Vorig jaar heeft het proces van de herziening van
het peuterspeelzaalbeleid vertraging opgelopen door aangekondigde
rijksbezuinigingen op het onderwijsachterstandenbeleid.
Tot dan toe had er een interactief proces voor
herziening van het peuterspeelzaalwerk plaatsgevonden. In 2002 is de
“Contourennota peuterspeelzaalbeleid” vastgesteld. De volgende stap zou zijn
geweest, het vaststellen van de “Koersnota peuterspeelzaalwerk”. Deze koersnota
peuterspeelzaalwerk kon op grond van de aangekondigde rijksbezuinigingen niet
door het College worden vastgesteld. De koersnota is wel openbaar gemaakt. In
een begeleidende brief is de stand van zaken beschreven en een schets van de
essentie van het toekomstig peuterspeelzaalbeleid. Deze brief is in de
Raadscommissie besproken. Reden dat het College de koersnota heeft vrijgegeven
voor discussie was omdat zij de richting van het toekomstig peuterspeelzaalwerk
wilde aangeven en omdat er vanaf begin 2004 volgens de uitgangspunten van de
koersnota maatregelen zouden worden genomen. Deze afspraken zijn vastgelegd in
de “productafspraken peuterspeelzaalwerk 2004”.
Naast de koersnota is ook de “behoeftepeiling
kinderopvang in Delft – 2003” openbaar gemaakt. Reden daarvan was dat dit
onderzoek opmerkelijke resultaten geeft ten aanzien van de daling van de
behoefte aan peuterspeelzaalwerk.
Met deze nota maakt het college concreet hoe het
beleid voor het peuterspeelzaalwerk er vanaf 2005 uit komt te zien. Alle
betrokkenen krijgen de gelegenheid hier formeel kennis van te nemen en hun
zienswijze hierop te geven. Uiterlijk voor het eind van 2004 neemt het College
een definitief besluit.
In 2002 is geconstateerd
dat er een aanzienlijk tekort was op het budget voor het peuterspeelzaalwerk
(rond de € 500.000). Accountants van Ernst & Young hebben op basis van hun
onderzoek naar de oorzaken, een aantal mogelijkheden aangedragen om de uitgaven
meer in evenwicht te brengen met de budgetten. Naast verdergaande
kostenbeheersing en centralisatie van de activiteiten zijn genoemd: wijziging
openingstijden en sluiting van een of meer centra (zie nota 02/033134: Octopus
en de Gemeente: op weg naar de WBK). Alle aanbevelingen zijn opgepakt. Er zijn
nieuwe kostprijzen ontwikkeld, openingstijden zijn aangepast en met ingang van
2004 is gestart met het niet meer subsidiëren van een aantal reguliere
peuterspeelzalen.
Het veld is op onderdelen
bij de herziening van het beleid betrokken geweest. De uitkomsten van dit
traject zijn voor een deel overruled door enerzijds aangekondigde
rijksbezuinigingen; anderzijds door de resultaten van een in 2003 gehouden
behoefte-onderzoek.
In de concept koersnota
peuterspeelzaalwerk (kenmerk 03/015234) staat beschreven wat het College met
het toekomstig peuterspeelzaalwerk voor ogen heeft; bovendien is beschreven
welke keuzemogelijkheden er zijn om deze doelen te bereiken.
Het College beoogt met het peuterspeelzaalwerk dat
kinderen in de leeftijd van 2 en 3 jaar die niet naar de kinderopvang gaan in
een veilige en stimulerende omgeving kunnen (leren) spelen met leeftijdgenoten
en dat zij taalkundige gezien voorbereid zijn op de basisschool
(voorschoolpeuterspeelzalen). Er is prioriteit voor de groei van het aantal op
te vangen doelgroepkinderen.
Essentieel is het werken met vaste gemengde
groepen. De kinderen komen allemaal drie vaste dagdelen. De samenstelling van
de groepen vindt plaats in een
verhouding van doelgroep- en niet-doelgroepkinderen die een afspiegeling vormen
van de basisschool waarmee samen wordt gewerkt.
De grootte van een groep is 18 kinderen; een groep
wordt begeleid door twee gekwalificeerde (vaste) leidsters.
De budgetten voor het reguliere peuterspeelzaalwerk
en de voorschoolpeuterspeelzalen zijn geïntegreerd. De financiering vindt
plaats op basis van budgetfinanciering. Hiertoe zijn integrale
kostprijsberekeningen opgesteld.
Eind 2003 was er in Delft, verspreid over de wijken
474 kindplaatsen van 5 dagdelen (= 2.370 dagdelen in totaal) aan
peuterspeelzaalcapaciteit beschikbaar.
De behoeftepeiling (zomer 2003) geeft aan dat er
aanzienlijk minder behoefte is aan peuterspeelzalen (1.675 dagdelen overschot).
Dat zou betekenen dat met een capaciteit van rond de 700 dagdelen in de
behoefte wordt voorzien.
