelingen doorgemaakt en staat  nagenoeg voor de gehele veiligheidsketen onder aanzienlijke druk om op een effectieve en efficiënte wijze inhoud te geven aan haar taken. Om voldoende kwaliteit te kunnen waarborgen is het van belang te functioneren op een voldoende schaalgrootte en dienen de korpsen te beschikken over voldoende middelen. Mede als gevolg van de economische malaise, welke de eerstkomende jaren is te verwachten, zullen gemeenten een aanzienlijke inspanning moeten leveren om ook financieel het hoofd boven water te houden. Met deze wetenschap, en ook kennis hebbende van de maatschappelijke en technologische ontwikkelingen, wordt voorgesteld om nader onderzoek in te stellen naar de mogelijkheid van een fusie tussen de brandweerkorpsen van Delft en Rijswijk.

 

Het initiatief tot deze fusieverkenning, is genomen door de brandweer van Rijswijk, als vervolg op een raadsbesluit van juli 2001, waarin wordt opgedragen de mogelijkheden tot samenwerking dan wel fusie met buurkorpsen te onderzoeken. Eerdere interne en externe onderzoeken door de gemeente Rijswijk hebben geleid tot het initiatief om verkennende gesprekken met de gemeente Delft te voeren.

 

De brandweerkorpsen van Delft en Rijswijk hebben de nodige overeenkomsten om  een fusie te realiseren. Beide korpsen hebben een sterk gelijksoortige cultuur en organisatievorm, maar ook gelijkwaardige zorgen en de nodige voor- en nadelen. Het zijn beide middelgrote gemeenten, die vanwege de veiligheidsrisico’s een aanzienlijke inspanning moeten leveren om de kwaliteit van Brandweer en Rampenbestrijding op het juiste niveau te houden.


In diverse benchmarkonderzoeken komt dit naar voren. Hier geldt dat schaalvergroting, tot het niveau van Rijswijk en Delft, meewerkt om huidige of toekomstige problemen op financieel gebied te voorkomen, en het behoud van het huidige kwaliteitsniveau te garanderen.

 

Hoewel Delft sinds kort binnen haar organisatievorm ook parttimers kent, zijn beide korpsen in beginsel beroepsorganisaties. Ook Rijswijk onderzoekt de mogelijkheid om parttimers binnen haar gelederen te krijgen en kampt net als Delft met een moeizame werving voor een min of meer duurzame inzet van parttimers. De vergrijzing in beide korpsen is hoog en met name op het management- en middelmanagement is in de komende jaren een aanzienlijke uitstroom te verwachten. Ook in de materiele sfeer zijn overeenkomstige bewegingen te constateren, zoals aanzienlijke investeringen voor vervanging van duurzaam materieel en de nieuwbouw van de kazernes. In beide gemeenten zijn thans vergevorderde initiatieven voor de bouw van een nieuwe brandweerkazerne.

Voorts  kunnen beide korpsen elkaar versterken qua kennis en kunde wanneer zij opgaan in een organisatie. Naast een dan gepaste schaalgrootte binnen de Hulpverleningsregio Haaglanden ontstaat een organisatie die in staat is om in voldoende mate inhoud te geven aan de ontwikkelingen binnen de brandweer. Een eerste verkenning om te komen tot één kazerne voor de beide gemeenten heeft in verband met de vastgestelde normopkomsttijden geleerd dat twee kazernes nodig zijn, waarbij voorgesteld wordt te streven naar een hoofdpost en een nevenpost. In de toekomst biedt dit model mede gezien de regionale ontwikkelingen een duurzame basis voor mogelijke samenwerking  met  andere (buur)gemeenten  (zoals nu het geval is tussen Delft en Pijnacker-Nootdorp)

 

Beschrijving korpsen

Delft

Momenteel functioneert het brandweerkorps in Delft goed. Vanaf 1995 is de huidige organisatie, na de ontvlechting met de Regionale Brandweer Delft, opgebouwd. Vanuit de gemeente is een flinke injectie gekomen ter versterking van Brandweer en Rampenbestrijding. Daarnaast is door de organisatie, in opdracht van het college, gewerkt aan een samenwerking met Pijnacker-Nootdorp en een aantal bedrijven. Een groot deel van de inkomsten uit deze samenwerking is gebruikt ter versterking van de Brandweer. Hier schuilt ook een financiële risico; beëindigen of wijzigen van contracten kan zonder bijdrage vanuit de gemeente leiden tot afname van de kwaliteit van de gemeentelijke brandweerzorg.


De samenwerking met Pijnacker-Nootdorp en de bedrijven zorgde niet alleen voor een financiële positieverbetering, maar ook voor een kwaliteitsimpuls. Daarnaast is de organisatie omgevormd van volledig beroeps naar een combinatie van beroeps en parttimers.

