Aanvullende notitie - Onderstaand volgt een nadere toelichting op een aantal punten m.b.t. het voorliggende concept voor een geactualiseerde APV, zoals deze uit de collegevergadering van 21 september j.l. naar voren zijn gekomen.

 

1.         Oud en Nieuw als collectieve festiviteit tot 02.00 uur ‘s nachts

 

Zoals in de nota van wijzigingen bij de APV is aangegeven, is een van de actiepunten voortkomende uit de evaluatie van de Oud- en Nieuw-viering 2003 (Edith van den Berg, programmamanager Veiligheid), dat nagegaan zal worden of het mogelijk is in de oudejaarsnacht tot een later tijdstip dan 01.00 uur ’s nachts (op basis van een individuele ontheffing) geluid/muziek te produceren dat de geluidsnormen zoals neergelegd in de Wet Milieubeheer overschrijdt. Deze wens is geuit door een aantal jongerencentra. Deze jongerencentra spelen een rol in het gemeentelijke veiligheidsbeleid om jongeren van straat te houden - door een combinatie van vreugdevuren en activiteiten voor jongeren in het jongerencentrum  - en daarmee ongeregeldheden te voorkomen (dit beleid wordt afgestemd met de BWD in de stuurgroep Oud en Nieuw onder leiding van de coördinator Oud en Nieuw). In de huidige situatie kan in beginsel tegen geluidsoverlast worden opgetreden na het tijdstip van 01.00 uur ’s nachts bij een individuele ontheffing. Door de betreffende jongerencentra wordt deze situatie niet als gewenst beschouwd. Zij zijn van mening dat wanneer zij vanaf 01.00 uur de volumeknop omlaag moeten zetten, dit niet overeenkomt met het idee van een vreugdevuur en een feest. Dit vreugdevuur is meestal tussen 01.00 uur en 01.30 uur afgelopen en dan gaan zij naar binnen om hun feest voort te zetten. De jongerencentra willen dan niet meteen geconfronteerd worden met handhavend optreden van de zijde van de politie na 01.00 uur en wensen een vrijstelling van geluidsnormen tot 04.00 uur ’s nachts.

Overigens is ook van de zijde van een aantal horeca-ondernemers aan Milieutoezicht aangegeven dat men voor de oudejaarsnacht graag tot een laat tijdstip (04.00 uur) vrijgesteld wil zijn van de geluidsnormen. In de oudejaarsnacht is een aantal horeca bedrijven geopend.

 

De keus voor het aanwijzen van de oudejaarsnacht als collectieve festiviteit

In de projectgroep APV is nagegaan op welke manier – uitgaande van het gemeentelijke beleid in deze (zie hierboven) – tegemoet gekomen kan worden aan de wens van de jongerencentra. Het blijkt juridisch niet mogelijk om voor een specifieke groep een uitzondering op te nemen m.b.t. vrijstelling van geluidsvoorschriften. Dit zou leiden tot rechtsongelijkheid. Het op individuele basis verlenen van een vrijstelling van geluidsvoorschriften tot een later tijdstip dan 01.00 uur ’s nachts is juridisch niet mogelijk en niet wenselijk, omdat de enige manier waarop dit te bewerkstelligen is tevens betekent dat voor alle nachten en niet alleen de nacht van oud en nieuw wordt opengesteld voor afwijkende tijden in plaats van de standaard tot 01.00 uur ’s nachts. Dit laatste zou betekenen dat elke kennisgeving een uitgebreidere beoordeling zouden moeten krijgen, terwijl de mogelijkheden om een festiviteit vervolgens te verbieden of tot een minder laat tijdstip toe te staan, zeer beperkt zijn.

Het eventueel besluiten tot een specifiek gedoogbeleid is ook geen optie. Niet alleen is dit niet wenselijk, maar er gelden ook specifieke criteria ten aanzien van actief gedoogbeleid, die in deze situatie niet van toepassing zijn.

Na ampele overweging is de projectgroep daarom gekomen tot het voorstel (zie concept Verordening) om de Oudejaarsnacht aan te wijzen als collectieve festiviteit. Op deze manier kan elke ondernemer/inrichting profiteren van de vrijstelling van de geluidsnormen.

Voor alle duidelijkheid: het aantal collectieve festiviteiten is in de Wet Milieubeheer niet aan een jaarlijks maximum gebonden; dat is wel het geval met de incidentele festiviteiten waarvoor ontheffing van geluidsnormen mogelijk is, dit is namelijk gesteld op een jaarlijks maximum van 8. Afgesproken was bij de invoering van de festiviteitenregeling dat er per jaar 4 collectieve festiviteiten worden aangewezen. Het voorstel is nu dit uit te breiden naar 5 collectieve festiviteiten.

