Op woensdag 17 maart 2004
heeft een overleg plaatsgevonden in de tijdelijke accommodatie voor de
stichting wijkwerk Poptahof. Daarbij was naast uw bestuur een aantal
vrijwilligers aanwezig en de heren Rensen (Brede Welzijnsorganisatie Delft),
Postma (gemeente) en Torenstra (wethouder Welzijn). In het gesprek heeft u
aangegeven dat er nog een aantal brieven onbeantwoord is. Op die brieven wordt
in deze brief een antwoord gegeven, waarbij tot besluit nog eens schriftelijk
de keuze aan u wordt gesteld die tijdens de bovengenoemde vergadering reeds
mondeling aan u is voorgelegd.
In uw brief gedateerd 2 december 2003, geeft u als
reactie op onze brief van 4 november 2003 aan, niet over het
collegebesluit van 4 november te beschikken en niet op de hoogte te zijn
gebracht wanneer het besluit is genomen. Ook maakt u voorwaardelijk ‘bezwaar’
tegen het collegebesluit, hetgeen u nader zult onderbouwen indien aan (andere)
voorwaarden is voldaan.
Inmiddels heeft u in uw brief van 11 januari
2004 aangegeven wél over het collegebesluit te beschikken, daarmee is u ook
bekend geworden wanneer het besluit genomen is. Tot op heden heeft u uw bezwaar
niet nader onderbouwd.
In uw brief gedateerd 11 januari 2004, schrijft u
nog niet op de hoogte te zijn dat er bestuursbesluiten door de gemeente zijn
genomen. U geeft echter aan dat de bewuste nota aan u is overhandigd tijdens
het overleg op 20 december 2003. Ook schrijft u het wenselijk te vinden op
zo kort mogelijke termijn in overleg te treden ter voorkoming van juridische
procedures. U spreekt uw voorkeur uit om alle besturen die het betreft bij dit
overleg te betrekken.
Naar aanleiding van de brief van 11 januari 2004 het
volgende. In onze brief van 4 november 2003 bent u op de hoogte gesteld van het
feit dat het college een besluit heeft genomen over het beheer en de
exploitatie van welzijnsaccommodaties. Een collegebesluit is een
bestuursbesluit, dus het verbaast ons dat u aangeeft er niet van op de hoogte
te zijn.
Verder heeft wethouder Torenstra in het gesprek van
17 maart 2004 meerdere malen gerefereerd aan de gesprekken die mede naar
aanleiding van uw schrijven van 11 januari 2004 hebben plaatsgevonden. Ook is
er een bijeenkomst geweest voor alle besturen van de betrokken stichtingen. Dit
was de informatiebijeenkomst van 10 februari 2004
Dan komen we nu toe aan de beantwoording van uw
brief van 5 maart 2004. In deze brief stelt u zich op het standpunt,
dat het college eind vorig jaar een besluit heeft genomen dat op belangrijke
onderdelen indruist tegen het beleid zoals geformuleerd in de nota Knopen in de
Wijken. U citeert ook een aantal passages ter onderbouwing van dat standpunt.
Ondertussen maakt u nogmaals voorwaardelijk ‘bezwaar’: “tegen dit onrechtmatige
collegebesluit van 4 november 2003”. Aan het eind van de brief
verwoordt u uw hoop "dat het college zal terugkeren op haar
schreden". Tenslotte doet u een beroep op de raad om vast te houden aan de
nota Knopen in de Wijken.
Inmiddels is, na het aannemen van de nota Knopen in
de Wijken in 1999, het welzijnsbeleid in Delft verder ontwikkeld. Als gevolg
van de verbeterslag is reeds in het collegeprogramma “Voorzetten en doorzetten”
(2002) sprake van een mogelijk noodzakelijke herijking van de nota Knopen in de
Wijken. Ook stelt de gemeenteraad in de programmabegroting (2003): ”Het wordt
nu nodig een inhoudelijke kwaliteitsslag te maken door verdere implementatie
van de beleidsnota Knopen in de Wijken”. Het laatstgenoemde citaat leidt
uiteindelijk tot het benoemen van de volgende acties voor 2004:
·
“De herijking van Knopen in de wijken wordt uitgevoerd:
duidelijkheid over rol van de buurtorganisaties, aangepaste
basissubsidieregeling, samenwerkings-verbanden, gebruiksovereenkomsten,
kostendekkende verhuur/subsidiering."
·
"De rollen en posities van de partners in het
sociaal-cultureel werk (gemeente, BWD, buurthuisbesturen) zullen onderling
besproken worden en waar nodig geherdefinieerd en opnieuw afgesproken. Het gaat
hierbij om zowel bestuurlijke, beleidsmatige als beheersmatige posities.”
