De
gemeente Delft is voornemens in het
kader van het ‘Europees Jaar van Opvoeding door Sport’ in het jaar 2004 het
project ‘Opvoeding door Sport’ uit te voeren.
Het
project komt voort uit het breedtesportproject ‘Sportvisie 2000 + 6’. Het omvat
de ontwikkeling van een BOS - Model en vooruitlopend op de inpassing daarvan in
het sportbeleid, een experimenteel activiteitenaanbod (‘proefbos’) voor jeugd
van 4 – 24 jaar. Het gaat er om de educatieve waarden van sport, spel en
bewegen beter te benutten en gebruik te maken van bestaande en nieuwe acties op
het terrein van Sport, Onderwijs, Jeugd, Gezondheid. Specifieke doelstellingen
zijn:
-
bevorderen
van samenwerking tussen onderwijsinstellingen en sportorganisaties;
-
sport
inzetten als instrument om jongeren kennis en vaardigheden te bieden om zich
fysiek, mentaal en sociaal verder te ontwikkelen;
-
goede
voorbeelden schetsen van de bijdrage van sport in het onderwijs aan sociale
integratie van kansarme groepen;
-
door
meer sport op school een beter evenwicht tot stand brengen tussen
verstandelijke activiteiten en lichaamsbeweging tijdens de gehele
schoolperiode;
-
het
bevorderen van vrijwilligerswerk;
-
uitwisseling
van leerlingen en studenten;
-
aandacht
besteden aan onderwijsproblemen van jonge sporters en jongeren die aan
wedstrijdsport doen.
Ondersteuning
van het project vanuit het ministerie:
De
gemeente Delft is bereid om vervolgens de genoemde ontwikkelingen en de
opgedane ervaringen breder in de wereld van sport, spel en bewegen uit te
dragen, zodat ook elders van de opgedane ervaringen (knelpunten, oplossingen)
gebruik gemaakt kan worden.
De
opbouw van dit document ziet er als volgt uit:
I.
Inleiding
II.
Sport
doel of middel
III.
Educatieve
waarde van sport
IV.
Sport:
vraag en aanbod in beweging
V.
Sportvisie
2000
VI.
Sportvisie
2000 + 6
VII.
2004
Jaar van de Sport in Delft
VIII.
Huidige
stand van zaken
IX.
Project
Opvoeding door Sport
X.
Slot
De
Gemeente Delft startte in 1999 het project Sportvisie 2000 om richting te geven
aan het toekomstig sportbeleid. De daaruit voortkomende aanbevelingen[1]
dienden in 2000 als vertrekpunt voor het vervolgproject Sportvisie 2000 + 6,
een zesjarig project in het kader van Breedtesportregeling van het Ministerie
van VWS. Het gemeentelijk sportbeleid ontwikkelt zich vanaf dat moment richting
van:
·
samenhang
tussen diverse beleidsterreinen en organisaties die op die terreinen actief
zijn;
·
stimuleren
van samenwerking tussen organisaties die bij sport, spel en bewegen betrokken
zijn;
·
ondersteunen
van organisaties die sport, spel en bewegen in hun aanbod hebben;
·
aandacht
voor begeleidend kader (kwantitatief en kwalitatief, vrijwillig en
professioneel).
Inmiddels
draait het vijfde jaar van Sportvisie 2000 + 6. De uitvoering en
doorontwikkeling van bedachte sportstimuleringsplannen is ter hand genomen. Als
instrument staat de samenwerking tussen sport, onderwijs, buurt/wijkwerk en
jongerenwerk centraal. Sport wordt vooral ingezet als middel om
maatschappelijke doelstellingen te bereiken zonder sport als doel (op langere
termijn) uit het oog te verliezen. Door de samenwerkingsverbanden moet het voor
de inwoners mogelijk worden aan de norm Gezond Bewegen[2]
te voldoen. In het jaar 2004 wordt het fundament gelegd voor structurele
samenwerking tussen eerder genoemde partners (BOS – Driehoek), om vervolgens
vanaf 2005 het ontwikkelde BOS – Model in steeds meer wijken in Delft in te
voeren.
