Bureau Delft

 

 

 

Sturingsrapportage   II    2004

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Inhoudsopgave

 

Overzicht resultaten Veiligheid en  Leefbaarheid. 3

Overzicht resultaten Maatschappelijke Integriteit, Dienstverlening en Interne Performance. 4

Algemeen. 5

Verdachten OM en staandehoudingen. 5

Veiligheid. 5

Diefstal uit woning. 5

Diefstal vanaf en uit auto. 5

Diefstal van fiets. 6

Zeden. 6

Overvallen. 6

Straatroof 6

Misdrijven tegen het leven. 7

Bedreiging en mishandeling. 7

Aanpak stationsgebied. 7

Leefbaarheid. 8

Drugs. 8

Milieu. 8

Horeca- en drugsoverlast 8

Veelplegers en doorstromers. 9

Maatschappelijke Integriteit 10

Verkeer 10

Jeugdcriminaliteit 10

Huiselijk geweld. 11

Dienstverlening. 11

Klachten. 11

 

 


Overzicht resultaten Veiligheid en  Leefbaarheid

 

 

Overzicht resultaten Maatschappelijke Integriteit, Dienstverlening en Interne Performance

 

 

Algemeen

 

 

Verdachten OM en staandehoudingen

In de eerste 8 maanden van 2004 werden 953 verdachten bij het Openbaar Ministerie aangebracht. Dit aantal ligt nagenoeg gelijk aan het aantal in de vergelijkbare periode in 2003, terwijl de totale geregistreerde criminaliteit in Delft met ongeveer 15% afnam. De prognose voor 2004 komt hiermee op 1430 verdachten. Dit aantal ligt 17% onder de doelstelling van 1723 verdachten. Inmiddels is een aantal maatregelen genomen om het aantal bij het OM aangebrachte verdachten te verhogen. De werkvoorraad wordt versneld afgehandeld en er worden structureel tot het eind van 2004 controles gepland. In de loop van 2004 is het aantal zaken waarbij sporenonderzoek wordt gedaan, sterk verhoogd. De resultaten hiervan beginnen nu ook zichtbaar te worden. Naar verwachting zullen de maatregelen en de resultaten van de sporenonderzoeken nog tot een stijging van het aantal aangebrachte verdachten leiden

 

In het 1e half jaar van 2004 werden totaal 9893 bekeuringen uitgeschreven. 6742 hiervan betroffen bekeuringen op basis van staandehouding. De prognose voor 2004 komt hiermee op ruim 13000 bekeuringen op basis van staandehouding en wordt de doelstelling ten aanzien van het aantal bekeuringen, ruimschoots gehaald. Binnen bureau Delft is per functionaliteit een normaantal bekeuringen benoemd. De invoerachterstand bij de afdeling BAS/BOVIS, is in de afgelopen maanden sterk teruggelopen, doch verdient nog steeds aandacht.

Het sturen op de norm per functionaliteit wordt nog altijd beperkt door deze invoerachterstand.

 

De doelstellingen ten aanzien van verdachten en bekeuringen op basis van staandehouding, welke zijn afgeleid van het prestatieconvenant, willen we binnen Delft bereiken door inzet op de lokale prioriteiten. Daarbij wordt in het bijzonder ingezet op de locaties waar dat noodzakelijk is gebleken. Zo worden er snelheidscontroles gehouden op plaatsen waar vanuit de wijk wordt gewezen op een te hoge snelheid van het verkeer.

 

 

 

Veiligheid

 

Diefstal uit woning

Het aantal woninginbraken nam ten opzichte van de eerste 8 maanden van 2003 met ruim 30% af tot 252. De dalende tendens bij het aantal woninginbraken zette dus ook in de afgelopen maanden door. Voor de prognose voor 2004 betekent dit, dat kan worden uitgekomen rond de 375 woninginbraken, hetgeen een daling van ruim 30% ten opzichte van 2003 zou inhouden. Regionaal bedraagt de afname van het aantal woninginbraken ongeveer 17%. De daling deed zich voor in heel Delft, met uitzondering van het Tanthof, waar het aantal ongeveer gelijk bleef aan 2003. Het oplossingspercentage voor woninginbraken steeg de afgelopen maanden tot 6,7%, waarmee de doelstelling voor 2004 wordt gehaald. De stijging van het oplossingspercentage wordt mede veroorzaakt door de resultaten van het toenemende aantal sporenonderzoeken bij woninginbraken.

