Inleiding
Een
verkeers- en sociaalveilige omgeving maakt het mogelijk dat een kind eerder
zelfstandig naar school, sport/welzijnsaccommodatie en/of buitenschoolse
opvang (bso) kan fietsen. Vanuit deze gedachte wil het college van B&W van
de gemeente Delft, meer nog dan voorheen, extra aandacht besteden aan
·
de verkeersveiligheid rond scholen, peuterspeelzalen en bso’s,
·
kindveilige (school)routes en
·
de bereikbaarheid van en verkeers- en sociale veiligheid rond
sportparken.
Dit
streven past enerzijds heel goed binnen het ambitieniveau van de gemeente om
het fietsgebruik te stimuleren en (weer) tot de top 3 van beste fietssteden in
Nederland te behoren en zal een basis krijgen in het – in de maak zijnde –
nieuwe Lokale Verkeers- en Vervoersplan (LVVP); anderzijds levert het een
bijdrage aan realisering van de ambitie om kinderen aan de Norm Gezond Bewegen
te laten voldoen. Daarvoor worden activiteiten in de Brede School
georganiseerd, terwijl vanaf 2005 er ook gebundelde activiteiten in het BOS –
project (Buurt – Onderwijs – Sport/Spel) bij komen. Bovendien stimuleert het
ouders om hun kinderen om gebruik te laten maken van opvangmogelijkheden en
activiteitenaanbod na schooltijd op andere locaties dan alleen de school.
Daarnaast
is het ook goed om concreet in de wijken aan de slag te gaan met dit onderwerp.
Bepaalde problemen, aanpassingen of ideeën hoeven niet te wachten op het
gereedkomen van het LVVP. Er komen nu al veelvuldig signalen over
verkeersoverlast rond scholen door het halen en brengen van kinderen met de
auto. Auto’s worden op plaatsen geparkeerd waar dit niet is toegestaan,
waardoor de veiligheid voor omwonenden en kinderen in gevaar komt. Dit is
vaak een kwestie van gedrag van automobilisten, maar ook blijkt de
schoolomgeving niet altijd even geschikt te zijn voor de vele functies en
verplaatsingen die er plaatsvinden. Gelijksoortige signalen zijn er bij
vervoer met busjes na schooltijd van school naar bso’s. Dat betekent dat ook
concrete aanpassingen in de wijken nodig zullen zijn.
Locaties waar activiteiten worden georganiseerd
liggen niet altijd in de directe omgeving van de school. Soms liggen ze aan de
rand van een wijk. Vanwege aanwezig groen kan dan naast de fysieke veiligheid
ook de sociale veiligheid een belemmerende rol spelen. Daarvoor zullen ook
aanpassingen nodig zijn.
Om
richting te geven aan het oplossen van de gesignaleerde knelpunten en om de
verschillende initiatieven en ambities in een kader te plaatsen is het
project ‘Kindveilige routes’ in het leven geroepen. Het project beoogt om
binnen het tijdsbestek van één jaar met alle betrokkenen en belanghebbenden
een eerste stap te zetten in het daadwerkelijk aanpakken van de problemen. In
dit jaar zullen heel concrete doelen worden nagestreefd, die een voorbeeldfunctie
zullen hebben in de rest van het proces. De meer initiërende rol zal over een
jaar worden verwisseld voor een faciliterende rol, om te zorgen voor de
continuïteit in het probleemveld.
Deze
nota geeft aan hoe het project ‘Veilige kindroutes’ wordt uitgevoerd en wat de
concrete producten zullen zijn. Allereerst zal echter wat meer achtergrond
worden gegeven op het thema en zullen de problemen worden geanalyseerd. Tevens
zullen de beoogde doelen uiteen worden gezet.
Achtergrond
Waarom
zijn ‘veilige kindroutes’ noodzakelijk? Het begrip 'veilige kindroute' komt
vanuit de verkeersveiligheidshoek, waar al jarenlang wordt nagedacht over de
vraag hoe kinderen veilige verkeersdeelnemers kunnen zijn. Veilige kindroutes
zijn routes (fietspaden en andere wegen waar fietsers mogen rijden) die
kinderen in staat stellen zelfstandig en op een veilige manier tussen school,
buitenschoolse opvang (bso), sport/welzijnsaccommodatie en thuis te fietsen.