Daarnaast
worden in 2004 activiteiten opgezet en uitgevoerd om met name de doelgroep van
4 – 24 jaar actief te betrekken bij het organiseren, begeleiden en deelnemen
aan sport-, spel- en beweegactiviteiten. Dit alles onder de noemer ‘Opvoeding
door Sport’.
II.
Sport als middel of als doel
Er
is vaak discussie over de vraag of sport als doel op zich of als middel voor
het realiseren van andere doelstellingen gezien moet worden. Stellingname is
afhankelijk van de positie van waaruit men redeneert. Voor een sportvereniging
zal het gemeentelijk sportbeleid zich moeten richten op de mogelijkheden voor
die verenigingen om zich in hun sport te kunnen profileren middels aansprekende
prestaties, zo goed mogelijk sport te kunnen beoefenen. Voor het jongerenwerk
zal het sportbeleid zich moeten richten op het voorkomen van problemen bij
jongeren, het bestrijden van overlast, het bijbrengen van maatschappelijk
geaccepteerde vrijetijdsgedrag.
Belangrijke
constatering is dat in beide gevallen sport, spel en bewegen leuk zijn om te
doen. Daarom gaan mensen sporten, daarom spreekt sport als middel aan. De
laatste jaren wordt sport in toenemende mate ingezet als beproefd middel om
problemen op te lossen, b.v. als voor een groep overlast veroorzakende jongeren
activiteiten georganiseerd worden, of als goed gezondheidsvoornemen bij de
wisseling van het jaar. Het zijn korte termijnacties (sport als middel).
Kwaliteit van het aanbod (geschikte accommodatie, aansprekende activiteiten,
passende begeleiding) biedt de sportwereld kansen om de sportbeoefening van
betrokkenen blijvend te maken, het effect op langere termijn (sport als doel).
Middel en doel liggen in elkaars verlengde.
III.
De educatieve waarde van sport, spel en bewegen
Sport,
spel en bewegen zijn leuke activiteiten om te doen. De mens heeft een
aangeboren natuurlijke bewegingsdrang (kijk naar het gedrag van jonge
kinderen), die door culturele verworvenheden en technologische ontwikkelingen
(het leerproces in het onderwijs noopt tot stilzitten, de ontwikkeling van
computerspelen b.v.) nadelig wordt beïnvloed. Het evenwicht is in de laatste
decennia verstoord ten nadele van de fysieke inspanningen in de vorm van sport,
spel en bewegen. Behalve tot nadelige fysieke gevolgen leidt dit ook tot verlies
in de mentale en sociale bagage. De
educatieve waarden van sport, spel en bewegen worden vaak nog onderschat maar
kunnen uitstekend benut worden bij thema’s als gezondheid, integratie en normen
en waarden.
Voor
een persoon betekent dit:
Fysiek: het aanleren van
bewegingsvaardigheden; het aanleren van een actieve en gezonde levensstijl; het
optimaal ontwikkelen van de lichamelijke mogelijkheden.
Mentaal: het leren kennen van de
eigen fysieke grenzen en die van een ander; het leren omgaan met winst en
verlies; het ontwikkelen van vaardigheden als presteren, doorzetten, grenzen
verleggen, afzien, weerbaarheid, zelfbeheersing; het leren werken in
teamverband, rekening houden met anderen; het verwerven van sportieve kennis en
inzicht.
Sociaal: het aanleren van algemeen aanvaarde normen en waarden, sociale
vaardigheden als sportiviteit, respect en tolerantie; voorbereiden op actieve
participatie aan de maatschappij (b.v. het verrichten van vrijwilligerswerk).
