Bureau Delft

 

Sturingsrapportage      2003

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Inhoudsopgave

 

 

 

 

Overzicht resultaten Veiligheid, Leefbaarheid en Maatschappelijke integriteit 3

Overzicht resultaten Maatschappelijke Integriteit (vervolg), Dienstverlening en Interne Performance  3

Geweld. 4

Veelplegers. 6

Vermogensdelicten. 6

ABC Delft  (veelplegeraanpak) 7

Jeugdcriminaliteit 7

Horeca- en drugsoverlast 8

Stationsgebied. 8

Milieu. 10

Vuurwerkonderzoek. 11

Informatie Gestuurde Politie. 11

Dienstverlening. 12

Beschikbaarheid. 12

Klachten. 12

 

 

Overzicht resultaten Veiligheid, Leefbaarheid en Maatschappelijke integriteit

 

Overzicht resultaten Maatschappelijke Integriteit (vervolg), Dienstverlening en Interne Performance

 

Geweld

 

2003 werd afgesloten met 75 straatroven. Dit betekent een lichte afname ten opzichte van 2002. De  doelstelling voor 2003 om onder de 97 straatroven te blijven, wordt daarmee ruimschoots gehaald. Het oplossingspercentage is met 9,3% bijna gelijk aan de doelstelling van 10%. De buit bij straatroof bestaat hoofdzakelijk uit tassen en GSM’s. Omdat was gebleken, dat de daders van straatroven zich veelal op scooters verplaatsten werden in 2003 extra controles van deze groep uitgevoerd door de motorrijders van bureau Delft en door de regionale ploeg Motorondersteuning. Het regionale Straatroventeam (RST) monitoorde alle straatroven in de regio. Geregeld namen zij ook Delftse zaken in behandeling. Zij gaven relevante informatie rond straatroven en daders hiervan aan de wijkbureaus en verzorgden het SMS bombardement op gestolen GSM’s. Verder is een aantal onderzoeken gezamenlijk gedraaid, wat heeft geleid tot het aanhouden van daders. Gezien de daling van het aantal straatroven regionaal is het RST met ingang van 2004 opgeheven.

 

Het aantal zedenmisdrijven komt in 2003 met 42 aangiften van zedenmisdrijven op hetzelfde aantal  als in 2002 uit. De doelstelling voor 2003 om onder de 48 aangiften te blijven wordt hiermee gehaald. De aangiften vormen ongeveer 20% van het werkaanbod van de zedenrechercheurs. Veel van de werkzaamheden van de zedenrechercheurs betreffen informatieve gesprekken en bemiddelingen. Ongeveer de helft van de aangiften betreft schennis der eerbaarheid. Hiervan is ongeveer 50% opgelost. Van de overige zedenmisdrijven als aanranding en verkrachting vindt een flink deel plaats in de relatiesfeer. Van de verkrachtingen wordt een kleine 70% opgelost. Een opvallende zaak in de verslagperiode betrof de zaak tegen een co-assistent in het Reinier de Graafgasthuis, die zich schuldig maakte aan ontuchtige handelingen ten aanzien van zijn patiënten. In deze zaak werden in totaal 5 aangiften gedaan. Het oplossingspercentage in de verslagperiode voor alle zedenmisdrijven bedraagt 52%, hetgeen vrijwel gelijk is aan de doelstelling van 53%.

 

Er vond in 2003 een voltooid levensdelict en 30 pogingen daartoe plaats. Het voltooide delict vond plaats in de relatiesfeer en is opgelost. Van de pogingen werden 26 zaken opgelost. Dit betekent een oplossingspercentage van 87%, waarmee de doelstelling van 90% wordt benaderd. Het beeld voor heel 2003 ten aanzien van  levensdelicten is vergelijkbaar met 2002.

 

In 2003 werd 148 maal aangifte gedaan van bedreiging. Dit betekent, dat de doelstelling, < 140, licht overschreden werd. Het aantal mishandelingen kwam in 2003 op 272 uit. Dit betekent, dat de doelstelling om onder de 220 aangiften ter zake van mishandeling te blijven niet is gehaald. Ook het niveau van 2002 werd hiermee met ongeveer 6% overschreden. De oplossingspercentages voor bedreiging en mishandeling komen met respectievelijk 52% en 53,6% boven de doelstelling voor 2003 van 50% uit.

