Samenwerkingsovereenkomst
tussen de brandweer Delft en de BHV-organisaties van DSM Food Specialties,
TNO-Zuidpolder en TU Delft
Ondergetekenden:
1. de
gemeente Delft, ten behoeve van de sector Brandweerzorg en Rampenbestrijding,
te dezen gevestigd aan de Mercuriusweg 4C te Delft,
te
dezen ingevolge artikel 171 Gemeentewet rechtsgeldig vertegenwoordigd door haar
burgemeester, hierna te noemen “Brandweer"; en
2. de besloten vennootschap DSM Food
Specialties B.V., te dezen gevestigd aan
de Alexander Fleminglaan 1 te Delft, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd
door haar site manager, hierna te noemen "DSM"; en
3. Nederlandse organisatie voor
toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek TNO, te dezen gevestigd aan de
Schoemakerstraat 97 te Delft, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door haar
directeur Financiën & Bedrijfsvoering TNO, hierna te noemen “TNO"; en
4. de Technische Universiteit Delft, te dezen
gevestigd aan de Julianalaan 134 te Delft,
te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door haar voorzitter van het College
van Bestuur, hierna te noemen "TU Delft"; en
afzonderlijk,
respectievelijk gezamenlijk, ook wel te noemen "Partij"
respectievelijk "Partijen"
overwegende:
-
dat de bestaande
overeenkomst genaamd “Convenant betreffende de samenwerking tussen de brandweer
Delft en de BHV-organisaties van Gist-brocades, TNO en TU Delft” eindigt op 31
december 2004;
-
dat Partijen dit
Convenant middels onderhavige Overeenkomst willen continueren, welke alsdan in
de plaats komt van bedoeld Convenant;
-
dat DSM in deze
rechtsopvolger is van Gist-Brocades B.V., de partij die het Convenant in 1999
tekende;
-
dat het rapport
"Zorgvuldig en daadkrachtig" van 21 mei 1999 (bijlage) onverminderd geldt
en integraal onderdeel vormt van deze Overeenkomst, tenzij in het
navolgende afwijkend is bepaald;
-
dat voor de
samenwerking tussen Partijen de volgende uitgangspunten gelden
§
handhaving en
waar mogelijk verbetering van de kwaliteit, professionaliteit en continuïteit
van de BHV- en brandweerzorg bij Partijen;
§
gezamenlijk
uitvoeren van de risicobeheersing en de preparatie & planvorming als
onderdeel van de veiligheidsketen om daarmee een eventueel optreden van de
Brandweer bij DSM (Fleminglaan, Burgemeestersrand en Turbineweg), TNO en TU
Delft te doen verbeteren;
§
het behalen van
efficiencyvoordelen door het gezamenlijk organiseren en uitvoeren van taken
(zie ook het rapport);
-
dat voor de
samenwerking het gestelde in de Arbo-wet, de Brandweerwet 1985 en de Wet Rampen
en Zware Ongevallen als uitgangspunt geldt;
-
TNO, TU Delft en DSM er reeds nu voor alsdan mee
instemmen dat bij rechtsopvolging onder algemene titel (waaronder uitdrukkelijk
begrepen deelname van de Brandweer aan de Gemeenschappelijke Regeling
(GR Brandweerzorg en
Rampenbestrijding Delft-Rijswijk)
deze Overeenkomst onverkort gehandhaafd wordt.
komen het volgende overeen:
Artikel 1 -Begrippen-
In de Overeenkomst worden de navolgende
begrippen met een beginhoofdletter gebruikt. Onder deze begrippen wordt
verstaan:
1. Overeenkomst: onderhavige Overeenkomst
welke handelt over de samenwerking van Partijen op verschillende terreinen van
brandweerzorg, zoals GST, BHV,
onderhoud materiaal, preventie,
pro-actie, preparatie en planvorming.
2. Bedrijven: DSM, TNO en TU Delft.
3. GST: Gevaarlijk Stoffen Team, een
speciaal opgeleid, geoefend en toegerust team, zoals nader omschreven in
paragraaf 7.2.1 van het rapport "Zorgvuldig en
daadkrachtig" van 21 mei 1999,
dat wordt ingezet voor het beheersen en bestrijden van incidenten met gevaarlijke
stoffen in de breedste zin van het woord.