Voor
de samenleving heeft sportbeoefening een aantal sportoverstijgende
waarden:
het
bevordert de cognitieve ontwikkeling, geeft de sporter een zelfbeeld en
zelfvertrouwen, leidt tot participatie en emancipatie.
Sport, spel en bewegen hebben daarmee een grote
opvoedkundige waarde, zowel voor individu als voor de samenleving. Ze leveren een bijdrage aan de ontwikkeling van een
open en tolerante samenleving. Kansen zijn er volop: er wordt aan sport, spel
en bewegen gedaan bij sportverenigingen, in het onderwijs (lessen
bewegingsonderwijs, schoolsportactiviteiten, brede schoolprogramma), in de
buurt (buurt/wijkwerk, jongerenwerk, vrij spelen), bedrijfsmatig gerunde
sportinstellingen (zwembaden, fitnesscentra, squashhallen enz.) Door het
sportbeleid te richten op het aanbrengen van samenhang tussen deze gebieden en
samenwerking tussen organisaties op deze terreinen ontstaan goede mogelijkheden
dit beleid te ontwikkelen en uit te voeren met betrokken partners. En daarmee
de kansen om de educatieve waarde van sport, spel en bewegen optimaal te
benutten.
Sporten
doe je bij de sportvereniging, leren (ook leren bewegen) doe je op school en
spelen doe je in de buurt. Drie verkokerde en inmiddels achterhaalde
opvattingen. De inhoudelijke roep om samenhang en samenwerking klinkt de
laatste jaren steeds nadrukkelijker. En is ook noodzakelijk om de educatieve
waarde van sport, spel en bewegen te kunnen benutten (zie paragraaf III). Deze
noodzaak wordt nog verder versterkt door maatschappelijke en
sociaal/economische ontwikkelingen. Deze vormen overigens een continu proces,
zodat een regelmatige afstemming van vraag en aanbod aan de orde is.
De vraag
naar sport/spel/bewegen verandert continu, trends doen hun invloed gelden.
Behalve dat de aard van de vraag wijzigt (van teamgericht naar individueel
gerichte activiteiten, van in het weekend naar doordeweeks sporten, van
competitiesport naar recreatiesport e.d.), hebben ook stijgende kwaliteitseisen
invloed op de veranderende vraag (van natuurgras naar kunstgras, van buitensport
naar binnensport enz.)
Dit
noopt aanbieders van sport-, spel- en beweegactiviteiten creatief na te denken
over aanpassing van het aanbod. Aansluiting bij de veranderde vraag en
streven naar betere efficiency zijn mogelijke antwoorden. Dit betekent investeren
in accommodaties, begeleiding, publiciteit en een veelzijdiger produktenaanbod
(multifunctionaliteit). Het zoeken van samenwerking met andere partners
(effeciency, uitbreiding produktenaanbod) biedt ook kansen Doet men dit niet dan verliest sportbeoefening
het als vrijetijdsbesteding van concurrerende, fysiek inactieve
(‘hangjongeren’) en sociaal beperktere bezigheden als computer, internet en
televisie.
In
1999 startte de gemeente Delft het project Sportvisie 2000 om de breedtesport
een nieuwe impuls te geven, mede ingegeven door de VWS nota ‘Wat sport beweegt’
uit 1996 en de daarop volgende brochures ‘Kijk op lokaal sportbeleid’. Op
interactieve wijze (met subsidie van het ministerie van VWS) is in Sportvisie
2000 met behulp van diverse partners in de stad (sport, onderwijs,
bewegingsonderwijs, buurt/wijkwerk, migranten, ouderen, jongeren, politici) de
richting[3]
voor toekomstig Delfts sportbeleid aangegeven. Het resultaat was een reeks
aanbevelingen om te komen tot maatregelen op het gebied van accommodaties,
samenwerking, vrijwilligers, informatieuitwisseling, tarieven, deskundigheid,
bundelen van krachten.