Het aantal aangehouden verdachten blijft, ondanks de stijging van het oplossingspercentage, met 11 wat achter op de doelstelling. De oorzaak hiervan ligt in de grote afname van het aantal woninginbraken. In de zomer werden in het kader van het vakantieproject 120 woningen gecontroleerd. Deze controles werden uitgevoerd door leden van de vrijwillige politie.

 

 

Diefstal vanaf en uit auto

Ook bij de diefstallen vanaf en uit auto heeft de daling, die eerder dit jaar inzette, zich voortgezet. In de verslagperiode nam het aantal inbraken in auto’s ten opzichte van de vergelijkbare periode in 2003 met ruim 30% af tot  651 inbraken. Regionaal wordt een afname van ongeveer 10% geconstateerd.

In 10% van de gevallen betreft het overigens geen daadwerkelijke inbraak in een auto maar de diefstal van kentekenplaten of accessoires. Een Delftse veelpleger op dit gebied zat nagenoeg de hele verslagperiode gedetineerd. Het oplossingspercentage steeg in de afgelopen maanden van 1,6% naar 2,4% maar blijft daarmee nog iets onder het niveau van de vergelijkbare periode in 2003. De doelstelling voor 2004 van 4% wordt niet gehaald. Er werden 18 verdachten aangehouden, waarmee de doelstelling voor 2004 ten aanzien van het aantal aan te houden verdachten wel wordt gehaald.

 

 

 

Diefstal van fiets

De afname van het aantal fietsendiefstallen houdt aan. In de eerste 8 maanden van 2004 werden 960 fietsendiefstallen geregistreerd tegen 1717 in de vergelijkbare periode van 2003. Dit betekent een afname van bijna 45 %. Het oplossingspercentage ligt met 3,2% boven de doelstelling. Het aantal aangehouden verdachten blijft met 33 in de verslagperiode achter op de doelstelling. Ook hier is de oorzaak hiervan te vinden in de afname van het aantal fietsendiefstallen. Evenals bij de auto-inbraken is er bij de fietsendiefstallen een sterke relatie met de veelplegeraanpak. Veelplegers blijken zich namelijk veelvuldig schuldig te maken aan de diefstal van fietsen. Begin 2004 werden verlichtingscontroles uitgevoerd, waarbij tevens werd gecontroleerd op gestolen fietsen. Bij deze controles bleken onder de studenten in Delft relatief veel fietsen in omloop, waarvan de identiteit niet kon worden vastgesteld en waarvan het vermoeden bestaat dat deze van diefstal afkomstig zijn. Op de Technische Universiteit is hierover tijdens de kennismakingsweek in augustus, o.a. door de fietsersbond, veel publiciteit gegeven. Ook in het laatste kwartaal van 2004 zullen de controles weer worden gepland.

 

 

Zeden

Het aantal zedenmisdrijven is ten opzichte van de vergelijkbare periode in 2003 met ruim 30% gestegen tot 38 zaken. De stijging doet zich met name voor in het aantal aanrandingen. Er werden meer verdachten aangehouden en het oplossingspercentage steeg de afgelopen maanden tot boven de 50%. De doelstellingen ten aanzien van het oplossingspercentage en het aantal aan te houden verdachten wordt hiermee gehaald. Ongeveer de helft van de aangiften betreft aanranding, terwijl het aantal gevallen van schennispleging ongeveer 30% bedraagt. Behoudens de schennispleging vindt het merendeel van de zedendelicten vind plaats in de relatiesfeer. Naast het behandelen van de aangiften bestaat het werk van de zedenrechercheur voor een groot deel uit informatieve gesprekken en bemiddelingen. Niet elke melding of bemiddeling leidt tot een aangifte. Mede door de reactie van burgers naar aanleiding van aandacht in de media, werd in april een verdachte aangehouden die een aantal zedendelicten pleegde en daarbij gebruik maakte van een scooter. Deze verdachte bekende 5 zaken in Delft en bleek ook in  omliggende gemeenten vergelijkbare zedendelicten gepleegd te hebben.