De absolute aantallen van de mishandelingen en bedreigingen op de openbare weg of in openbare gelegenheden, de spreiding van de delicten door heel Delft en de spreiding voor wat betreft de tijdstippen en weekdagen, maakt gerichte aanpak van deze delicten lastig. Tijdens de uitgaansuren in de Binnenstad wordt daar een verhoogd aantal mishandelingen en bedreigingen geconstateerd. Door extra politiepersoneel en het Biker-team wordt in de weekeinden tijdens de uitgaansuren  extra in de Binnenstad gesurveilleerd.

Conflicten waaruit bedreiging en mishandeling voortvloeien betreffen ook een houdingsaspect, dat mogelijk via de in ontwikkeling zijnde “Stadsetiquette” beïnvloed kan worden.

 

Bedreigingen en mishandelingen vinden voor een flink deel plaats binnen de relatiesfeer.

In de verslagperiode werden er in totaal 200 adressen geregistreerd, gerelateerd aan geweld binnenshuis.Daarin werden er 240 incidenten behandeld. In 81 gevallen was dit in verband met mishandeling en in 44 gevallen in verband met bedreigingen. In ruim 30% van de gevallen wordt het huiselijk geweld in behandeling genomen op grond van een aangifte. In de overige gevallen wordt in behandeling genomen op grond van een melding of een verzoek om bemiddeling.

In 4 gevallen betrof het een zedendelict of een combinatie met zedendelicten. Voor mishandelingen en bedreiging werden respectievelijk 36 en 14 zaken op grond van een aangifte in behandeling genomen. Het aandeel hiervan op het totale aantal aangiften van mishandeling en bedreiging bedraagt derhalve 16% en 12%. In 67 gevallen vond verwijzing plaats naar de diverse hulpverlenende instanties. Volgens de methodiek m.b.t. geweld binnenshuis, werd ongeveer 30 % afgehandeld.

 

De samenwerking tussen gemeente, als regisseur, politie en hulpverlenende instanties binnen Delft is

eind november vastgelegd door het ondertekenen van een samenwerkingsconvenant. Er is een privacyregeling in ontwikkeling, waardoor de informatie-uitwisseling en daarmee tevens de samenwerking kan worden verbeterd.

 

In 2003 vonden 9 overvallen plaats, waarvan er inmiddels 4 zijn opgelost en vier anderen nog in behandeling zijn. De doelstelling van maximaal 10 overvallen in 2003 wordt daarmee gehaald. Het oplossingspercentage blijft op dit moment met 44% nog wat achter op de doelstelling. Door de oplossing van een aantal nog in behandeling zijnde zaken zal dit waarschijnlijk nog stijgen.

 

Het aantal meldingen van geweld in 2003 kwam op 617 meldingen uit. Dit betekent een stijging van ongeveer 13% ten opzichte van 2002. Ook de doelstelling voor 2003 van maximaal 500 meldingen wordt hiermee niet gehaald.

 

Veelplegers

 

Vermogensdelicten

De dalende tendens ten aanzien van de woninginbraken hield aan. In 2003 werden 556 woninginbraken geregistreerd.  Dit betekent een daling ten opzichte van 2002 met ruim 32%. De bureaudoelstelling op het maximale aantal woninginbraken in 2003, namelijk 775 wordt ruimschoots gehaald. Standaard wordt het ZIP-pakket gebruikt voor het opnemen van een aangifte van woninginbraak. Het oplossingspercentage blijft met 6,1% achter op de doelstelling en is vergelijkbaar met het oplossingspercentage in 2002.  Bij de aanpak van woninginbraken wordt, naast opsporings- en dadergerichte activiteiten, gericht geüniformeerd toezicht gehouden bij locaties waar een verhoogd aantal woninginbraken wordt geconstateerd.

