- schoner, goedkoper en
milieurendement door aanpassing van de afvalinzameling in de nabije toekomst-
een verkenning
Document historie
versie |
datum |
status |
auteur |
opmerkingen |
1 |
22
April |
concept |
Paddy Noë |
|
1.1 |
10 mei |
concept |
Paddy
Noë |
Bespreken
projectgroep |
1.2.1 |
1
juni |
concept |
Paddy
Noë |
Besproken
in projectgroep |
1.3 |
10
juni |
Definitief
concept |
Paddy
Noë |
Laatste
redactie VT Reiniging |
2.1 |
1
juli |
definitief |
Paddy
Noë |
Na
bespreking wethouder |
2.2 |
11
augustus |
definitief |
Kees
Kruijff |
Na
verwerking nagekomen opmerkingen |
2.21 |
18
augustus |
definitief |
Ruiter/De
Graaf |
Na
verwerken opmerkingen |
1.1. Aanleiding Strategisch Inzamelplan
2.6. Europese beleidsontwikkeling
2.7. Producentenverantwoordelijkheid
3.2. afval inzameling in Delft
3.2.6. Klein Wit- en Bruingoed (WEB)
3.2.11. resterende afvalstromen
3.8. Europese beleidsontwikkeling
3.9. Producenten verantwoordelijkheid
3.12. Voorlichting en
communicatie
3.13. Thema Schoon, heel
en veilig
3.14. Thema wijkgericht
werken
4.1.3. Grof (huishoudelijk)afval
4.1.11. Brengvoorzieningen (milieueiland)
4.1.12. Eenmalige drankverpakkingen (blik, PET en
drankkartons)
4.1.13. Incontinentiemateriaal
4.7. Handhaving en toezicht openbare
ruimte
4.9. Berekeningen financieel; meerjaren
perspectief
Bijlage 1:
Samenstelling werkgroep
Bijlage 5:
Vergelijking andere gemeenten
Bijlage 6:
Berekeningen varianten
Inleiding
Het
strategisch inzamelplan is een van de grote ontwikkelingen bij de Reiniging.
De
grofvuilnota is reeds per 1 januari 2004 in uitvoering gegaan. De
bedrijfsvoering van de Reiniging wordt aangepast en versterkt mede vanwege de
problemen rond het financieel beheer van de reinigingstaken in 2003. Daarover
is de nota “Verandering bedrijfsvoering Reiniging” verschenen die op 15 januari
2004 in de commissie Leefbaarheid aan de orde is geweest. Bovendien oriënteert
de Reiniging zich op haar schaalgrootte en positie in de regio.
Al
met al een zware opgave die een grote inzet vraagt van een deel van de
gemeentelijke organisatie.
Eén
van de voorstellen in deze nota “Verandering bedrijfsvoering Reiniging”
behelsde de mogelijkheid de frequentie van de inzameling van GFT van 1 maal per
week naar 1 maal per twee weken terug te brengen en zodoende een noodzakelijke
besparing te realiseren. Dit voorstel was gedaan vanuit de optiek dat veel
gemeenten in de omgeving om de week GFT inzamelen (zie ook bijlage 2).
De
meerderheid van de commissie was geen voorstander van dit voorstel. Ook over
een verhoging van het tarief (afvalstoffenheffing) met € 7,- per huishouden om
de wekelijkse inzameling in stand te houden adviseerde de commissie negatief.
In
reactie op het advies van de commissie heeft wethouder Torenstra de commissie
bericht dat “het college besloten heeft de dienstverlening van het GFT
voorlopig niet te wijzigen en ook de tariefsverhoging voorlopig niet door te
voeren. In september 2004 zal het college de raad een voorstel doen voor een
“Strategisch inzamelplan”, waarbij de keuze voorgelegd zal worden voor
verhoging van de afvalstoffenheffing of voor een goedkopere wijze van
inzamelen.
Om
aan deze toezegging te kunnen voldoen heeft de Reiniging een verkennende
notitie laten maken (Strategische verkenning Delft: Schoner, goedkoper en
milieurendement door aanpassing van de afvalinzameling in de nabije toekomst;
Juni 2004) [1]. De
situatiebeschrijving van Delft laat zien dat de afvalverwijdering in Delft
redelijk op orde is. Ook onderzoek naar de efficiency van de inzamelroutes laat
dat zien. Verfijning is mogelijk, maar gelet op de maatregelen die al genomen
zijn in het kader van de “Verandering bedrijfsvoering Reiniging” thans niet aan
de orde. In relatie tot de oorspronkelijke vraag en discussie in de commissie
Leefbaarheid spitst deze notitie zich toe op de inzameling van Restafval en
GFT.
Sleutel
elementen uit de strategische verkenning zijn:
Schoon
wordt vooral bereikt door het verstrekken van de juiste inzamelmiddelen en het
stimuleren van de burgers deze goed te gebruiken, gemak heeft vooral te maken
met de mogelijkheid om zo eenvoudig mogelijk van het afval af te komen.
Inzamelkosten worden vooral beïnvloed door de inzamelfrequentie, de
verwerkingskosten (vooral door het al dan niet scheiden van afvalstromen) De
milieudoelstellingen worden slechts bereikt als een verdergaande scheiding
sterker wordt gestimuleerd en ondersteund.
Bij
het formuleren van verbeteringen of veranderingen is tevens gedacht vanuit het
principe dat motivatie, gelegenheid en capaciteit het afvalscheidingsgedrag van
burgers bepalen. Dat betekent dat een afval inzamelingssysteem makkelijk is,
begrijpelijk, logisch en zoveel mogelijk aansluit bij reeds bestaande
handelingen en gewoontes.
Kwaliteit openbare ruimte
(‘schoon’)
Afvalinzameling
en vooral de wijze waarop de inzameling plaatsvindt, heeft een direct gevolg
voor het ontstaan van zwerfvuil. De kwaliteit van de leefomgeving wordt mede
bepaald door een goede inpassing van de inzamelmiddelen in de openbare ruimte.
Bijvuil op aanbiedplaatsen of ondergrondse containers, openstaande
verzamelcontainers, zwerfvuil als gevolg van papierinzameling e.d. worden
negatief gewaardeerd. Nog afgezien van de extra kosten die met het opruimen
zijn gemoeid. Voor een verbetering van de kwaliteit van de openbare ruimte is
het nodig te investeren in de inzamelmiddelen. Dat blijkt ook uit de ervaringen
met de ondergrondse containers en met het nieuwe grofvuilbeleid. Kern, een
schone straat, wordt bereikt enerzijds door passende aanbiedmiddelen te
verstrekken en anderzijds door afwijkend gedrag te bestraffen.
De
Strategische verkenning onderstreept ook nog eens hoezeer het nodig is maatwerk
per wijk te leveren, omdat de openbare ruimte en de bebouwing de toepassing van
bepaalde inzamelmiddelen mede bepalen. Kortom, het sterk doorzetten van het
reeds ingezette beleid. Dit biedt de mogelijkheid ook aan te sluiten bij de
wijkaanpak. Burgers geven vaak aan dat ze last hebben van zwerfafval in hun
wijk. Het stimuleren en motiveren van burgers is een belangrijke sleutel tot
succes. Het is van belang om te horen hoe de bewoners van een wijk aankijken
tegen de wijze van afvalinzameling en of daar verbetering in mogelijk is. Hoe
lager de drempel hoe hoger de bereidheid om mee te werken. Maatwerk kan ook
betekenen dat op wijkdagen één of meerdere open containers neergezet worden om
grofvuil of andere voorjaarsschoonmaakafval aan te bieden. Maatwerk, afwijkend
van het routinematig en efficiënt inzamelen, brengt echter ook extra kosten
mee. Deze kosten zijn voor iedere variant gelijk en daarom niet afzonderlijk
meegenomen.
Voorlichting
en communicatie zijn nodig om maatwerk te begeleiden en de burger betrokken te
houden bij de verschillende mogelijkheden van afvalinzameling en schoonhouden
in hun wijk.
Toezicht
en handhaving van afgesproken gedragsregels vormen het sluitstuk van het beleid
om de kwaliteit van de openbare ruimte te verbeteren. Ook daar zal rond het
thema afval meer inspanning voor nodig zijn.
Schoon
wordt bereikt door het voorkomen van zwerfvuil bij de huis aan huis
papierinzameling en het voorkomen van stank door een ander opzet van de
inzameling van keuken afval.
Het
gemak van de burger wordt bereikt als het eenvoudig is om van het afval af te
komen. Stelling daarbij is dat het voor een burger lastiger is om om de twee
weken een bak buiten te zetten ten opzichte van wekelijkse aanbieding.
Kosten ontwikkeling
Jaarlijks
blijft de hoeveelheid afval die burgers aanbieden toenemen. De landelijke trend
is thans ca 3 á 4 % per jaar. Zonder beleidsaanpassingen zou dit een vrijwel
evenredige kostenstijging voor inzameling en verwerking betekenen, dus tot
tariefstijgingen van 3 a 4 % boven de normale jaarlijkse indexering. De
afgelopen jaren hebben ook een boventrendmatige stijging van de
afvalstoffenheffing gekend.
In
de kosten van afvalverwerking voor de burger spelen de “verwerkingskosten” bij
de eindverwerker een belangrijke rol (ca 45%). Delft heeft, met omliggende
gemeenten, een relatief gunstig verwerkingscontract voor het restafval bij AVR
tot 2009. Naast kostenstijging door toename van de hoeveelheid afval per
inwoner is het realistisch om rekening te houden met een sprongsgewijze
verhoging van het verwerkingstarief na 2009. De omvang daarvan is nu niet te
voorspellen en hangt er mede van af of Delft samen met de omliggende gemeenten een
sterke onderhandelingspositie kan opbouwen.
Zonder
ingrijpen in de systematiek van de afvalinzameling en verwerking is voor de
komende jaren een (voortgaande) boventrendmatige stijging van de tarieven
onvermijdelijk. Met aanpassingen aan de systematiek, gericht op het behalen van
een forse (eenmalige) kostenreductie, is het echter mogelijk om, met
gebruikmaking van de vereveningsreserve, in elk geval voor de eerstkomende
jaren tariefstijgingen te beperken tot de normale indexering.
Milieudoelstellingen
Delft
scoort op basis van de AOO doelstellingen goed, maar als daar de
sorteeranalyses bij worden betrokken blijkt dat er nog een behoorlijke
verbetering mogelijk is. Het verdergaand scheiden is alleen interessant als de
meerkosten voor scheiding opwegen tegen de minder kosten bij verwerking.
Negatieve aspecten van scheiding zoals stank overlasten dienen geminimaliseerd
te worden. Met name op het gebied van eenmalige verpakkingen zal de komende
jaren veel gebeuren (petflessen, drankkartons, blikjes en blisterverpakkingen)
zal de komende jaren veel gebeuren.
Indien
de inzamelfrequentie van GFT wordt verminderd is het te verwachten dat er in
het geheel ook minder GFT zal worden ingezameld. Het is niet te voorspellen
hoeveel deze afname zal bedragen maar deze ligt in de orde van grootte van 10%.
Een
slimme scheiding kan dus een behoorlijke bijdrage leveren aan de benodigde
kostenreductie.
Conclusie
Wil
Delft de ontwikkelingen kunnen opvangen zonder een forse toename van de afvalstoffenheffing,
dan is het noodzakelijk om elders in de afvalketen kosten te reduceren. Dit
klemt temeer, daar ook ingezet is op maatwerkinzameling per wijk, meer
voorlichting en communicatie en sterkere nadruk op toezicht en handhaving.
Kostenbesparing kan door wijziging van de inzamelfrequentie en door
verdergaande scheiding. De verwerking van deelfracties kan tegen lagere
verwerkingskosten plaatsvinden, terwijl de extra inzamelkosten lager zijn dan
de besparing op verwerkingskosten. Daarnaast is het nodig en mogelijk
besparingen op de inzamelkosten te behalen door voortdurend op de efficiency
van de inzameling te sturen en het aanpassen van de (inzamel)frequentie maar
ook door het inzetten van verdergaande mechanisering en uitbreiding van
verzamelvoorzieningen. Inzamelkosten maken momenteel 55% van de totale kosten
uit.
Op
basis van de geschetste ontwikkelingen is een aantal varianten verder
uitgewerkt. Deze hebben vooral betrekking op die huishoudens die hun afval
aanbieden in minicontainers (16.000 aansluitingen van de in totaal 43.000
aansluitingen).
NB: in de varianten is niet
gekeken naar de binnenstad. Het aanbieden van het afval gebeurt daar
voornamelijk in zakken hetgeen tot een forse bijdrage aan het zwerfvuil leidt.