De voorliggende voorstellen bieden een capaciteit
van 1.296 dagdelen gesubsidieerde peuterspeelzaalcapaciteit. Hiervan kunnen 432
kinderen gebruik maken (3 dagdelen). In totaal gaat het om 12 locaties en 24
groepen. De prioriteit ligt bij doelgroepkinderen, maar het is nadrukkelijk de
bedoeling dat er sprake is van gemengde groepen. Een afspiegeling van de
populatie van de basisschool waarmee samengewerkt wordt is dan een aanvaardbare
verhouding.
Oorspronkelijk was het financiële uitgangspunt om
de huidige reguliere budgetten peuterspeelzaalwerk (€ 575.734 – prijspeil 2002)
en dat gedeelte van de GOA-gelden dat specifiek voor de
voorschoolpeuterspeelzalen werd aangewend (€ 200.000) in te zetten.
In bijgaande voorstellen zijn hier aanvullingen op
gekomen.
Aan het GOA-bestuur wordt voorgesteld akkoord te
gaan met een meer evenredige verdeling van de middelen voor de voorscholen over
de voorschoolpeuterspeelzalen en de eerste twee groepen van de basisschool. Dit
heeft geleid tot een verhoging van het budget voor de voorschoolpeuterspeelzalen
van € 50.000 met ingang van 2006.
Met een zelfde bedrag (€ 50.000) wordt het reguliere budget peuterspeelzaalwerk
verhoogd uit de eigen gemeentelijke middelen voor kinderopvang (m.i.v. 2005).
Bovendien heeft de normale (en de te verwachten) indexering plaatsgevonden.
Om de uiteindelijke doelstelling te kunnen bereiken
is incidenteel in 2004 en in 2005 nog een aanvullend budget t.l.v. de Reserve
Kinderopvang nodig. Vanaf 2006, als alle saneringen zijn doorgevoerd, moet het
peuterspeelzaalwerk budgettair neutraal zijn. Volgens de huidige berekeningen
is dat mogelijk (zie bijlage 3).
|
2004 |
2005 |
2006 |
Inkomsten
|
|
|
|
Peuterspeelzaal – regulier budget |
628.586 |
633.615 |
689.084 |
Aanvulling kinderopvang |
- |
50.000 |
|
Voor- en Vroegschoolse educatie (VVE) |
200.000 |
201.600 |
203.213 |
Aanvulling VVE |
- |
- |
50.000 |
Inkomsten ouderbijdragen |
143.984 |
110.238 |
172.757 |
Totaal inkomsten |
1.017.834 |
1.041.079 |
1.115.053 |
Uitgaven/kosten
|
1.242.464 |
1.071.766 |
1.060.560 |
Incidenteel in/uit Reserve Kinderopvang |
-224.630 |
-30.687 |
+54.493 |
N.B. De berekeningen doen door de getailleerdheid
vermoeden dat deze realistisch zijn. Dat is ten dele het geval.
De uitgaven zijn berekend op het prijspeil 2004; er
is geen rekening gehouden met indexering
De begrootte inkomsten ouderbijdragen zijn onzeker.
Onzekerheid bestaat over het bezettingspercentage (zeker in de overgangsfase
van sanering van een aantal zalen en de ombouw van het werken met vaste
gemengde groepen van drie dagdelen) als wel over de hoogte van de
ouderbijdragen (inkomensafhankelijk). De gebruikte gegevens zijn gebaseerd op
de werkelijke bezetting en inkomsten ouderbijdragen 2003. Voor 2004 en 2005 is
veiligheidshalve gerekend met een halvering van de inkomsten ouderbijdragen.
Vallen de inkomsten mee – dan is het incidentele tekort lager.
Er is bewust financiële ruimte gecreëerd per 2006
om meer gedetailleerde berekeningen te maken (loonkostenontwikkelingen en
inkomsten ouderbijdragen) aan de hand van de dan bekende gegevens.
Ondanks de verhogingen van het budget (2 x € 50.000)
zijn er onvoldoende middelen om alle op dit moment gesubsidieerde
peuterspeelzalen te blijven financieren. Inmiddels blijkt dat hiertoe ook geen
noodzaak is, omdat er minder behoefte blijkt te zijn aan opvang in een
peuterspeelzaal.
Beide redenen hebben geleid tot de volgende
stellingen.
Vorig jaar is in de koersnota reeds aangegeven dat
er prioriteit wordt gegeven aan de voorschoolpeuterspeelzalen en aan de groei
van het aantal op te vangen doelgroepkinderen. Aan de hand van de meest recente
maatschappelijke en politieke ontwikkelingen is hier een concrete doelstelling
op geformuleerd.
Tot nu toe is het criterium om een
voorschoolpeuterspeelzaal te worden dat er een samenwerkingsverband is/komt met
een basisschool die meer dan 50% gewichtenleerlingen heeft. Deze speelzalen
krijgen een volledige budgettering (zie bijlage1) op basis van de
voorschoolpeuterspeelzalen.
Er komt een tweede vorm van een
voorschoolpeuterspeelzaal die een samenwerkingsverband heeft met een
basisschool met tussen de 30-50% gewichtenleerlingen. Deze speelzalen krijgen
een budgettering die gebaseerd is op die van de peuterspeelzalen.