In 2003 is dit meerdere malen uitgevoerd bij een aantal flats in de Voorhof en Buitenhof, hetgeen heeft geresulteerd in het feit dat in deze flats nagenoeg geen inbraken meer plaatsvonden. De vermoedelijke dadergroep werd later elders aangehouden. De ontwikkeling werd permanent gemonitord door de verantwoordelijke probleemeigenaar. Slachtoffers van woninginbraak werden overeenkomstig de afspraken in het project Keurmerk Veilig Wonen, geadviseerd over inbraakpreventie. Overeenkomstig het werkplan voor 2003 is een preventieproject gestart in een  wijk waar een verhoogd inbraakrisico geldt. De keus voor dit project is gevallen op de buurt Westerkwartier in Delft. Naast het geven van preventieadviezen door personeel van de politie en van de afdeling TOR van de gemeente, wordt in dit projectplan ook de totale leefbaarheid in de wijk onder de loep genomen. Hierbij moet worden gedacht aan de eisen die worden gesteld aan de “Veilige Omgeving” vanuit het keurmerk veilig wonen. Elke 2 weken vindt hierover overleg plaats met betrokken actoren. Om te kunnen komen tot de samenwerking in de uitvoering van het projectplan, is er een cursus “Preventieadviseur” gevolgd door personeel van de afdeling TOR van de gemeente en politiepersoneel.  Het project is eind september 2003 gestart en de eerste resultaten worden in het eerste kwartaal van 2004 geëvalueerd.

 

Het aantal inbraken in auto’s kwam in 2003 op 1222 uit. Vooral de intensieve investering op een aantal veelplegers op dit gebied en hun aanhouding in de tweede helft van 2003 heeft de prognose van 1460 auto-inbraken in 2003 bij de halfjaarrapportage gunstig beïnvloed.  De doelstelling voor 2003 wordt echter nog met ongeveer 22% overschreden. Het aantal auto-inbraken in 2003 komt ongeveer overeen met het aantal in 2002. Het oplossingspercentage in 2003 is van 1,3% in 2002 gestegen naar 2,9% in 2003. Het resultaat hiervan in 2003 blijft echter nog ruim achter op de doelstelling van 5%.  Een van de oorzaken is, dat de meeste aanhoudingen ter zake van auto-inbraak veelplegers betreft, die alleen de zaak bekennen waarvoor zij zijn aangehouden, maar verantwoordelijk kunnen worden gesteld voor een groot aantal van deze inbraken.

 

De daling in het aantal zakkenrollerijen die sinds begin 2003 word geconstateerd, heeft zich voortgezet. In 2003 werd 450 maal aangifte van zakkenrollerij gedaan. Dit betekent een afname van ruim 25% ten opzichte van 2002 en dat de doelstelling voor 2003 om onder de 500 aangiften van zakkenrollerij te blijven ruimschoots wordt gehaald. Relatief is het aantal zakkenrollerijen in de tweede helft van het jaar iets gestegen. Dit kan worden verklaard door het toeristenseizoen.

 

Het oplossingspercentage van zakkenrollerijen ligt met 0,9% hoger dan in 2002. Op het onderwerp “zakkenrollerij” werd op donderdag en zaterdag extra personeel, waaronder de PE, ingezet in de Binnenstad.

Het werkelijke aantal zakkenrollerijen is lager dan het geregistreerde aantal. Uit controle van de registraties blijkt, dat in een aantal gevallen de registratie van een eenvoudige diefstal niet voldoet aan de delictomschrijving van zakkenrollerij en dus ten onrechte als zakkenrollerij wordt geregistreerd. De registratie en controle is momenteel verbeterd.

 

Het aantal fietsendiefstallen kwam in 2003 uiteindelijk op 2168 uit. Halverwege het jaar was de prognose dat in 2003 ongeveer 2800 fietsendiefstallen zouden worden geregistreerd. In de tweede helft van 2003 werd een speciaal team actief om de fietsendiefstallen te onderzoeken. Het onderzoek richtte zich op de plegers van fietsendiefstallen, waaronder een aantal Delftse veelplegers en de heling van gestolen fietsen. In de periode dat het team actief was daalde het aantal fietsendiefstallen gestaag tot het uiteindelijke resultaat van 2168. Tijdens het onderzoek werden in totaal 49 processen verbaal opgemaakt tegen 71 verdachten. Tegen 42 verdachten betrof dit een proces-verbaal ter zake van heling. Uit het onderzoek bleek, dat een flink deel van de gestolen fietsen werd verkocht in het studentencircuit. Naar aanleiding hiervan werden in de laatste 2 maanden van 2003 regelmatig controles uitgevoerd, waarbij de controle op het gebruik van de fietsverlichting werd gecombineerd met de controle van de fiets zelf. Bij deze controles werden geregeld gestolen fietsen aangetroffen.

Ook in 2004 zullen dit soort controles regelmatig worden uitgevoerd.