 

 

Overvallen

Er vonden in de verslagperiode 3 overvallen plaats. Dit betrof overvallen op een juwelier, een sexshop en een winkel. Van de hiervoor aangehouden verdachten was er 1 afkomstig uit Delft. Het oplossingspercentage bedraagt 100%. Een prognose ten aanzien van overvallen voor 2004 is niet te geven. Ondanks het kleine aantal overvallen vergen de opsporingsonderzoeken op dit delict wel relatief veel opsporingscapaciteit.

 

 

Straatroof  

Het aantal straatroven nam in de verslagperiode toe van 49 straatroven in de vergelijkbare periode in 2003 tot 76 straatroven in de eerste 8 maanden van 2004. Dit betekent een stijging van 55%. In de eerste 4 maanden van 2004 werd nog een stijging van 73% geconstateerd, zodat de stijging in de afgelopen 4 maanden wel is verminderd. Regionaal bedraagt de stijging van het aantal straatroven 5%, terwijl over de eerste 4 maanden van 2004 nog geen stijging werd geconstateerd.  Het oplossingspercentage is de afgelopen maanden gestegen naar 20% en voldoet ruimschoots aan de doelstelling. Het aantal aangehouden verdachten ligt met 6 ongeveer op de doelstelling. Straatroven worden veelal gepleegd door verdachten op bromfietsen c.q. scooters. Bijna 40% van de straatroven vindt plaats in de Binnenstad. In de aanpak van straatroof worden de bestuurders en passagiers van deze voertuigen, door de motorrijders extra gecontroleerd. Dit gebeurt dan specifiek op de hot-spots. In de verslagperiode betroffen dit met name de Binnenstad, het Voorhof en de Voordijkshof. Nadat was gebleken, dat de daders van straatroven veelal afkomstig zijn uit Den Haag zijn ook de toegangswegen vanuit Den Haag richting Delft in deze controles betrokken.

 

 

Misdrijven tegen het leven

Er vond in de verslagperiode 4 voltooide levensdelicten en 19 pogingen daartoe plaats. Aan de voltooide levensdelicten lagen, onder meer een zakelijk conflict tussen werkgever en werknemer en de culturele achtergrond ten aanzien van een verbroken relatie, ten grondslag. De voltooide levensdelicten zijn allen opgelost en van de pogingen werden 17 zaken opgelost. Het oplossingspercentage voor de levensdelicten komt daarmee met ruim 91% boven de doelstelling uit en het aantal verdachten benadert de doelstelling. Misdrijven tegen het leven krijgen de hoogste prioriteit en evenals bij de overvallen vergen deze onderzoeken relatief veel opsporingscapaciteit.

Ten aanzien van de levensdelicten is het beeld vergelijkbaar met 2003.

 

 

Bedreiging en mishandeling

De stijging van het aantal mishandelingen en bedreigingen die in de eerste 4 maanden van 2004 werd geconstateerd heeft zich ook in de afgelopen maanden voortgezet.

Het aantal bedreigingen ligt met 168 aangiften ruim 75% hoger dan in de eerste 8 maanden van 2003. Regionaal is bedreiging ten opzichte van de vergelijkbare periode in 2003 ook relatief fors gestegen en wel met 50%. Het oplossingspercentage voor bedreiging is de afgelopen maanden gestegen van 41% naar 52% en er werd tegen 45 verdachten proces-verbaal opgemaakt. De doelstellingen ten aanzien hiervan worden hiermee respectievelijk benaderd en ruimschoots gehaald.