Het gaat hierbij om letterlijk veilige wegen waarop kinderen van a naar b
kunnen fietsen (routekaarten) en om het organiseren van begeleid fietsen (het
gebruik van de routes). Ouders worden daardoor gestimuleerd om hun kinderen
niet langer op de achterbank van de auto te vervoeren, maar hen te laten
fietsen. Dit is ook goed voor de gezondheid van het kind en stimuleert de
motorische en cognitieve ontwikkeling. Ook leren kinderen, door al op jonge
leeftijd zelfstandig deelnemer te worden van het verkeer, verkeersvaardigheden
die zij nodig hebben om zich op een veilige manier te verplaatsen.
Indien
meer kinderen op de fiets van en naar school, bso en sportaccommodatie gaan,
zal het autoverkeer afnemen. De verkeersdruk rond deze instellingen neemt af,
waardoor de overlast van het halen en brengen in de wijken wordt verminderd en
er minder onveilige situaties ontstaan, wat het aantal (bijna) ongelukken
vermindert. Op deze manier kan de spiraal van toenemend autogebruik en
onveilige situaties worden doorbroken. Bijkomende voordelen zijn: vermindering
van filevorming in de ochtend en namiddag, minder milieubelastende stoffen in
de lucht (uitlaatgassen) en een kindvriendelijk en fietsvriendelijk imago
voor de stad.
De
aanleiding om in Delft te starten met ‘veilige kindroutes’ is viervoudig. Ten
eerste ligt er een politieke wens vanuit het collegeprogramma 2002-2006
‘Voorzetten en Doorzetten’. Hierin is onder ‘samenhang in de wijkaanpak’
opgenomen dat er extra aandacht komt voor de verkeersveiligheid rond scholen
en veilige schoolroutes en dat er aandacht zal worden gegeven aan het
verbeteren van de verkeers- en sociale veiligheid rond sportparken en de
bereikbaarheid ervan.
Deze
doelstellingen zijn opgenomen in de programmabegroting 2004: “Extra aandacht
komt er voor de verkeersveiligheid rond scholen en veilige schoolroutes,
waardoor kinderen zelfstandig naar scholen, sportaccommodaties en buitenschoolse
opvang kunnen fietsen. Verkeersveiligheid staat hierbij voorop. De plannen
worden betrokken bij het lokaal verkeer en vervoersplan. Daarnaast zullen concrete
aanpassingen in de wijken gaan plaatsvinden. Diverse organisaties zullen
betrokken worden bij het realiseren van de veilige kindroutes. In 2004 worden
de eerste beleidsvoornemens uitgevoerd.” Daarnaast mag de sociale veiligheid
ook niet worden vergeten. Tevens heeft het college zich uitgesproken om het
fietsgebruik te stimuleren. Het ambitieniveau is hoog: Delft wil ten minste bij
de top 3 van beste fietssteden in Nederland behoren.
Als
tweede aanleiding kan worden genoemd dat er signalen zijn gekomen vanuit de
wijken over verkeersoverlast rond scholen door het halen en brengen van
kinderen met de auto. Auto’s worden op plaatsen geparkeerd waar dit niet is
toegestaan en er worden manoeuvres uitgehaald (tegen het verkeer inrijden,
draaien en keren in kleine ruimte), waardoor de veiligheid voor omwonenden en
kinderen op die plaatsen in gevaar komt. Buurtbewoners klagen hierover bij de
wijkagent en wijkcoördinator. Gelijksoortige signalen zijn er bij het vervoer
per busje na schooltijd van school naar bso’s.
In
de derde plaats ondersteunt de gemeente Delft de ontwikkeling van meer
activiteiten na schooltijd (Brede School – programma, BOS – driehoek). Kinderen
moeten daarvoor na schooltijd soms naar andere locaties gaan
(sportaccommodaties, buurtvoorzieningen als buurthuizen, trapvelden en
speelplaatsen, skatebaan, commerciële sportinstelling). De verplaatsing
geschiedt per fiets of te voet, wat de noodzaak tot kindveilige routes vanuit
dit activiteitenoogpunt onderstreept.
Tot
slot zijn er diverse kinderopvanginstellingen, die zelf initiatief hebben
genomen of willen nemen om kinderen te laten fietsen van de school naar de bso
en zich tot de gemeente hebben gewend om ondersteuning hierbij te krijgen.