Oplossingen in de vorm van inpandige afvalopslag, ondergrondse opslag of
bovengrondsopslag in verzamelcontainers zullen moeten worden uitgewerkt en
vragen aanvullende investeringen. Met name ook omdat de oplossingen in het
straatbeeld dienen te passen. Voor de binnenstad dient een apart plan te worden
opgesteld
De
volgende varianten zijn onderzocht:
Variant |
1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
Schoon |
0 |
0 |
0 |
+ |
+ |
Kosten |
0 |
+ |
+ |
+ |
0 |
Milieudoelstelling |
0 |
- |
- |
+ |
- |
De huidige situatie wordt voorgesteld met een 0 en een relatieve verbetering + en evenzo een
relatieve verslechtering een -. Wanneer deze samen in een tabel staan, valt op
dat bij variant 4 er relatief de grootste verbetering optreed. Hieronder worden
de scores uit de tabel per variant verder toegelicht.
1.
huidige
systeem.
2.
de
inzamelkosten zullen dalen omdat er minder service geboden wordt. Verwacht
wordt dat er bij deze werkwijze minder GFT scheiding zal plaatsvinden en dat
betekent een verslechtering van de milieudoelstellingen
3.
bij
deze variant worden de containers om de week opgehaald en dus wordt er minder
service geleverd dan bij de vorige variant. Voor het overige is deze variant
gelijk aan variant 2.
4.
De
kans op zwerfvuil vermindert wanneer papier en verpakkingsmateriaal
afzonderlijk worden verzameld. Dit betekent een positieve score op het
criterium schoon. Het aantal keren dat de reiniging langs komt is bij deze
variant lager, waardoor de inzamelkosten lager uit zullen vallen. Doordat er
een betere scheiding mogelijk is van bepaalde stromen die nu nog in het
restafval zitten zullen ook de verwerkingskosten lager uitkomen. Om diezelfde
reden scoort deze variant ook beter op de milieudoelstelling (hergebruik
papier, drankkartons, kunststofflessen blik enz.)
5.
Alles
in containers ( dus ook het oud papier ) geeft minder kans op zwerfvuil en is
dus positief voor het criterium schoon. Er is een daling te verwachten van de
inzamelkosten, maar de verwerkingskosten zullen toenemen. Per saldo heeft dit
geen effect op de kosten. Omdat het afval niet meer gescheiden wordt scoort
deze variant slecht op het criterium van de milieudoelstellingen.
In
onderstaande figuur is variant 4 verder doorgerekend. De figuur geeft een
indicatie van het kostenverloop van deze variant in de loop van de tijd.
Deze
grafiek is gebaseerd op de inzameling van grijs met minicontainer eens per twee
weken, keukenafval wekelijks in bioplasticzakken en eenmalige verpakkingen en
papier (de zogenoemde droge fractie) middels minicontainer eens per twee weken.
De
alternerende inzameling (éénmaal per twee weken) zorgt voor een aanzienlijke
reductie van de inzamelkosten (vergelijk bijlage 6). De extra inzet voor de
inzameling van de bioplasticzakken gebeurt met kleinere (dus goedkopere)
voertuigen. Bovendien is dit werk geschikt voor oudere beladers. Zodat het ook
een positief effect op de inzet van oudere medewerkers heeft. De
verwerkingskosten stijgen door de toename van het brandbare afval, maar stijgen
minder snel door betere scheiding van afval. Papier en verpakkingsmateriaal
wordt namelijk na inzameling gescheiden.
Opmerking:
met
het opzetten van de wekelijkse inzameling van keukenafval in bioplasticzakken
worden de volgende doelen bereikt;
Afweging:
Het
is voor het Vakteam Reiniging en voor de burgers van belang dat er een
ontwikkelingsperspectief wordt geschetst. Niet alle veranderingen zijn nu al te
overzien en er dient te worden gewaakt voor desinvesteringen en andere
risico’s.
Stapsgewijze
invoering van deze variant, via de varianten 2 en 3 is te overwegen, maar vergt
van de burger, uitgesmeerd over een aantal jaren, een aantal aanpassingen in
afvalaanbiedgedrag. Daarom wordt een éénmalige implementatie beter geacht.
Ten behoeve van de financiële onderbouwing worden deze varianten overigens wel
in bijlage 6 nader uitgewerkt.
Bij
alle analyses wordt vooral gekeken naar de trend van de ontwikkelingen en de
genoemde cijfers zijn slechts een indicatie en mogen niet als absoluut worden
gehanteerd. Per onderdeel zal, indien er tot uitvoering wordt overgegaan, een
apart projectplan worden opgesteld. Onderdeel van zo’n plan is het toetsen of
de uitgangspunten nog wel juist zijn. De wereld die afval heet verandert erg
snel. Dit kan leiden tot andere, betere, afwegingen op een later moment.
Hoofdstuk
1 betreft de inleiding, in hoofdstuk 2 wordt ingegaan op de landelijke
ontwikkelingen, hoofdstuk 3 beschrijft de huidige situatie in Delft, in
hoofdstuk 4 worden de wensen voor Delft beschreven en hoofdstuk 5 geeft aan hoe
nu verder.
Het
vakteam Reiniging is sinds begin 2003 hard aan het werk om de kosten van de
bedrijfsvoering inzichtelijk en beheersbaar te maken. Daarvoor zijn een groot
aantal projecten gestart onder de noemer “Verbetering Bedrijfsvoering
Reiniging”.
In
december 2003 is aan B&W gepresenteerd, dat een budgettair neutrale
bedrijfsvoering alleen mogelijk is als werkzaamheden in het kader van de
afvalinzameling worden aangepast. Het voorstel van het vakteam Reiniging was
het ophalen van GFT aan te passen van 1 maal per week naar 1 maal per 14 dagen
ophalen.
Zowel
de Commissie Leefbaarheid als B&W voelde nog niets voor het aanpassen van
de dienstverlening of het verhogen van de bijdrage en verzocht om een breder –
strategisch -perspectief.
Daarop
heeft het vakteam Reiniging voorgesteld een Strategisch Inzamel Plan op te
stellen waarin de doelen voor de afvalscheiding, de mogelijke ontwikkelingen en
de strategische keuzes om de doelen te bereiken staan[2].
Doelstelling
van deze notitie is om inzichtelijk te maken welke keuzemogelijkheden er voor
het bestuur zijn om kosten en milieurendement voor de afvalinzameling in de
hand te houden.
De
voorliggende notitie is een beschrijving op hoofdlijnen, gebaseerd op de direct
beschikbare kennis en geeft een overall beeld van de mogelijkheden voor Delft,
afgezet tegen een aantal toekomstige te verwachten (externe) ontwikkelingen.
Hierbij
is het van belang dat het geschetste toekomstbeeld indicatief is en niet
maatgevend omdat toekomstige ontwikkelingen vaak harder gaan of anders lopen
dan in een dergelijke studie kan worden voorzien.
De
voorliggende notitie heeft de status van een meningsvormende notitie. Na
discussie en het verwerken van de resultaten wordt de notitie omgezet in een
Nota, die B&W in het najaar aan kan bieden aan de Commissie en de Raad.
Voorgesteld wordt om na meningsvorming binnen B&W ook de eigen organisatie
en mogelijk externe partijen aanvullingen te laten geven op deze notitie om zo
een nog completer beeld te krijgen.
Het
voorbereidende werk werd verricht door een werkgroep bestaande uit medewerkers
van de vakteams Milieu, Communicatie en Reiniging, ondersteund door een externe
adviseur. In bijlage 1 is de samenstelling van de werkgroep beschreven.
Het
Duurzaamheidsplan Delft 2000- 2003 en
het Landelijk Afvalbeheersplan (LAP) vormen het kader voor het Strategisch
Inzamel Plan. De afval doelstellingen die daarin genoemd worden zijn:
Tevens
is intensief gebruik gemaakt van de eerder opgestelde notitie afvalbrengpunten
(Vakteam Reiniging en Milieu, 2004) en de doelstellingen notitie (vakteam
Reiniging 2002-2004).
Bij
het formuleren van verbeteringen of veranderingen wordt gewerkt vanuit het
principe: motivatie, gelegenheid en capaciteit bepalen het
afvalscheidingsgedrag van burgers. Dit principe is gebaseerd op professor
Poiesz’ gedragsmodel (beschreven in ‘Gedragsmanagement; waarom mensen zich
(niet) gedragen’, Prof. Dr. Th.B.C. Poiesz, 1999)
Het
Afval Overleg Orgaan (AOO) is een overlegorgaan tussen VROM/ IPO en VNG om de
landelijke trends te volgen, invulling van het afvalstoffenbeleid voor te
bereiden en te evalueren.
Onlangs
heeft het AOO nieuwe richtlijnen voor de afvaldoelstellingen gepresenteerd.
Aanleiding hiervoor was het grote verschil in stedelijkheid en het (kunnen)
bereiken van de scheidingsdoelstellingen. Er is een indeling gemaakt op basis
van 5 stedelijkheidsklassen waarbij voor iedere klasse aangepaste
scheidingsdoelstellingen zijn opgesteld.
Delft
is ingedeeld bij stedelijkheidsklasse: 1 (hoog stedelijk)
De
daarbij behorende doelstellingen voor Afvalscheiding zijn:
|
landelijk |
|
GFT: |
35 |
kg/inwoner |
Papier/ karton: |
60 |
kg/inwoner |
Glas: |
20 |
kg/inwoner |
Textiel: |
5 |
kg/inwoner |
Wit en bruingoed: |
90 |
% |
KCA: |
2 |
kg/inwoner |
Grofvuil |
75 |
% hergebruik mogelijkheden |
In
bijlage 5 is een vergelijking opgenomen van 3 redelijk vergelijkbare gemeenten,
te weten Arnhem, Leiden en Dordrecht.
GFT
inzameling staat landelijk gezien volop in de belangstelling. Vanuit een verplichting
om gescheiden in te zamelen ontstaat nu meer en meer de vraag wat het
milieurendement eigenlijk is van de huidige inzamelingsmethoden, wat andere
verwerkingsmogelijkheden zijn en hoe het scheidingsgedrag van de burgers beter
kan. Er is een nota in voorbereiding die in september aan de minister wordt
aangeboden waarin het gehele werkveld van GFT inzameling wordt beschreven. Deze
discussie sluit nauw aan bij de vragen die momenteel ook in Delft leven.
Momenteel
loopt er een proef in Horst a/d Maas (Limburg) om geen keukenafval meer in te
zamelen. Inzameling van (grof) tuin afval vindt wel plaats (op afroep) en thuis
composteren wordt gestimuleerd. Hoewel Horst een stedelijkheidsklasse 4 heeft
is de proef wel interessant, omdat veel nadelige effecten juist veroorzaakt
worden door het keukenafval. Tevens is de proef bedoeld om inzicht te krijgen
of meer beleidsvrijheid ten aanzien van de GFT inzameling aanbevelingswaardig
is.
In
bijlage 5 is een overzicht opgenomen waarin staat in welke gemeenten (grootte)
er met welke frequentie het afval wordt opgehaald en welke response dit tot
gevolg heeft.
Preventie
is een belangrijke peiler van het beleid. Het verminderen van de hoeveelheid
afval draagt direct bij tot een hoog milieurendement en vermindering van de
kosten. Landelijk gezien blijft dit een belangrijk aandachtspunt.
Een
goed voorbeeld is het verspreiden en gebruiken van de ja/nee sticker. Gebruik
van deze stickers leidt direct tot een lagere oplage van de betreffende
folders.
De
markt voor de verwerking van afval is hevig in beweging. Langlopende contracten
lopen af, de grenzen van de EU zijn open, er vindt nieuwbouw van installaties
plaats naast verouderde installaties. Kortom, er is een nieuw speelveld aan het
ontstaan. Concreet betekent dit wie het afval heeft (en in grote hoeveelheden)
kan een goed verwerkingstarief verkrijgen.
De
discussie die momenteel in Nederland woedt is die van het vrijlaten van de
markt en welke gevolgen dat zal hebben voor de verwerkingscapaciteit (en
kwaliteit) in Nederland.
Daarom
is er onlangs een rapport over de verwerkingsmogelijkheden voor GFT verschenen.
Dat rapport is opgesteld door het AOO.
Verwerkingsmogelijkheden
voor GFT:
Voor
GFT zijn inmiddels meerdere verwerkingsmogelijkheden. In het reeds eerder
genoemde AOO rapport zijn deze methodes onderling vergeleken zodat een keuze
beter te maken is.
Het
betreft de volgende methodes:
De
conclusie uit het onderzoek is dat de technieken, die op dit moment in de
praktijk worden gebruikt voor de verwerking van GFT, uit milieuoogpunt als
gelijkwaardig kunnen worden beschouwd. Daarmee worden kosten overwegingen en
beschikbaarheid van GFT belangrijke besliscriteria. Dit leidt tot een voorkeur
voor composteren of vergisten van gescheiden ingezameld GFT.