 

De keuze voor het tijdstip van 02.00 uur

Zoals hierboven aangegeven gaat de wens van de betreffende jongerencentra en een aantal horeca ondernemers verder dan het voorstel in de concept Verordening tot 02.00 uur. Men wenst vrijstelling tot 04.00 uur. Hoewel een aantal van de betrokken buurthuizen niet in woonwijken ligt en er derhalve niet veel overlast is voor omwonenden, is de projectgroep APV toch van mening dat vrijstelling tot een tijdstip van 04.00 uur ’s nachts wel erg ver gaat. Bijkomend probleem is dat deze vrijstelling dan ook van toepassing is op reguliere horeca bedrijven die op oudejaarsnacht open zijn en die zich in de binnenstad bevinden. Vrijstelling van geluidsnormen tot 04.00 uur geeft vrijwel geen mogelijkheid meer om handhavend op te treden tot dat tijdstip (alleen bij excessen).

Het tijdstip van 02.00 uur is gekozen enerzijds om een compromis te vinden tussen de verschillende belangen van jongerencentra, horeca-bedrijven en omwonenden. Anderzijds lopen de gekozen tijdstippen (vrijstelling van 10.00 uur ’s ochtends tot 02.00 uur ’s nachts) gelijk aan de tijdstippen waarop vuurwerk afgestoken mag worden (Vuurwerkbesluit).

 

Ook is nog nagegaan of het mogelijk is om eerst te werken met een collectieve vrijstelling tot 02.00 ’s nachts gevolgd door een individuele ontheffing tot een later tijdstip, maar dat blijkt juridisch niet mogelijk te zijn.

2.         Geluidsoverlast: onnodige en/of overmatige geluidhinder.

 

In de oude APV is nu geregeld dat onnodige geluidhinder verboden is.

De definitie van ‘onnodig’ in de Van Dale is: ‘niet nodig’ (synoniemen: nutteloos, overtollig, nodeloos)’, terwijl de definitie van ‘overmatig’ is: ‘de gewone maat te bovengaand, in ongewone, zeer grote mate. (synoniemen: bovenmatig, buitensporig, excessief).’ Onnodig kijkt dus of de overlast nut heeft, terwijl overmatig de mate waarin overlast wordt veroorzaakt bekijkt.

 

In de praktijk blijkt dat alleen uitgaan van het begrip onnodige geluidhinder problemen geeft omdat het vaak inhoudt dat degene die geluidhinder veroorzaakt het nodige geluidhinder vindt, terwijl degene die hiervan hinder ondervindt het onnodige geluidhinder vindt. Om dit soort discussies te voorkomen, is gekozen om ook overmatige geluidhinder te verbieden.

 

Voorbeelden hiervan zijn geluidhinder door vrachtauto’s van laad- en losactiviteiten. Voor de winkelier is de aanlevering van producten nodig en deze zal het laden en lossen door vrachtauto’s nuttig vinden, terwijl de omwonenden die hiervan hinder ondervinden dit niet zullen vinden en al helemaal niet als dit om 06.00 uur ’s ochtends plaatsvindt.

 

Een vergelijkbaar voorbeeld is het legen van een glascontainer. Dit geeft veel geluidsoverlast maar vindt plaats over een zeer korte periode. Het heeft een nut omdat de container geleegd moet worden zodat de inzameling van lege flessen plaats kan vinden. Ook vindt deze activiteit plaats overdag, zodat de maatschappij dit aanvaardbaar vindt. Maar wat als de glascontainer om 06.00 uur ’s ochtends plaats vindt? De geluidhinder is dan nog steeds nodig want het nut ervan is niet veranderd enkel het tijdstip.

 

Ook kan men hinder ondervinden doordat een buur aan het klussen is. Degene waarbij geklust wordt zal het zeker nodig vinden. De mate van geluidhinder zal een rol spelen of iemand gehinderd wordt, maar ook het tijdstip waarop de geluidhinder plaatsvindt en de duur van de geluidsoverlast.

 

Het begrip overmatig is wel te toetsen door aan te sluiten bij de geluidsnormen van de Wet milieubeheer. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in de dagperiode (07.00 uur tot 19.00 uur), de avondperiode (19.00 uur tot 23.00 uur) en de nachtperiode (23.00 uur tot 07.00 uur). Dit onderscheid is er omdat er een grotere maatschappelijke acceptatie is voor hogere geluidsbelasting in de dagperiode dan in de nachtperiode. In de nachtperiode mag dan ook geen slaapverstoring optreden.

