Stuk 59 I Delft,
8 juni 2004.
334917
Onderwerp:
wijziging bomenverordening Delft 1998
Aan de
gemeenteraad.
Geachte
dames en heren,
Inleiding
In de
vergadering van uw raad van 27 augustus 1998 is de bomenverordening Delft 1998
vastgesteld. De bomenverordening bevat regelgeving ter bescherming van bomen in
Delft.
Het is
gewenst de bomenverordening op een aantal punten te wijzigen. De wijzigingen
zijn grotendeels het gevolg van de hierbij tevens vast te stellen beleidsnota
“de juiste boom op de juiste plaats” waarin het beleid ten aanzien van de bomen
van Delft is verwoord.
Op grond
van de Boswet moet de gemeente aanwijzen welk gebied tot de bebouwde kom wordt
gerekend. Zonder nadere aanwijzing is dat de bebouwde kom volgens de
Wegenwet. Het toepassingsgebied van de
kapverordening verandert automatisch mee, wanneer deze komgrens wordt
gecorrigeerd. De Boswet is in dit geval van toepassing buiten de bebouwde kom
en de bomenverordening binnen de bebouwde kom. In de huidige verordening staat
echter niet vermeld dat de voorschriften alleen van toepassing zijn binnen de
bebouwde kom. De wijzigingen genoemd onder artikel 9 nummers 1, 3, 4, 5 en 6
hebben betrekking op deze fout (nummering betreft de nog ongewijzigde
bomenverordening), in de nieuwe verordening wordt dit artikel 8).
De
wijzigingen genoemd onder artikel 9 (nummer 2), onder artikel 12 en onder
artikel 13 zijn wijzigingen, die voortkomen uit praktijkervaringen (nummering
betreft de nog ongewijzigde bomenverordening).
De overige
wijzigingen vloeien voort uit de beleidsnota “De juiste boom op de juiste
plaats”.
I.
De volgende wijzigingen worden voorgesteld:
Artikel 1: Begripsomschrijvingen
Toevoegen:
Lid 1 h: dunning: een velling die uitsluitend dient als verzorgingsmaatregel
ter bevordering van de overblijvende houtopstand.
Lid 1 j: Methode Raad: de landelijk gebruikte methode
waarmee de waarde van bomen in geld wordt uitgedrukt.
Artikel 4: Te late indiening aanvraag
Wegstrepen: het gehele artikel
Artikel 5 t/m 12
“Artikel 5”
wijzigen in “Artikel 4”
“Artikel 6”
wijzigen in “Artikel 5”
“Artikel 7”
wijzigen in “Artikel 6”
“Artikel 8”
wijzigen in “Artikel 7”
“Artikel 9”
wijzigen in “Artikel 8”
“Artikel
10” wijzigen in “Artikel 9”
“Artikel
11” wijzigen in “Artikel 10”
“Artikel
12” wijzigen in “Artikel 11”
Artikel 8: Kapverbod
1) Toevoegen aan lid 1: binnen de bebouwde kom
2) Toevoegen aan lid 2: "(of een omtrek kleiner dan 78 cm)" tussen de
woordjes "cm" en
"op".
3) Wegstrepen in lid 3: “houtopstanden buiten de bebouwde kom in de zin van de
Boswet, indien het betreft”.
4) Wegstrepen in lid 3 a.: “als wegbeplantingen en éénrijige beplantingen op of
langs landbouwgronden, tenzij deze zijn geknot” en Toevoegen na wilgen “met
uitzondering van treurwilgen”.
5)
Toevoegen in lid 3 b: “Productie”voor fruitbomen.
6) Wijzigen lid 3 c. in: "coniferen". De rest van de tekst
wegstrepen.
7) Geheel wegstrepen lid 3 e.