Alle
onderzoeken hebben zich gericht op grootschalige verwerking. Mogelijkheden voor
kleinschalige verwerking en warmtekracht koppeling zijn niet verder uitgewerkt.
Momenteel
loopt een discussie over het kunnen en mogen toepassen van bioplastics bij het
inzamelen van GFT. Uit overleg tussen de NVRD en de verwerkers is naar voren
gekomen dat toepassen van bioplastics mogelijk is. Waarbij contracten tussen
inzamelaar en verwerker dit wel toe moeten laten.
Een
voorbeeld is het wekelijks inzamelen van keukenafval in Monza (Italië) in
bioplastic zakken, door oudere medewerkers met kleinere voertuigen (lagere
arbeidsbelasting en minder emissie in stedelijke omgeving). Er wordt een
duidelijke toename van de hoeveelheid (keuken) afval geconstateerd tegen veel
lagere kosten.
Voor
alle verwerkingscontracten geldt, de markt is zo in beweging dat lange termijn
contracten soms toekomstige ontwikkelingen kunnen blokkeren. Zo is een van de
betere mogelijkheden op dit moment het verder scheiden van grof huishoudelijk
afval in fracties voor materiaal hergebruik, maar verhinderen sommige
contracten het als gevolg van boete clausules op volume afspraken.
Een
andere landelijke ontwikkeling is die van tariefsdifferentiatie. Daarmee wordt
bedoeld dat de bewoner betaalt voor de hoeveelheid (of de frequentie van
aanbieden van het) afval. Met deze prijsprikkel wordt een preventieprikkel
beoogd.
Europese
beleidsontwikkeling is in steeds toenemende mate bepalend voor het Nederlandse
beleid. In Europa is een groeiende aandacht voor gescheiden inzameling,
materiaal hergebruik en producenten verantwoordelijkheid. Nederland zal daarin
moeten volgen.
Bij
de producentenverantwoordelijkheid zijn twee stromingen te onderscheiden:
1. Aansluiten bij bestaande
inzamelstructuur
Het
inzamelen van Wit- en Bruingoed. Dit gebeurt via een landelijk dekkend netwerk
van webhallen, en van daaruit transport naar de recyclelaars. De kosten voor
dit systeem worden betaald door de producenten, die dit middels een
verwijderingsbijdrage op de consument verhalen. In Nederland worden de
webhallen door de gemeenten geëxploiteerd.
2. Opzetten van een eigen
inzamelstructuur
Een
andere mogelijkheid is dat de producenten zelf een inzamelsysteem gaan opzetten
(België) en hierbij geen gebruik maken van de gemeentelijke inzamelstructuur.
Denk aan retourstromen vanuit supermarkten (Duitsland).
Rondom
de eenmalige verpakkingen is nog (steeds) geen duidelijkheid of het nu een
aanvullend inzamelsysteem wordt of een statiegeldsysteem. (Denk aan de
discussie rond statiegeld op de petfles, juni 2004)
Er
is een aanhoudend streven van de overheid om een zo helder mogelijke scheiding
aan te brengen tussen de markt (lees concurrentie) en de “zorg”taken van de
overheid. De commissie Cohen was de eerste die hier uitgebreid op in ging. Het
minste wat een overheidsbedrijf hier aan kan doen is een volledig transparante
bedrijfsvoering opzetten zodat een vermenging van kosten en inkomsten van zowel
zorgtaken als commerciële taken administratief goed kan worden verantwoord.
Met
het effectueren van het BTW compensatiefonds is er geen BTW voordeel meer voor
overheidsbedrijven en is er meer en meer sprake van een “level” playing field.
Een
andere ontwikkeling is de schaalgrootte waarop de activiteiten betrekking
hebben. Het aangaan van samenwerkingsverbanden en het opzetten van inkooporganisaties
en andere vormen zijn nog steeds aan de gang om maar een groter marktaandeel te
krijgen. Hoewel de grotere afval- en energiebedrijven hun strategie aan het
verleggen zijn (terug naar de core business) is het voor inzamelbedrijven
noodzaak om ten minste een markt te hebben van meer dan 100.000 aansluitingen.
Daarmee is een gezonde balans te vinden tussen overhead en kostprijs.
Verwerkingscontracten
Bij
het aangaan van verwerkingscontracten speelt ook het schaalvoordeel. Heb je als
aanbiedende partij veel afval onder contract dan kun je betere prijsafspraken
maken. Wel dienen de contracten ruimte te laten voor toekomstige
ontwikkelingen. 10 jaar vooruitkijken kan niemand.
De
gemeente Delft heeft een lange traditie van het scheiden van diverse
afvalstromen. De gemeente zelf is met name verantwoordelijk voor de inzameling
van restafval, GFT, en grofvuil, glas en KCA. Papier en karton inzameling
gebeurt in opdracht van de gemeente door Stichting Kringloopbedrijf Delft.
Daarnaast ondersteunt de gemeente de Retourette bij de Plusmarkt in
Tanthof-West. Diverse organisaties zamelen bepaalde deelstromen in op eigen
initiatief, soms met financiële steun
van de gemeente.
In
de in 2002 geschreven nota “Doelstellingen Reiniging 2002-2004” is per
deelstroom de huidige hoeveelheid ingezameld afval en de doelstelling voor 2004
aangegeven. Ook wordt aangegeven hoe die doelstelling bereikt zou kunnen
worden, o.a. door het uitbreiden van het aantal inzamelpunten, inzamelmomenten
of inzamelaars. In deze notitie is rekening gehouden met landelijke
doelstellingen die vastgesteld zijn in het Landelijk Afvalbeheersplan
2002-2012. In 2003 zijn de landelijke doelstellingen gedifferentieerd naar
stedelijkheidsklasse. Voor Delft gelden dus de doelstellingen voor
stedelijkheidsklasse 1.
Delft
volgt de ontwikkelingen op het gebied van aanbiedgedrag van de burgers op de
voet door middel van sorteeranalyses (1 maal per 2 jaar), de jaarlijkse
stadspanel en in de analyse van de eigen weeggegevens. In paragraaf 3.3 en 3.4
wordt hier op ingegaan.
Per
fractie wordt aangegeven welke doelstellingen er zijn en welke aandachtspunten
gelden. De bijbehorende mogelijkheden worden verwoord in hoofdstuk 4. Verder
worden de effecten van de landelijke ontwikkelingen voor Delft aangegeven en de
wijze van inzamelen.
Deze
gegevens zijn ook opgenomen in de notitie Afvalbrengvoorzieningen (januari
2004).
Het
huishoudelijk restafval wordt in Delft in minicontainers, zakken en
(ondergrondse) verzamelcontainers ingezameld. Het restafval in minicontainers
en zakken wordt wekelijks ingezameld. De meeste verzamelcontainers worden
meerdere keren per week geleegd.
Doel
Er
is de laatste jaren een afname merkbaar van de hoeveelheid huishoudelijk
restafval. In 2002 is 251 kg restafval per inwoner ingezameld. Doel is tot minder dan 250 kg restafval per
inwoner per jaar te komen. In 2003 liep dit weer op naar 295[5]
kilo per inwoner.
Groente-,
fruit-, en tuinafval wordt het hele jaar door wekelijks ingezameld. In de
binnenstad, 15% van de aansluitingen, wordt geen GFT ingezameld.
De
gemeente maakt de groene minicontainers 6 keer per jaar schoon om stank- en
ongedierteoverlast te voorkomen.
Grof
groen (GFT dat niet in de container past) kan bij het overlaadstation worden
ingeleverd. Grof groen kan ook worden aangemeld bij Infopunt stadsbeheer waarna
het gratis wordt opgehaald.
Doel
In
2002 werd 50 kg GFT per inwoner ingezameld.
In 2003 bedroeg dit 44 kilo. Hiermee voldoet Delft aan de richtlijn van
het AOO van GFT (35 kg/in/jr) voor stedelijkheidsklasse 1. In het
doelstellingen document van de gemeente Delft is als doel 69 kg per inwoner per
jaar geformuleerd en de deelname aan GFT scheiding te verhogen van 45% naar 55%
in de bestaande wijken.
Aandachtspunten
Het
GFT afval is in met name ondergrondse containers veelal slecht van kwaliteit
door vervuiling met restafval. Toch worden er nauwelijks partijen GFT
afgekeurd.
Grof
groen (snoeihout e.d.) is een ander aandachtspunt. Het werd veel naast de
ondergrondse containers aangeboden, wat leidde tot vervuiling van de
woonomgeving. Dit is sterk verminderd door de nieuwe aanbiedregels grofvuil per
1 januari 2004. Grofvuil (dus ook grof groen) moet vooraf aangemeld worden en
moet voor de eigen voordeur worden aangeboden.
Het
inzamelen van papier gebeurt wekelijks huis-aan-huis door het SKD. Verder zijn
er de volgende mogelijkheden:
-
Diverse verenigingen hebben een container waar papier ingeleverd kan worden. In
2002 deden zo’n 13 verenigingen mee aan de zogenaamde Subsidie Oud Papier
regeling. Omdat de marktprijs van papier kan fluctueren is met de deelnemende
organisaties een vast minimum tarief per ingezameld kg papier afgesproken dat
zij afleveren bij Van der Born oud papier.
-
Verspreid over de stad staan 10 ondergrondse papierbakken als aanvullende
voorziening op het inzamelsysteem voor papier. Dit is als proef opgezet en
dient nog geëvalueerd te worden.
-
Burgers hebben de mogelijkheid een papiercontainer te adopteren via het SKD.
-
Papier kan naar het Overlaadstation gebracht worden.
Verder
stimuleert de gemeente het gebruik van de ja/nee en nee/nee sticker voor het
weren van ongewenst reclamedrukwerk om zo oud-papier te voorkomen.
Doel
In
2002 werd 60 kg papier per inwoner ingezameld. Dit is een forse afname (10 kg
p.i/p.j.) ten opzichte van 2001. In
2003 was dit 57 kilo. Het AOO heeft als richtlijn 60 kg per inwoner per jaar
voor klasse 1. In het doelstellingendocument van Delft wordt 70 kg per inwoner
als doel gesteld. Zo’n 30% van de inwoners van Delft gebruikt de ja/nee of
nee/nee sticker. Doel is het aantal gebruikers van de ja/ nee en nee/nee
sticker te verhogen van 30% naar 35%.
Aandachtspunten
Aandachtspunt
bij de inzameling is het tegengaan van zwerfafval door verkeerd aanbieden.
Ook
loopt het aantal verenigingen die gebruik maakt van de oud papier regeling
terug.
Verspreid
over de stad staan meer dan 80 glasbakken (ondergronds en bovengronds) waar
eenmalig verpakkingsglas ingeleverd kan worden. Het vakteam Reiniging zamelt het glas in.
In
de Retourette kan men ook glas zonder statiegeld inleveren.
Doel
In
Delft wordt per jaar per inwoner 19 kg glas ingezameld. Dit cijfer is al jaren
stabiel. De richtlijn van het AOO voor glas is 20 kg per inwoner per jaar. De
verhouding van het aantal glasbakken op het aantal inwoners in Delft is nu 1
glasbak op 1200 inwoners. De richtlijn van het AOO is 1 glasbak per 960
inwoners. Delft wil de inzameling van glas verhogen naar 21 kg/ per inw/ p.j..
De dichtheid van aantal glasbakken moet naar één op 800 inwoners, waarbij
burgers binnen 400 meter van hun woning een glasbak kunnen vinden.
Aandachtspunt
In
2002 heeft een inventarisatie plaatsgevonden naar het aantal en de locatie van
glasbakken. Hierbij was de aanwezigheid van een glasbak in een straal van 400
meter het criterium. Uit de inventarisatie bleek dat in Delft er voldoende
glasbakken staan. Alleen de ledigingfrequentie moet aangepast te worden bij een
toenemende response.
De
gemeente heeft de beschikking over een KCA-wagen en een KCA depot. Vanaf 2004
rijdt de KCA-wagen niet meer door de wijken, maar staat op vaste standplaatsen
in de wijk. De tijd is uitgebreid van 17.00 naar 19.30 uur. Voorheen was dat
van 17.00 tot 17.45 uur.
De
openingstijden van het KCA depot zijn ook gewijzigd. De openingstijden zijn nu
van 12.30 tot 16.00 (was van 7.30 – 16.00 uur).
Stichting
Batterijen, Stibat, heeft op ongeveer 70 locaties in Delft een batterijenkoker
staan waar burgers batterijen in kunnen leveren.
Doelstelling
In
2002 werd 1 kg KCA per inwoner ingezameld. Hiermee is voldaan aan de eigen
gemeentelijke doelstelling de 0,5 kg
van 2000 te verdubbelen. De richtlijn van het AOO is 2 kg per inwoner.