Daarnaast werden de studenten geïnformeerd over de consequenties van het stelen en helen van fietsen, zowel strafrechtelijk als voor wat betreft het in de politie/justitie-administratie voorkomen.

 

ABC Delft  (veelplegeraanpak)

De Top 10 van veelplegers is in 2003 tweemaal aangepast. In 2003 werd 90 maal een veelpleger uit de Delftsche Top 10 aangehouden. In de 2e helft van 2003 zaten 5 á 6 veelplegers voor langere tijd gedetineerd. De effecten van de veelplegeraanpak zijn met name in de tweede helft van 2003 bij een aantal bekende veelplegerdelicten zichtbaar.  In de eerste helft van het jaar werden wel regelmatig veelplegers aangehouden, voorgeleid bij de rechter-commissaris en overeenkomstig de afspraken ten aanzien van de aanpak van veelplegers voor 10 dagen in bewaring gesteld, maar  pas in de tweede helft van 2003 leidde dit, tot langduriger detentie door veroordelingen op veelplegerzittingen of gevangenhouding in afwachting van berechting.  Onderzoek toont aan, dat de Delftse veelplegers elkaar allemaal goed kennen en dat niet moet worden uitgesloten, dat de aandacht van de politie voor een veelpleger in een bepaald operatiegebied effect heeft op de activiteiten van een andere veelpleger.

 

De feitelijke aanhoudingen van de veelplegers in 2003 vonden plaats voor de volgende delicten;

·         Eenvoudige diefstal

·         Diefstal fiets

·         Winkeldiefstal

·         Bedrijfsinbraken

·         Diefstal vanuit auto

en een enkele maal belediging, diefstal met geweld en bedreiging.

Aanhouding ter zake van eenvoudige diefstal, diefstal fiets en winkeldiefstal kwam relatief vaak voor.

 

Het verloop van het aantal van deze delicten in 2003 liet het volgende beeld zien:

 

Delict

6 mnd 2003

Prognose 2003

Resultaat 2003

Afname in   2e helft 2003 t.o.v.            1e helft 2003

Eenvoudige diefstal

2552

5104

4410

22%

Diefstal fiets

1400

2800

2168

45%

Winkeldiefstal

160

320

280

25%

Bedrijfsinbraken

148

296

294

2%

Diefstal vanuit auto

730

1460

1222

32%

totalen

4990

9980

8374

32%

 

 

Een tweetal omstandigheden wijzen erop, dat de daling te wijten is aan de aanpak en de daarop volgende detentie van een aantal Delftse veelplegers:

 

De afspraken met het Openbaar Ministerie over de aanpak van veelplegers uit de Delftsche Top 10 worden goed nagekomen. De follow-up van de reclassering verdient meer aandacht. Ook de rol van de gemeente bij woonruimte, werk en inkomen zal een betere invulling moeten krijgen, willen veelplegers niet alleen in het strafrechtelijk circuit aangepakt worden.

Momenteel lopen er bespreking tussen politie, gemeente Delft en de Reclassering om te kijken naar zorgtrajecten op het gebied van ‘begeleid wonen’. In Den Haag is hiervoor al financiering vrijgemaakt. De budgetmogelijkheden van de gemeente Delft worden bekeken.

De Veelplegeraanpak is een van de prioriteiten in het Integraal Veiligheids Beleid van de gemeente Delft, waarmee dit in de komende periode meer inzet van de kant van de gemeente zal moeten krijgen.

 

Jeugdcriminaliteit

Er werden 359 minderjarige verdachten aangehouden, waarvan er 61 in verzekering werden gesteld. (bron: Intranet Jeugdzaken) Tegen 96 van hen (bron: CBS) werd een proces-verbaal opgemaakt ter zake van een misdrijf. Er werden 49 minderjarigen doorverwezen naar bureau Halt. 15 maal werd een stopprocedure ingesteld. De overlast van jeugd werd met gericht toezicht aangepakt. Het aantal locaties waar gericht toezicht werd uitgeoefend varieerde. De prioritering hiervan werd aangegeven vanuit de wijkteams, maar ook door het Delftbrede Signaleringsoverleg Jeugd. Zoals reeds in eerdere sturingsrapportages aangegeven, had de overlast van de jeugd op een locatie in de Wippolder een ernstiger karakter. Naast geluidsoverlast e.d. werden hier ook vernielingen en baldadigheid geconstateerd. Op deze jeugdgroep werd dagelijks gestuurd. Het extra toezicht gaf in eerste instantie echter niet het gewenste resultaat. Vervolgens werd het extra toezicht aangevuld met huisbezoeken door de wijkagenten op de adressen van de betrokken jongeren. Hierdoor nam de overlast wel af  maar vraagt toch een verdergaande aanpak, waaraan momenteel wordt gewerkt. Andere locaties en groepen die in 2003 vanuit het Signaleringsoverleg bijzondere aandacht kregen zijn: de skatebaan, het stationsgebied, enkele groepen rond scholen waar escalatie plaatsvond en enkele buurthuizen. Gekeken werd naar een mix van preventieve en repressieve maatregelen om de overlast aan te pakken, denk bijvoorbeeld aan sportactiviteiten.