Eén
aanbeveling luidde:
‘Er moet een accentverschuiving plaatsvinden in de
richting van
‘opvoeding door sport’: de relatie tussen onderwijs en sport,
met name wat de inhoudelijke kant betreft (activiteiten,
deskundigheidsbevordering). Ook is er oog voor samenwerking met
buurtorganisaties, vooral op accommodatiegebied. De relatie met onderwijs
sluit aan bij het voornaamste doel waarop het Delftse sportbeleid zich moet
richten: de jeugd. Daar moet de gemeente de meeste energie in steken.
Anderzijds is het van belang de georganiseerde sport te betrekken bij de
buitenschoolse opvang.
Gekwalificeerd kader, kwalitatief hoogwaardige
accommodaties en een nauwere samenwerking tussen sport en onderwijs (de bredere
inzet van vakleerkrachten bewegingsonderwijs en afstemmen van onderwijs- en
sportprogramma’s) geven een extra dimensie aan het Delftse sportbeleid’.
De
resultaten van Sportvisie 2000 zijn vertaald in een vervolg projectplan:
Sportvisie 2000 + 6. Dit plan is bij VWS aangemeld voor subsidiëring in het
kader van de Breedtesportimpuls (en volgens de regeling maximaal gehonoreerd).
In
2000 startte het Breedtesportproject Sportvisie 2000 + 6. Uitgangspunten van
dat project:
∙ vergroting van de toegankelijkheid
van de sport;
∙ wijkgericht werken:
uitgaan van de vragen van de inwoners;
∙ integrale
beleidsontwikkeling.
‘Het
Delftse sportbeleid wordt in de komende jaren verbreed in de richting van het
onderwijs, buurt/wijkwerk en jongerenwerk’, staat in de toelichting. Er is
vervolgens in 2001 en 2002 door werkteams aan de idee- en planvorming gewerkt
om de doelstelling (‘Delftenaren optimale mogelijkheden bieden om aan sport te
kunnen en te blijven doen’) te kunnen realiseren. De werkteams waren
samengesteld uit personen uit het buurt/wijk-, jongeren-, ouderen-,
migrantenwerk, sportverenigingen, Sportraad, commerciële sport, onderwijs,
bewegingsonderwijs; waarbij één werkteam de specifieke opdracht had plannen te
ontwikkelen om de relatie tussen sport en onderwijs te versterken, dat team
heette dan ook ‘Sport en Opvoeding’. Een ander team kreeg eenzelfde opdracht
maar dan voor de relatie tussen sport en de buurt – naam werkteam ‘Sport
Dichtbij Huis’.
Uiteindelijk
resulteerden de activiteiten van de werkteams in november 2002 in de Top 25 [4]
Actiepunten. De werkteams zijn vervolgens in 2003 aan de slag gegaan om die
actiepunten te (doen) realiseren. De eerste resultaten daarvan zijn op 8
december 2003 bij de start van ‘het Jaar van de Sport in Delft’ (zie paragraaf
VII) gepresenteerd. Uitvoering van de plannen vindt (vooral) in 2004 en 2005
plaats, de laatste fase van het project Sportvisie 2000 + 6. Om de uitvoering
en verdere uitwerking van actiepunten nadrukkelijk te stimuleren, benoemde het
College van Burgemeester en Wethouders het jaar 2004 tot ‘Jaar van de Sport in
Delft’ (zie VII)
Samenvattend:
in het project Sportvisie 2000 + 6 wordt het sportbeleid verbreed in de
richting van (bewegings)onderwijs, buurt/wijkwerk, jongerenwerk. Speerpunt in
dat beleid is ‘Opvoeding door Sport’, de opvoedende waarde van sport inzetten
om een blijvend effect te bereiken. Om dit beleid stevig te verankeren wordt
ingezet op ontwikkeling en stimulering van samenwerking tussen organisaties op
het gebied van Buurt/wijkwerk, Onderwijs en Sport (BOS), met de gemeente als
regisseur. Bij de aanpak wordt wijkgericht gewerkt (wat het voordeel heeft dat
aangesloten wordt bij reeds bestaande structuren in de wijk:
wijkcoördinatieteams en wijkwerkgroepen.