8) Toevoegen aan lid 3:
e. bomen die in het kader van dunning moet worden
geveld.
f. houtopstand in achtertuinen met een maximum
oppervlakte van 80 m2.
g. houtopstand die minder dan 2 meter vanaf de gevel van een bouwwerk (groter
dan 2 m2) staat. Indien de gevel van een bouwwerk (groter dan 2m2) een
begrenzing is van een verblijfsruimte dan geldt de maat van 5 meter vanaf de
gevel van het bouwwerk.
9)
Wegstrepen in lid 4: “4. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt verder
niet voor:”
10)
Wijzigen: lid 4 a. wordt lid 3 h.
11) Wijzigen: lid 4 b. wordt lid 3 i.
12)
Wijzigen: lid 4 c. wordt lid 3 j.
13) Toevoegen
lid 4: Bomen op de lijst van monumentale bomen (bijlage 4) staan – in afwijking
van lid 3 – kapvergunningplichtig.
14)
Toevoegen lid 5: Burgemeester en wethouders stellen een lijst van monumentale
bomen vast.
Artikel 11: Gevaarzetting
Wegstrepen: “, desnoods mondeling,”
Toevoegen:
Een
vergunning wordt verleend onder de standaardvoorwaarde van feitelijk
niet-gebruik tot het moment dat:
a.
de
bezwaartermijn voor belanghebbenden is verstreken zonder dat er bezwaar is
ingediend;
b.
beslist
is op het bezwaar en zes weken na datum van de beslissing zijn verstreken en
geen verzoek tot voorlopige voorziening is ingediend;
c.
beslist
is op een verzoek om een voorlopige voorziening.
Artikel 13: Vervaltermijn vergunning
"één
jaar" wijzigen in "twee jaar"
Wegstrepen:
geheel lid 4.
Artikel 16 t/m 18
“Artikel
16” wijzigen in “Artikel 17”
“Artikel
17” wijzigen in “Artikel 18”
“Artikel
18” wijzigen in “Artikel 19”
Toevoegen:
1.
Indien herplant als bedoeld in artikel 14 en 15 van deze verordening
niet mogelijk is kunnen burgemeester en wethouders besluiten een financiële
verplichting op te leggen overeenkomstig de methode Raad.
2.
De gemeente beheert de verkregen gelden als bedoeld in
het eerste lid ten behoeve van de instandhouding van het bomenbestand in Delft.
“Hoofdstuk
3” wijzigen in “Hoofdstuk 4”.
“Artikel 19”
wijzigen in “Artikel 27”
“Artikel
20” wijzigen in “Artikel 28”
“Artikel
21” wijzigen in “Artikel 29”
“Artikel
22” wijzigen in “Artikel 30”
“Artikel
23” wijzigen in “Artikel 31”
Het
volgende hoofdstuk moet in zijn geheel worden toegevoegd:
Particuliere
eigenaren van monumentale bomen (geplaatst op de door burgemeester en
wethouders vastgestelde monumentale bomenlijst behorende bij de nota “De juiste
boom op de juiste plaats”, bijlage 4) kunnen op grond van deze verordening
subsidie aanvragen voor de (onderhouds)snoei van deze bomen.
1.
Burgemeester
en wethouders kunnen subsidie toekennen voor de kosten van de volgende
(onderhouds)werkzaamheden:
a)
snoei
als gevolg van storm-, bliksem-, ijzelschade;
b)
snoei
ter herstel van de oorspronkelijke snoeivorm, bijvoorbeeld leibomen;
c)
stabiliteitssnoei;
d)
snoei
ter herstel van het evenwicht tussen kroon/ stam/ wortels;
e)
snoei
van foutief geplaatste takken.
2.
Burgemeester
en wethouders kunnen nadere regels stellen omtrent het maximum van de toe te
kennen subsidie.
3.
Burgemeester
en wethouders beslissen op aanvragen voor subsidie op grond van deze
verordening. Zij gaan hierbij uit van de volgorde van binnenkomst.
Artikel 22: Nadere regels
met betrekking tot aanvraag
1.