Aandachtspunten
Vroeger
bestond in Delft het Detailhandel Inzamel Systeem (DIS) waarbij een aantal
winkeliers KCA van inwoners innam. Dit aantal is aanzienlijk teruggelopen nadat
bleek dat bedrijfsmatig KGA (klein gevaarlijk afval) als zijnde KCA (klein
chemisch afval) van inwoners werd afgevoerd via de gemeente. Nu zijn er nog
enkele apothekers die de medicijnen van patiënten innemen en afvoeren via de
gemeente.
Voor
klein WEB geldt net als voor groot WEB producentenverantwoordelijkheid op basis
van het Besluit Beheer Wit- en Bruingoed. Dit betekent dat bij aankoop van een
nieuw apparaat detaillisten verplicht zijn oude elektrische apparaten in te
nemen. Hiervoor wordt de verwijderingsbijdrage betaald.
Huidige
inzamelpunten voor klein WEB zijn:
In
1999 organiseerde de gemeente Delft het proefproject “Uw oude apparaat voor een
nieuwe fiets”. Deze actie was een succes. Nadat de beloningsprikkel van een lot
bij inlevering van een elektrisch apparaat er niet meer was is de inzameling
via supermarkten drastisch terug gelopen. De containers staan nog bij de aan
het proefproject deelnemende inzamelpunten maar worden gebruikt voor andere
doeleinden.
In
2002 vond de actie “Radio wordt fietswiel” plaats, georganiseerd door de
Nederlandse Vereniging Metalelektro Produkten (NVMP), waarbij basisscholen
konden sparen voor een computer of software. De actie was een succes in Delft.
Bij
de Retourette in Tanthof wordt veel klein WEB gebracht en vaak ook al door klanten
‘gerecycled’.
Doel
Het
aantal stuks ingezamelde elektrische apparatuur stijgt nog jaarlijks. In 2000
werden in totaal 10.314 apparaten ingezameld, in 2002 was dat aantal 11.869. Er
zijn nog geen doelstellingen geformuleerd.
Aandachtspunten
Het
vermoeden bestaat dat klein WEB nog regelmatig in vuilnisbakken van huishoudens
verdwijnt.
Het
is onduidelijk hoeveel elektrische apparatuur bij detaillisten volgens de “oud
voor nieuw regeling” wordt ingeleverd.
Grote
elektrische apparaten worden sinds het nieuwe grofvuilbeleid per 1 januari 2004 opgehaald door het SKD in opdracht van
de gemeente wanneer het is aangemeld als grofvuil. Elektrische apparatuur kan
ook weggebracht worden naar het Overlaadstation. Als derde mogelijkheid bestaat
de afgifte bij kringloopbedrijven die elektrische apparatuur na een eventuele
reparatie weer verkopen.
Doel
Doel
van de gemeente is om zoveel mogelijk het WEB apart in te zamelen om vervuiling
van het restafval te voorkomen en hergebruik mogelijk te maken
Het
idee is dat regelmatig groot WEB als grofvuil wordt aangeboden en afgevoerd,
terwijl de apparaten nog herbruikbaar zijn.
Voor
de huis-aan-huis inzameling van kleding wordt jaarlijks vier keer door de
gemeente een kwartaalvergunning verstrekt aan charitatieve instellingen.
Vakteam Milieu beschikt over een bestand van circa 40 vergunningaanvragers die
jaarlijks rouleren. Stichting Kringloopbedrijf Delft haalt zeven keer per jaar
textiel op in Delft.
Daarnaast
is het ook mogelijk om op diverse plekken in de stad kleding in te leveren:
o.a. bij de Retourette, enkele kringloopwinkels (als het nog bruikbare kleding
is), in bakken bij winkels en scholen, bij particulieren die als depot voor een
charitatieve instelling fungeren, bij winkels die tweedehandse merkkleding
verkopen, en bij instellingen die een paar keer per jaar een oproep doen om
kleding te komen brengen naar een bepaald punt.
Overkoepelende
organisaties die kleding inzamelen zijn: Samenwerkingsverband Kledinginzamelende
Instellingen (SVKI), Vereniging Herwinning Textiel, en VAOP.
Bij
textiel inzameling is er dus een systeem van huis-aan-huis inzameling en van
bakken bij plekken waar veel mensen regelmatig komen.
Naast
kledingcontainers staan er op diverse plekken in de stad inzamelbakken voor
schoenen, m.n. bij schoenenwinkels.
Doel
In
2002 is op basis van de gegevens van de vergunninghouders en het SKD 1 kg
textiel per inwoner ingezameld. De hoeveelheid textiel die via
textielcontainers en overige kanalen wordt ingezameld is onbekend. Richtlijn
van het AOO voor textiel voor stedelijkheidsklasse 1 is 5 kg textiel per
inwoner per jaar.
Burgers
geven in het Stadspanel onderzoek aan minder textiel te scheiden. Volgens
landelijk onderzoek komt er 10 kg per persoon per jaar vrij. Doel van de
gemeente is om de inzameling van textiel te verhogen naar 1,5 kg per inwoner
per jaar.
Voor
schoenen heeft de gemeente geen aparte inzameldoelstelling.
Aandachtspunten
Om
goed te kunnen monitoren is inzicht in spreiding van containers bij derden
(commercieel en charitatief) onontbeerlijk en ook in de hoeveelheid textiel die
daar mee wordt ingezameld.
Per
1 januari 2004 is het nieuwe grof vuilbeleid van kracht.
De
aanleiding van dit grofvuilbeleid is de vervuiling van de leefomgeving in de
wijken door het bijplaatsen en verkeerd aanbieden van grofvuil. Los liggend
vuil leidt tot zwerfvuil en gedumpte hopen huisraad verloederen het
straatbeeld. De overlast die hierdoor wordt veroorzaakt leidt tot veel ergernis
bij de inwoners van Delft. Dit blijkt onder meer uit gesprekken in de
wijkplatforms waarin herhaaldelijk op maatregelen is aangedrongen en de vele
andere signalen van bewoners onder andere uit het Delft Internet Panel. Het
bijgeplaatste grofvuil zorgt tevens voor onvoorzien extra werk voor de
medewerkers van de Reiniging. Daarnaast wordt grofvuil onvoldoende gescheiden
voor hergebruik, wat onnodige verwerkingskosten met zich meebrengt en bovendien
slecht is voor het milieu. Tenslotte wordt geconstateerd dat inwoners van Delft
relatief weinig gebruik maken van de mogelijkheid grofvuil weg te brengen naar
het Overlaadstation.
De
hoofdpunten van het nieuwe beleid zijn:
-
Grofvuil
moet voor de deur worden aangeboden nadat het is aangemeld.
-
Het
grofvuil wordt niet meer op dezelfde dag als het restafval opgehaald.
-
Er
is extra toezicht en handhaving op onaangemeld en verkeerd aangeboden grofvuil.
-
Er
is extra inzet op gebied van communicatie over de grofvuilaanpak.
-
Er
is een ophaalservice tegen een kostendekkend tarief voor bewoners die niet
kunnen of willen wachten op de ophaaldag van grofvuil.
-
De
openingstijden van het Overlaadstation op zaterdag zijn verruimd van 8.00
-16.00 uur.
-
Burgers
die een auto bestelbus of aanhangwagen huren om grofvuil naar het
Overlaadstation te brengen krijgen 10 euro korting op de huurprijs.
Er
is bovendien in overleg met de woningbouwcorporaties een uitwerkingsvoorstel
opgesteld voor hoogbouw en gestapelde bouw om zo per corporatie en per locatie
tot convenanten te komen over afvalinzameling.
Met
het SKD zijn nieuwe afspraken gemaakt
wat betreft producthergebruik. De volgende producten worden nu ook door
het SKD opgehaald:
-
elektrische
apparatuur
-
fietsen
en bromfietsen
Doel
Het
doel van het nieuwe grof vuilbeleid is: het realiseren van een schone
woonomgeving (leefbaarheid), meer product- en materiaalhergebruik
(duurzaamheid) en het brengen van grofvuil stimuleren (kosten besparing). Voor
grofvuil is door het AOO een doelstelling van 75% bronscheiding van het totaal
aanbod van grofvuil geformuleerd.
Aandachtspunten
De
voorgestelde maatregelen hebben een positief effect op het schoonhouden van de
stad en het hergebruik van grofvuil. Echter, het vraagt van de bewoners ook een
bepaalde inzet. Men dient grofvuil aan te melden, digitaal of per telefoon bij
het Infopunt, waarna een datum wordt afgesproken. Dit kan enige wachttijd
betekenen, tot maximaal 2 weken. Of zelf wegbrengen.
Kringloopgoederen
is de verzamelnaam voor alle herbruikbare goederen die vrijkomen uit een
huishouden. Onder andere:
-
huisraad
(meubels, servies, kookspullen, kleden, tapijt, bedden)
-
kleine
en grote elektrische apparaten
-
speelgoed
-
gereedschap
-
textiel
(kleding en schoenen)
-
fietsen
en bromfietsen
Delft
is goed voorzien van kringloopbedrijven en –winkels in de stad. Er zijn
bedrijven die commercieel werken en bedrijven die met de inzameling een goed
doel voor ogen hebben. Niet alle bedrijven zamelen alle kringloopgoederen in.
Doel
Met
de hernieuwde afspraken met het SKD beoogt de gemeente meer wit- en bruingoed
en (brom)fietsen apart in te zamelen en meer hergebruik mogelijk te maken.
Daarnaast wil de gemeente het gebruik van kringloopwinkels door burgers
vergroten (brengen en kopen) door betere bekendheid.
Aandachtspunten
Zie
grof vuilbeleid.
Afvalstromen
die momenteel geen aandacht krijgen zijn onder andere tapijt, luiers,
piepschuim en kurk. Deze stromen zijn evenals kunststof qua volume (behalve
kurk) omvangrijk en aanwezig in het restafval.
In bijlage 5 zijn de
scheidingsgegevens van de gemeente Delft opgenomen over de jaren 2002 en 2003.
De scheidingsgegevens zijn gebaseerd op afvalhoeveelheden daadwerkelijk
aangeleverd bij verwerkers. Sorteeranalyses zijn gebaseerd op onderzoek van
proefmonsters restafval uit verschillende inzamelmiddelen uit verschillende
wijken.
De gemeente laat regelmatig
sorteeranalyses van het restafval uitvoeren. Deze geven een gemiddelde weer van
wat er in het restafval aan nog te scheiden afvalstromen wordt aangetroffen.
Hieruit blijkt dat de meeste winst (hergebruik en kosten afvalverwerking)
geboekt kan worden door optimalisatie van de inzamelstructuur van de stromen
GFT, oud papier en karton en grofvuil. Dit zijn bovendien de stromen die bij
verkeerd aanbiedgedrag tot vervuiling van de woonomgeving leiden (leefbaarheid)
en een grote bron van ergernis vormen voor bewoners.
Bij de interpretatie van de
gegevens zijn een paar kanttekeningen te maken.
-
In de Binnenstad wordt
geen GFT ingezameld.
-
Grofvuil is in de
analyse gedefinieerd als vuil dat groter is dan een vuilniszak. Logischerwijs
is hierdoor in 1100 liter rolcontainers veel grofvuil aangetroffen.
Bij
de interpretatie van de cijfers dient hiermee rekening gehouden te worden.
Sorteeranalyse Gemiddelde 2003 |
|
|
|
|
|
|
|
|
totaal huishoudelijk |
24.364 |
|
|
|
|
|
stedelijkheidsklasse
1 (zeer stedelijk) |
|
Component |
sorteeranalyse |
ongescheiden |
gescheiden |
totaal |
inzamelrespons |
inzamelresultaat |
richtlijn AOO |
CBS 2002 |
GFT |
19% |
4.610 |
4.935 |
9.545 |
52% |
51,1 |
35 |
23 |
Oud
papier en karton |
10% |
2.366 |
6.354 |
8.720 |
73% |
65,8 |
60 |
33 |
Glas
(verpakkings) |
4% |
956 |
1.882 |
2.838 |
66% |
19,5 |
20 |
18 |
Textiel |
4% |
905 |
109 |
1.014 |
11% |
1,1 |
5 |
1,4 |
KCA |
0,6% |
136 |
101 |
237 |
43% |
1 |
2 |
0,9 |
WEB |
0,6% |
149 |
254 |
403 |
onbekend vanwege |
2,6 |
75% |
32% |
Vlakglas |
0,1% |
15 |
7 |
22 |
|
0,1 |
|
|
Grofvuil
(excl. Web en vlakglas) |
5% |
1.287 |
2.708 |
3.995 |
|
28 |
|
|
Overig |
57% |
13.940 |
|
13.940 |
|
|
|
|
Totaal* |
100% |
24.364 |
16.350 |
40.714 |
40% |
169,2 |
43% |
106 |
*
totaal inclusief grofvuil |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
De tabel en de grafiek
dienen als volgt te worden gelezen. Van al het afval dat wordt aangeboden is
reeds 44% gescheiden. Van de ongescheiden hoeveelheid (56%) bestaat nog 19% uit
GFT en 10% uit oud papier. Er kan dus nog meer gescheiden worden.[JR1]
In het Stadspanel onderzoek
worden de antwoorden door de mensen zelf ingevuld en er is geen sprake van
controle. Hierdoor geven de antwoorden alleen een trends weer op het gebied van
gedrag maar niet wat het feitelijk betekent. Diepte onderzoek zou daar verder
uitsluitsel over kunnen geven.
