Handhavingsmatrix overtreding AHOJG-criteria alsmede overtreding Opiumwet door Smart- en Growshops in de gemeente Delft

 

1.  Inleiding

Het Delftse Coffeeshopbeleid, zoals vastgesteld in 1997,   voorziet in een maximumstelsel van zes softdrugverstrekkende coffeeshops. Deze shops zijn gevestigd aan:

1.      de Van Leeuwenhoeksingel 52, coffeeshop De Rits

2.      de Kromstraat 22a, coffeeshop ‘t Keldfertje

3.      het Achterom 19a, coffeeshop Boeddha

4.      de De Vlouw 48, coffeeshop De Vlouw

5.      de Breestraat 30, coffeeshop The Game

6.      de Peperstraat 8, coffeeshop The Future.

Delft heeft momenteel  twee growshops die respectievelijk zijn gevestigd aan de Brasserskade en in de Nijverheidsstraat.

 

2.  Handhavingsmatrix voor de Horeca, januari 2003

In 2003 is er een Handhavingsmatrix vastgesteld voor de horecabedrijven in Delft. Deze matrix is destijds in de lokale driehoek besproken en geaccordeerd.  Voor de “gewone” horeca-activiteiten vallen ook de softdrugverstrekkende coffeeshops onder de werking van deze matrix (bijvoorbeeld overtreding sluitingstijd, aanwezigheid wapens e.d.). In Delft is echter nog geen handhavingsmatrix opgesteld indien voornoemde shops zich niet houden aan de door het college van procureurs-generaal vastgestelde AHOJG-criteria. Artikel 13b van de Opiumwet (Damocles-regeling) biedt de burgemeester de bestuursdwangbevoegdheid om op te treden tegen o.a. coffeeshops die zich niet aan deze criteria houden.

 

3. AHOJG-criteria

Coffeeshops zijn alcoholvrije horecagelegenheden waar onder strikte voorwaarden handel in en gebruik van softdrugs plaatsvindt. Voor de exploitatie van een gedoogde coffeeshop gelden de zogenoemde AHOJG-criteria, welke inhouden:

·         A geen affichering: betekent geen reclame anders dan een summiere aanduiding op de betreffende lokaliteit;

·         H geen harddrugs: dit betekent dat geen harddrugs voorhanden mogen zijn en/of verkocht worden;

·         O geen overlast: onder overlast kan worden verstaan parkeeroverlast rond de coffeeshops, geluidshinder, vervuiling en/of voor of nabij de coffeeshop rondhangende klanten;

·         J geen verkoop aan jeugdigen en geen toegang aan jeugdigen tot een coffeeshop: gelet op de toename van het cannabisgebruik onder jongeren is gekozen voor een strikte handhaving van de leeftijdsgrens van 18 jaar;

·         G geen verkoop van grote hoeveelheden per transactie: dat wil zeggen hoeveelheden groter dan geschikt voor eigen gebruik (= 5 gram); onder "transactie" wordt begrepen alle koop en verkoop in één coffeeshop op een zelfde dag met betrekking tot een zelfde koper. Daarnaast mag de handelsvoorraad uit maximaal 500 gram softdrugs bestaan.

Wanneer een gedoogde coffeeshop zich houdt aan de door de lokale driehoek vastgestelde beleidsregels (minimaal de AHOJG-criteria), wordt door het OM niet opgetreden.

 

4.  Smart en Growshops

Smart- en Growshops vallen niet onder het coffeeshopbeleid omdat er geen horeca-activiteiten plaatsvinden; ter plaatse kan immers niets worden gegeten of gedronken zodat in dergelijke shops uitsluitend detailhandel palatsvindt.  Dit heeft tot gevolg dat de aanwezigheid van softdrugs, stekken van wietplanten e.d. niet worden gedoogd. Ook hier biedt artikel 13b van de Opiumwet (Damoclesregeling) aan de burgemeester een effectief middel om op te treden tegen de aanwezigheid van eerdergenoemde zaken in dergelijke shops. Aangezien de bestuursdwangbevoegdheid in artikel 13b een discretionaire bevoegdheid is van de burgemeester, moet er eerst handhavingsbeleid worden gemaakt alvorens met vrucht van deze bevoegdheid gebruik kan worden gemaakt.  Deze matrix beoogt dat handhavingsbeleid te zijn zodat deze leemte wordt opgevuld.