In 2003 werd 38 maal een doorstromer uit de Top 10 aangehouden. De Top 10 van doorstromers werd in 2003 éénmaal aangepast. De aanpak voor wat betreft de jeugdige doorstromers is gelijk aan die bij de veelplegers. De individuele jeugdige doorstromers zijn onderwerp van gesprek in het maandelijkse casuïstiekoverleg, dat wordt gevormd door de Raad voor de Kinderbescherming, het Openbaar Ministerie en de politie. Ook zal de inzet van de kant van de gemeente, op individueel niveau, geintensiveerd moeten worden.

Verder is in het Integraal Veiligheids Overleg een discussie gestart over de verstrekking van alcoholhoudende dranken in jeugdcentra. Gelet op de vermenging van gewenste en ongewenste bezoekers, die als gevolg van verstrekking van alcohol plaatsvindt, is deze discussie en politieke stellingname en besluitvorming noodzakelijk.

 

In 2003 is een “Task Force”  voor de aanpak van de jeugdproblematiek gevormd. De Task Force bestaat uit een Signaleringsoverleg en een Interventieteam. Het Signaleringsoverleg treedt als sturend orgaan op. Hierin zijn de belangrijkste partners op het gebied van Jeugd vertegenwoordigd, zoals politie, gemeente, Scholen, Breed welzijn Delft, Jeugdzorg. Binnen het Signaleringsoverleg  wordt de ontwikkeling van de overlastgevende jeugdgroepen en locaties gemonitoord, besproken en activiteiten ten aanzien van deze groepen uitgezet. Het Interventieteam vormt het uitvoerend orgaan dat actief de problemen aanpakt. De activiteiten van het Interventieteam worden aangestuurd vanuit het Signaleringsoverleg. Het interventieteam bestaat uit een ambulant jongerenwerker, een jeugdrechercheur en een medewerker verslavingszorg.

 

In het kader van het project “Veilige School”  is op elke school voor het voortgezet onderwijs een schoolagent en een zorgteam actief. Op elke school worden zo’n 20 leerlingen door de zorgteams gemonitoord. Binnen de zorgteams worden de ontwikkelingen rond deze leerlingen regelmatig besproken en wordt eventueel bijgestuurd. Vanuit de politie participeren jeugdrechercheurs in het zorgteam.

 

 

Horeca- en drugsoverlast

 

In 2003 werden 166 meldingen gedaan over horecaoverlast. In ruim 130 van deze meldingen betrof dit geluidsoverlast uit een horecagelegenheid of de overlast van dronken personen uit horecagelegenheden. De geluidsoverlastmeldingen van de horeca werden overeenkomstig de geldende afspraken in de “Handhavingstrategie Horeca”aangepakt. In de verslagperiode werd hiervoor tien maal een proces-verbaal tegen een horecaonderneming opgemaakt. De geluidsoverlast van de horecagelegenheden in de Kromstraat, een in de Peperstraat en een aan de Wateringsevest, die in de eerste twee maanden van 2003 strafrechtelijk en bestuursrechtelijk werden aangepakt, is gestopt. Een horecagelegenheid in de Peperstraat werd op grond van geweld, overeenkomstig de “Handhavingstrategie Horeca”  in 2003 tweemaal bestuurlijk gesloten. Binnen de horeca werden opsporingsonderzoeken uitgevoerd ten aanzien van alcoholverstrekking aan minderjarigen, sluitingstijden en kansspelautomaten.