Tabel 1 Percentage dat zegt mee te werken
aan gescheiden inzameling van afvalstoffen
|
glas |
oud papier |
|
textiel |
|
KCA |
GFT |
|||||
|
2001 |
2002 |
2001 |
2002 |
|
2001 |
2002 |
|
2001 |
2002 |
2001 |
2002 |
Binnenstad |
90 |
90 |
94 |
90 |
|
58 |
46 |
|
76 |
76 |
9 |
7 |
Vrijenban |
88 |
91 |
90 |
89 |
|
72 |
57 |
|
76 |
73 |
60 |
43 |
Voordijkshof[6] |
91 |
90 |
94 |
85 |
|
67 |
55 |
|
80 |
74 |
54 |
41 |
Tanthof |
88 |
80 |
87 |
89 |
|
65 |
66 |
|
84 |
75 |
74 |
70 |
Voorhof |
82 |
83 |
91 |
91 |
|
64 |
53 |
|
72 |
67 |
43 |
26 |
Buitenhof |
89 |
81 |
90 |
88 |
|
70 |
59 |
|
69 |
74 |
48 |
49 |
Wippolder |
95 |
89 |
93 |
89 |
|
63 |
55 |
|
80 |
73 |
46 |
35 |
Gemiddelde |
89 |
86 |
92 |
88 |
|
65 |
56 |
|
77 |
73 |
47 |
38 |
Uit de gegevens uit het
Stadspanel onderzoek kan voorzichtig geconcludeerd worden dat deelname aan
afvalscheiding over de hele linie terugloopt. Papier/karton en glas kennen wel
een hoge (gerapporteerde) deelname. GFT minder dan de helft.
Delft
werkt aan afvalpreventie door middel van het programma “Voorlichting op maat”
en aanvullende beloningsinitiatieven, zoals een fiets verloten bij het
inleveren van klein web.
Momenteel
heeft Delft een langlopend verwerkingscontract met de AVR tot 2009. Dit is een
goed uitonderhandeld contract waarbij het grotere volume door deelname van de
omliggende gemeenten van belang is geweest.
Doordat
Delft ook de beschikking heeft over een overlaadstation en er gezocht wordt
naar versterking van de relatie met de gemeentes in de regio, is een goede
onderhandelingspositie voor de toekomst mogelijk.
Wel
dient erop gelet te worden dat de toekomstige contracten de mogelijkheid moeten
bieden om in te spelen op verdergaande scheiding, zodat er geen sprake is van
boete clausules bij het minder aanleveren van afval.
De
mogelijkheid om de afvalstromen verder te splitsen ligt voornamelijk in het
beter scheiden aan de bron en het scheiden van grof huishoudelijk afval.
In
2002 heeft een onderzoek plaats gevonden naar de mogelijkheden voor
tariefsdifferentiatie binnen Delft. De conclusies uit het onderzoek gaven aan
dat tariefsdifferentiatie gezien de stedelijkheid van Delft technisch niet
haalbaar is, te duur wordt en naar verwachting veel ontwijkgedrag oproept.
Nederland
loopt momenteel achter bij het invoeren van Europese richtlijnen voor wat
betreft afvalscheiding. Delft dient zich er daarom op voor te bereiden dat er
een ontwikkeling aankomt vanuit Brussel die gaat naar meer scheiding van meer
componenten.
Producentenverantwoordelijkheid
is typisch zo’n onderwerp waar Delft zelf geen invloed op uit kan oefenen maar
dat wel een groot effect kan hebben op de situatie in Delft. Als voorbeeld
geldt de inzameling van Wit- en Bruingoed (WEB). Door bundeling van de branche
(NVRD) is een goede aansluiting zowel logistiek als financieel op de
”gemeentelijke” inzamelstructuur. In toekomstige contracten met de producenten
zou hier ook weer op ingezet moeten worden. Niet in de laatste plaats om de
inzameling voor de Delftse burger logisch en begrijpelijk te houden.
De
ontwikkelingen op het gebied van markt en overheid zijn ook van toepassing op
Delft. Delft speelt daar op in door een hoge mate van transparantie op te
bouwen in logistiek en administratieve verantwoording en de onderliggende
kostprijzen.
Op
hoofdlijnen zijn de volgende inzamelsystemen in Delft te onderscheiden.
Centrum gebied
Vanwege
de hoge bebouwingsdichtheid, veel winkels en weinig openbare ruimte wordt hier
minstens 1 maal per week afval opgehaald. Meestal is dit verpakt in zakken en
kan tegelijkertijd ook grof afval worden aangeboden. Er wordt geen GFT in het
centrum ingezameld.
Voor de rest van de stad
geldt:
Laagbouw
Minicontainers
voor rest en GFT.
Stapelbouw
Per
portiek een minicontainer voor restafval en GFT in een beugel langs de straat.
Hoogbouw
Verzamelcontainers
(1100 liter) losstaand en GFT minicontainers in een beugel.
Ondergronds:
Ondergrondse
containers zijn verzamelcontainers maar die vanwege de inpassing in de openbare
ruimte de voorkeur genieten boven losse verzamelcontainers. Hierbij speelt ook
het volume een grote rol (5000 liter).
Bovengronds:
Voor
de fracties glas en papier worden naast ondergrondse containers ook
bovengrondse containers ingezet (3000 liter).
Halen en brengen
Kenmerkend
voor haal-systemen is dat zakken en minicontainers door de burgers aan de weg
moeten worden gezet, waarna deze op de afgesproken dag door een achterlader of
een zijlader worden opgehaald.
Alle
andere systemen zijn breng voorzieningen. De burger kan op ieder moment zijn
afval brengen. Het ledigen gebeurt meestal met kraanwagens en is onafhankelijk
van een aanbied moment, dus veel flexibeler. Bijkomend voordeel is dat er
slechts een chauffeur/machinist nodig is en dat er met verlengde bedrijfstijden
kan worden gewerkt, omdat voor deze werkzaamheden alleen de arbeidstijden- en
de rijtijdenwet geldt en niet de arbo normering.
Delft
besteedt met programma’s als ‘Voorlichting op maat’ en verschillende
publieksacties rondom Retourette, WEB en glas, ruim aandacht aan communicatie.
Ook bij toekomstige veranderingen zal wel overwogen en planmatig gecommuniceerd
moeten worden. Daartoe wordt voor ieder deelproject een bijbehorende
communicatieparagraaf geschreven. In deze notitie is dat nog niet van
toepassing omdat het een meningsvormende notitie is en nog geen
besluitvormende; uiteraard zal dit in de Nota die aan het College en de
Commissie aangeboden zal worden wel aan de orde komen.
Afvalinzameling
en vooral de wijze waarop, heeft een direct gevolg op het ontstaan van
zwerfvuil. Tevens wordt een goede inpassing in de openbare ruimte direct door
burgers gewaardeerd. Bijvuil, openstaande containers en dergelijke worden als
negatief gewaardeerd.
Kortom,
het investeren in het inpassen van de inzamelmiddelen in de openbare ruimte
loont. De verzamelcontainers, met name bij de hoogbouw zijn niet netjes
weggewerkt (achter een haag of
schutting of in een cocon). Bij stapelbouw staan er 240 liter minicontainers in
klemmen (midden in de openbare ruimte). Bij ondergrondse containers zijn er
geen centrale aanbiedplaatsen meer voor grofvuil en ijzer waardoor de
ondergrondse container als aanbiedplaats wordt gebruikt met alle gevolgen van
dien (niet meer ledigen). Samen met de beheerders van de woningen zijn
maatwerkoplossingen gezocht. Dit zal verder op individuele basis worden
uitgebreid.
Zoals
in de inleiding is aangegeven is het stimuleren en motiveren van burgers een
belangrijke sleutel tot succes. Middels maatwerk in de wijk is hier concreet
invulling aan te geven. Van belang is dan ook te horen hoe de bewoners van een
wijk aankijken tegen de wijze van afvalinzameling en of daar ook verbetering
mogelijk is. Hoe lager de drempel hoe hoger de bereidheid tot meewerken. Een
veel toegepaste mogelijkheid is om tijdens wijkdagen een of meerdere containers
(open afzet bakken) te plaatsten (met toezicht) zodat burgers hun grofvuil
slechts naar de container hoeven te brengen.
Het
inzetten van mensen met een werkervaringsplaats, die vaak handmatig zwerfvuil verwijderen
uit de openbare ruimte voegen een extra dimensie toe aan de beleving van
schoon, heel en veilig (er lopen mensen van de reiniging rond in de wijk, ze
zijn zichtbaar). Dit is duidelijk anders dan bij het zo efficiënt mogelijk
vegen, waarbij alleen geveegd wordt wanneer dat nodig is (op basis van beeld
kwaliteit).
In
hoofdstuk 3 staat beschreven op welke wijze er in de huidige situatie gewerkt
wordt aan het bereiken van de preventie- en scheidingsdoelstellingen binnen het
kader van de beschikbare middelen.
Binnen
de randvoorwaarden eenvoud, herkenbaarheid, schetsen de volgende paragrafen wat
het ideaal beeld is voor het inzamelen van gescheiden afvalstromen. De kern van
het systeem is differentiatie naar wijk, inzamelmiddel en toegankelijkheid. Het
systeem dient verder zo gemakkelijk mogelijk te zijn zowel voor burger als
inzamelaar.
Belangrijk
daarbij is dat het vakteam Reiniging de regie en ook de verantwoordelijkheid
heeft voor gescheiden afvalinzameling. Dit is noodzakelijk om het beeld over
scheidingsgedrag, aanbiedgedrag en milieueffect goed te kunnen blijven volgen.
Het
betreft brandbaar restafval dat in huisvuilzakken en/of minicontainer wordt
aangeboden.
Inzameling
bij huishoudens in bij voorkeur 240 liter minicontainers en één maal per 14
dagen. Huishoudens die de smallere, doch kleinere 140 liter minicontainer
zouden willen houden, kunnen dit uiteraard kenbaar maken. Vooraf zal een
onderzoek moeten plaatsvinden naar de gevolgen voor het volume, zodat hierover
een goed advies verstrekt kan worden.
Bij
stapelbouw en flats; verzamelcontainers, op een esthetische manier verwerkt.
Centrumgebied
In
het centrumgebied dienen containers uit het straatbeeld te verdwijnen (dus
inpandig) of ondergronds. Waar dit niet mogelijk is (er is een uitgebreid
locatie onderzoek geweest) dient het afval met zakken te worden opgehaald.
Hierdoor kan er een fors zwerfvuilprobleem ontstaan. Oplossingen in de vorm van
inpandige afvalopslag, ondergrondse opslag of bovengrondsopslag in
verzamelcontainers zullen moeten worden uitgewerkt en vragen aanvullende
investeringen. Met name ook omdat de oplossingen in het straatbeeld dienen te
passen. Voor het centrumgebied dient dus een apart plan te worden opgesteld.
Groente
Fruit en Tuin afval kan verder gesplitst worden in Keukenafval (waaronder
gekookte etensresten) en tuinafval.
Keuken afval
Keukenafval
is in belangrijke mate de oorzaak van de negatieve aspecten van GFT inzameling.
Het bederft snel, zorgt voor geur en insecten overlast en kan bij de inzameling
tot problemen leiden (vastvriezen, aerosolen).
Een
mogelijkheid is om keukenafval in composteerbare plasticzakken op te halen in
een wekelijkse frequentie. De zakken zijn kleiner dan gewone huisvuilzakken, er
zal daardoor minder verontreiniging van de fractie ontstaan als gevolg van
bijmenging van ander afval.
Bovendien
zijn ze transparant, waardoor het voor de inzamelaars en ook handhavers
makkelijk te beoordelen is of daar oneigenlijke afvalstoffen inzitten.
De
afbreekbare zakken zijn van een stof gemaakt die in vergelijking met de normale
vuilniszakken uit de supermarkt veel steviger zijn.
De
negatieve problemen worden zo goed als allemaal ondervangen. Aandachtspunt is
wel de logistiek van de zakken (hoe krijg ik die bij de burger) en tegen welke
prijs. Daar zijn nog geen ervaringen mee.