4. BHV's: de verschillende
Bedrijfshulpverleningsorganisaties van Bedrijven.
5. BHV-ers: het personeel dat werkzaam is bij Bedrijven en lid
zijn van de BHV's.
Artikel 2 -Voorwerp van de
Overeenkomst-
Bedrijven geven aan Brandweer de opdracht, welke Brandweer aanvaardt, om de in de navolgende artikelen nader omschreven diensten te verrichten, één en ander in het kader van de ondersteuning van de BHV’s van Bedrijven, voor het handhaven en verbeteren van kwaliteit, professionaliteit en continuïteit van de BHV’s en brandweerzorg bij Bedrijven, ten behoeve van de risicobeheersing, verbetering van de preparatie & planvorming alsmede het behalen van efficiencyvoordelen door het gezamenlijk organiseren en uitvoeren van taken.
Afspraken ten behoeve van
schaaloptimalisatie
Artikel 3 -GST- Gevaarlijke
Stoffen Team
1. Brandweer zorgt voor een compleet en getraind GST welke 7 (zeven) dagen per week en 24 (vierentwintig) uur per dag ten behoeve van inzet bij Bedrijven beschikbaar is.
2. Het GST dient bekend te zijn met de stoffen die gebruikt worden op de verschillende locaties van Bedrijven.
3. Bedrijven zijn verantwoordelijk voor de aanlevering van de door het GST benodigde relevante en actuele informatie.
4. Indien zich bij (één der) Bedrijven incidenten met gevaarlijke stoffen voordoen, zorgt Brandweer ervoor dat het GST bij de betrokken Partij wordt ingezet binnen 20 (twintig) minuten nadat daartoe het bevel is gegeven door of namens de commandant van Brandweer.
5. Bedrijven verplichten zich tot advisering en begeleiding van het GST van en naar de plaats van het incident door personeel van Bedrijven dat voldoende kennis van de bedrijfsgebouwen, -terreinen en -productieprocessen heeft en voldoende opgeleid is.
6. Ten behoeve van de in lid 5 bedoelde advisering en begeleiding maakt Brandweer met ieder der Bedrijven bilateraal afspraken over het aantal hiervoor aan te wijzen deskundige personeelsleden en de inhoud van de opleiding.
7. Het in lid 5 en 6 bedoelde personeel dient 7 (zeven) dagen per week en 24 (vierentwintig) uur per dag binnen 20 (twintig) minuten na oproep door of namens Brandweer ten behoeve van het GST op locatie van Bedrijven beschikbaar te zijn.
Artikel 4 -Opleiding en oefening-
1. Brandweer verzorgt voor Bedrijven de opleiding en oefening van BHV-ers, zoals omschreven in paragraaf 7.2.2 van het rapport "Zorgvuldig en daadkrachtig".
2. De in lid 1 bedoelde opleiding en oefening vindt plaats in door de betrokken Partij ter beschikking gestelde ruimte. Desgevraagd kan, indien beschikbaar, ruimte door Brandweer worden verzorgd.
3. Brandweer zorgt voor het ten behoeve van de opleiding en oefening te gebruiken materieel. Dit is inclusief de kleine blusmiddelen en exclusief alle andere blusmiddelen.
4. Over de invulling van het opleiding- en oefenprogramma vindt jaarlijks overleg plaats tussen Partijen.
5. Examens worden uitgevoerd volgens landelijke normen. Elk examen wordt bekrachtigd door middel van een certificaat. Brandweer verzorgt de administratieve afhandeling van de examens.
6. Brandweer en Bedrijven houden jaarlijks een gezamenlijke oefening op tactisch of operationeel niveau per Bedrijf.
7. Brandweer en Bedrijven houden eenmaal per 2 (twee) jaar een gezamenlijke oefening op tactisch en operationeel niveau per Bedrijf.