Ook geeft de Wet milieubeheer en de Wet geluidhinder in verschillende algemene maatregelen van bestuur aan dat er niet mag worden getoornd aan de geluidsnormen die gelden binnen woningen, namelijk in de dagperiode 35 dB(A), in de avondperiode 30 dB(A) en de nachtperiode 25 dB(A) binnen woningen van derden.

 

3.         Definitie bebouwde kom

 

De gedachte dat met een bepaling over “de bebouwde kom” in de APV voor alle verordeningen en toepassingen daarmee de “bebouwde kom” grens is vastgelegd, is onjuist. Het gaat hier slechts om “de bebouwde kom” in het kader van de APV. In andere kaders – zoals in de Bouwverordening en de Bomenverordening en de Wegenverkeerswetgeving – is steeds op de in het betreffende kader geregelde wijze, de grens van “de bebouwde kom” bepaald voor het betreffende kader. Met andere woorden: de grens van “de bebouwde kom” ingevolge de APV beperkt zich tot de APV.

 

4.         Definitie bebouwde kom en hondenuitlaatbeleid

 

In relatie tot de wijziging van de definitie bebouwde kom is niet te concluderen dat honden voortaan binnen de gemeentegrens overal aangelijnd moeten zijn en zodoende niet meer kunnen rondlopen en hun behoefte kunnen doen waar ze willen.

Art. 2.3.14 (loslopende honden etc.), lid 2  voorziet in de mogelijkheid om plaatsen aan te wijzen waarvoor het aanlijngebod niet geldt. Dit kunnen zowel uitlaatstroken zijn als bepaalde groengebieden, waarin voldoende ruimte is voor honden, zonder dat er last van deze dieren kan worden ondervonden.

 

Op zich is het zelfs duidelijker om slechts met aangewezen plaatsen te werken. Dan hoeft niet en op een (onduidelijke) onbebouwde kom-grens en op aangewezen plaatsen gelet te worden.

 

5.         Vergunningenbeleid evenementen

 

Door TOR (V&O) is nog eens gekeken naar het verschil tussen een systeem van vergunningverlening of een systeem van kennisgeving, waarbij een verklaring van geen bezwaar wordt afgegeven. Conclusie is dat de aard en omvang van de werkzaamheden met betrekking tot de het afgeven van een verklaring van geen bezwaar respectievelijk het verlenen van een vergunning geen grote verschillen laten zien. Wel is extra menskracht nodig ten behoeve van het ter inzage leggen van vergunning aanvragen en de bezwarenprocedure. De politie heeft de stellige wens geuit dat de gemeente Delft bij evenementen gaat werken met een vergunningsysteem. Argumenten die de politie daarbij hanteert zijn:

-          de handhaafbaarheid (een vergunning is ter plekke te tonen)

-          uniformiteit binnen Haaglanden;

-          landelijke uniformiteit (ook in de model APV VNG gaat uit van een vergunningstelsel);

-          de mogelijkheid om evenementen te scheiden in grote en kleine evenementen (zie de regeling bij Den Haag)

 

6.         Gevonden voorwerpen  

 

In het Burgerlijk Wetboek is het e.e.a. geregeld met betrekking tot gevonden voorwerpen. Zo is bepaald dat een burger aangifte doet van een gevonden voorwerp en de zaak in bewaring moet geven aan de gemeente die dit vordert en bij de daartoe aangewezen ambtenaar. Zoals eerder aangegeven is de politie van mening dat gevonden voorwerpen geen politietaak (meer) is; het onderwerp staat ook op de agenda van het regionaal college. Nadere besluitvorming hierover tussen gemeente en politie is nodig. Wanneer het onderwerp als taak bij de gemeente komt te liggen, dan gaat het in ieder geval om de volgende items: 

-          Inname en registratie van gevonden voorwerpen (wie, wanneer, waar, bereikbaarheid);

-          opslag en bewaren (waar, wie, kosten);

-          (problemen bij) het eventueel achterhalen van de eigenaar (gemeente heeft geen toegang tot systeem van de politie);

-          verkopen of vernietigen van voorwerpen na bepaalde termijnen (wie, hoe, wat, kosten);

-          behandeling/afhandeling specifieke zaken zoals kleine huisdieren, documenten.