Voorwaarde voor een effectief coffeeshopbeleid is dat er naast de gedoogde verkooppunten, dit zijn de coffeeshops die beschikken over een vergunning, geen andere verkooppunten bestaan. Doel van het beleid is immers om tot een overzichtelijk en inzichtelijk aantal gedoogde verkooppunten van softdrugs te komen. Dat betekent dat alle niet gedoogde verkooppunten krachtig worden bestreden. Daarom worden de handhavingsafspraken niet beperkt tot overtredingen door gedoogde coffeeshops van de gedoogcriteria, maar worden ook afspraken gemaakt over het optreden tegen de verkoop vanuit overige voor het publiek toegankelijke lokalen. Vandaar dat aandacht wordt besteed aan de Smart- en Growshops. Het beleid is ook van toepassing op iedere andere voor het publiek toegankelijke gelegenheid van waaruit in soft- en/of harddrugs wordt gehandeld. Zij worden gelijkgesteld met de smart-/growshops.

 

5.  Artikel 13 b Opiumwet

De wettekst van artikel 13b van de Opiumwet luidt als volgt:

1.      De burgemeester is bevoegd tot toepassing van bestuursdwang indien in voor het publiek toegankelijke lokalen en daarbij behorende erven een middel bedoeld in artikel 2 of 3 wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is.

2.      Het eerste lid is niet van toepassing indien de desbetreffende lokalen gebruikt worden ter uitoefening van de artsenijbereidkunst, de geneeskunst, de tandheelkunst of de diergeneeskunde door onderscheidenlijk apothekers, artsen, tandartsen en dierenartsen.

3.      Indien de burgemeester op grond van het eerste lid een besluit tot sluiting van het desbetreffende lokaal of erf heeft genomen, doet hij het besluit zo spoedig mogelijk inschrijven in de openbare registers, bedoeld in artikel 16 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek. Artikel 24 van dat boek is niet van toepassing.

 

5.1  Reikwijdte

De bestuursdwangbevoegdheid is van toepassing op "voor publiek toegankelijke lokalen".Hiermee is gedoeld op alle gelegenheden die - al dan niet met enige beperking, zoals entreegeld - vrijelijk toegankelijk zijn. Primair kan gedacht worden aan coffeeshops, theehuizen, cafés, sappenbars, (afhaal-)restaurants, shoarmazaken en dergelijke, maar daarnaast ook aan winkels, zoals de zogenoemde head-, smart- en growshops, en aan - tijdelijke - beurzen en tentoonstellingsruimten.

Het gaat om inpandige gelegenheden en de daarbij behorende erven.

Ook dealpanden waar uitsluitend of hoofdzakelijk harddrugs worden verkocht vallen onder de werking van artikel 13b Opiumwet, mits deze panden voor publiek toegankelijk zijn.

 

6.  Vaststellen beleid

Zoals eerder is opgemerkt, is de bestuursdwangbevoegdheid een discretionaire bevoegdheid. Dit betekent dat het gebruik van deze bevoegdheid geen verplichting is. Uit de jurisprudentie blijkt dat aan de motivering hoge eisen gesteld worden, waaronder minimaal het vaststellen van een handhavingsmatrix.

De toepassing van bestuursdwang kan zeer ingrijpende gevolgen hebben voor de betrokkenen. Gebruikmaken van de bestuursdwangaanschrijving wordt pas toelaatbaar geacht wanneer:

·         er sprake is van een verboden situatie en/of een overtreding van een wettelijk voorschrift;

·         én het belang van daadwerkelijk optreden zorgvuldig wordt gemotiveerd;

·         én de op te leggen maatregel in redelijke verhouding staat met de overtreding (met andere woorden dat is voldaan aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit).

Het is dus noodzakelijk om te formuleren onder welke omstandigheden en op welke wijze gebruik zal worden gemaakt van de bestuursdwangbevoegdheid.