 

Rijswijk

Het korps van Rijswijk is een volledige beroepsorganisatie. Sinds een aantal jaren ligt er vanuit het bestuur de opdracht te komen tot een doelmatiger organisatie.

 

Naast het personeel in de drie ploegen, is een aantal dagdienstmedewerkers ook repressief inzetbaar. Op grond hiervan heeft een deel van het personeel in dagdienst een repressieve functie, dit heeft zijn weerslag heeft op de beheersmatige taak. Dit geldt overigens, zij het door de omvang van het korps in mindere mate, ook voor de gemeente Delft.

 

Als gevolg van de financiële situatie binnen de gemeente Rijswijk, is onlangs een plan van aanpak gepresenteerd, waarin aan de brandweer ook nadrukkelijk een financiële taakstelling is toebedeeld. Met name ligt hierin ook de opdracht de lasten als gevolg van FLO terug te dringen. Ook hierin wordt weer opgedragen te kijken naar samenwerkings-/fusiemogelijkheden en de invoer van parttimers in het korps.

Directe personele voordelen

Een direct voordeel is dat het aantal leidinggevenden op management- en middelmanagement niveau, middels natuurlijk verloop, kan worden teruggebracht en derhalve niet de som hoeft te zijn van de twee huidige formaties. Daarentegen ontstaat wel een mogelijkheid om op termijn op de daarvoor in aanmerking komende functies  over ‘een wenselijk’ hoger opgeleid niveau personeel te beschikken. In preparatief opzicht kan het aantal specialismen worden teruggebracht. Hierbij valt te denken aan het aantal automonteurs, onderhoudsmedewerkers adembescherming e.d. Gezien de infrastructurele ontwikkelingen valt niet te verwachten dat op het gebied van planvorming personele besparingen zijn te realiseren.

 

De verwachting is dat, mede in verband met de noodzakelijkheid van twee kazernes, het aantal repressieve medewerkers niet kan worden teruggebracht en naar verwachting gelijk zal blijven aan het aantal gelijk aan de som van de twee huidige organisaties.

 

Directe materiële voordelen

Gelet op de aanstaande nieuwbouw voor beide organisaties is het mogelijk om technische ruimten zoals auto-, timmer- en ademluchtwerkplaatsen terug te brengen van twee naar één voor de twee nieuw te bouwen kazernes,  Maar ook een bescheiden reductie van het netto vloeroppervlak voor kantoorruimten zal mogelijk moeten zijn. In diezelfde sfeer zou bezien moeten worden of ook het aantal en volume aan (binnen)oefenruimten en stallingruimten gereduceerd zou kunnen worden.

Gelet op de huidige stand van zaken van de nieuwbouw van de kazernes wordt vooralsnog uitgegaan van een hoofdpost in de gemeente Delft en een nevenpost in de gemeente Rijswijk, waarbij in beide kazernes aan een functionele taakverdeling inhoud gegeven moet worden.

  

Wat betreft het rollend materieel zou nader onderzoek gedaan moeten naar de hoeveelheid materieel welke nodig is voor de basisbrandweerzorg. Met de Hulpverleningsregio Haaglanden zou overeengekomen moeten worden hoe moet worden omgegaan met het bovengemeentelijk materieel ten behoeve van regionale- c.q. rampbestrijdingstaken. Per saldo zal op gemeentelijk niveau een besparing op investeringslasten mogelijk moeten zijn.

   

Indirecte voordelen

Een aanzienlijk voordeel zou bereikbaar moeten zijn door een vermindering van overheadkosten. Te denken valt hierbij in belangrijke mate aan de doorbelasting vanuit de beide gemeentelijke organisaties (circa € 700.000,- voor Rijswijk en ruim € 1.000.000,- voor Delft). Kosten in tijd en geld voor de niet-repressieve opleidingen c.q. applicaties kunnen vanwege het kleinere aantal benodigde formatieplaatsen worden teruggedrongen.

 

Het wervingsgebied voor het repressief inzetbare brandweerpersoneel kan vanwege de noodzakelijke woonverplichting wordt verruimd. Daarmee worden ook ruimere mogelijkheden geschapen voor de werving van parttimers.

 

De flexibiliteit van de totale organisatie, met in het bijzonder de repressieve dienst, kan worden vergroot als gevolg van een in totaal groter potentieel. Tengevolge hiervan zal het dienstrooster voor het uitrukpersoneel, in beide korpsen, minder onder spanning komen te staan. De huidige situatie van springbemanningen voor verschillende eenheden, kan voor wat betreft de basiseenheden als red- en hulpverleningsvoertuigen vervallen, waardoor een continue bezetting van voertuigen meer gegarandeerd is.