 

Het aantal mishandelingen steeg, van 177 aangiften in de eerste 8 maanden van 2003 naar 189 aangiften in de verslagperiode, met ongeveer 7%. De regionale stijging op mishandeling bedraagt 17%. Deze stijging binnen Delft is voor een deel terug te vinden in de stijging van het aantal aangiften van mishandeling die volgens het protocol geweld binnenshuis in behandeling is genomen.

Het oplossingspercentage voor mishandeling bedraagt 54%. De doelstellingen hierop worden daarmee benaderd. Het aantal aangehouden verdachten ter zake van mishandeling ligt, met 100 in de verslagperiode aangehouden verdachten, ruim boven de doelstelling voor 2004.

 

De stijging van bedreiging doet zich met name voor in de wijk Voorhof en de stijging van mishandeling in de wijken Voorhof en Binnenstad. In de wijk Voorhof worden ruim 25% van de bedreigingen en ongeveer 18% van de mishandelingen gepleegd. Analyse maakt duidelijk, dat ruim de helft van deze incidenten zich voordoen tijdens de middag en avonduren in een betrekkelijk klein gedeelte van het Voorhof, n.l. het Poptahof en rond winkelcentrum “In de Hoven”. In absolute aantallen betreft dit per week gemiddeld 1 incident.

In de Binnenstad doet zich 17% van de bedreigingen en ruim 30% van de mishandelingen voor.

7% van deze bedreigingen en 20% van deze mishandelingen doen zich voor tijdens de uitgaansuren.  Overigens betreft dit in absolute aantallen gemiddeld 2 incidenten per weekend in de Binnenstad.

Zowel in winkelcentrum “In de Hoven” alsmede in de Binnenstad tijdens de uitgaansuren wordt in het kader van informatiegestuurde politie reeds extra toezicht gehouden. Deze werkwijze zal worden gecontinueerd en op basis van een analyse op hot-times en hot-spots nader worden gespecificeerd.

 

 

Aanpak stationsgebied

De aanpak van de problematiek in het stationsgebied vormt een thema in het integraal veiligheidsbeleid. De afgelopen maanden vond projectmatige aanpak van de problematiek op en rond het station plaats. Hierin wordt samengewerkt met partners als de NS, de KLPD en de gemeente. Door zowel preventieve als repressieve maatregelen moet de criminaliteit en de overlast worden teruggedrongen en de pakkans en het aantal aanhoudingen worden verhoogd. Van de partners is ook zichtbaar, dat zij hun verantwoordelijkheden in deze nemen..

Dagelijks wordt gericht politie personeel ingezet voor extra toezicht op en rond het station. Daarnaast wordt geregeld toezicht gehouden door het bikerteam en de parate eenheid. In 2004 werd 101 maal een verdachte aangehouden in het stationsgebied en werden daar tientallen bekeuringen geschreven. Door het extra toezicht is ook de informatiepositie van de politie ten aanzien van de problematiek op en rond het station verbeterd. Zo bleek o.a. dat er vanuit een coffeeshop aan het Stationsplein ook in harddrugs werd gehandeld, terwijl door de dealers en de bezoekers van de coffeeshop tevens veel overlast werd veroorzaakt. In augustus werd deze coffeeshop aan het Stationsplein aangepakt, waarbij tevens nog bleek, dat er een te grote handelsvoorraad softdrugs aanwezig was. De coffeeshop is vervolgens, in het kader van de bestuurlijke handhaving, voor 1 jaar gesloten.

In het najaar van 2004 zal door de lokale politiek verdere besluitvorming plaatsvinden omtrent cameratoezicht.

 

 

 

Leefbaarheid

 

 

Drugs

In de verslagperiode werd 27 maal een proces-verbaal opgemaakt voor overtreding van de Opiumwet tegen 45 verdachten. De doelstelling ten aanzien van het aantal verdachten wordt ruimschoots gehaald. Er werden  11 hennepkwekerijen aangepakt, waarvan 8 op grond van een M-melding.

In Delft geldt een handhavingsscenario ten aanzien van coffeeshops. Al eerder in het jaar werden de 6 Delftse coffeeshops gecontroleerd. Naar aanleiding van deze controles werden 2 processen-verbaal opgemaakt en werden in het kader van de bestuurlijke handhaving door de dwangsommen opgelegd.