Probleemanalyse
Om scholen,
(verkeers)ouders en andere betrokkenen op de hoogte te brengen van de initiatieven
van de gemeente is in december 2003 een workshop georganiseerd. Deze workshop
is gebruikt als een soort kick-off van het project ‘Kindveilige routes’ door
tevens alle signalen (maar ook creatieve ideeën) te inventariseren, die bij de
deelnemers leven.
Problemen op gebied van (fiets-)parkeren, halen en
brengen bij scholen, welzijns/sportaccommodaties en buitenschoolse
opvanglocaties:
·
Gedrag ouders. Veel verschillende motieven van weggebruikers (school,
werk, sociaal) waardoor ieders eigen belang voorgaat. Er wordt weinig rekening
met elkaar gehouden.
·
Geen handhaving politie.
·
Veel auto’s bij ingang school: brengen en halen van kinderen met auto’s.
·
Bepaalde activiteiten die uitgerekend rondom het aan- of uitgaan van de
school gebeuren (bijvoorbeeld het legen van ondergrondse containers).
·
Er is te weinig stallingsruimte voor de fiets, waardoor kinderen wordt
aangeraden niet op de fiets te komen. Er is geen budget binnen de school voor
het aanleggen van stallingen.
·
Stallingsruimte dient een mate van zekerheid te geven t.a.v.
vandalisme/diefstal van de gestalde tweewielers.
·
Combinatie van fietsstallen op speelplaats is ongewenst
·
Ouders die fout parkeren om de kinderen zo dicht mogelijk bij het
schoolplein af te zetten.
·
Parkeerproblemen BSO met busjes. Geen plaats voor de BSO, op verdere
afstand parkeren geeft problemen met het begeleiden/oversteken van de kinderen.
Problemen op de route:
·
Hoge snelheid van auto’s in de buurt van scholen: zowel ouders zelf als
overige weggebruikers.
·
BSO wil graag fietsen met 8 tot 12 jarigen maar het ontbreekt aan een
veilige route.
·
Groentijd bij verkeerslichten is te kort om met een groep kinderen in
een keer over te steken. Dit is vooral lastig bij uitstapjes op de fiets
(bijv. schoolzwemmen).
·
Het OV houdt te weinig rekening met schoolgaande kinderen. Denk aan
bijvoorbeeld schoolroutes die (gedeeltelijk) over OV routes lopen.
·
Te dichte begroeiing en onvoldoende verlichting leidt tot sociale
onveiligheid, die makkelijk kan omslaan in fysieke onveiligheid
(onoverzichtelijke route, schrikreacties e.d.)
Problemen
t.a.v. ruimtelijke ordening/locatiebeleid:
·
De locatiekeuze voor scholen is soms niet slim. Soms worden scholen aan
hoofdroutes gesitueerd met alle gevolgen van dien. Op deze hoofdroutes zijn
snelheidsremmende maatregelen juist vaak lastig te nemen.
Problemen
t.a.v. educatie/communicatie:
·
Er is binnen de school te weinig tijd om verkeerseducatie uit te voeren.
Er wordt wel theoretisch onderwijs gegeven (is verplicht), maar praktisch is
vaak te omslachtig. Het wordt ook gevaarlijk gevonden om met kinderen
daadwerkelijk de straat op te gaan.
·
Verschillende scholen hanteren verschillende lesmethoden en weten niet
wat er allemaal aan methodes beschikbaar is, denk aan verkeersleerkracht.
·
Gedrag van de ouders is een probleem. Ouders dienen het goede voorbeeld
te geven.
·
Beter plannen van werkzaamheden; meer tijd uittrekken voor het halen en
brengen.
·
Betere communicatie tussen (verkeers)ouders en andere ouders.
· Ouders zijn moeilijk te
‘bereiken’.
·
Ouders weten zelf niet wat ze verkeerd doen.
Probleemstelling
In
dit project zullen we ons richten op de algemeen gesignaleerde knelpunten: het
blijkt dan te gaan om 80% van het probleemveld. Van de meer specifieke en
complexe problemen gaat eigenlijk geen voorbeeldfunctie/leereffect uit en
vergt een grote investering in tijd en geld. De gesignaleerde problemen liggen
zowel op het gebied van infrastructuur en ruimtelijke ordening, als ook op
gedrag (van automobilisten, ouders en kinderen), handhaving, communicatie,
educatie en voorlichting. Het gaat bij die laatste categorieën in dit project
niet om de 10% van de mensen die het altijd goed doen of de 10% die het altijd
‘fout’ zal blijven doen, maar om de 80% die – soms uit onwetendheid, soms uit
haast en soms uit het ontbreken van goede alternatieven – af en toe of
regelmatig een steek laten vallen en daarop aan te spreken zijn.