Het
Delftse College van Burgemeester en Wethouders schreef in oktober 2003:
‘Het project
Sportvisie 2000 +6 maakt zich op voor het oogstjaar 2004. Momenteel worden
voorbereidingen getroffen voor uitvoering van een hele reeks door de
Sportvisie-werkteams bedachte plannen om Delftenaren te stimuleren en
mogelijkheden te geven om meer aan sport te kunnen (blijven) doen. Daarmee
wordt het fundament gelegd voor het uiteindelijke slagen van het
breedtesportproject Sportvisie 2000 +6. Tegelijkertijd veroorzaakt de opbloei
aan activiteiten een spinoff voor een succesvolle afronding van het
Sportvisieproject en kan het dienen als aanjager voor het vervolg op het
project. Vanwege het belang van 2004 voor het project en allen die daaraan
meewerken en bij betrokken zijn, wordt voorgesteld om 2004 te benoemen tot
‘Jaar van de Sport in Delft’.
Op
8 december 2003 vond de feestelijke aftrap plaats voor het Jaar van de Sport in
Delft. In 2004 vinden veel sport- spel- en beweegactiviteiten plaatsvinden
(uitgangspunt zoveel mogelijk bestaande activiteiten daarin betrekken) die
meehelpen de sportvisie-doelstelling te bereiken. Uitgangspunt is daarbij succesvolle
activiteiten structureel te maken en het door het project Sportvisie 2000 + 6
ingezette sportbeleid ook na beëindiging van het project voort te kunnen
zetten: een blijvend effect te creëren.
Tijdens
de openingsmanifestatie van het Jaar van de Sport is een aantal
samenwerkingsovereenkomsten gesloten tussen enerzijds de gemeente en anderzijds
drie basisscholen in de wijk Tanthof Oost (Delft Zuid), drie sportverenigingen
die hun domicilie in Delft Zuid hebben), en het professionele buurt/wijk- en
jongerenwerk in Delft. Dit met het oog op het in 2004 ontwikkelen van een
samenwerkingsmodel tussen deze organisaties op het gebied van Buurt/wijkwerk,
Onderwijs en Sport en uitvoering van eerste daaruit voortkomende activiteiten
(proefbos).
Om
participerende organisaties op het gebied van buurt/wijkwerk,
(bewegings)onderwijs en sport te ondersteunen bij het bedenken, organiseren en
begeleiden van activiteiten, heeft de gemeente Delft op 8 december 2003 ook
samenwerkingsovereenkomsten afgesloten met de onderwijsinstelling het Mondriaan
College (opleiding Bewegen en Sport) en de Haagsche Academie voor Lichamelijke
Opvoeding. Dit betekent inzet van studenten in stage- en afstudeerprojecten
(denk o.a. aan Lobos – trajecten). Ter ondersteuning van met name de sportorganisaties
heeft de gemeente daarnaast per 1 januari 2004 een verenigingsondersteuner
aangesteld en een (fysiek en digitaal) sportloket geopend. Tegelijkertijd is
een speciale sportwebsite www.delft.nl/sport
geopend (resultaat in januari 2004: één van de best bezochte portals van de
gemeente Delft).