Dat beleid komt tot stand met inachtneming van de uitgangspunten van het landelijke drugsbeleid en wordt vastgesteld in samenspraak met het OM en politie, kortom: de lokale driehoek. Deze handhavingsmatrix is dan ook het beleidsstuk dat ten grondslag ligt aan een effectief en zorgvuldig optreden.

 

7. Samenwerking

Het is min of meer vanzelfsprekend dat voor een goede handhaving van het lokaal drugsbeleid, samenwerking tussen gemeentebestuur, OM en politie noodzakelijk is. Iedere partij heeft immers een deel van de handhavingspuzzel in handen.

In de OM-richtlijn van 1996  wordt de samenwerking van de lokale driehoek als uitgangspunt voor het gedoogbeleid van coffeeshops gehanteerd. In dit samenwerkingsverband is het goed om de taakverdeling voor alle partijen duidelijk te hebben.

De taken van de politie zijn:              

·         opsporing

·         controle (de frequentie zal nader worden uitgewerkt in de Coffeeshopnota)

·         constatering overtreding

·         opmaken proces verbaal indien noodzakelijk

·         eventueel verrichten van aanhoudingen of in beslag nemen

·         informeren van de burgemeester (schriftelijk).

 

De taken van het Openbaar Ministerie zijn:

·         vervolging in geval van proces verbaal

·         toepassen van dwangmiddelen (zoals doorzoekingen of voorlopige hechtenis, indien daartoe wettelijke bevoegdheden zijn)

·         leiden van opsporingsonderzoeken

 

De taken van de gemeente zijn:

·         al dan niet verlenen van Exploitatievergunningen

·         toepassen bestuursdwang

·         houden van toezicht met politie


Bestuursrechtelijk

Strafrechtelijk

Feit

Sanctie

Handhaver

Wettelijke basis

Sanctie

Handhaver

Wettelijke basis

1. Aanwezigheid alcoholhoudende drank in gesloten verpakking

1e keer: schriftelijke waarschuwing

2e keer: sluiting twee weken

Burgemeester

(College v.w.b. D&H-wet)

Artikel 13b Opiumwet en artikel Art.18 D&Hwet

1e keer proces-verbaal en inbeslagname alcoholhoudende drank

2e keer: idem

OM

Artikel 18 of artikel 25 van de Drank- en Horecawet (zie toelichting)

2. Verstrekken alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse

1e keer schriftelijke  waarschuwing

2e keer sluiting vier weken

Burgemeester

(College v.w.b. D&H-wet)

Artikel 13 b Opiumwet en artikel 3 Drank- en Horecawet

1e keer: proces-verbaal en inbeslagname alcoholhoudende drank

2e keer: idem

OM

Artikel 3 Drank- en Horecawet (zie toelichting)

3. Affichering

1e keer: schriftelijke waarschuwing

2e keer: sluiting drie maanden

Burgemeester

Artikel 13b Opiumwet

1e keer: proces-verbaal en inbeslagname softdrugs

2e keer: idem

OM

Artikel 3 Opiumwet

4. Overlast

1e keer: schriftelijke waarschuwing

2e keer: vervroegd sluitingstijdstip opleggen

3e keer sluiting minimaal twee weken, maximaal twaalf maanden

Burgemeester

Artikel 13b Opiumwet en Expl.Ver

1e keer: waarschuwing

2e keer: proces-verbaal

3e keer: proces-verbaal. Indien echter artikel 3 Opiumwet ten laste wordt gelegd: direct PV en inbeslagname