Definitieve besluitvorming en invulling hiervan zal in nader overleg moeten plaatsvinden met de politie, maar vooral na intern overleg. Voorlopig is het oude artikel in de APV gehandhaafd, in afwachting van de uitkomsten van het overleg tussen gemeente en politie en het intern overleg. Het punt staat als actiepunt genoteerd (zie oplegnotitie versie d.d.23-9).

 

7.         Handhaving

 

Met betrekking tot handhaving van de APV is te melden dat over dit onderwerp in de projectgroep APV van gedachten is gewisseld om tot een zowel voor de gemeente als voor de politie effectieve onderlinge afstemming te komen in de aanpak van prioriteiten en problemen op het terrein van openbare ruimte (veiligheid en leefbaarheidsissues). Kern daarvan is om te komen tot meer onderlinge afstemming met betrekking tot  de aanpak en meer programmatisch te gaan handhaven. Dit punt zal de komende tijd verder uitgewerkt worden, waarbij ook de capaciteit aandacht krijgt. De desbetreffende paragraaf in de oplegnotitie zal derhalve worden verwijderd.

 

8.         Communicatie

 

Nadat de concept verordening door de raad is vastgesteld (planning: 28 oktober a.s.) volgt de formele bekendmaking in de Stadskrant en wordt de nieuwe APV ter inzage gelegd bij de Publieksbalie. Als geen gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid (ingevolge de Tijdelijke referendumwet) om een referendumverzoek in te dienen, treedt de geactualiseerde APV op 1 januari 2005 in werking.

Gezien de reikwijdte en impact van de verordening zal gerichte communicatie intern en extern moeten plaatsvinden. De projectgroep APV heeft er voor gekozen dit item separaat in te vullen en dit waar nodig, verder af te stemmen met de portefeuillehouder (burgemeester). Over de invulling hiervan zal ruim voor 1 januari (zoals reeds aangegeven in de oplegnotitie) nader overleg met het vakteam Communicatie plaatsvinden. De feitelijke communicatie over wijzigingen kan pas plaatsvinden als de verordening definitief is, dat is na 1 januari 2005.

Met betrekking tot communicatie is te denken aan (uitgaande van de concept Verordening zoals deze nu voorligt):

 

Extern:

Communicatie met specifieke doelgroepen over specifieke zaken, bijvoorbeeld:

-          Jongerencentra en horeca ondernemers over het aanwijzen van Oudejaarsdag/nacht als collectieve festiviteit en de vrijstelling van geluidsnormen tot 02.00 uur ’s nachts;

-          organisatoren van grote evenementen over de wijziging over te gaan van een meldingsysteem naar een vergunningverleningsysteem, en de implicaties daarvan;

-          organisatoren voor zover bekend van optochten, … etc. met betrekking tot de wijziging van de termijn van kennisgeving. 

Algemene communicatie extern, bijvoorbeeld ten aanzien van:

-          nieuw opgenomen artikelen in de APV, bijvoorbeeld dat er nu een vergunning nodig is om op te treden als straatartiest. 

 

Met externe partners:

Nadat de verordening definitief is, wordt deze met begeleidend schrijven verzonden naar de politie en het Openbaar Ministerie. Zoals bekend heeft de politie deelgenomen aan de projectgroep APV. Met de politie zal nader worden overlegd over een eventuele rol van de gemeente in de interne communicatie bij de politie.

 

Interne communicatie

Een aantal vakteams is beleidsmatig of meer op uitvoerend niveau betrokken bij de APV. Vooral voor de handhavers is het van belang gericht en expliciet aan te geven wat de veranderingen zijn in de nieuwe APV.

Ook zal in de interne communicatie worden meegenomen dat de APV nu jaarlijks geactualiseerd wordt en dat – indien er sprake is van voorgenomen wijzigingen – dit afgestemd dient te worden met de projectgroep APV.

 

Precieze invulling zal plaatsvinden in overleg met het vakteam Communicatie en de desbetreffende vakteamhoofden. Daarbij staat centraal: wat moet worden gecommuniceerd, met wie, met welk doel en met welke middelen.

 

9.         Stukken naar de Raad

 

De oplegnotitie en dit memo zijn bedoeld voor het college, als nadere toelichting op de stukken. Zoals vermeld in het besluitvormingformulier zullen de volgende stukken naar de Raad worden gezonden:

-          de nieuwe concept Verordening

-          het overzicht wijzigingen in de APV (artikelgewijze toelichting)

-          het raadsbesluit

-          het referendumbesluit

 

 

 

J. Veltman

J. van der Hoest