De
ontwikkeling van het BOS – Model, met als praktische ontwikkelingslocatie de
wijk Tanthof Oost[5] [6], is ter hand genomen. Inzet is om een
samenhangend pakket activiteiten samen te stellen waarmee voor de jeugd van 4 –
12 jaar mogelijk moet worden aan de Norm Gezond Bewegen (bijlage 4) te voldoen
(ook aansluiting bij Flashcampagne). Bestaande elementen in dat
activiteitenpakket zijn de lessen bewegingsonderwijs op de drie basisscholen in
die wijk (Delft scoort daarop 100% boven de rijksvergoeding voor
bewegingsonderwijs), bestaande activiteiten van sportverenigingen in de wijk,
het sportaanbod in de Brede School in de wijk (waarin begrepen
informatie/voorlichting aan opvoeders), het (vooralsnog) stedelijk
schoolsportprogramma. Waar nodig en mogelijk worden nieuwe activiteiten
toegevoegd. Inhoudelijk wordt er op basis van het Modern Schoolsportprogramma[7]
een doorgaande lijn nagestreefd, waarbij de kwaliteit van de activiteiten (en
daarmee de opvoedende waarde ervan) voorop staat.
Inmiddels
beginnen zich op verschillende plaatsen ook BOS – activiteiten voor de oudere
doelgroep (12 – 18 jaar, voortgezet onderwijs) te ontwikkelen. Hier ontstaat
als toegevoegde waarde een samenhang met het gemeentelijk programma Integraal
Jeugd- en jongerenwerk. Behalve het betrekken van het professionele
jongerenwerk erbij, wordt ook getracht de Delftse Jongerenraad een rol te
geven. Deze raad kan b.v., evenals bestaande Sportraden van leerlingen op
scholen voor voortgezet onderwijs, meehelpen bij het samenstellen van de vraag
naar sport-, spel- en beweegactiviteiten.
Door de sterke jongeren(werk)inbreng wordt, ter onderscheiding van het
BOS – Model voor 4 – 12 jarigen,
samenwerking tussen buurt/wijkwerk, onderwijs, sport en jongeren(werk)
uitgewerkt in het BOS-J Model (J staat voor jongeren). Dit model kent twee
varianten: een wijkmodel voor jeugd tot 18 jaar en een stedelijk model voor
jongeren van 18 – 24 jaar.
Extra-accent
bij de ontwikkeling van activiteiten wordt gelegd op het realiseren van
Integratiedoelstellingen [8].
Samenwerking met de stedelijke Werkgroep Migranten Communicatie start
binnenkort.
IX.
Opvoeding door Sport - subsidieaanvraag
De
Europese Unie heeft 2004 uitgeroepen tot het Europees Jaar van Opvoeding door
Sport. De ministeries van OCW en VWS hebben in het kader daarvan een budget van
€ 1,5 miljoen beschikbaar gesteld voor projecten, activiteiten en communicatie
in 2004. De gemeente Delft doet middels deze aanvraag een beroep op financiële
ondersteuning uit dat budget. Het project dat daarvoor wordt ingediend is het
project ‘Opvoeding door Sport’. Dat project heeft als doelstelling Delftse
jeugd mogelijkheden te bieden aan de norm Gezond Bewegen te kunnen voldoen.
Daarvoor is nodig::
Het
project Opvoeding door Sport wordt verdeeld in vijf deelprojecten:
Voor
de motivatie, aanleiding, inhoud en ontwikkeling van het Project Opvoeding door
Sport wordt verwezen naar de hoofdstukken I t/m/ VIII. Hierna volgt de procesmatige
uitwerking van de vijf genoemde deelprojecten
1.
Ontwikkeling BOS – Model
Doel:
via samenwerking tussen (professioneel) buurt/wijkwerk, onderwijsinstellingen
en sportverenigingen een Model tot stand brengen dat jeugd van 4 – 12 jaar
mogelijkheden biedt om aan de norm Gezond Bewegen te voldoen.
Aanpak:
opbouw BOS – Model in de wijk Tanthof Oost (Delft Zuid)
Partners:
basisscholen Simon Carmiggelt (openbaar), De Ark (PC), Regenboog (RK);
sportverenigingen Hudito (hockey), Fortuna (korfbal, lopen, tennis), Vitesse
Delft (voetbal, lopen).; Brede Welzijnsorganisatie Delft.