In samenwerking met het vakteam milieu van de gemeente Delft werd een piketregeling opgesteld. Deze regeling voorziet in het ter beschikking hebben van personeel van een akoestisch bureau ten behoeve van geluidsmetingen buiten kantooruren. Zij is speciaal in het leven geroepen om de vele geluidsklachten afkomstig uit de horeca tegen te gaan. Het aantal meldingen van horecaoverlast in 2003 ligt ongeveer 10% boven de doelstelling, op grond waarvan de handhaving zal worden geintensiveerd zijn gemaakt.

 

Het aantal meldingen van drugsoverlast in de verslagperiode bedroeg 98. Op locaties waar drugsoverlast is, bijvoorbeeld het station, wordt extra toezicht gehouden door o.a. de Parate Eenheid (PE) en het Biker-team. Gebruikerspanden worden regelmatig door de wijkagent bezocht. Meldingen van drugsoverlast uit of bij panden wordt aangepakt in samenwerking met de woningcorporaties. De bewoners van zo’n pand worden gewaarschuwd. Blijft de overlast aanhouden volgt strafrechtelijke aanpak en het starten van een uitzettingsprocedure door de woningcorporatie. Een recente wijziging van de Huurwet maakt het mogelijk voor woningcorporaties om in dit soort gevallen het huurcontract te ontbinden zonder tussenkomst van een rechter. In het kader van de veelplegeraanpak vindt overleg plaats met de verslavingszorg van de gemeente. In het laatste kwartaal van 2003 werden alle coffeeshops gecontroleerd. In één geval resulteerde dit in een proces-verbaal voor een te grote voorraad.

In 2003 werden 5 overlastpanden en een groot aantal hennepkwekerijen aangepakt.

Het aantal meldingen van drugsoverlast bleef in 2003 ruim onder de doelstelling.

 

 

Stationsgebied

Er vinden op en rondom het stationsgebied verschillende criminele activiteiten plaats: fietsendiefstal, zakkenrollerij, heling en drugshandel. Daarnaast worden in de wijken rondom het station woning- en auto-inbraken gepleegd door criminelen die vanaf het station komen.

Uit de Wijkveiligheidsscan blijkt dat een substantieel deel (ongeveer 50%) van de in Delft aangehouden verdachten niet in Delft woonachtig is. Dit betekent dat veel criminelen naar Delft komen om daar hun criminaliteit te plegen. Deze verdachten komen m.n. uit Rotterdam, Rijswijk en enkele Haagse wijken (zoals Laak). Deze criminelen reizen vaak per trein en plegen hun criminele activiteiten op het station. Er wordt dan ook grondig geïnvesteerd in het toezicht en de handhaving op het station, door zowel politie als partners. Het toezicht in dit gebied wordt uitgevoerd door gerichte inzet, waarbij ook het bikerteam en de PE wordt ingezet om het beheersbaar te houden.Te zien is dat de pakkans en het aantal aanhoudingen stijgen. Het stationsgebied is een van de zeven thema’s uit het Integraal Veiligheidsbeleid van de gemeente.  

In het kader hiervan is een plan van aanpak ontwikkeld om de situatie op en rond het station te verbeteren. Voor de integrale aanpak wordt samengewerkt met partners als de NS, de KLPD, het OM, de gemeente, ondernemers en bewoners. De aanpak zal zich richten op personen, objecten en de infrastructuur binnen het stationsgebied, zowel in repressieve als preventieve zin.


In het plan van aanpak zijn 6 prioriteiten benoemd:

1/         fietsen (stalling)

2/         schoon en heel houden

3/         verblijven van (groepen van) personen op het station

4/         verblijven van (groepen van) personen rond het station

5/         vestigingen rond het station

6/         criminele activiteiten

 

In het plan is voor elk van de prioriteiten de probleemeigenaar, de betrokken actoren, een tijdspad, de aanpak en een doelstelling  benoemd. Op basis hiervan worden per prioriteit activiteitenplannen ontwikkeld.

 

Cameratoezicht

Binnen het plan van aanpak voor het stationsgebied wordt cameratoezicht expliciet genoemd als middel om een wezenlijke bijdrage te leveren aan het behalen van de doelstellingen op het gebied van criminaliteit, overlast en veiligheidsbeleving. In 2003 is aan TNO-FEL opdracht verstrekt voor een onderzoek naar de haalbaarheid van de inzet van vaste of mobiele camera’s in de gemeente Delft.