OM

Artikel 52 Algemene Plaatselijke Verordening en/of artikel 3 Opiumwet

5. Aanwezigheid personen beneden de leeftijd van 18 jaar

1e keer: sluiting vier weken

2e keer: sluiting twaalf weken

3e keer: sluiting twaalf maanden

Burgemeester

Artikel 13b Opiumwet

1e keer: proces-verbaal en inbeslagname softdrugs

2e keer: idem

OM

Artikel 3 Opiumwet

6. Verstrekken van softdrugs aan personen beneden de leeftijd van 18 jaar

1e keer: sluiting drie maanden

2e keer: sluiting twaalfmaanden

Burgemeester

Artikel 13b Opiumwet

1e keer: proces-verbaal en inbeslagname softdrugs

2e keer: idem

OM

Artikel 3 Opiumwet


Bestuursrechtelijk

Strafrechtelijk

Feit

Sanctie

Handhaver

Wettelijke basis

Sanctie

Handhaver

Wettelijke basis

7. Overschrijding maximale hoeveelheid per transactie

1e keer: waarschuwing

2e keer: sluiting één maand

Burgemeester

Artikel 13b Opiumwet

1e keer: proces-verbaal

2e keer: proces-verbaal en inbeslagname softdrugs

OM

Artikel 3 Opiumwet

8. Overschrijding handelsvoorraad tot een totale voorraad van totaal 1 kg

1e keer: sluiting  twee weken

2e keer: sluiting drie maanden

3e keer: sluiting twaalf maanden

Burgemeester

Artikel 13b Opiumwet

1e keer: PV en inbeslagname softdrugs

2e keer: idem

3e keer: idem

OM

Artikel 3 Opiumwet

9. Overschrijding handelsvoorraad met een totale voorraad van meer dan  1 kg

1e keer: sluiting voor vier weken

2e keer: sluiting voor zes maanden

3e keer: sluiting achttien maanden

Burgemeester

Artikel 13b Opiumwet

1e keer: PV en inbeslagname softdrugs

2e keer: idem

OM

Artikel 3 Opiumwet

10. Aanwezigheid harddrugs in een coffeeshop

1e keer: directe sluiting voor één jaar

2e keer: sluiting voor onbepaalde tijd

Burgemeester

Artikel 13b Opiumwet

1e keer: PV en inbeslagname van (soft)drugs

OM

Artikel 2 (stoffen lijst 1) en 3 Opiumwet

11. Deur open laten staan

1e keer: schriftelijke waarschuwing

2e keer: twee weken vervroegd sluitingstijdstip opleggen

3e keer: een week sluiten

Burgemeester

Artikel 13b Opiumwet en artikel 16, lid 1 Expl.verord. Horeca

1e keer: waarschuwing

2e keer:PV

3e keer: idem

OM

Artikel 23 Exploitatieverord. Horeca

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Bestuursrechtelijk

Strafrechtelijk

Feit

Sanctie

Handhaver

Wettelijke basis

Sanctie

Handhaver

Wettelijke basis

12.  Uitzetten terras

1e keer: schriftelijke waarschuwing

2e keer: drie weken vervroegd sluitingstijdstip opleggen

3e keer: twee weken sluiting

Burgemeester

Artikel 13b Opiumwet en art.9, lid 1 Expl.ver.Horeca

1e keer: waarschuwing

2e keer: PV

3e keer idem

 

Artikel 9, lid 1 Expl.verord.Horeca

13. Aanwezigheid van softdrugs in voor publiek toegankelijke ruimten

1e keer: sluiting voor drie maanden

2e keer: sluiting voor twaalf maanden

Burgemeester

Artikel 13b Opiumwet

1e keer: PV en inbeslagname softdrugs en/of planten

2e keer: idem

OM

Artikel 3 Opiumwet (stoffen lijst II)

14. Aanwezigheid van harddrugs in voor publiek toegankelijke ruimten

1e keer: sluiting voor een jaar

2e keer: sluiting voor onbepaalde tijd

Burgemeester

Artikel 13b Opiumwet

1e keer: PV en inbeslagname drugs

2e keer: idem

OM

Artikel 2 Opiumwet (stoffen lijst I)


Algemeen
Deze handhavingsmatrix beoogt een constitutionele betekenis te hebben. Het geeft op hoofdlijnen weer hoe in voorkomende gevallen gehandeld wordt door de burgemeester en het OM bij overtreding van regelgeving door softdrugvertrekkende coffeeshops. Opgemerkt wordt dat een sanctie altijd maatwerk is waarbij het in uitzonderlijke gevallen kan voorkomen dat van de matrix wordt afgeweken. 