Genoemde oplossingen
In de workshop is ook
ingegaan op de oplossingen voor de gesignaleerde problemen. Hieruit kwamen de
volgende ideeën naar voren.
Oplossingen
op gebied van (fiets-)parkeren, halen en brengen:
·
OP MAAT maatregelen; kan in elke situatie anders zijn.
·
Parkeerproblematiek rondom scholen, welzijns/sportaccommodaties en
buitenschoolse opvanglocaties in kaart brengen en oplossingen voor zoeken.
·
Creatieve oplossingen bedenken met betrekkingen tot infrastructurele
aanpassingen; bijvoorbeeld dubbelgebruik en variërende bloktijden.
·
Aanpak parkeren; combinatie van fysieke en gedragsbeïnvloedende
maatregelen
·
Laad en losplek bij BSO. Deze kan dan tegelijkertijd worden gebruikt
voor bevoorrading van de school (melk etc.). De busjes verder weg parkeren is
moeilijk, omdat een begeleider een aantal kinderen tegelijkertijd naar het
busje moet krijgen.
·
Mogelijkheid bekijken van parkeren op vergunningplaatsen als dit voor
schooldoeleinden is (blauwe kaart). Wellicht alleen mogelijk maken rondom tijd
dat de school uitgaat.
·
Meer fietsklemmen, maar ook ruimte voor ouders om met fiets (incl.
aanhangers en karren) zich fatsoenlijk op te stellen bij school.
·
Infrastructuur aanpassen; minimaal pakket aan infra voorzieningen nodig
en meer durven met infra (bijvoorbeeld afsluiten op bepaalde tijdstippen)
·
Mobiel meldingsbord met gewenste snelheid
·
‘Pendeldienst’ vanaf ‘afzetpunt’ naar school
Oplossingen
op de route:
·
Een veilige route maken. In ieder geval moet minimaal 1 route veilig
zijn voor elke school/ wijk relatie; kijken waar bundeling mogelijk is. Deze
route hoeft niet altijd de kortste te zijn.
·
Groentijd bij verkeerslichten verlengen.
·
Kinderen in een groep fluorescerende hesjes aandoen.
Oplossingen
t.a.v. ruimtelijke ordening/locatiebeleid:
· De fiets zou gestimuleerd
kunnen worden door de BSO-locaties te koppelen aan de meest dichtstbijzijnde
scholen, wellicht zelf op de schoollocatie zelf. Dat is nu niet altijd het
geval. Spreiding van dit soort combinaties over de stad heeft uit
verkeerskundig oogpunt de voorkeur boven concentratie.
Oplossingen
t.a.v. educatie/communicatie:
·
Verkeersleerkracht.
·
Ouders moeten ook opgevoed worden. Dit kan door ludieke acties die
positief ingestoken worden (als verkeersouder moet je geen ruzie krijgen met
andere ouders!)
·
Bewustwording van noodzaak van aanpassen gedrag zowel bij ouders, maar
ook bij kinderen, school zelf en andere weggebruikers/ophalers.
·
Initiatief vanuit ouders oppikken! Gemeente moet faciliteren.
·
Goed gedrag belonen.
·
Ouders confronteren met zichzelf; noodzaak om tastbaar materiaal als
foto’s of film te maken en dit te tonen, bijvoorbeeld in schoolkrant.
·
Voorbeeldfuncties laten zien
·
Het is moeilijk om ouders te bereiken, daarom van de gelegenheden
gebruik maken wanneer het om projecten van hun kinderen gaat waar ze wel in
geïnteresseerd zijn. Projecten over verkeersveiligheid bijvoorbeeld.
·
Sociale controle door kinderen naar de ouders. Dit kan vorm krijgen
wanneer de kinderen weten hoe het wel moet en de ouders dus corrigeren wanneer
zij fout zitten. Dit kan door middel van speciale en ludieke acties door
kinderen. Denk aan gele-kaarten en pieten-actie.
·
Het plaatsen van sandwichborden met confronterende ‘loesje’ teksten om
de ouders aan het denken te zetten.