Op basis van dit onderzoek beslist de gemeente Delft binnenkort over de inzet van cameratoezicht.

 

Milieu

Drie langlopende milieubedreigende situaties aan respectievelijk: Abtswoude, Delfgauwseweg en Artemisstraat werden integraal met provincie en diverse gemeentelijke diensten en/of afdelingen onderzocht en daar waar nodig aangepakt. De aanpak van de situatie aan Abtswoude is inmiddels begonnen en vereist continuering, ondanks de grenswijziging. Dit terrein werd schoongemaakt en aan de situatie van illegale bewoning is een einde gemaakt. Het probleem aan de Artemisstraat wordt gevormd door een gebouw, waarin een negental bedrijven zonder de benodigde milieuvergunningen werken. Voor alle drie de situaties is met de verschillende ketenpartners een handhavingsmodel afgesproken.

 

Een vergelijkbaar traject is ingezet met betrekking tot de inrichtingen aan de Lau Mazirelweg. Het betreft hier eveneens langlopende kwesties waar diverse bestuurlijke partners bemoeienis mee hebben. Ook is ondersteuning gegeven aan het gemeentelijke project “Bedrijventerrein Schie-oevers”. Dit project behelst het opschonen van het bedrijventerrein met betrekking tot autowrakken, uitbreidende inrichtingen en illegale bewoning. In de voorbereiding van het project werd duidelijk dat er geen sluitende regelgeving is voor onderhavige problemen. Een nadere studie hieromtrent wordt in samenwerking met de gemeente verricht.

Verder zijn een aantal samenwerkingsverbanden ontwikkeld of in ontwikkeling. Dit betreft samenwerkingsverbanden met de gemeente ten aanzien van de reinigingsinspectie en een samenwerkingsverband met het “Recreatieschap Midden Delfland” ten aanzien van de milieuhandhaving in de buitengebieden.

 

In het kader van PO 2002 werd door de milieumedewerker de module milieuzaken begeleid. Hierbij werd naast de politietaak op milieugebied ook nadrukkelijk aandacht geschonken aan de rol van gemeente, de provincie en andere openbare lichamen die bij de milieuhandhaving zijn betrokken.

 

Er werden in 2003 in totaal 96 processen-verbaal opgemaakt ter zake van lichtere milieudelicten. Dit aantal ligt ruim boven de doelstelling.

Het aantal processen-verbaal ter zake van zwaardere milieudelicten blijft, met 30 processen-verbaal ruim achter op de doelstelling. Er werden diverse onderzoeken uitgevoerd waaronder onderzoeken naar illegale asbestsloop en illegale grondstort.

Bij een groot chemisch bedrijf werden een tweetal milieu-incidenten onderzocht. De opgemaakte rapportage heeft in een geval geleid tot een strafrechtelijk onderzoek. 

De productie van processen-verbaal met betrekking tot de zwaardere milieudelicten geeft de laatste jaren een dalende lijn te zien. Deze trend heeft zich in de eerste helft van dit jaar doorgezet. Strafrechtelijk optreden is hier in feite door de implementatie van de “Handhavingsstrategie Haaglanden” volgend aan het toezicht. Door de achteruitgang in het aantal hercontroles door toezichthouders blijft automatisch de proces-verbaalproductie achter. De achteruitgang in het aantal hercontroles vindt, volgens de gemeente,  zijn oorzaak in de professionalisering van het gemeentelijk

apparaat, die plaats moet vinden. Hierdoor is minder capaciteit voor hercontroles beschikbaar. Deze situatie zal nog enige tijd aanhouden. De in ontwikkeling zijnde samenwerkingsverbanden met de reinigingsinspectie van de gemeente Delft en het “Recreatieschap Midden Delftland” zullen voor compensatie van aantal processen-verbaal ter zake van zwaardere milieudelicten kunnen leiden.

Tevens is contact gezocht met meerdere handhavende afdelingen binnen de gemeente Delft. De bedoeling hiervan is om een meer gestructureerde informatiestroom op gang te brengen teneinde handhaving van regelgeving te bevorderen. Het betreft hier de gemeentelijke afdelingen en/of diensten Bouwtoezicht, Grondzaken en de gemeentelijke brandweer. Overleg met genoemde partners vindt plaats in het Delfts Operationeel Milieu Overleg.