Artikel 5 -Onderhoud-
1. Brandweer voert voor Bedrijven het onderhoud van
adembeschermingsapparatuur uit, welk onderhoud bestaat uit de werkzaamheden als
omschreven in paragraaf
7.2.3 van het rapport "Zorgvuldig en daadkrachtig".
2. Het in lid 1 bedoelde onderhoud vindt
plaats bij Brandweer.
3. Bedrijven dragen er ieder voor zorg dat de te
onderhouden apparatuur op een vast punt
binnen de onderneming wordt verzameld
ten behoeve van het vervoer naar Brandweer.
4. Het vervoer van de te onderhouden apparatuur van en naar de verzamelpunten bij Bedrijven wordt verzorgd door Brandweer.
5. Alle onderhoud en werkzaamheden met betrekking
tot de adembeschermingsapparatuur
worden uitsluitend uitgevoerd door
gekwalificeerd en gecertificeerd personeel van de
Brandweer.
6. Gebruikte adembeschermingsapparatuur wordt na gebruik getest en gekeurd.
Overige adembeschermingsapparatuur wordt minimaal eenmaal per 6 (zes) maanden getest.
Afspraken
met betrekking tot kwaliteitsverbetering
Artikel 6 –Risicobeheersing, preparatie & planvorming-
1. Brandweer
verricht voor Bedrijven werkzaamheden op het gebied van risicobeheersing en preparatie
& planvorming, zoals die staan
omschreven in paragraaf 7.3
van het rapport "Zorgvuldig en
daadkrachtig".
2. De in lid 1 bedoelde werkzaamheden vinden plaats op de locatie die door Partijen in onderling overleg wordt overeengekomen.
3. Brandweer rapporteert periodiek, maar tenminste eenmaal per jaar aan Bedrijven over de voortgang en uitvoering van de in lid 1 bedoelde werkzaamheden.
Artikel 7 -Aansprakelijkheid-
1.
Brandweer
is niet aansprakelijk voor enige schade, van welke aard dan ook, welke ten
gevolge van de Overeenkomst, dan wel de dienstverlening aan Bedrijven op basis
van de Overeenkomst door Bedrijven of door derden wordt geleden, tenzij sprake
is van opzet of grove schuld aan de zijde van Brandweer.
2.
Indien Brandweer, om welke reden dan ook, gehouden is enige
schade aan (een der) Bedrijven te vergoeden dan is de aansprakelijkheid beperkt
tot het bedrag van de door de verzekering gedane uitkering, voor zover deze
aansprakelijkheid door de verzekering van Brandweer wordt gedekt. Indien de
verzekering in enig geval geen dekking biedt of niet tot uitkering overgaat, is
de aansprakelijkheid van Brandweer beperkt tot de netto-factuurwaarde van de
verrichte prestaties over het voorgaande jaar. Schade voorzover bestaande uit
gederfde winst, verminderde opbrengst of vervolg- of gevolgschade komt nimmer
voor vergoeding in aanmerking.
3.
Bedrijven
vrijwaren Brandweer voor schade waarvoor Brandweer niet aansprakelijk is. Onder
schade wordt mede begrepen alle gerechtelijke en buitengerechtelijke kosten.
3.
3.
Artikel 8 -Vergoedingen en betaling-
1.
Bedrijven
betalen ieder aan Brandweer voor de overeengekomen diensten een vergoeding
welke is berekend op basis van de ervaringscijfers van de afgelopen 5
(vijf) jaar.
Op grond van het voorgaande
factureert Brandweer in 2005 de volgende bedragen:
·
aan
DSM een bedrag van € 215.000,-- (tweehonderdvijftienduizend euro)
·
aan
TNO een bedrag van € 60.000,-- (zestigduizend euro)
·
aan TU
Delft een bedrag van € 175.000 (honderdvijfenzeventigduizend euro).
De bedragen zijn exclusief BTW.
2. De
bedragen als genoemd in lid 1 worden jaarlijks bijgesteld, waarbij voor wat
betreft de salarisontwikkelingen de CAO
voor overheidspersoneel wordt gevolgd.
Aanpassing vindt voor het eerst
plaats op 1 januari 2006.