·
Uit positieve ervaring blijkt dat het van belang is om met alle partijen
om de tafel te zitten. Op deze manier kan er sneller actie ondernomen worden en
wordt er meer draagkracht gekweekt. Onder alle partijen wordt verstaan:
schoolbestuur, (verkeers)ouders, omwonenden, gemeente, politie,
sportorganisaties, wijkorganisaties, kinderopvangondernemers, andere
zorginstellingen.
· Het is van belang om goed
werkende concepten bij andere scholen in te zetten. Dan hoeft het wiel niet
opnieuw uitgevonden te worden.
Al de genoemde oplossingen zijn onder
te brengen in vier sporen, te weten:
1. organisatie, communicatie,
voorlichting en educatie
2. gedragsbeïnvloeding, bewustwording,
vervoerwijzekeuze en
handhaving
3. infrastructuur en ruimtelijke ordening
4. samenhangende aanpak: gestructureerd,
op maat en met iedereen!
Doelstelling
Het
doel van het project ‘veilige kindroutes’ is bekendheid geven aan de missie van
de gemeente Delft om verkeersveiligheid in relatie tot kinderen op de kaart
te zetten, initiatieven zichtbaar te maken en te werken aan de oplossing van de
gesignaleerde problemen. Bovendien levert het een bijdrage aan het bereiken van
de doelstelling in het kader van de norm Gezond Bewegen.
Het
project beoogt op elk van de vier oplossingssporen deelprojecten te hebben
gestart en afgerond, die (na evaluatie) als voorbeeld kunnen dienen. De missie
van de gemeente is ook bij anderen gaan leven en er zijn afspraken gemaakt over
de wijze van aanpak en samenwerking. De continuïteit is gewaarborgd, waardoor
de gemeente een meer faciliterende rol kan aannemen.
Concreet
is op 1 juli 2005 gerealiseerd, onder het mom van: beter 7 dingen goed doen,
dan 20 dingen half!
1.
Er liggen drie convenanten tussen alle betrokkenen voor een samenhangende
(proces)aanpak in drie schoolomgevingen van Delft, bij voorkeur één in de
binnenstad, één in de schil en één in de uitbreidingswijken.
2.
Er ligt voor Tanthof - in het kader van het BOS-model (Buurt – Onderwijs
– Sport/Spel) en de samenwerking/diversiteit tussen bso’s – een pakket aan
maatregelen voor een routenetwerk tussen scholen en
sport/welzijns/buitenschoolse opvanglocaties.
3.
Er is tenminste één route in (een deel van) Delft gerealiseerd, waarover
kinderen veilig en zelfstandig van a naar b kunnen fietsen (KINDLINT).
4.
Er is een website in het leven geroepen, dat als portaal fungeert op het
gebied van verkeersveiligheid ten behoeve van kinderen in Delft en omstreken.
5.
Elke basisschool heeft z’n eigen volwaardige fietsenstalling of krijgt
er één binnen niet al te lange tijd.
6.
Er wordt in Delft iets gedaan aan praktische verkeerseducatie, waarbij
gebruik wordt gemaakt van de vele educatieve (rollen)spellen en materialen die
beschikbaar zijn.
7.
Elke school in Delft heeft z’n eigen verkeersouders die elkaar
regelmatig treffen en zijn ingeschreven bij en worden ondersteund door 3VO.
Alles met als achterliggend doel dat er significant
(en meetbaar) meer wordt gefietst tussen huis, school, bso, sportclub,
welzijnsaccommodatie. In het kader van de Schoolbrengweek 2004 en 2005 van
Haaglanden (in de maand september) zal worden onderzocht hoeveel kinderen per
fiets, met de auto of per voet naar school zijn gekomen. Gestreefd wordt naar
een toename van het fietsgebruik in 2005, ten opzichte van 2004, van 5%.
Aanpak
Het
vakteam Mobiliteit treedt op als regievoerder van dit project: Eric Bavelaar is
opdrachtgever, Etienne van der Horst is projectleider. Intern zijn de vakteams
Wijkzaken, Welzijn en Onderwijs en de Brede School betrokken bij het project.
Opdrachtgever zal voor de duur van het project een stuurgroep in het leven
roepen, waarin de hoofden van de betrokken vakteams/Brede School deelnemen.
Opdrachtgever zorgt voor afstemming met de wethouders.