Het project “Inventarisatie Risicovolle Bedrijven” nog steeds actueel. Controles werden bij deze zogenaamde bedrijven uitgevoerd. Vanuit de projectgroep is een eindnota aan Burgemeester en Wethouders van Delft aangeboden.

 

Vuurwerkonderzoek

Medio november 2003 startte onder vlag van het Projectbureau Bovenlokale Opsporing, vanuit en op verzoek van het bureau Delft, een milieuonderzoek naar de handel in illegaal vuurwerk. Het team was samengesteld uit rechercheurs vanuit de regio, rechercheurs van het bureau Delft en milieurechercheurs vanuit de regio.
Uit het daaropvolgend onderzoek bleek dat er sprake was van meerdere criminele groepen, die regiobreed in illegaal vuurwerk handelden.
Het vuurwerk werd in België gekocht en in verschillende gemeenten in de regio - en zelfs daarbuiten - verkocht.
Na de jaarwisseling kon het team de balans opmaken met het navolgende resultaat:
- inbeslagname van ruim 9.000 kilo illegaal vuurwerk
- totaal 20 aanhoudingen (voornamelijk Delftenaren), waarvan er 10 zijn voorgeleid en er 9 door de
rechter-commissaris in bewaring zijn gesteld
-en passant werd er nog 18 kilo gedroogde henneptoppen in beslag genomen.
Daarnaast bleek de overlast van illegaal vuurwerk in en rond Delft beduidend minder dan andere jaren.

 

Informatie Gestuurde Politie

Informatie Gestuurde Politie zoals dat vanaf 01-01-2004 korpsbreed wordt geïmplementeerd, draait voor een belangrijk deel al op die wijze aan bureau Delft. Er wordt gewerkt volgens het sturingsmodel met een strategisch, tactisch en operationeel MT, waaraan de benodigde input wordt geleverd door de info-unit. Voor de diverse bureauprioriteiten zijn probleemeigenaren benoemd die verantwoordelijk zijn voor de monitoring van de ontwikkeling en de aanpak van de bureauprioriteit. Wekelijks worden de wijkteamchefs, op basis van HKS gegevens en de monitoring door de probleemeigenaren, geïnformeerd over de ontwikkeling van de bureauprioriteiten in hun wijk. Op deze manier worden afwijkingen ten opzichte van het normale patroon in de wijk snel gesignaleerd en kan hier snel op worden gereageerd. Vanuit het Operationeel MT worden de onderwerpen voor de briefing vastgesteld en er wordt momenteel gewerkt volgens de nieuwe briefing-opzet, waarbij personeel gericht geïnformeerd en ingezet wordt. De werkverdeling en de debriefing vindt al een jaar lang plaats via surveillancerapporten.

Er wordt al geruime tijd met de verschillende IGP-producten gewerkt (zoals dashboard, persoonsdossiers, e.d.). Momenteel wordt een  instrument ontwikkeld om per criminaliteitsveld de hot-spots en hottimes in kaart te brengen. Hierdoor kan gerichter operationele inzet plaatsvinden. Deze analyse van hot-spots, hot-shots en hottimes vindt ook nu al plaats, maar nog niet gestructureerd. Dit instrument wordt straks door alle wijkbureaus toegepast, waardoor stapelbaarheid naar het regionale niveau (BRI) ontstaat.

 

Dienstverlening

 

Beschikbaarheid

In 2003 werden ruim 16000 meldingen door de politie in Delft afgehandeld. In 2658 gevallen betrof dit zogenaamde noodhulpmeldingen met de hoogste prioriteit (prio1). In 83,9% van deze gevallen was de politie binnen 10 minuten ter plaatse. De doelstelling van 80% wordt hiermee gehaald. Het aantal meldingen is ten opzichte van 2002, zowel qua totaal aantal als het aantal prio1 meldingen niet wezenlijk veranderd.

 

Klachten

In 2003 werden 51 klachten ingediend. Van de afgehandelde klachten werd 79% binnen de termijn van 9 weken behandeld. De doelstelling om 80% van de klachten binnen de gestelde termijn af te handelen wordt hiermee benaderd. De aard van de klachten betreft veelal de bejegening en de dienstverlening. Indien klachten gegrond zijn worden de beklaagden via hun leidinggevende op hun gedrag aangesproken of worden procedures opnieuw onder de aandacht van het personeel gebracht. Om de afhandeling van klachten te verbeteren is inmiddels een vaste klachtenbehandelaar benoemd.