 

De functie van Ambtenaar Rampenbestrijding kan in beide korpsen meer inhoud gaan krijgen, terwijl door deze beleidsfunctionarissen op beleidsniveau meer ondersteuning aan het algemeen brandweermanagement gegeven kan gaan worden.

 

Ten aanzien van het product Pro-actie & Preventie is de beschikbare kennis en knowhow beter te benutten en effectiever te verdelen over de hiervoor aangestelde functionarissen.

 

Ten aanzien van de bedrijfsvoering zal nader onderzocht moeten worden in hoeverre een in te stellen gefuseerde brandweerorganisatie als zelfstandige organisatie kan functioneren en in hoeverre gemeentelijke ondersteuning nodig blijft.

 

Mogelijke nadelen

Een fusie van de beide gemeentelijke brandweerkorpsen zal betekenen dat er één brandweerorganisatie zal ontstaan, bestuurlijk ingebed in een Gemeenschappelijke Regeling. Per definitie betekent dit dat de brandweer wat verder van het (dagelijks)gemeentebestuur af komt te staan.Zorg zal besteed moeten worden aan de relatie met de gemeentelijke diensten waar de vergunningverlening,  advisering en handhaving is ondergebracht, alsmede daar waar zaken aan de orde zijn ten aanzien van integrale samenwerking op het niveau van fysieke veiligheid.

 

Voorstel

Voorgesteld wordt te komen tot een bestuursopdracht met de volgende inhoud.

 

  1. De commandanten van de brandweer van Delft en Rijswijk op te dragen vooronderzoek te verrichten naar de reële mogelijkheid van een fusie van de brandweerkorpsen van Delft en Rijswijk. De eventueel in te stellen gemeenschappelijke brandweerorganisatie dient geheel te voldoen aan hetgeen wettelijk is geregeld in de Gemeentewet, de Brandweerwet 1985 en de Wet Rampen en Zware Ongevallen. Bovendien dient recht te worden gedaan aan hetgeen is geregeld binnen de Gemeenschappelijke Regeling Hulpverleningsregio Haaglanden.

 

  1. Te onderzoeken  op welke wijze moet worden voorzien in huisvesting van de nieuw te vormen brandweerorganisatie en welke taken op de verschillende locaties dienen te worden uitgevoerd.

 

  1. De verdere uitwerking van het nieuwbouwplan van de kazerne Rijswijk op de daarvoor vastgestelde locatie tijdelijk aan te houden lopende het vooronderzoek naar de fusie en de ontwikkelingen van de nieuwbouw  van de brandweerkazerne in Delft.

 

4.      Binnen een tijdsbestek van drie maanden na de opdracht dient op hoofdlijnen aan de gemeentebesturen van Delft en Rijswijk gerapporteerd te worden, waarna door de colleges van beide gemeenten een definitieve opdracht kan worden verstrekt om al of niet te komen tot realisering van een gemeenschappelijke brandweerorganisatie voor de gemeenten Delft en Rijswijk. Gestreefd zal daarbij moeten worden naar een ingangsdatum van 1 januari 2004 doch uiterlijk 1 januari  2005.

  1. Ter realisering van het project een projectstructuur op te stellen onder leiding van een stuurgroep.De stuurgroep bestaat uit de burgemeesters van Delft en Rijswijk alsmede de commandanten van die gemeenten. Voorts zal de stuurgroep voorzien moeten worden van een ambtelijk secretariaat en een financieel deskundige. Tevens dragen de commandanten zorg voor de samenstelling en inrichting van de projectgroep en benodigde werkgroepen en informeren de stuurgroep hierover.

 

  1. Lopende de onderzoek- en opdracht periode zullen vacatures in beide korpsen worden opengesteld als waren het interne vacatures. Invullen van vacatures van leidinggevenden op managementniveau zullen in overleg met de stuurgroep plaatsvinden.

 

  1. De ondernemingsraden te informeren en een Bijzonder Overleg in te richten, bestaande uit de beide Onderdeelscommissies en de Overlegvergadering. Dit bijzonder overleg wordt voorgezeten door één van de burgemeesters, geadviseerd door beide commandanten.

 

 

  1. Waar nodig zal externe deskundigheid bij het vooronderzoek betrokken worden. De kosten, naar schatting 60.000 euro, zullen naar rato, op basis van aantal inwoners, worden verdeeld over de beide gemeenten. De dekking van de kosten worden gezocht in de begroting van de brandweer.

 

 

 

Hoogachtend,

 

 

 

Ing. J. Bron

Commandant Brandweer