 

 

Milieu

Na de eerste 4 maanden van 2004 bleek, dat het aantal controlemomenten in het kader van milieu achterliep. In deze periode werden slechts 8 pv’s ter zake van milieumisdrijven geproduceerd. Om deze controletaak te intensiveren is de milieuhandhavingstaak in de IGP sturingscyclus ingebracht. Hiertoe is het landelijk programma van het Landelijk Overleg Milieu (LOM) vertaald naar het lokale bureaugebied. Met diverse lokale partners zijn afspraken gemaakt en werd een actieprogramma met 10 relatief eenvoudige milieu-overtredingen en milieumisdrijven opgesteld. In relatie tot de overtredingen en misdrijven werden hotspots benoemd.

De inzet heeft de afgelopen 4 maanden geresulteerd in een stijging van het aantal milieu pv’s van 8 naar 27. Verder liep het aantal bekeuringen voor eenvoudige milieuovertredingen in de afgelopen 4 maanden op van 31 naar 105. De werkwijze van de afgelopen 4 maanden wordt onveranderd voortgezet.

De intensivering van de aandacht voor het taakaspect milieu heeft er inmiddels toe geleid, dat dit weer onderdeel uitmaakt van de reguliere politietaak.

 

 

Horeca- en drugsoverlast

Het aantal registraties van overlast door drankgebruik in de verslagperiode is ongeveer gelijk aan de vergelijkbare periode in 2003.  Er werden 113 registraties in verband met drankgebruik opgemaakt, waarvan 62 incidenten in de Binnenstad plaatsvonden. In de vergelijkbare periode in 2003 betroffen dit respectievelijk 97 en 68 registraties.

Het aantal registraties van geluidsoverlast in de horeca nam   met ruim 30% af.  Deden zich in de eerste 8 maanden van 2003 nog 74 gevallen van geluidsoverlast in de horeca voor, waarvan 55 in de Binnenstad, in de eerste 8 maanden van 2004 betroffen dit nog 51 meldingen waarvan 36 in de Binnenstad. De afname deed zich dus met name in de Binnenstad voor. De verbetering van de handhavingsmogelijkheden door het instellen van een piketdienst voor geluidsmetingen buiten kantooruren en de op basis van deze metingen opgemaakte processen-verbaal, hebben hier zeer zeker aan bijgedragen.

Naar aanleiding van deze metingen werden in de eerste 8 maanden 12 processen-verbaal opgemaakt tegen horecagelegenheden voor overschrijding van het maximale geluidsniveau. Naar aanleiding van controles binnen de horeca ten aanzien van vergunningen, alcoholverstrekking, sluitingstijden en speelautomaten, werd 21 maal  proces-verbaal opgemaakt. In 8 gevallen betrof dit een proces-verbaal voor het drijven van een horeca-inrichting zonder vergunning. Op basis van de controles werd door de gemeente, overeenkomstig de “Handhavingstrategie Horeca”  bestuurlijk opgetreden.

Indicaties van overlast in het weekeind rond een aantal horecagelegenheden, die ook verband hielden met drugsoverlast waren aanleiding tot de gerichte inzet van personeel op deze overlast tijdens de weekeinden.

 

Het aantal registraties van drugsoverlast is ten opzichte van de eerste 8 maanden van 2003 afgenomen van 58 naar 47 meldingen. Evenals in 2003 betroffen dit in een twintigtal gevallen meldingen uit de Binnenstad. Op locaties waar drugsoverlast is, bijvoorbeeld het station en in de omgeving van enkele horecagelegenheden in het centrum,  wordt gericht toezicht gehouden door o.a. het biker-team en de parate eenheid. Bij meldingen van drugsoverlast uit of bij panden bepalen de aard en de omvang van de overlast de aanpak. De aanpak wordt in het 2-wekelijks tactisch overleg bepaald en kan bestaan uit intensief bezoek door de wijkagent, gericht toezicht of strafrechtelijke aanpak. Bij de aanpak van overlastgevende panden wordt samengewerkt met de woningcorporaties.