In de matrix is rekening gehouden met recidive door alle feiten tevens te beoordelen bij de tweede keer. De tijdspanne tussen het plegen van het eerste feit en de recidive wordt op 1 jaar gesteld  voor de feiten 1 tot en met 5, 7, 8, 11 en 12. Na verloop van één jaar wordt een zelfde feit dus geacht te zijn begaan voor de eerste keer. Voor de andere feiten wordt een recidivetermijn van 2 jaar gehanteerd. Indien er in de recidivetermijn een derde overtreding wordt begaan en niet anders is aangegeven, kan de dubbele sanctie van de tweede overtreding worden opgelegd. Bij de vierde overtreding kan steeds tot sluiting voor onbepaalde termijn worden overgegaan.

Het intrekken van de Horecaexploitatievergunning is niet aan de orde, omdat deze van rechtswege vervalt indien de exploitatie is gestaakt voor een periode van zestien weken. Of wederom aan dezelfde ondernemer na die periode een Horecaexploitatievergunning zal worden verleend, zal afhankelijk zijn van diverse factoren, zoals vrees voor verstoring van de openbare orde dan wel vrees voor ontoelaatbare aantasting van het woon- en leefklimaat.

 
Korte toelichting

1 en 2.  Aanwezigheid en verstrekken van alcoholhoudende drank

Op grond van de beleidslijn van het College van Procureurs Generaal mogen geen alcoholhoudende dranken worden verstrekt in softdrugsverstrekkende coffeeshops. Dit betekent dat er dus geen vergunning op grond van artikel 3 van de Drank- en Horecawet voor een coffeeshop mag worden verstrekt, waardoor er dus ook geen alcoholhoudende drank aanwezig mag zijn. Schematisch weergegeven is de strafbaarstelling in detail als volgt:

 

 

verstrekking voor gebruik ter plaatse

verstrekking voor gebruik elders

aanwezig (mensen zitten de drank te drinken) maar er is geen bewijs dat de coffeeshophouder de drank heeft verstrekt

aanwezig of in voorraad (verstrekking niet te bewijzen en drank is niet aanwezig bij de klanten)

zwakalcoholhoudende drank

artikel 3

artikel 18

artikel 25 lid 2

artikel 25 lid 1

sterke drank

artikel 3

artikel 3

artikel 25 lid 2

artikel 25 lid 1

 

Dit alles voor zover de wel toegelaten uitzonderingen die in de wet staan beschreven niet van toepassing zijn.

 

3.  Affichering

Op generlei wijze mag in, dan wel vanuit de shop, dan wel op internet of via een  ander medium reclame  worden gemaakt voor de verkoop van softdrugs. Ook mag er op generlei wijze wervend worden opgetreden om daarmee de aandacht op de shop te vestigen, bijvoorbeeld door het plaatsen van advertenties, sponsoring van evenementen of het verspreiden van folders. De aanduiding “coffeeshop” en de naam van de shop mogen wel op de gevel of een zonnescherm worden bevestigd. Er mag echter geen enkele verwijzing naar de softdrugs worden gemaakt door bijvoorbeeld het plaatsen van een afbeelding van een wietblaadje naast de naam. Dit geldt eveneens voor het plaatsen van de naam op bijvoorbeeld pennen of aanstekers: ook hier is uitsluitend de aanduiding coffeeshop + naam + adresgegevens toegestaan, zonder enige verwijzing naar de softdrugs.

Slechts een sobere “menukaart” op de bar met daarop de prijzen van de softdrugs is toegestaan..

 

4.   Overlast

De coffeeshop mag geen overlast veroorzaken in de omgeving. Denk aan dit verband aan fout geparkeerde auto’s, versperring van het trottoir door fietsen, scooters e.d. van klanten, zwerfvuil vanuit de shop e.d. De mate van verwijtbaarheid naar de coffeeshophouder toe, alsmede de inspanningen die de houder zich getroost om bepaalde overlast tegen te gaan,  bepaalt of in voorkomende gevallen de APV dan wel artikel 3 van de Opiumwet ten laste wordt gelegd door het OM.