De aanvraag voor een subsidie moet schriftelijk op een door burgemeester
en wethouders vastgesteld aanvraagformulier worden ingediend. Bij de aanvraag
moeten in ieder geval de volgende gegevens worden verstrekt:
a)
een werkomschrijving, c.q. aanduiding van de te verrichten
snoeiwerkzaamheden;
b)
een naam van het bedrijf/persoon dat/die de werkzaamheden zal uitvoeren;
c)
een raming/ offerte van de kosten;
2.
Indien de aanvraag niet aan bovengenoemde eisen voldoet, stellen
burgemeester en wethouders de aanvrager in de gelegenheid om binnen twee weken
de aanvraag te herstellen en/of aan te vullen.
3.
Burgemeester en wethouders kunnen besluiten met voorrang subsidie te
verstrekken om een boom eerder te kunnen snoeien.
4.
De snoei dient te worden uitgevoerd door een boomverzorgingsbedrijf, die
aangesloten is bij een nationaal erkende beroepsorganisatie.
1.
Vaststelling
en uitbetaling van de toegekende subsidie vindt slechts plaats, indien:
a)
aan de
bij de toekenning gestelde voorwaarden is voldaan en de werkzaamheden binnen 1
jaar na toezegging zijn uitgevoerd.
b)
binnen
1 maand na het gereedkomen van het werk een origineel van de rekening van het
uitvoerende bedrijf wordt ingediend.
c)
Burgemeester
en wethouders stellen de subsidie lager vast, indien de daadwerkelijk gemaakte
kosten lager zijn dan de ingediende raming/ offerte. De subsidie zal niet meer
bedragen dan de helft van de werkelijk gemaakte kosten.
Burgemeester
en wethouders kunnen als voorwaarde opnemen dat de boom waarvoor een subsidie
is verleend, gedurende een periode van tenminste 15 jaar deugdelijk in stand
moet worden gehouden. Dat wil zeggen dat alle ingrepen aan en bij de boom (zowel
die waarvoor een bijdrage is toegezegd als alle andere werkzaamheden en
aktiviteiten) gericht zijn op het handhaven van het monumentale karakter en de
gezondheid van de boom gedurende tenminste 15 jaar.
1.
Ingeval
van niet naleving van één of meer van de voorwaarden als bedoeld in dit
hoofdstuk zullen burgemeester en wethouders al naar gelang de ernst van de
overtreding:
a)
een
besluit tot verlening en/of vaststelling van subsidie geheel of gedeeltelijk
intrekken (en niet of niet geheel tot betaling van de subsidie overgaan);
b)
reeds
betaalde subsidie (waaronder mede begrepen een eventueel voorschot op de
subsidie op termijn) geheel of gedeeltelijk terugvorderen;
2.
In het
geval de niet naleving van de voorwaarden als bedoeld in dit hoofdstuk de
eigenaar niet verwijtbaar is, kunnen burgemeester en wethouders besluiten de in
het eerste lid genoemde sancties geheel of gedeeltelijk niet te treffen.
1.
Burgemeester en wethouders kunnen de subsidie (gedeeltelijk) weigeren
indien:
a)
er onvoldoende budget is voor de toepassing van deze verordening;
b)
de snoei niet wordt uitgevoerd door een erkend boomverzorgingsbedrijf;
c)
aanvrager de kosten van snoei op grond van enige andere regeling vergoed
kan krijgen;
d)
aanvrager de kosten van snoei kan doorberekenen aan huurders of
gebruikers;
e)
aanvrager de kosten als bedrijfskosten kan verrekenen.
f)
met de werkzaamheden een aanvang is gemaakt voordat over de aanvraag is
beslist;
g)
de
monumentale boom in een dermate goede of slechte staat verkeert dat om die
reden snoei niet noodzakelijk is;
h)
de
levensverwachting van de boom minder dan 10 jaar bedraagt.
Artikel 31: Slotbepaling
lid 2
II.
De wijzigingen treden in werking zes weken na bekendmaking.