In de verslagperiode werd 6 maal strafrechtelijk opgetreden tegen een overlast/dealpand, waarbij tegen 11 verdachten proces-verbaal werd opgemaakt ter zake van handel in verdovende middelen.

 

 

Veelplegers en doorstromers

 

In de verslagperiode werd 31 maal een veelpleger uit de Delftse Top 10 aangehouden. In 30 gevallen werd deze vervolgens voorgeleid en 10 dagen in bewaring gesteld. Van hen zaten er in de verslagperiode gemiddeld 4 á 5 gedetineerd. De veelplegeraanpak is in de verslagperiode onveranderd voortgezet. De probleemeigenaar stuurt volgens het plan van aanpak de inzet van personeel op de veelpleger. In het periodieke veelplegeroverleg worden ten aanzien van veelplegers afspraken gemaakt met partners als het Openbaar Ministerie en de reclassering. Het ACT, een crisisteam van de GGZ op het gebied van de psychische problematiek rond verslaving, gaat zich ook richten op de veelplegers.

De afspraken met het Openbaar Ministerie over de veelplegeraanpak worden goed nageleefd. Een van de afspraken ten aanzien van veelplegers is, dat zij niet vervroegd in vrijheid worden gesteld. Ondanks deze afspraken blijken veelplegers toch incidenteel door de justitiële inrichtingen vervroegd in vrijheid gesteld te worden. Het OM heeft de justitiële inrichtingen hierop inmiddels aangesproken.

 

In het kader van de veelplegeraanpak heeft ook de gemeente een wezenlijke taak. Deze taak omvat zowel het voor- als natraject van veelplegers rond hun detentie. In de praktijk blijkt, dat er onvoldoende afstemming is tussen de gemeentelijke afdelingen op het gebied van wonen, werk, vrijetijdsbesteding en inkomen. Hierdoor is de cirkel niet rond en krijgt het traject politie, justitie en terugkeer in de maatschappij, onvoldoende vorm. De grote inspanningen die de politie op dit punt verricht kunnen niet alléén zorgdragen voor het doen stoppen van de criminele carrière van de veelpleger. Inmiddels is er door de politie en het OM bij de gemeente aangedrongen op een verhoogde inspanning op dit gebied en zijn op korte termijn maatregelen toegezegd. Een van de trajecten die in de grote steden zoals Den Haag, beschikbaar zijn voor veelplegers is de Strafrechtelijke Opvang Verslaafden (SOV). Dit dwangtraject komt mogelijk binnen afzienbare tijd ook voor Delftse veelplegers beschikbaar. Dit vraagt van de gemeente een financiële inspanning waarop vanuit de politie is aangedrongen.

 

Al in de 2e helft van 2003 leidde de aanpak van veelplegers tot een afname van 32% van de criminaliteit op de gebieden waarop zij actief zijn.  De daling van het aantal van deze delicten zette zich ook in de verslagperiode voort, zoals onderstaand overzicht blijkt.

 

Delict

Jan – aug. 2003

Jan – aug.  2004

Afname t.o.v.    2003

Eenvoudige diefstal

3195

2318

26%

Diefstal fiets

1715

960

44%

Winkeldiefstal

191

163

       15 %

Diefstal vanuit auto

943

651

31%

 

 

Doorstromers zijn minderjarigen, die 3 of meer malen met politie en justitie in aanraking zijn geweest ter zake van misdrijven. De aanpak van doorstromers komt overeen met de veelplegeraanpak. Dit houdt in, dat zij na aanhouding indien mogelijk worden voorgeleid. Elke doorstromer en hun ouders zijn preventief benaderd. Zij worden geïnformeerd over het feit dat zij op de doorstromer Top-10 lijst staan en welke consequenties dat specifiek voor hen heeft. Ook worden waar mogelijk extra inspanningen door jeugdzorg en de jeugdreclassering betracht om de jeugdigen in het goede spoor te krijgen. Het merendeel van hen (7) kwam vervolgens niet meer ter zake van misdrijven met de politie in aanraking. In de verslagperiode werden 3 unieke doorstromers 9 maal aangehouden. In 2 gevallen werden zij voorgeleid. De individuele jeugdige doorstromers krijgen permanent aandacht van de Raad voor de Kinderbescherming, het Openbaar Ministerie en de politie. Hiertoe plegen deze partijen casuïstiekoverleg.