Grof tuinafval
Inzameling
op basis van enkele vaste routes per jaar (voor- en najaar), inzameling op
afroep (betaald) en de mogelijkheid om het te brengen naar groenposten (in
bepaalde periodes en onder toezicht) en naar het milieueiland (bij het
overlaadstation).
De
regeling voor grof huishoudelijk afval is per 1 januari 2004 aangepast. Het
betreft het op laten halen op afroep en de brengmogelijkheid bij het
milieueiland (huidige situatie). Grofvuil bestaat over het algemeen uit goed te
scheiden “monostromen” die ofwel in
aanmerking komen voor producthergebruik als kringloopproduct of wel voor
materiaalhergebruik door middel van bron- of nascheiding.
Op
laten halen op afroep (huidige situatie).
Bepaalde
voor kringloop/hergebruik in aanmerking komende goederen, zoals speelgoed en
gereedschap, vallen eigenlijk niet of slechts gedeeltelijk onder de andere
onderscheiden afvalstromen, terwijl ze wel als aparte herbruikbare stroom te
onderscheiden zijn.
Voor
gereedschap is inzameling mogelijk via de Stichting Gered Gereedschap. Zij
hebben een inzamelpunt in Delft.
Vaste
inzamelrondes, 7 maal per jaar door het kringloopbedrijf en 4 maal per jaar
door van tevoren benoemde inzamelaars. Met een duidelijke communicatie en
herkenbaarheid via de gemeente. Ondersteund door brengvoorzieningen, zowel in
de wijk als bij het milieueiland.
Wordt
nu wekelijks opgehaald maar staat altijd los aangeboden waardoor gemakkelijk
zwerfvuil ontstaat. Mogelijkheid om de groene minicontainer te gebruiken voor
papierinzameling, indien GFT inzameling anders wordt georganiseerd. Ondersteund
met verbeterde brengvoorzieningen, ondergrondse GFT containers ombouwen naar
papier en extra bovengrondse verzamelcontainers plaatsen.
Een
mogelijkheid is extra inzameling rond kerst en sinterklaas door (extra)
verenigingen en meer inzamelaars in te schakelen (sportverenigingen/ kerken/
scholen).
Ophalen
op afroep of brengen naar het milieueiland (huidige situatie).
De
werkwijze van standplaatsen verder onderzoeken zodat de plaats en de tijd
aansluit bij de loop van de burgers. Tevens een extra standplaats instellen bij
het milieueiland. Om vergunning technische redenen mag daar geen
ontvangstlocatie worden geplaatst. Tegelijkertijd kan het depot op de Staalweg
worden gesloten voor de burgers en alleen nog als overslag locatie worden
gebruikt.
Stibat
(stichting inzameling batterijen) organiseert acties op scholen. Delft kan
eenvoudig aansluiting zoeken bij dit soort landelijke acties.
Oude
bovengrondse bakken die vrijkomen bij het plaatsen van ondergrondse containers
herplaatsen voor gebruik als glasbak en dit communiceren met burgers en
stedenbouw.
In
2004 inhaken op de promotiecampagne van de stichting Glasbak.
Groot
Groot
web ophalen op afroep of brengen naar het milieueiland (huidig beleid).
Klein
Het
gescheiden inleveren van klein WEB kan verder gestimuleerd worden door de
aanbiedmogelijkheden te vergroten, o.a. door:
-
Stimuleren
aanbieden klein web via KCA-wagen.
-
Per
wijk minimaal één brengpunt te realiseren.
-
Bij
klein WEB blijkt uit de eerdere projecten een premiesysteem goed te werken
individueel niveau, groepsniveau (scholen, verenigingen).
-
Aanhaken
bij landelijke acties NVMP, inzamelactie GSM voor goed doel.
Mogelijk
maken alle verschillende fracties hier aan te leveren. Deels betaald, extra
rest afval en grotere hoeveelheden grofvuil, maar ook Bouw- en sloopafval (is
geen huishoudelijk afval), deels gratis met name de hergebruikstromen (papier,
snoeiafval. ijzer ed.).
Voortdurende
aandacht voor het brenggedrag van de burgers is gewenst. Nu zijn de
openingstijden vooral afgestemd op de werktijden van het vakteam Reiniging.
Wellicht zijn verschoven openingstijden interessant voor de burger om meer te
komen brengen.
Er
is momenteel nog een discussie gaande over al dan niet introduceren van
statiegeld op eenmalige verpakkingen. Wat hier ook uitkomt de tendens is naar
het separaat inzamelen en afvoeren van deze stromen, zodat financiering hiervan
op basis van producentenverantwoordelijkheid kan plaatsvinden. Mogelijk is om
deze stroom integraal met het papier in te zamelen en later te scheiden.
Aanvullende inzameling dient ook op plaatsen te worden ingezet daar waar het
afval ontstaat, denk aan scholen, winkelcentra, stations ed. In Nederland wordt
dit nog niet toegepast, maar in de ons omringende landen al wel.
Er
is een goede verwerkingsmogelijkheid en ook het inzamelsysteem ontwikkelt zich
voorspoedig. Met name verzorgingscentra en kinderdagverblijven kunnen hier
contracten voor afsluiten. Dit circuit zit echter in het bedrijfsafval en zal
dus zelf rechtstreeks contracten afsluiten. Ondersteuning van deze contracten
biedt de mogelijkheid voor individuele burgers hier ook hun wegwerpluiers bij
aan te bieden (het zit in de loop). Deze afvalstroom zal alleen maar toenemen,
met de toenemende vergrijzing en de volledige acceptatie van wegwerpluiers. Het
is dus wenselijk hier verder beleid op te gaan ontwikkelen.
Inleveren
is mogelijk op het milieueiland en bij bepaalde schoenenwinkels. Met name als
er meer afvalbrengmogelijkheden worden ontwikkeld is uitbreiding voor deze
fractie een goede mogelijkheid.
In
combinatie met specifieke branches kunnen specifieke oplossingen worden
geïntroduceerd. Zo zijn tuincentra bezig om een eco station te ontwikkelen waar
kopers onder andere planten verpakkingen weer in kunnen leveren. De gemeente
kan dit soort initiatieven ondersteunen waardoor er minder rest afval ontstaat.
In
de onderstaande tabel zijn de belangrijkste maatregelen en effecten
overzichtelijk weergegeven.
Afval |
Huidig |
Mogelijke
toekomst |
Opmerkingen |
restafval |
140
liter minicontainers, wekelijkse lediging en 1100 liter verzamelcontainers en
ondergronds |
140
of 240 liter minicontainer, twee wekelijkse lediging en verzamelcontainers,
of bovengronds of half ondergronds of helemaal ondergronds |
Ook
het netjes wegwerken van verzamelcontainers bij flats hoort hierbij |
GFT |
140
liter minicontainer, wekelijkse lediging, verzamelcontainers, 240 liter en
ondergronds |
Bioplasticzakken,
wekelijkse ophaalrondes huis-aan-huis |
Betreft
alleen keukenafval, kan door oudere medewerkers met kleinere voertuigen
worden ingezameld |
Grof
tuinafval |
Minicontainer
of brengen naar milieueiland[7]
of bellen met grofvuillijn |
Bellen
voor aparte ophaalrondes of brengen naar milieueiland |
Met
deze stroom kan binnen het contract gestuurd worden om boetes omtrent
hoeveelheden te beperken |
Grof
huishoudelijk |
Bellen
of brengen; integraal verbranden |
Bellen
of brengen, inzet op materiaal hergebruik |
Inzet
kringloopbedrijf |
Papier |
Wekelijks
huis-aan-huis halen |
Inzet
140 liter minicontainer, 2 wekelijks ophalen en verzamelcontainers,
bovengronds, half ondergronds en
helemaal ondergronds |
Naast
papier mogelijk ook blik, drankkartons en petflessen |
kringloop |
Bellen
en halen door kringloopbedrijf |
Bellen
en halen door kringloopbedrijf |
Zelfde
ronde als grofvuil (duidelijker voor de burger), onder contract bij de
Reiniging |
ijzer |
Bellen
en halen door kringloopbedrijf |
Bellen
en halen door kringloopbedrijf |
Zelfde
ronde als grofvuil (duidelijker voor de burger), onder contract bij de
Reiniging |
KCA |
Standplaatsen
en depot |
Standplaats
bij het milieu eiland en depot
Staalweg voor burgers sluiten |
Sluit
aan bij de loop van mensen |
Glas |
Glasbakken,
niet op kleur |
Glasbakken
niet op kleur |
Neemt
te veel ruimte in beslag |
Textiel |
7
+ 4rondes per jaar op basis van vergunning |
7
+ 4 rondes per jaar op basis van vergunning |
Hoeveelheden
vallen onder regie reiniging |
Wit-
en bruingoed |
Klein
web; detailhandel en KCA, groot web milieu eiland |
Klein
web; detailhandel en KCA, groot web milieu eiland |
|
incontinentiemateriaal |
niets |
Stimuleren
gescheiden inzameling kinderdagopvang en verpleeghuizen |
Sluit
aan bij de loop van mensen |
Kurk,
tapijt |
niets |
Aansluiten
bij de mogelijkheden |
|
Inzet
in uren reiniging |
100% |
70% |
Minder
uren door striktere wijk indeling, betere toewijzing inzamelmiddelen
aangepaste frequenties |
Inzet
uren Kringloop |
|
|
Verschuiving
van papier naar hergebruik |
Milieurendement |
goed |
beter |
Door
scheiding droge componenten en eenvoudige inzameling keukenafval zijn de
hinder aspecten voor de burger gering en daardoor de bijdrage hoog. |
Bij
de inzameling kan gebruik worden gemaakt van de volgende inzamelvoorzieningen:
Laagbouw
Stapelbouw:
Hoogbouw:
De
GFT minicontainer kan vervangen worden door een bio-plasticzak. Dit geldt dan
voor alle type bebouwing.
Dezelfde
groene minicontainer kan worden ingezet voor de inzameling van papier, karton,
drankverpakking. (let op wel een blauwe deksel, of toch helemaal vervangen door
een blauwe container.)
Voor
de stapel- en hoogbouw gelden dezelfde inzamelsystemen als bij restafval.
Stimuleren
van thuis composteren zal slechts in geringe mate bijdragen omdat Delft een
hoog stedelijk karakter heeft. Echter, om de gestelde doelen te kunnen behalen
zullen alle middelen benut dienen te worden.
Als
alternatief inzamelmiddel kan ook de BigBag worden ingezet. Denk aan het
afhalen van een BigBag bij het
milieueiland en op laten halen met grofafval, grof snoei afval, bouw- en sloop
afval ed. Voordelen zijn dat afval goed hanteerbaar (verpakt) aan de weg staat,
waardoor zwerfvuil wordt voorkomen.
Semi-ondergronds
Dit
is een bovengrondse container met het volume van een ondergrondse container die
slechts 30- cm wordt ingegraven. Daarmee wordt duur grondwerk voorkomen, is er
geen last van kabels en leidingen en wordt toch een groter volume verkregen en
is de bak minder opvallend (lager).
Een
geheel nieuw systeem is het vacuüm transport systeem, waarbij burgers het afval
in zuilen deponeren en vanuit deze zuilen wordt het afval weggezogen naar een
perscontainer die buiten het gebied staat. In Almere wordt een wijk uitgerust
met dit systeem.
Onlangs
heeft DHV een systeemvergelijking gemaakt. De conclusie hieruit is dat het
vacuüm transport systeem onevenredig veel duurder is dan de bestaande systemen,
maar dat waar mogelijk er wel meer brengvoorzieningen moeten worden geplaatst
omdat deze in kosten per aansluiting het beste scoren.
Kosten
per aansluiting inclusief investering (relatief op een schaal van 1 tot 10)
bebouwingstype |
inzamelmiddel |
kosten/aansluiting |
laagbouw |
minicontainer |
4 punten op een schaal van 10 |
Hoogbouw |
verzamelcontainer |
3 punten op een schaal van 10 |
hoogbouw |
ondergronds |
5 punten op een schaal van 10 |
nieuwbouw |
vacuümsysteem |
10 punten op een schaal van 10 |
De
brengvoorzieningen dienen vooral op logische plaatsen te staan, denk aan
scholen, winkelcentra en wijkontsluitingswegen. Het is niet zozeer de afstand
als wel de loop cq. bereikbaarheid van de brengvoorzieningen. Van belang is ook
dat de capaciteit voldoende is. Om dit te kunnen bewaken wordt er steeds vaker
gewerkt met volmeldingssystemen. Daarop kan dan de container sneller geleegd
worden en wordt voorkomen dat er afval naast wordt geplaatst.
Een
nadeel van brengvoorzieningen is dat ze anoniem zijn, waardoor misbruik eerder
voorkomt. De Retourette en het milieueiland zijn brengvoorzieningen die niet
anoniem zijn en daardoor ook goed werken.