Voor
de uitvoering van het project wordt een interne projectgroep en een externe
klankbordgroep opgestart. In de projectgroep participeren (namen onder
voorbehoud): een wijkcoordinator (Wijkzaken), Theresia kanij (Welzijn), Jonna
Hietkamp (Onderwijs), Ellen Tas (Brede School), Arjan Breider (Mobiliteit) en
Etienne van der Horst (projectleider). Angelique Hulspas zal ondersteuning
geven aan de projectgroep. De externe klankbordgroep zal bestaan uit
vertegenwoordigers van 3VO, Fietsersbond, OnderwijsAdvies, POV-Zuid Holland,
Haaglanden, politie, verkeersouders, schoolbesturen, sportverenigingen,
kinderopvangorganisaties.
Elke
doelstelling zal worden uitgewerkt in een deelproject. Onderstaand zal kort
hierop worden ingegaan.
Deelproject 1: Samen werken
aan een veiliger schoolomgeving
Extern
uitbesteed bij SOAB
Kosten:
€ 20.000,= ex BTW
Tijdsplanning:
juni 2004-juni 2005
Doel is de Delftse schoolomgevingen voor kinderen samen
met relevante en actief betrokken partijen objectief én subjectief duurzaam
veiliger te maken. Resultaat is
voor elk van de scholen een integraal, samenhangend en door partijen gedragen
maatregelenpakket voor de aanpak van de verkeersonveiligheid in de
schoolomgeving. Zo wordt de (subjectieve) verkeersveiligheid rondom scholen en
op de schoolroutes verbeterd, mogen/kunnen kinderen (eerder) zelfstandig naar
school én is een bewustwordingsproces bij ouders, leerlingen en scholen in gang
gezet. Er zijn in het land heel wat organisaties bezig met initiatieven om
veiligheid van en rond scholen te verbeteren. Maar een samenhangende, integrale
benadering ontbreekt veelal. Het gaat daarbij om inhoud én proces /
communicatie.
Er wordt een schouw
uitgevoerd bij vijf scholen om er uiteindelijk drie te kunnen selecteren. Voor
wat betreft het draagvlak: alle scholen hebben rondom de workshop informatie
gekregen van de gemeente. Het is in het kader van de te bereiken samenwerking
van belang dat zoveel mogelijk partijen van het begin af aan actief
participeren in het project. Samenwerking met de schoolleiding / het team en de
(verkeers)ouders is een cruciale voorwaarde voor het slagen van het project.
Zonder hun medewerking is het niet zinvol het project op de school in kwestie
uit te voeren. Overigens wordt in de procesvoorbereiding al contact opgenomen
met scholen, die eerder hebben aangegeven te willen participeren.
Per
school wordt bekeken wie er betrokken wordt: ouders, leerkrachten, leerlingen,
politie, buurtbewoners, in de buurt gelegen bedrijven of andere belanghebbenden.
Er wordt een verkeerswerkgroep opgericht. Daarnaast is een aantal
bovenschoolse partijen te onderscheiden, zoals gemeentelijke afdelingen
(Verkeer, Onderwijs, wijkbeheer), OnderwijsBegeleidingsDienst (OA), 3VO en POV.
In overleg kunnen eventueel nog andere partijen worden toegevoegd.
Deelproject
2: Veilige route tussen school en sport/welzijns/ buitenschoolse opvanglocatie
Extern uitbesteed bij: Zuid Hollands Overlegorgaan
Kindercentra (ZOK) – aansluiting bij project ‘ Van de achterbank op de fiets’.
Kosten:
€ 20.000,=
Tijdsplanning:
september 2004 – maart 2005
Dit
deelproject is een verbreding van deelproject 1. Doel is kinderen de
gelegenheid te bieden zelfstandig van huis of school naar een accommodatie voor
sport- en welzijnsactiviteiten en buitenschoolse opvang te kunnen fietsen.
Daarvoor wordt samenwerking gezocht met relevante partijen. De wijk Tanthof zal
dienen als pilot-omgeving. Daar worden in het oostelijke deel, naast een sport
bso op sportpark Tanthof Zuid, vanaf september 2004 ook BOS–activiteiten voor
leerlingen van de drie basisscholen georganiseerd. Deze vinden deels op en bij
school plaats, deels ook op sportaccommodaties in en bij de wijk. In het
westelijke deel van Tanthof wordt aangesloten bij de samenwerking en
diversiteit van de verschillende bso’s.