 

5.  Aanwezigheid personen beneden de leeftijd van 18 jaar

De houder van een coffeeshop heeft de verplichting om ook maar bij enige twijfel een legitimatie te vragen aan zijn klanten. Het aanwezig zijn van personen beneden de leeftijd van 18 jaar wordt de houder van de shop zwaar aangerekend.

 

6.  Verstrekken van softdrugs aan personen beneden de leeftijd van 18 jaar

Vanzelfsprekend wordt het verstrekken van softdrugs aan personen onder de 18 jaar als een zwaarder vergrijp aangerekend dan het uitsluitend aanwezig zijn.

 

7.  Overschrijding maximale hoeveelheid per transactie

De maximum hoeveelheid per transactie is bepaald op 5 gram per persoon per dag. Dit behoeft geen nader toelichting.

 

8.  Overschrijding handelsvoorraad tot een totale voorraad van totaal 1 kg

Voor het overschrijden van de maximaal toegestane handelsvoorraad worden zeer forse geldboetes opgelegd (een overschrijding met 10 gram, dus een handelsvoorraad van 510 gram levert een boete op van € 2.100. Vervolgens loopt dit bedrag evenredig op met de overschrijding. De maatregel van de burgemeester mag niet zijn gericht op leedtoevoeging (punitief). Omdat de sanctie vanuit het OM al fors is, is de maatregel van de burgemeester daarmee vergeleken iets terughoudend.

 

9.  Overschrijding handelsvoorraad tot een totale voorraad van meer dan  1 kg

Voor de motivering: zie 8.

 

10.  Aanwezigheid harddrugs in coffeeshops

Het aanwezig hebben van harddrugs moet worden aangemerkt als een zeer zwaar vergrijp dat haaks staat op één  van de peilers van het Nederlandse drugsbeleid: de strikte scheiding van de markt in hard- en softdrugs. Dit rechtvaardigt dan ook de zwaarste sanctie uit de matrix.

 

11.  Deur open laten staan

            Als vergunningvoorschrift bij de Delftse Horeca Exploitatievergunningen voor softdrugs verstrekkende coffeeshops is de volgende voorwaarde opgenomen:

             “de toegangsdeur van de coffeeshop mag slechts geopend worden voor het laten passeren van komende en vertrekkende bezoekers en het bevoorraden van de coffeeshop. Het langdurig of permanent geopend houden van de toegangsdeur is niet toegestaan”. Deze voorwaarde is opgenomen om de coffeeshop niet al te uitnodigend te maken en om (geluids)overlast als gevolg van bijvoorbeeld stemgeluid te voorkomen. Daarnaast wordt voorkomen dat penetrante wietdampen naar buiten trekken.

 

12. Uitzetten terras

Het uitzetten van een terras is niet toegestaan op grond van het Delftse Coffeeshopbeleid. Indien dit wel het geval zou zijn, kan met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid niet worden voorkomen dat er voor de shop op de openbare weg wordt geblowd.

 

13.   Aanwezigheid van softdrugs (waaronder stekken van wietplanten) in voor publiek toegankelijke ruimten

Voorwaarde voor een effectief coffeeshopbeleid is dat er naast de gedoogde verkooppunten, dit zijn de coffeeshops die beschikken over een vergunning, geen andere verkooppunten bestaan. Doel van het beleid is immers om tot een overzichtelijk en inzichtelijk aantal gedoogde verkooppunten van softdrugs te komen. Dat betekent dat alle niet gedoogde verkooppunten krachtig worden bestreden. Hieronder vallen o.a. winkels, zoals de zogenoemde head-, smart- en growshops, en aan - tijdelijke - beurzen en tentoonstellingsruimten.

Het gaat om inpandige gelegenheden en de daarbij behorende erven.

 

14.  Aanwezigheid van harddrugs in voor publiek toegankelijke ruimten

Zie 13, met dien verstande dat het hier om harddrugs gaat.

 

 

Aldus vastgesteld in het lokale driehoeksoverleg van 11 maart 2004.

 

 

De burgemeester van Delft,

 

 

 

mr. H.M.C.M. van Ooorschot.