 

Maatschappelijke Integriteit

 

 

Verkeer

Het aantal processen-verbaal, opgemaakt ter zake van rijden onder invloed,  bedroeg in de verslagperiode 185. In 79 gevallen werd door de politie direct een transactievoorstel uitgereikt. Delft neemt ook deel aan de landelijke alcoholcontroles. De doelstelling voor 2004 wordt benaderd. Tot het einde van 2004 is dagelijks extra toezicht op het gebruik van alcohol in het verkeer gepland.

 

In de verslagperiode werden regelmatig controles gepland op overschrijding van de maximum snelheid, het gebruik van beveiligingsmiddelen, het voeren van verlichting en het rijden door rood licht. Bij deze controles wordt de landelijke verkeerskalender gevolgd. Op snelheid werd specifiek in de woonwijken gecontroleerd, waarbij de hot-spot hiervoor door de wijkagenten werden aangegeven. Gedurende de maand april werden, evenals in 2003, in samenwerking met het handhavingsteam dagelijks controles uitgevoerd. De resultaten van het gerichte verkeerstoezicht zijn terug te vinden in het grote aantal geschreven bekeuringen. In de 1e helft van 2004 werden door personeel van bureau Delft in totaal 9893 bekeuringen uitgeschreven, waarvan 6742 op basis van een staandehouding. In het laatste kwartaal van 2004 zullen ook dit jaar weer extra verlichtingscontroles worden gepland.

 

 

Jeugdcriminaliteit

In de verslagperiode werden 104 minderjarige verdachten gehoord. Van hen werden er 25  doorverwezen naar bureau Halt. Voor 3 verdachten, jonger dan 12 jaar, werd een stopprocedure gestart. De doelstelling ten aanzien van te horen minderjarige verdachten wordt gehaald.

In 82% van de gevallen was de doorlooptijd van een proces-verbaal contra een minderjarige minder dan 30 dagen. De doelstelling van 80% ten aanzien van deze processen-verbaal wordt hiermee  gehaald. Aan de doorlooptijden van de jeugd pv’s is in de verslagperiode veel aandacht geschonken en deze zijn in de loop van het jaar sterk verbeterd.

Van de gehoorde minderjarige verdachten is 60% allochtoon. In 2003 betrof dit ongeveer 40% van de verdachten zodat hier een duidelijke stijging wordt geconstateerd. Binnen het totaal aantal minderjarigen in Delft  bedraagt het aantal allochtone minderjarigen ongeveer 30%. Gelet op het relatief hoge percentage is extra aandacht dan ook op zijn plaats. Binnen de gemeente Delft is de jeugdpreventie ten aanzien van allochtone jongeren vastgelegd in het preventieplan “Opgroeien in Delft. In dit plan is een groot aantal projecten opgenomen. De match naar de doelgroep zoals hierboven vermeld zal meer expliciet gemaakt moeten worden, zodat gericht aan deze problematiek gewerkt kan worden.

 

Op de scholen voor het voortgezet onderwijs draait het project “De Veilige School”. Het doel van dit project is het verbeteren van de veiligheid op en rond scholen, waarbij met name de sociale veiligheid  aandacht krijgt. Op elke school is een schoolagent en een zorgteam actief. De schoolagent houdt contact met leerlingen en schoolleiding. Het instellen van een spreekuur voor de schoolagent is in een vergevorderd stadium. Onlangs zijn op de scholen themadagen georganiseerd om te komen tot het opstellen van calamiteitenplannen voor de scholen. De advisering op het gebied van veiligheid en beveiliging is vanuit de politie gewaarborgd door de deelname van de preventiemedewerker in de stuurgroep veilige school. Door het zorgteam worden op elke school een aantal probleemleerlingen gemonitord. Binnen de zorgteams worden de ontwikkelingen rond deze leerlingen regelmatig besproken en wordt eventueel bijgestuurd. Vanuit de politie participeert Jeugdzaken in het zorgteam.