In
bijlage 3 is een collage opgenomen van de diverse inzamelmogelijkheden.
Binnen
de afvalinzameling zijn er twee belangrijke ontwikkelingen.
Verdergaande mechanisatie
Vanwege
de toenemende vergrijzing van het personeel binnen afvalinzameldiensten, ook
binnen Delft, is er de noodzaak verder te mechaniseren. Oudere mensen hebben
een wettelijke bescherming in het kader van de arbeidsbelasting.
Mechanisering
is te zien aan toename van ondergrondse en bovengrondse verzamelbakken (kunnen
door één persoon en een kraanwagen geleegd worden) en de inzet van zijladers,
waarbij het opnemen, ledigen en terugzetten van de (mini)containers door een
robotarm gebeurt.
Meer service
De
mogelijkheid om [JR2]sociale arbeid (bijvoorbeeld
het kringloopbedrijf of Combiwerk) in te zetten bij het ophalen en voorbewerken
van grofvuil dient verder uitgewerkt te worden.
Dit
vindt plaats onder regie van het vakteam Reiniging, dat wil zeggen dat er een
contract is met bijbehorende voorwaarden waaronder deze bedrijven hun diensten
kunnen leveren. Grofvuilmeldingen worden aan huis opgehaald, maar ook ijzer,
herbruikbare goederen en dergelijke, kunnen in één keer opgehaald worden aan de
voordeur. Dit is een enorme versimpeling voor de burger, een kans voor sociale
werkgelegenheid en een kans voor een hoger hergebruik percentage.
Indien
er van een bepaalde fractie een verdergaande mechanisatie mogelijk is (papier
in minicontainers) kan dit door het vakteam Reiniging worden uitgevoerd.
Door
de regie van deze afspraken bij het vakteam Reiniging neer te leggen is er
sprake van een integrale benadering van alle componenten waarbij er een juiste
mix wordt gezocht tussen inzet, kosten, (sociale)werkgelegenheid,
milieurendement en toegankelijkheid voor de burgers.
Momenteel
wordt er 418 kilo per inwoner aan afval ingezameld[8].
Jaarlijks is er nog steeds sprake van een stijging. Wel wordt verwacht dat de
stijging iets af zal nemen in verband met economische ontwikkelingen. In 2009
wordt ongeveer 600 kilo per inwoner verwacht.
Indien
er geen verdere actie wordt ondernomen en de inzameIkosten slechts trendmatig
stijgen zal er toch een forse stijging van de afvalstoffenheffing plaats vinden
alleen al om de toegenomen hoeveelheid
aan verwerkingskosten te kunnen betalen.
Na
2009 zullen ook de verwerkingskosten zelf sterk veranderen. De lage tarieven
die nu contractueel zijn vastgelegd zullen naar alle waarschijnlijkheid niet
meer gehaald worden.
Van
groot belang is te realiseren dat afval inzameling maatwerk begint te worden.
Per gebied(je) zal naar een optimale afvalinzamelstructuur gezocht moeten worden. Alleen dan kan de bereidheid van de
burgers verder gestimuleerd worden (gemak, beschikbaarheid en bereikbaarheid).
Kortom, communicatie is erg belangrijk bij het bereiken van de gestelde
doelstellingen.
In
Delft wordt met een zekere regelmaat onderzoek gedaan in de vorm van een
stadsmonitor. Zoals reeds eerder aangegeven lijkt het als of de motivatie om te
scheiden aan het afnemen is. Bij jongeren is het scheiden of gewoonte gedrag
geworden of niet interessant genoeg. Een financiële prikkel is eigenlijk niet
aanwezig, behalve in de politieke discussie dat de lasten van de burger niet
mogen stijgen.
In
gemeenten met een meer landelijk karakter kan eenvoudig een derde minicontainer
worden bijgeplaatst, zonder al te veel problemen voor de bewoners. Met een
toename van de ingezamelde hoeveelheden papier, lijkt het niet wenselijk dit
ook bij de Delftse burger te presenteren.
Een
extra stimulans om afval te scheiden zou door middel van een
stimuleringsregeling gegeven kunnen worden. Dit is in een reeds eerder
ingediende notitie: de notitie Afvalbrengpunten 2004 verder uitgewerkt.
Er
is overleg gaande met woningbouwcoöperaties. Middels dit overleg kan
bijvoorbeeld een huismeester directer worden ingezet bij projecten rondom afval
aanbieden en voorkomen van zwerfvuil.
Aanpassingen
in de afvalinzameling moet ondersteund worden door aanpassing van de Algemene
Plaatselijke Verordening (APV) en/of de Afvalstoffenverordening (AV). Op basis
van de APV en de AV kunnen de toezichthouders openbare ruimte handhaven op
overtredingen. Zoals altijd is het een combinatie van instrumenten die de
boodschap moeten ondersteunen (middelen, mogelijkheden, communicatie en
handhaving).
Voor
deze discussienota is een berekening gemaakt om een inschatting te kunnen maken
van de inzamelkosten. In de rapportage zijn slechts indicaties opgenomen omdat
de onzekere factoren te groot zijn om met harde getallen te komen. Er zijn drie
varianten doorgerekend. Deze varianten zijn afgezet tegen over de huidige
werkwijze (=variant 1) dus inclusief grofvuil aanpassingen en splitsing KWD
routes.[JR3]
Variant 2 wordt gekenmerkt door de
restfractie wekelijks in te zamelen en de GFT fractie twee wekelijks.
Variant
3 wordt
gekenmerkt door alternerend (dus 1 maal per 14 dagen zowel rest als GFT afval
in te zamelen (het standaard systeem in veel gemeenten in Nederland).
Variant
4 waarbij
restafval een maal per 14 dagen wordt ingezameld, er een scheiding wordt
gemaakt tussen keukenafval (inzameling met bioplasticzakken, wekelijks
huis-aan-huis) en grof tuinafval (enkele rondes per jaar en brengen) en papier,
drankkartons en pet flessen, in een minicontainer 1 maal per 14 dagen.
Variant 5 alles integraal inzamelen.
De
varianten 4 en 5 zijn niet doorgerekend omdat daar nog aanvullend onderzoek
voor plaats dient te vinden.
|
Wagendagen per week |
|
||
|
Variant 1 Huidige situatie |
Variant 2 GFT alternerend |
Variant 3 Rest & GFT alternerend |
|
Centrum |
5 |
5 |
5 |
|
Restafval |
20 |
9 |
6 |
|
GFT |
8 |
5 |
5 |
|
KWD |
In rest 0 |
4 |
4 |
|
Wijk/Ondergr.
Containers |
In
rest 0 |
5 |
5 |
|
|
|
|
|
|
TOTAAL |
33 |
28 |
25 |
|
De
conclusie is dat er behoorlijk bespaard kan worden als er voor een andere
frequentie van inzamelen wordt gekozen
In
het meerjaren perspectief is te zien dat door de toename van de hoeveelheid
afval de verwerkingskosten sneller stijgen dan de inzamelkosten. Bij de
inzamelkosten is alleen sprake van een trendmatige verhoging. Samen zorgen deze
toch voor een forse stijging in kosten die via de afvalstoffenheffing
uiteindelijk bij de burger terechtkomen.
Indien
de financiële voordelen worden doorgerekend in de kosten per inwoner is er
ondanks een trendmatige stijging van de kosten een verlaging van de kosten
mogelijk. Zoals eerder aangegeven dient dit verschil gereserveerd te worden
voor een te verwachten stijging van de verwerkingskosten na 2009.
De
voorgestelde systeemverandering heeft zowel voor- als nadelen en deze zijn niet
alleen in geld uit te drukken. Daarom is er in onderstaande tabel een
onderscheid gemaakt in 4 categorieën:
1:
gemakkelijk voor de burger, weinig invloed op de leefomgeving en een redelijk
prijsniveau
2:
lastiger voor de burger, wel invloed op de leefomgeving en iets duurder
3:
niet gemakkelijk voor de burger, storend binnen de leef omgeving en duur
4:
ongemakkelijk voor de burger, erg storend binnen de leefomgeving en erg duur.
|
frequentie |
laagbouw |
stapelbouw |
hoogbouw |
esthetisch |
zwerfvuil |
prijs |
restafval: minicontainer
140 liter |
wekelijks |
1 |
nvt |
nvt |
2 |
1 |
2 |
restafval: minicontainer
240 liter |
2 wekelijks |
2 |
nvt |
nvt |
2 |
1 |
1 |
restafval
verzamelcontainer; 1100 liter |
dagelijks |
nvt |
1 |
1 |
3 |
2 |
1 |
restafval
verzamelcontainer; half ondergronds |
dagelijks |
nvt |
1 |
1 |
2 |
2 |
2 |
restafval
verzamelcontainer; ondergronds |
dagelijks |
nvt |
1 |
1 |
1 |
2 |
3 |
GFT: mini container 140
liter |
wekelijks |
1 |
nvt |
nvt |
2 |
1 |
4 |
GFT: mini container 140 liter |
2 wekelijks |
2 |
nvt |
nvt |
2 |
1 |
3 |
GFT: bio plastic |
wekelijks |
1 |
1 |
1 |
1 |
2 |
1 |
grof snoeiafval |
op afroep/ brengen |
1 |
1 |
1 |
1 |
1 |
1 |
grof snoeiafval |
vaste route, voor en na
jaar |
1 |
1 |
1 |
2 |
2 |
1 |
papier; los aan de weg |
wekelijks |
1 |
1 |
1 |
3 |
4 |
1 |
papier; minicontainer 140
liter |
2 wekelijks |
2 |
nvt |
nvt |
2 |
1 |
2 |
papier; half ondergronds |
dagelijks |
nvt |
1 |
1 |
2 |
1 |
1 |
papier; ondergronds |
dagelijks |
nvt |
1 |
1 |
1 |
1 |
2 |
|
|
|
|
|
|
|
|
Uit
deze matrix valt op te maken dat de verschillen tussen de methodes vooral tot
uitdrukking komen in de inpassing in de openbare ruimte en de kostprijs. In
deze matrix is het scheidingsgedrag niet meegenomen. De conclusie die hieruit
getrokken kan worden is dat de gekozen middelen vooral in de wijk inpasbaar
moeten zijn wil de burger er optimaal gebruik van gaan maken.
De
voorgestelde maatregelen zullen, voor zover mogelijk, in een keer ingevoerd
worden, zodat dit voor de burger zo min mogelijk overlast geeft. Tevens zullen
de maatregelen goed en duidelijk gecommuniceerd moeten worden naar de betrokken
burgers. Aanvullend zal er ook gekeken moeten worden of de Algemene
Plaatselijke Verordening en de Afvalstoffenverordening op onderdelen aangepast
dient te worden, want naast voorwaarden scheppend en voorlichtend dient er ook
handhavend opgetreden te kunnen worden.
Afstemming
van deze processen vraagt tijd en inzet. Daarom zijn de voordelen ook niet op
korte termijn realiseerbaar.
Vanuit
het strategisch inzamelplan en de productbegroting van het vakteam Reiniging
dient er een dienstverleningsovereenkomst opgesteld te worden (tussen college
en vakteam). Hierin worden naast de kwantitatieve afspraken ook de kwalitatieve
afspraken vastgelegd en later gecontroleerd.
Op
basis van de geschetste ontwikkelingen is een aantal varianten uitgewerkt. Deze
hebben vooral betrekking op die huishoudens die hun afval aanbieden in
minicontainers(16.000 aansluitingen van de in totaal 43.000 aansluitingen).
NB: in de varianten is niet
gekeken naar de binnenstad. Het aanbieden van het afval gebeurt daar
voornamelijk in zakken hetgeen tot een forse bijdrage aan het zwerfvuil leidt.
Oplossingen in de vorm van inpandige afvalopslag, ondergrondse opslag of
bovengrondsopslag in verzamelcontainers zullen moeten worden uitgewerkt en
vragen aanvullende investeringen. Met name ook omdat de oplossingen in het
straatbeeld dienen te passen. Voor het centrumgebied dient dus een apart plan
te worden opgesteld.
De
volgende varianten zijn in de voorgaande hoofdstukken beschreven:
Variant |
1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
Schoon |
0 |
0 |
0 |
+ |
+ |
Kosten |
0 |
+ |
+ |
+ |
0 |
Milieudoelstelling |
0 |
- |
- |
+ |
- |
De huidige situatie wordt voorgesteld met een 0 en een relatieve verbetering + en evenzo een
relatieve verslechtering een -. Wanneer deze samen in een tabel staan, valt op
dat bij variant 4 er relatief de grootste verbetering optreed. Hieronder worden
de scores uit de tabel per variant verder toegelicht.
1.
Huidige
systeem.
2.
de
inzamelkosten zullen dalen omdat er minder service geboden wordt. Verwacht
wordt dat er bij deze werkwijze minder GFT scheiding zal plaatsvinden en dat
betekent een verslechtering van de milieudoelstellingen.