Het collegebesluit van 4 november 2003 is de
uitwerking van bovenstaande beleidsvoornemens. Wij zijn van mening dat door het
collegebesluit de rollen en posities van de partners in het sociaal-cultureel
werk opnieuw zijn gedefinieerd en dat daarmee de gewenste duidelijkheid is
aangebracht over de rollen van de buurt- en wijkorganisaties.
Op de informatiebijeenkomst van 10 februari 2004
over het beheer en de exploitatie van de welzijnsaccommodaties, heeft wethouder
Torenstra uitgelegd dat de gemeente wil blijven werken aan de hoofddoelstellingen
van het welzijnswerk (bevorderen van maatschappelijke participatie en
leefbaarheid; bestrijden sociaal isolement). Vanuit verschillende kanten wordt
daar flink op ingezet.
Ook heeft de heer Torenstra toen uitgelegd, dat
de nota Knopen in de Wijken vanaf 1999 als rode draad wordt beschouwd om het
buurt- en wijkwerk op peil te brengen en vervolgens te gaan verbeteren. Daarna
heeft hij aangegeven, dat aan de meeste onderdelen uit die nota inmiddels
uitvoering is gegeven en dat nu het laatste stukje aan de beurt is. Dat
laatste stukje betreft een oplossing voor wat in de nota wordt genoemd “het ontbreken
van een inhoudelijke gesprekspartner op stedelijk niveau” (pagina 4).
Uw mening dat het collegebesluit onrechtmatig is,
delen wij niet. In het nieuwe politieke systeem (dualisme) heeft de
gemeenteraad nog meer een controlerende functie dan voorheen. Dat betekent,
dat de gemeenteraad controleert of het college handelt binnen de door de raad
gestelde kaders. De Commissie Leefbaarheid heeft in de vergadering van 11
december 2003 kennis genomen
van het bewuste collegebesluit en het niet ter
bespreking gevraagd. De gemeenteraad heeft hiermee het besluit van het college
getoetst aan het kader van de programmabegroting en akkoord bevonden.
Wij realiseren ons, dat het genomen besluit
uitgelegd en besproken moet worden. Daarvoor was de informatiebijeenkomst van
10 februari 2004 een start, inmiddels gevolgd door individuele gesprekken per
accommodatie door de wethouder en de directeur van de BWD. Het gesprek van 17
maart 2004 in de tijdelijke accommodatie was voornamelijk in dat kader.
Daarnaast blijft voor alle besturen de ruimte en de
mogelijkheid bestaan om invloed uit te oefenen op de programmering van de
welzijnsaccommodaties. Per accommodatie zal door de BWD een
activiteitencommissie (programmaraad) worden gefaciliteerd die advies
uitbrengt over de programmering. Wij vinden participatie vanuit de wijk zeer
belangrijk; het welzijnswerk heeft nog nooit zonder vrijwilligers kunnen
bestaan en het is dan ook ondenkbaar, dat het in de toekomst anders zal gaan.
Het college heeft er overigens ook nooit een geheim van gemaakt dat zij
daarvoor veel waardering heeft.
Concluderend: in deze brief is een antwoord gegeven
op de nog openstaande brieven aan het college. Daarnaast is uitvoerig de
context van het genomen besluit behandeld en ook de manier waarop het buurt- en
wijkwerk (wat u zich als stichting tot doel heeft gesteld) door kan blijven
gaan. Ook is de wijze waarop de gemeenteraad instemming heeft verleend aan bod
gekomen. Daarom, als reactie op uw uitgesproken hoop dat het college terugkeert
op haar schreden, delen wij u mee dat wij het genomen besluit niet terug
draaien.
Tenslotte nog het volgende. In het gesprek van 17
maart 2004 heeft wethouder Torenstra u nogmaals gevraagd om loyaal en
constructief mee te werken aan de implementatie van het beleid zoals
vastgesteld. Hij heeft dat ook een “vruchtbare samenwerking” genoemd. Daaronder
verstaan wij dat de voorwaardelijk ingediende ‘bezwaren’ van 2 december 2003
en 5 maart 2004 tegen het collegebesluit van 4 november 2003, niet aan de orde
kunnen zijn.
We verzoeken u binnen een week na verzending van
deze brief schriftelijk te laten weten of u daartoe bereid bent. U kunt uw
brief richten aan college van burgemeester en wethouders van Delft, Postbus 78,
2600 ME Delft.
Indien u daartoe niet bereid bent, zal alsnog
formele afhandeling plaatsvinden en dragen wij uw brieven ter behandeling over
aan de Commissie voor Bezwaar en Beroep. We zien in dat geval geen andere
oplossing dan de BWD te vragen zonder uw medewerking door te gaan met het
ontwikkelen van het sociaal-cultureel werk voor de wijk Poptahof. Wat ons
betreft betekent dat een gemiste kans voor alle partijen.
Hoogachtend,
burgemeester en wethouders van Delft,
, burgemeester
, secretaris
N.B.
Een kopie van deze brief wordt ter kennisname verstuurd aan de leden van de
Commissie Leefbaarheid.