Deelproject 3: Kindlint
Extern
uitbesteed bij SOAB
Kosten:
€ 25.000,= ex BTW
Tijdsplanning:
september 2004-juni 2005
Het
Kindlint is een ruimtelijk instrument: een route waarlangs kinderen zelfstandig,
veilig én prettig naar allerlei opvang-, onderwijs- en vrijetijdsvoorzieningen
kunnen lopen en fietsen. Spelend bewegen én bewegend spelen dus. Het concept
combineert ruimtelijke inrichting, verkeersveiligheid, (verkeers)educatie en
gedifferentieerde speelvoorzieningen vanuit de beleving van kinderen. Het
Kindlint zet in op verbetering van leefbaarheid, veiligheid en bereikbaarheid
specifiek vanuit de beleving van kinderen. Het begrip ‘Kindlint’ staat voor
veilige verbindingen voor kinderen die zich te voet en per fiets willen bewegen
tussen verschillende plekken. Want er zijn
weliswaar locaties in wijken en buurten waar kinderen zich vrij kunnen bewegen
(denk aan speelplekken, zebra's, pleinen, stoepen en 30 km-gebieden), maar
kinderen kunnen zich niet veilig en prettig van de ene naar de andere plek
verplaatsen. Het Kindlint verbindt deze plekken juist om ze daarmee meer waarde
te geven. Via
zo’n Kindlint kunnen kinderen op jongere leeftijd zelfstandig, dus zonder
begeleiding, naar school, sportveld, bso en speelplek. Daarmee geeft het
Kindlint kinderen niet alleen hun zelfstandigheid en bewegingsvrijheid weer
voor een deel terug, maar vergroot het bovendien de actieradius van kinderen in
hun woonbuurt. Kinderen kunnen zich zo veiliger, vaker, verder en op een gezondere,
socialere en leukere manier bewegen in hun eigen buurt. En kinderen en hun
ouders worden als ‘deskundige’ betrokken bij de opzet van een Kindlint in hun
buurt.
Naast inhoudelijke aspecten spelen procesmatige aspecten een rol. Door
een goede, gezamenlijke en integrale aanpak worden Kindlinten en speelplekken
veiliger en kunnen weer meer kinderen zelfstandig naar allerlei bestemmingen.
De gemeente, een deel van de ouders, kinderen, de politie,
kinderopvangondernemers, sportaanbieders, de scholen en buurtbewoners willen
vaak wel maar hebben hun prioriteiten om tal van redenen vaak op een ander vlak
liggen; niemand voelt zich direct aangesproken de knelpunten zelf op te lossen
en als er dan al iemand het voortouw neemt is het vaak niet eenvoudig de andere
partijen mee te krijgen. Het is zaak gezamenlijk een integraal stappenplan te
doorlopen om het proces van naar elkaar wijzen te doorbreken.
Deelproject 4: Website
Extern
uitbesteed, met aansluiting bij onderwijs- en jongeren portal
Kosten:
€ 5.000,= ex BTW
Tijdsplanning:
januari 2005 -juni 2005
Deelproject 5:
Fietsenstalling bij scholen
Meeliften
met Fietsactieplan II
Kosten:
€ 50.000,= ex BTW
Tijdsplanning:
januari 2005-juni 2005
Deelproject 6: Brede
School-programma “Praktische verkeerseducatie”
Meeliften
met stadsgewest Haaglanden
Kosten:
€ 10.000,= ex BTW per jaar (eigen bijdrage gemeente)
Tijdsplanning:
september 2004-juni 2005
Een
belangrijk thema bij gedragsbeïnvloeding is het verkeersgedrag van kinderen op
basisscholen wanneer zij zelfstandig aan het verkeer gaan deelnemen. Op de
scholen is er echter zeer beperkt tijd om praktische verkeersles te geven. Om
daar toch aandacht aan te besteden, zal een Brede School-programma worden
opgezet voor het voorjaar van 2005. Hierbij zal gebruik worden gemaakt van een verkeersleerkracht.
Het project Verkeersleerkracht is ontwikkeld en draait intussen al enkele jaren
met succes in Zoetermeer. Ook in andere plaatsen in Zuid-Holland is dit project
van de grond gekomen. Het stadsgewest zet zich in om in de regio meer mogelijkheden
te bieden voor praktische verkeerseducatie.