3. Brandweer
verstrekt Bedrijven bij het aangaan van de Overeenkomst en verder één maand
voor de afloop van elk kalenderjaar een overzicht van de voor het
komende jaar voor hen geldende en
in rekening te brengen vergoedingen.
4. Brandweer brengt de vergoeding in 4 (vier)
termijnen per jaar in rekening door middel van een factuur.
5. Indien
zich een situatie voordoet als bedoeld in artikel 11 lid 3, zullen Brandweer en
Bedrijven in overleg treden omtrent
de hoogte van de vergoeding.
6. Indien zich een situatie voordoet als bedoeld
in artikel 11 lid 4, dan factureert Brandweer aan het betreffende Bedrijf:
· het 1e jaar na het ontstaan van de situatie 100% (honderd procent) van het bedrag als bedoeld in lid 1 voor dat Bedrijf;
· het 2e jaar na het ontstaan van de situatie 75% (vijfenzeventig procent) van het bedrag als bedoeld in lid 1 voor dat Bedrijf;
· het 3e jaar na het ontstaan van de situatie 25% (vijfentwintig procent) van het bedrag als bedoeld in lid 1 voor dat Bedrijf;
7. Bedrijven betalen aan Brandweer de in het
vierde lid genoemde facturen binnen 30 (dertig) dagen na dagtekening van de
betreffende factuur op de daartoe door Brandweer aangegeven bank- of
girorekening.
8. Indien een factuur als genoemd in lid 4 niet
binnen 60 (zestig) dagen na factuurdatum is betaald, is Brandweer gerechtigd
zonder verdere aanmaning of ingebrekestelling de wettelijke rente in rekening
te brengen. Ook is Brandweer gerechtigd een incassobureau in te schakelen voor
de inning van het verschuldigde bedrag. Alle invorderingskosten uitgevoerd door
zowel personeel van Brandweer als derden, komen voor rekening van het Bedrijf
dat de betreffende factuur niet tijdig heeft betaald.
Artikel 9 -Overdracht rechten en
verplichtingen-
1.
Het is
een Partij niet toegestaan rechten en/of verplichtingen voortvloeiende uit de Overeenkomst
geheel of gedeeltelijk aan derden over te dragen zonder
voorafgaande schriftelijke
toestemming van de andere Partijen.
2.
Deze
toestemming zal niet zonder redelijke grond worden geweigerd.
3.
De
toestemming verlenende Partijen zijn gerechtigd aan het verlenen van deze toestemming
nadere voorwaarden te verbinden.
Artikel 10 -Overleg-
1.
Partijen
voeren jaarlijks, en voorts zo dikwijls zij dit nodig/nuttig oordelen, overleg
over al hetgeen met de uitvoering van de Overeenkomst samenhangt.
2.
Partijen
wijzen ieder een contactpersoon en een vervangend contactpersoon aan die de contacten over de wijze van uitvoering van de
Overeenkomst zullen
onderhouden.
3.
Partijen
evalueren minimaal eenmaal per jaar de in artikel 11, derde en vierde lid
bedoelde intensiteit van de samenwerking.
Artikel 11 -Wijzigingen-
1.
De
Overeenkomst kan door Partijen worden gewijzigd. Indien de Overeenkomst op grond
van veranderde beleidsinzichten en/of gewijzigde/onvoorziene
omstandigheden wijziging of
aanvulling behoeft, treden Partijen met elkaar in overleg om te bezien of, en
op welke wijze, de Overeenkomst dient te worden
gewijzigd of aangevuld.
2.
Wijzigingen
gelden alleen indien zij schriftelijk zijn overeengekomen en door Partijen zijn
ondertekend.
3.
Indien
gedurende de looptijd van de Overeenkomst een situatie ontstaat die een intensivering
vereist van de samenwerking tussen Brandweer en een Bedrijf dan zal
Brandweer alle benodigde actie
ondernemen om daar zo snel als mogelijk invulling aan te geven.
4.
Indien
gedurende de looptijd van de
Overeenkomst een situatie ontstaat die enkel een oppervlakkig karakter van de
samenwerking vereist tussen Brandweer en een Bedrijf, dan zal Brandweer
medewerken aan het afbouwen van de samenwerking met dat Bedrijf over een
periode van 3 (drie) jaar.