Resultaat:
BOS - Model
Tijdpad:
gereed november 2004
Financiën:
totaal € 75.000
2.
Ontwikkeling BOS – J Model
Doel:
via samenwerking tussen (professioneel) buurt/wijkwerk, onderwijsinstellingen,
sportverenigingen, jongeren, jongerencentra en (professioneel) jongerenwerk een
Model tot stand brengen dat jeugd van 12 – 18 jaar mogelijkheden biedt om aan
de norm Gezond Bewegen te voldoen.
Aanpak:
opbouw BOS – J Model op drie plaatsen in Delft
Partners:
scholen voor voortgezet onderwijs Grotius College (openbaar), Stanislas (RK),
CLD (PC); Sportraad leerlingen CLD; sportverenigingen DDS (roeien), LAGA
(studentenroeien), Delft Dragons (American Football, studentenvereniging) –
meerdere volgen; Brede Welzijnsorganisatie Delft.
Resultaat:
BOS – J Model
Tijdpad:
gereed november 2004
Financiën:
totaal € 75.000
3.
Activiteiten ProefBOS
Doel:
in proefvorm een activiteitenpakket voor jeugd van 4 – 12 jaar door een
samenwerkingsverband tussen (professioneel) buurt/wijkwerk,
onderwijsinstellingen en sportverenigingen
Aanpak:
proef nemen in de wijk Tanthof Oost (Delft Zuid)
Partners:
basisscholen Simon Carmiggelt (openbaar), De Ark (PC), Regenboog (RK);
sportverenigingen Hudito (hockey), Fortuna (korfbal, lopen, tennis), Vitesse
Delft (voetbal, lopen).; Brede Welzijnsorganisatie Delft.
Resultaat:
Activiteitenpakket 4 – 12 jarigen in Tanthof Oost
Tijdpad:
activiteiten in periode oktober t/m december 2004
Financiën:
totaal € 45.000
4.
Activiteiten ProefBOS-J
Doel:
in proefvorm een activiteitenpakket voor jeugd van 12 – 18 jaar door een samenwerkingsverband tussen
professioneel) buurt/wijkwerk, onderwijsinstellingen, sportverenigingen,
jongeren, jongerencentra en (professioneel) jongerenwerk.
Aanpak:
proef nemen op drie locaties (vo – scholen)
Partners:
scholen voor voortgezet onderwijs Grotius College (openbaar), Stanislas (RK),
CLD (PC); Sportraad leerlingen CLD; sportverenigingen DDS (roeien), LAGA
(studentenroeien), Delft Dragons (American Football, studentenvereniging) –
meerdere volgen; Brede Welzijnsorganisatie Delft.
Resultaat:
Activiteitenpakket 12 - 18 jarigen op drie v.o. - locaties
Tijdpad:
activiteiten in periode oktober t/m december 2004
Financiën:
totaal € 55.000
5.
Flankerende voorzieningen
Om
de ontwikkelingen en activiteiten in de deelprojecten 1 t/m 4 mogelijk te maken
en zoveel mogelijk de doelgroep zelf in te schakelen bij bedenken, organiseren,
uitvoeren en begeleiden van activiteiten (deskundigheidsbevordering,
stimulering vrijwilligerswerk) is een aantal flankerende voorzieningen nodig op
het gebied van deskundigheid(sbevordering) (5A), accommodatie (5B), Informatie
(5C) en financiën (5D).
5A.
Deskundigheid(sbevordering)
Waar
mogelijk worden de doelgroepen ingeschakeld om activiteiten te organiseren en
te begeleiden. Daarvoor is specifieke kennis nodig (b.v. te ontwikkelen via RSL
– A – cursussen). Ook worden stageplekken en plaatsen voor Lobos-studenten
geschapen, waarvoor deskundige begeleiding nodig is.
Tijdpad:
tweede helft 2004
Financiën:
totaal € 50.000
5B.