 

Door het Preventieplatform verslavingszorg is een plan ontwikkeld om in het kader van het project “De Veilige School” te komen tot verslavingspreventiebeleid op de scholen in het voortgezet onderwijs. Dit plan omvat in ieder geval de voorlichting aan leerlingen en ouders over genotsmiddelen, het beleid van de school ten aanzien hiervan en afspraken over signalering en casusbespreking.

 

Voor de aanpak van hinderlijke, overlastgevende of criminele groepen jeugd is in Delft een “Task Force” actief. De Task Force bestaat uit een signaleringsoverleg en een interventieteam. Het signaleringsoverleg treedt op als sturend orgaan. Hierin zijn de belangrijkste partners op het gebied van jeugd vertegenwoordigd, zoals politie, gemeente, scholen, Breed Welzijn Delft en Jeugdzorg. Binnen het signaleringsoverleg  wordt de ontwikkeling van de overlastgevende jeugdgroepen en locaties gemonitord en activiteiten ten aanzien van deze groepen en locaties uitgezet. Het interventieteam vormt het uitvoerend orgaan dat actief de problemen aanpakt. Het interventieteam bestaat uit een ambulant jongerenwerker, een jeugdrechercheur en incidenteel een medewerker verslavingszorg.

 

In Delft zijn geen criminele jeugdgroepen. In de verslagperiode werd de hinder of overlast van groepen jeugd op diverse locaties gericht aangepakt. In de verslagperiode vond deze inzet met name plaats in de wijk Vrijenban, het winkelcentrum “In de Hoven” en in de Wippolder.

 

 

Huiselijk geweld

Het aantal zaken, dat overeenkomstig de aanpak van huiselijk geweld in behandeling wordt genomen is ongeveer gelijk gebleven. Tijdens de verslagperiode werden er 121 adressen geregistreerd waar in enige vorm sprake was van huiselijk geweld. Ongeveer 30% van deze adressen werden geregistreerd in het kader van de vroegsignalering, waarbij nog geen directe actie wordt ondernomen.  In de eerste 8 maanden van 2004 werden 152 zaken in behandeling genomen, waarvan 54 in verband met mishandeling en 16 in verband met bedreiging. 28% van de zaken werd in behandeling genomen op basis van een aangifte. Eenmaal vond er een doodslag plaats in de relationele sfeer, waarbij de dader werd aangehouden. In de overige gevallen werd in behandeling genomen op grond van een melding of een verzoek om bemiddeling. In 43 gevallen vond verwijzing plaats naar de diverse hulpverlenende instanties. Volgens de methodiek m.b.t. geweld binnenshuis, werd tot nu toe ongeveer 39 % afgehandeld.

De samenwerking tussen de Gemeente Delft als regisseur, de politie en de hulpverlenende instanties is vastgelegd in een samenwerkingsconvenant. Tevens is er een privacyregeling ontwikkeld waardoor een betere informatie-uitwisseling mogelijk werd. Vanuit de uitvoerende instanties wordt sterk de behoefte gevoeld om op korte termijn te komen tot case-overleg, waardoor in elke zaak een ieders taken en verantwoordelijkheden duidelijk worden afgesproken en nagekomen. De gemeente vervult hierin de regierol.

 

 

 

Dienstverlening

 

Klachten

In de verslagperiode werden 50 klachten ingediend. Hiervan zijn er inmiddels 35

binnen de termijn van 9 weken afgehandeld. De overigen zijn nog binnen de termijn in behandeling. Het resultaat voor wat betreft de afhandeling binnen de afhandelingstermijn van 9 weken bedraagt 100%. Het merendeel van de ingediende klachten wordt ingediend op grond van bejegening of het krijgen van een bekeuring.