Artikel 12 -Geschillen-
1. Van
een geschil is sprake indien een der Partijen dit bij aangetekend schrijven
stelt.
2. Partijen
spannen zich in geval van geschillen met betrekking tot de Overeenkomst tot het
uiterste in om in onderling overleg tot een oplossing te komen.
4.
Ieder
geschil tussen Partijen terzake van de Overeenkomst zal bij uitsluiting worden voorgelegd
aan de daartoe bevoegde rechter, tenzij alsnog bindend advies
wordt overeengekomen.
5.
Op de
Overeenkomst is Nederlands recht van toepassing.
Artikel 13 -Duur van de
Overeenkomst-
1.
De
Overeenkomst wordt aangegaan voor onbepaalde tijd, ingaande op 1 januari 2005.
2.
De
Overeenkomst kan door Partijen gezamenlijk worden opgezegd, dan wel door iedere
Partij afzonderlijk met inachtneming van hetgeen hierover in artikel 11 lid 4
jo. artikel 8 lid 6 is bepaald.
3.
In
afwijking van hetgeen in voorgaande leden is bepaald kan de Overeenkomst voorts
ten aanzien van een Partij door de andere Partijen met onmiddellijke ingang bij
aangetekende brief worden beëindigd, indien de eerstgenoemde Partij
a.
ook na
schriftelijke aanmaning stellende een redelijke termijn in gebreke blijft aan
haar verplichtingen uit de Overeenkomst te voldoen;
b.
(voorlopig)
surséance van betaling wordt verleend, haar faillissement aanvraagt of in staat
van faillissement wordt verklaard, haar onderneming liquideert, haar
activiteiten staakt, op een aanmerkelijk deel van haar vermogen beslag wordt
gelegd. dan wel anderszins niet langer in staat moet worden geacht de
verplichtingen uit de Overeenkomst na te komen.
4.
Aan een ontbinding als bedoeld in lid 3 kan de Partij
ten aanzien van wie de Overeenkomst wordt beëindigd geen enkel recht op
schadevergoeding ontlenen.
Artikel 14 -Gedeeltelijke ontbinding-
Indien een of meer bepalingen van de Overeenkomst onverbindend zouden blijken te zijn, blijven de overige bepalingen van kracht. Partijen verplichten zich in dat geval met elkaar in overleg te treden over (een) nieuwe bepaling(en) ter vervanging van deze bepaling(en), waarbij zoveel mogelijk de strekking van de oorspronkelijke bepaling(en) behouden blijft.
Artikel 15 -Algemeen-
1. Partijen verplichten zich over en weer
gevraagd en ongevraagd alle inlichtingen te verschaffen die ten behoeve van het
behalen van optimale resultaten uit hoofde
van de Overeenkomst benodigd zijn
of zouden kunnen zijn.
2. Het nalaten door één der Partijen om terzake
van enige bepaling van de Overeenkomst nakoming te verlangen, tast het recht om
alsnog nakoming te eisen niet
aan, tenzij de betreffende Partij
uitdrukkelijk en schriftelijk met niet-nakoming akkoord is gegaan.
3. Partijen verplichten zich tot het in stand
houden van een eigen BHV-organisatie conform het gestelde in de betreffende
hoofdstukken van het rapport "Zorgvuldig en
daadkrachtig".
4. Gedurende de looptijd van de Overeenkomst zal
Brandweer geen gebruik maken van de in de
Brandweerwet geboden mogelijkheid om de andere Partijen te
verplichten tot het instellen van
een bedrijfsbrandweer.
Aldus overeengekomen, in viervoud opgemaakt en ondertekend te Delft
d.d. ………………
Gemeente: Bedrijven:
de Gemeente Delft, TNO
de burgemeester van Delft,
namens deze,
……………..…………. ……….…………………… (naam)
………………………… …………………………… (functie)
TU
Delft
……….…………………… (naam)
…………………………… (functie)
DSM
Ir.
L.H.A. Heezen
Site
Manager DSM Food Specialties