3.
bij
deze variant worden de containers om de week opgehaald en dus wordt er minder
service geleverd dan bij de vorige variant. Voor het overige is deze variant
gelijk aan variant 2.
4.
De
kans op zwerfvuil vermindert wanneer papier en verpakkingsmateriaal
afzonderlijk worden verzameld. Dit betekent een positieve score op het
criterium schoon. Het aantal keren dat de reiniging langs komt is bij deze
variant lager, waardoor de inzamelkosten lager uit zullen vallen. Doordat er
een betere scheiding mogelijk is van bepaalde stromen die nu nog in het
restafval zitten zullen ook de verwerkingskosten lager uitkomen. Om diezelfde
reden scoort deze variant ook beter op de milieudoelstelling (hergebruik
papier, drankkartons, kunststofflessen blik enz.)
5.
Alles
in containers ( dus ook het oud papier ) geeft minder kans op zwerfvuil en is
dus positief voor het criterium schoon. Er is een daling te verwachten van de
inzamelkosten, maar de verwerkingskosten zullen toenemen. Per saldo heeft dit
geen effect op de kosten. Omdat het afval niet meer gescheiden wordt scoort
deze variant slecht op het criterium van de milieudoelstellingen.
In
onderstaande figuur is variant 4 verder doorgerekend. De figuur geeft een
indicatie van het kostenverloop van deze variant in de loop van de tijd.
Deze
grafiek is gebaseerd op de inzameling van grijs met minicontainer eens per twee
weken, keukenafval wekelijks in bioplasticzakken en eenmalige verpakkingen en
papier (de zogenoemde droge fractie) middels minicontainer eens per twee weken.
Dus inclusief trendmatige verhoging van de kosten en toename van de totale
hoeveelheid afval. Papier en verpakkingsmateriaal wordt namelijk na inzameling
gescheiden
Opmerking:
met
het opzetten van de wekelijkse inzameling van keukenafval in bioplasticzakken
worden de volgende doelen bereikt;
Afweging:
Het
is voor het Vakteam Reiniging en voor de burgers van belang dat er een
ontwikkelingsperspectief wordt geschetst. Niet alle veranderingen zijn nu al te
overzien en er dient te worden gewaakt voor desinvesteringen en andere
risico’s.
Stapsgewijze
invoering van deze variant, via de varianten 2 en 3 is te overwegen, maar vergt
van de burger, uitgesmeerd over een aantal jaren, een aantal aanpassingen in
afvalaanbiedgedrag. Daarom wordt een éénmalige implementatie beter geacht.
Op
basis van het onderzoek en de afweging vraagt het vakteam Reiniging om de
volgende besluitvorming door B&W.
Besluitvorming B&W:
·
het
college kiest voor de strategische richting van variant 4, die in december 2004 nader uitgewerkt is in een
implementatieplan zodat implementatie in de zomer 2005 kan plaatsvinden;
·
in
het plan specifieke aandacht voor de afvalinzameling in de binnenstad en rond
de hoogbouw;
·
bij
het plan wordt een communicatieplan uitgewerkt;
·
wijk-
en buurtgerichte aanpak waarbij maatwerk wordt geleverd voor wat betreft de
afvalinzameling, inclusief inpassing openbare ruimte, wordt met extra aandacht
en inzet doorgezet;
·
in
het plan specifieke aandacht besteden aan toezicht en handhaven
·
zo
spoedig mogelijk een second opinion te overleggen aan het College, waarin onder
meer getoetst is op de elementen schoon, kosten, milieurendement en
gebruikersvriendelijkheid
Angélique
Boel; vakteam Milieu
JoAn
Reinhoudt; vakteam Communicatie
Fabienne
Mantes; vakteam Reiniging
Esther
Holster; vakteam Communicatie
Ælse
Ruiter; vakteam Reiniging
Paddy
Noë; extern adviseur NMPO
Meelezers:
Monique
Peltenburg: vakteam Wijkzaken
Kees
Kruijff: sectorhoofd Stadsbeheer
Fenny
de Graaf: sector directeur Stads- en Wijkzaken
AOO:
Toekomst van GFT afval beheer; concept rapportage deelproject 1 (januari 2004)
Discussie
notitie: afvalbrengpunten gemeente Delft (2004)
Doelstellingen
notitie Afval: Gemeente Delft 2002-2004
Systeemvergelijking
afvalinzameling (DHV 2004)
Voorlichting
op maat (de Straat 2002)
AOO:
website
NVRD:
website
|
|
|
|
|
|
Semi ondergronds containers
(Rotterdam)
Bijlage 4: Scheidingsgegevens Delft
Inzamelresultaten
huishoudelijk afval Delft 2002 en 2003 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2002 ton |
kg/ inw/jr |
2003 ton |
kg/inw/jr |
aantal
inwoners |
96961 |
|
96606 |
|
Huishoudelijk afval (HHA) |
|
|
|
|
GFT |
4935 |
51 |
4265 |
44 |
Papier |
6354 |
66 |
5530 |
57 |
glas |
1876 |
19 |
1866 |
19 |
textiel |
109 |
1 |
95 |
1 |
KCA |
100 |
1 |
78 |
1 |
gescheiden
HHA |
13374 |
138 |
11834 |
122 |
restafval
ongescheiden |
24364 |
251 |
28510 |
295 |
totaal
HHA |
37738 |
389 |
40344 |
418 |
%
hergebruik HHA |
35% |
|
29% |
|
|
|
|
|
|
Grof Huishoudelijk Afval (GHA) |
|
|
|
|
wit-
en bruingoed |
254 |
3 |
292 |
3 |
puin |
640 |
7 |
961 |
10 |
Bouw-
en sloopafval |
105 |
1 |
136 |
1 |
metalen (non ferro) |
308 |
3 |
316 |
3 |
asbest
houdend afval |
20 |
0 |
30 |
0 |
Hout |
648 |
7 |
1043 |
11 |
Tuinafval |
307 |
3 |
348 |
4 |
Vlakglas |
7 |
0 |
12 |
0 |
Overig
(na)gescheiden gha |
109 |
1 |
220 |
2 |
gescheiden
GHA |
2398 |
25 |
3358 |
35 |
grof
restafval (ongescheiden GHA) |
onbekend |
onbekend |
onbekend |
onbekend |
Totaal
GHA |
2398 |
25 |
3358 |
35 |
%
hergebruik GHA |
|
|
|
|
totaal
ongescheiden HHA + GHA |
|
|
|
|
totaal
HHA + GHA |
40136 |
414 |
43702 |
452 |
totaal
gescheiden HHA + GHA |
|
|
|
|
bron: AOO |
|
Dordrecht |
Leiden |
Arnhem |
Delft |
|
|
|
|
|
|
Jaar |
2002 |
2002 |
2002 |
2002 |
|
Inwoners |
120229 |
118077 |
141062 |
96627 |
|
Huishoudelijk Afval |
|
|
|
|
|
gescheiden
ingezameld |
|
|
|
|
|
gft-afval |
kg/inw |
50 |
35 |
63 |
51 |
papier |
kg/inw |
50 |
50 |
37 |
66 |
glas |
kg/inw |
16 |
21 |
17 |
19 |
textiel |
kg/inw |
1 |
* |
3 |
1 |
KCA |
kg/inw |
1 |
0,9 |
1 |
1 |
overig |
kg/inw |
* |
* |
* |
* |
Niet
gescheiden rest |
kg/inw |
290 |
288 |
263 |
292 |
Grof Huishoudelijk Afval |
|
|
|
|
|
gescheiden
ingezameld |
|
|
|
|
|
web |
kg/inw |
2,6 |
3 |
5,9 |
3,6 |
puin |
kg/inw |
33 |
9 |
27 |
7 |
grof
tuinafval |
kg/inw |
9 |
4 |
19 |
3 |
overig |
kg/inw |
* |
14 |
* |
10 |
niet
gescheiden rest |
kg/inw |
62 |
51 |
62 |
47 |
Scheidingpercentage |
|
|
|
|
|
hha |
procent |
29 |
28 |
32 |
32 |
gha |
procent |
58 |
37 |
60 |
33 |
totaal |
procent |
37 |
29 |
40 |
32 |
GFT
inzameling
GFT inzameling in
Nederland (in 2000) |
||||
|
Wekelijkse inzameling |
Twee- wekelijks |
Twee-wekelijks, zomer wekelijks |
Duobakken |
Aantal gemeenten |
91 |
359 |
31 |
6 |
Respons (kg/inw) |
58 |
101 |
122 |
77 |
Inwoners per gemeente *1000 |
46 |
27 |
30 |
38 |
Dekking |
4186 |
9693 |
930 |
228 |
Dekking % |
28 |
64 |
6 |
2 |
Uit
de tabel valt op te maken dat de grotere gemeenten het GFT wekelijks ophalen.
Bij
een twee-wekelijkse inzameling neemt de opbrengst aan GFT (respons) per
inzameling (uiteraard) toe.
Dat
is ook de reden dat in de tabel van bijlage 1 in de varianten 1 en 2 het aantal
wagendagen niet halveert bij overgang van één-wekelijks naar twee-wekelijkse
inzameling.
Een
duobak is een minicontainer met een tussenschot, zodat restafval en GFT in één
inzamelgang opgehaald wordt.
Kosten van inzameling van
rest en GFT afval.
Bij
de Reiniging wordt gerekend vanuit een inzet van mensen en middelen (te weten
wagendagen). Wagendagen kunnen vermenigvuldigd worden met het aantal mensen per
ploeg en het uurtarief van mens en voertuig. Daarmee is het benodigde
inzamelbudget bekend. In deze bijlage worden alleen wagendagen/week
gepresenteerd, samengevat in de tabel.
Huidige situatie (variant
1):
Uitgangspunt
is de inzameling zoals die momenteel plaatsvindt
Variant 2: GFT alternerend
Op
korte termijn is het mogelijk om de GFT inzameling terug te brengen tot een
twee wekelijkse inzameling:
Tezamen
met andere verbeteringsvoorstellen zoals het los koppelen van de KWD inzameling
van de inzameling van huishoudelijk afval geeft dit het resultaat zoals in de
tabel samengevat.
Bij
de berekeningen zijn de volgende randvoorwaarden en uitgangspunten gehanteerd:
Variant 3: Rest en GFT
alternerend
Met
het omwisselen van de grijze 140 liter minicontainer naar een grijze 240 liter
container is het mogelijk ook het restafval alternerend (dus een maal per twee
weken) in te zamelen.
Bij
de berekeningen zijn de volgende randvoorwaarden en uitgangspunten gehanteerd:
Opmerking:
variant 2 is niet snel in te voeren omdat er een omwissel actie van grijze
minicontainers moet plaatsvinden. Tevens is er voor deze actie een aanvullende
investering nodig, denk daarbij aan:
|
Wagendagen per week |
|
||
|
Variant 1 Huidige situatie |
Variant 2 GFT alternerend |
Variant 3 Rest & GFT alternerend |
|
Centrum |
5 |
5 |
5 |
|
Restafval |
20 |
9 |
6 |
|
GFT |
8 |
5 |
5 |
|
KWD |
In rest 0 |
4 |
4 |
|
Wijk/Ondergr.
containers |
In rest 0 |
5 |
5 |
|
|
|
|
|
|
TOTAAL |
33 |
28 |
25 |
|
[1] De Strategische verkenning
kijkt naar het totale aanbod van afval en mogelijkheden tot gescheiden
inzameling, vanuit de invalshoek dat de afvalketen in zijn totaliteit
samenhangt. Bovendien zal de Europese regelgeving landelijke en dus ook lokale
overheden dwingen het scheiden van afval te intensiveren. Dit is een lijn die
ook in het Duurzaamheidsplan is uitgezet.
[2] bronnen voor dit onderzoek zijn vermeld in bijlage 2
[3] Restafval en GFT worden in 1 container ingezameld en niet gescheiden.
[4] AVI is een Afval Verbrandings Installatie
[5] Mogelijk zit hier nog een administratieve rekenfout in waardoor de hoeveelheid nog naar beneden kan worden bijgesteld.
[6] Voordijkshoorn en Hof van Delft
[7] Brengvoorziening voor burgers op het overlaadstation
[8] mogelijk dat deze hoeveelheid nog iets moet worden aangepast na controle van de cijfers over 2003
[JR1]Niet vergeten en het zijn de cijfers van 2002. Als 2003 voorhanden is dan die gebruiken lijkt me
[JR2]Beetje rare zin. Wie constateert dat dan? Mag er ook staan: De mogelijkheden om sociale arbeid (bijvoorbeeld kringloopbedrijf en Combiwerk) in te zetten moet verder onderzocht worden.
[JR3]maar die is afgeblazen dus gelden deze rekenvoorbeelden niet of slechts half???