Bedoeling is dat de populatie van de speelzalen een
afspiegeling is van die van de basisscholen (dus b.v. 30, 40, 50 of meer dan 50% gewichtenleerlingen op school – dan
30, 40, 50 of meer dan 50% doelgroepkinderen op de speelzaal).
Op basis van de meest recente telling van de
gewichtenleerlingen (oktober 2003 – zie bijlage 2)), zijn er
§
9 voorschoolpeuterspeelzalen aan te merken die een
samenwerkingsovereenkomst hebben/kunnen aangaan met basisscholen met
leerlinggewichten boven 50%
§
3 peuterspeelzalen aan te merken die
voorschoolpeuterspeelzaal kunnen worden als zij een samenwerking aan gaan met
een basisschool met leerlinggewichten tussen 30-50%.
Ten opzichte van de huidige situatie betekent dit
dat er:
§
4 reguliere peuterspeelzalen en
§
2 bijzondere peuterspeelzalen geen subsidie meer
zullen ontvangen.
Dit zijn de peuterspeelzalen die samenwerken met of
in de directe nabijheid zijn gesitueerd van een basisschool met onvoldoende
gewichtenleerlingen.
§
2 groepen reguliere peuterspeelzalen kunnen
verhuizen en dan opgewaardeerd tot voorschoolpeuterspeelzaal (een volledig) en
voorschoolpeuterspeelzaal (een beperkt).
De vier reguliere peuterspeelzalen ontvangen
verspreid vanaf het tweede kwartaal 2005 geen subsidie meer. De bijzondere
peuterspeelzalen ontvangen vanaf medio 2005 geen subsidie meer.
Mochten er initiatieven zijn om zonder
gemeentelijke subsidies een doorstart te maken, dan zullen deze van harte
worden ondersteund. Deze ondersteuning kan zich uiten in hulp bij het
verkrijgen van vergunningen of het zoeken/verkrijgen van huisvesting. Er zullen
geen financiële bijdragen beschikbaar zijn.
Het gaat om de volgende zalen:
Geen subsidie meer per:
01.04.2005 Peuterspeelzaal
Peuterhof (Stichting Peuterspeelzalen Delft)
01.06.2005 Peuterspeelzaal
Humpie Dumpie (idem)
01.09.2005 Peuterspeelzaal
Melktanthofje (idem)
01.12.2005 Peuterspeelzaal
Dikkertje Dap (idem)
01.06.2005 Peuterspeelzaal Montessori (Stichting
Delftse Montessori Peutergroep)
01.06.2005 Peuterspeelzaal Hansje Stoffel (gelieerd
aan de Vrije School Widar
Verhuizen per (afhankelijk van nieuwbouw):
Twee
groepen peuterspeelzaal Buitenhof naar
1. Nieuwbouw
Poptahof (Stichting Peuterspeelzalen Delft)
2. Nieuwbouw
Durfal (idem)
01 juni
2004: Vaststelling
College
01 juni
2004: Informeren
voorgenomen besluit peuterspeelzalen die geen subsidie meer krijgen in 2005
02 juni 2004: Informeren Raadscommissie Leefbaarheid en WOZ
Perstoelichting
juni/augustus Verwerking reacties
sept/oktober Definitieve vaststelling
herzien peuterspeelzaalbeleid
De centrale thema’s van het voorgenomen herziene
peuterspeelzaalbeleid zijn dat er prioriteit komt voor doelgroepkinderen, die opgevangen
worden in vaste gemengde groepen.
Om zoveel mogelijk doelgroepkinderen verspreid over
de stad op te kunnen vangen is er zowel vanuit het GOA-budget als vanuit het
kinderopvangbudget aanvullende financiering beschikbaar gesteld.
Dit betekent dat er minder reguliere
peuterspeelzalen geen subsidie meer ontvangen dan oorspronkelijk bedacht.
In 2005 zullen vier reguliere peuterspeelzalen en
twee bijzondere peuterspeelzalen geen subsidie meer ontvangen. Twee reguliere
peuterspeelzaalgroepen kunnen verhuizen naar nieuwbouw en dan opgewaardeerd
worden tot voorschoolpeuterspeelzaal. Met ingang van 2006 treedt het nieuwe
beleid inhoudelijk en financieel in werking.
Definitieve besluitvorming over het voorgenomen
beleid wordt uiterlijk voor het eind van 2004 genomen.
Samenvattend wordt voorgesteld akkoord te gaan met:
§
Het voorgenomen beleid voor het peuterspeelzaalwerk
§
Deze notitie vrij te geven voor discussie
§
Betrokkenen de mogelijkheid geven hun zienswijze op
het voorgenomen beleid kenbaar te maken
§
Deze reacties verwerken
§
Vaststelling definitieve herziening uiterlijk voor
het eind van 2004.
Vakteams Onderwijs/Welzijn
Jonna Hietkamp
Elly Mulder
Theresia Kanij
Bijlagen:
1.
Kostprijsberekeningen
2.
Leerlinggewichten
3.
Totaaloverzicht inkomsten/uitgaven