Accommodatie
Voor
de te organiseren activiteiten wordt gebruik gemaakt van aanwezige
accommodaties als gymzalen, sporthallen, sportvelden, schoollokalen,
buurthuizen, jongerencentra. Aandacht is wel nodig voor kleinschalige
voorzieningen in de directe nabijheid van scholen: die zijn momenteel
onvoldoende aanwezig of onvoldoende toegerust qua inrichting (sportvoorzieningen,
hekwerk)
Tijdpad:
tweede helft 2004
Financiën:
totaal € 80.000
Uit
gezondheidsoogpunt worden er trajecten opgezet met instanties als GGD, TNO,
Nederlands Voedingscentrum, sportbonden etc. om de Delftse jeugd (en hun
ouders) adequate informatie te geven over een gezond leef- en beweegpatroon,
zowel fysiek (dikke kinderen, diabetes, hart- en vaatziekten,
gewrichtsaandoeningen), mentaal (het
leren kennen van de eigen fysieke grenzen en die van een ander; het leren
omgaan met winst en verlies; rekening houden met anderen; het verwerven van
sportieve kennis en inzicht) als sociaal
(het aanleren van algemeen aanvaarde normen en waarden, sociale
vaardigheden als sportiviteit, respect en tolerantie; voorbereiden op actieve
participatie aan de maatschappij -b.v. het verrichten van vrijwilligerswerk).
Voor
informatie- en lesmateriaal en bijeenkomsten over deze onderwerpen worden
afspraken gemaakt met eerder genoemde organisaties.
Tijdpad:
tweede helft van 2004
Financiën:
totaal € 25.000
Scholen,
sport-, buurt-, jongeren- en migrantenorganisaties worden gestimuleerd om
activiteiten te organiseren die passen in het project ‘Opvoeding door sport’ om
daarmee nog meer activiteiten (en deelname daaraan) los te maken. Daarvoor
wordt een fonds gevormd om een bijdrage te leveren in financiën of nature
(materiaal, promotiemateriaal, prijzen). De Brede Welzijnsorganisatie Delft
wordt gevraagd als externe partij de administratie van dit fonds te voeren.
Tijdpad:
tweede helft 2004
Financiën:
totaal € 25.000,=
Totaal € 430.000,=
Rijksondersteuning
in voorgaande jaren (1999 – instrumentontwikkeling lokaal sportbeleid; 2000 –
Breedtesportimpuls; 2001 – Tijdelijke Stimuleringsmaatregel Vrijwilligerswerk)
en voorzetting daarvan past uitstekend bij de ingezette ontwikkeling van het
sportbeleid in Delft.
De
gemeente Delft is inmiddels vanuit haar regisseursrol gestart om met scholen,
sportverenigingen, (professioneel) buurt/wijkwerk en het jongerenwerk een BOS
(J) Model te ontwikkelen. Ondersteuning door de ministeries van VWS en OCW
maakt realisatie in een hoger tempo mogelijk. Het Model wordt mede vanuit de
praktijk (en daardoor steviger) neergezet en wordt aan het eind van het jaar
2004 gepresenteerd om als (mogelijk) voorbeeld te dienen voor andere gemeenten.
Delft, 6 april
2004
[1] Zie: Sportvisie 2000: Route en Resultaat (1999) en nota: Uitkomsten Project Sportvisie 2000 (1999)
[2] Zie: Norm Gezond Bewegen
[3] Zie het boekje Sportvisie 2000 ‘Route en Resultaat’
[4] Zie: Top 25 Actiepunten - bijlage
[5] Zie: Stappenplan Sportvereniging 2010 - bijlage
[6] Zie: Stappenplan De Sportieve School - bijlage
[7] Zie: Modern Schoolsportprogramma - bijlage
[8] Zie: nota Kennismaken en Meebesturen, pagina’s 4, 5, 10 - bijlage