Intern
oppakken
Kosten:
€ 10.000,= ex BTW
Tijdsplanning:
september 2004-juni 2005
Doel
is te komen tot één of meer Verkeersouders op elke school in Delft, die elkaar
in netwerkverband regelmatig treffen en worden ondersteund door een op te
richten Afdeling Delft van 3VO. Hierover zullen nadere afspraken moeten worden
gemaakt.
Planning
Met
de voorbereidingen van de workshop in december 2003 is met het project
‘Kindveilige routes’ een aanvang gemaakt. Vanaf het gereedkomen van dit Plan
van Aanpak het project definitief worden opgestart.
|
4e
kw 2003 |
1e
kw 2004 |
2e
kw 2004 |
3e
kw 2004 |
4e
kw 2004 |
1e
kw 2005 |
2e
kw 2005 |
3e
kw 2005 |
Voorbereiding |
|
|
|
|
|
|
|
|
Deelproject
1 |
|
|
|
|
|
|
|
|
Deelproject
2 |
|
|
|
|
|
|
|
|
Deelproject
3 |
|
|
|
|
|
|
|
|
Deelproject
4 |
|
|
|
|
|
|
|
|
Deelproject
5 |
|
|
|
|
|
|
|
|
Deelproject
6 |
|
|
|
|
|
|
|
|
Deelproject
7 |
|
|
|
|
|
|
|
|
Evaluatie |
|
|
|
|
|
|
|
|
Procesvervolg |
|
|
|
|
|
|
|
|
In
het kader van dit project wordt voorgesteld om de interne kosten (deelname aan
project- en stuurgroep / deelprojecten) niet toe te rekenen aan het project.
Dat
betekent dat een volgend kostenplaatje ontstaat:
|
|
Kosten |
Subsidie |
Projectkosten |
Projectorganisatie |
Projectleiding
(gem 6u/pw) en ondersteuning
+ alg. kosten |
€ 80.000 |
(HGL) € 40.000 |
€ 40.000 |
Deelprojecten |
Deelproject
1 Deelproject
2 Deelproject
3 Deelproject
4 Deelproject
5 Deelproject
6 Deelproject
7 |
€ 20.000 €20.000 € 25.000 € 5.000 € 50.000 € 10.000 € 10.000 |
(HGL) € 10.000 (POV) € 12.500 (POV) € 2.500 (POV) € 5.000 |
€ 10.000 € 25.000 € 12.500 € 2.500 € 50.000 € 10.000 € 5.000 |
Totaal |
|
€ 220.000 |
€ 70.000 |
€ 150.000 |
Voor de uitvoering van het project is bij Haaglanden
(in het kader van de IDV) een bijdrage gevraagd van € 50.000 (projectorganisatie
+ deelproject 1). Daarnaast zijn de deelprojecten 3, 4 en 7 kansrijk voor
subsidieverlening bij het POV-Zuid Holland.
De
betrokken vakteams zullen voor de dekking van de kosten eigen budgetten
inzetten, met onderstaande verdeling.
|
Project-kosten
|
Wijk-budget |
OW- huis-vesting |
LSB Brede School |
Welzijn |
LVVP |
Fiets-actie 2 |
PL
|
€ 40.000 |
|
|
|
|
€ 20.000 |
€ 20.000 |
DP
1 DP
2 DP
3 DP
4 DP 5
DP
6 DP
7 |
€ 10.000 € 20.000 € 12.500 € 2.500 € 50.000 € 10.000 € 5.000 |
€ 10.000 € 12.500 |
€ 50.000 |
€ 2.500 € 10.000 |
€ 20.000 |
|
€ 5.000 |
|
€ 150.000 |
€ 22.500 |
€ 50.000 |
€ 12.500 |
€ 20.000 |
€ 20.000 |
€ 25.000 |
Wijkzaken
zal de betreffende wijkbudgetten aanspreken van de wijken waarin deelproject 1
en 3 zich afspelen.
Onderwijs zal uit huisvestingsbudgetten de
projectkosten voor de deelproject 5 voor haar rekening nemen.
Welzijn draagt bij vanuit de Reserve Kinderopvang
voor deelproject 2.
De Brede School draagt t.l.v. van het sociaal
beleid bij aan de kosten voor de deelprojecten 4 en 6.
Mobiliteit neemt in het kader van budgetten voor
het LVVP een deel van de kosten voor de projectorganisatie voor haar rekening.
In het kader van het Fietsactieplan II zullen de
resterende kosten voor de projectorganisatie worden gedekt, alsmede de kosten
voor deelproject 7