Wij stellen u voor, onder voorbehoud van gunstig advies van de commissie
leefbaarheid, de wijzigingen in de bomenverordening vast te stellen.
Hoogachtend,
Burgemeester en wethouders van Delft,
J.P. Torenstra ,lo.burgemeester.
H.G.L.M. Camps ,secretaris.
De raad der gemeente Delft;
gelezen het voorstel van het college van 8 juni 2004;
gezien het advies van de commissie leefbaarheid;
gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en
artikel 15 van de Boswet;
b e s l u i t :
in te stemmen met de beleidsnota “de juiste boom
op de juiste plaats en vast te stellen de gewijzigde bomenverordening Delft
1998 (stuk 59 III).
Aldus vastgesteld in de openbare
raadsvergadering van 24 juni 2004.
,plv.voorzitter.
N.A.J.M. van Doeveren
,griffier.
R. de Groot
De raad der gemeente Delft;
gelezen het voorstel van het college van 8 juni 2004;
gezien het advies van de commissie leefbaarheid;
gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en
artikel 15 van de Boswet;
b e s l u i t :
vast te stellen de gewijzigde bomenverordening Delft 1998.
Hoofdstuk 1: Algemene
bepalingen
Artikel 1:
Begripsomschrijvingen
1. In deze verordening wordt verstaan onder:
a.
boom: een houtachtig, overblijvend gewas met een dwarsdoorsnede
van de stam van minimaal 10 centimeter op 1,3 meter hoogte boven het maaiveld.
In geval van meerstammigheid geldt de dwarsdoorsnede van de dikste stam. In het
kader van een herplant- of instandhoudingsplicht kunnen voorschriften gesteld
en maatregelen genomen worden voor bomen kleiner dan 10 cm dwarsdoorsnede op
1,3 meter boven maaiveld;
b.
houtopstand: één of meer bomen, hakhout, een houtwal.
c.
hakhout: één of meer bomen of boomvormers, die na te zijn geveld
opnieuw op de stronk uitlopen;
d.
houtwal: lintvormige begroeiing van enige uitgestrektheid,
bestaande uit bomen en/of struiken. Houtwallen zijn duidelijk omvangrijker dan
heggen, hagen of éénrijige beplantingen langs bijvoorbeeld wegen of
landbouwgronden;
e.
knotten/kandelaberen: het tot op de oude snoeiplaats verwijderen
van uitgelopen takhout bij knotbomen, gekandelaberde bomen of leibomen als
periodiek noodzakelijk onderhoud;
f.
bebouwde kom: de bebouwde kom van de gemeente, vastgesteld
ingevolge artikel 1, vijfde lid, van de Boswet;
g.
boomwaarde: het bedrag dat wordt gevonden door het produkt van de
volgende factoren:
-
de oppervlakte in cm2 van de dwarsdoorsnede op 1,3 meter boven het
maaiveld;
-
de geïndexeerde eenheidsprijs per cm2;
-
de standplaatswaarde;
-
de conditiewaarde;
-
de waarde van de plantwijze.
h.
dunning: een velling die uitsluitend dient als
verzorgingsmaatregel ter
bevordering van de overblijvende houtopstand;
i.
Methode Raad: de landelijk gebruikte methode waarmee de waarde van
bomen in geld wordt uitgedrukt.
2. In deze verordening wordt onder vellen mede
verstaan rooien, met inbegrip van verplanten, alsmede het verrichten van
handelingen, zowel boven- als ondergronds, die de dood of ernstige beschadiging
of ontsiering van een houtopstand ten gevolge kunnen hebben.
Artikel 2:
Voorbereidingsprocedure
1.
Burgemeester en wethouders leggen de aanvraag voor de
kapvergunning met de daarop betrekking hebbende stukken voor een periode van
twee weken ter inzage voor belanghebbenden.
2.
Voorafgaand aan de terinzagelegging wordt in een huis-aan-huis-blad
of op een andere geschikte wijze een kennisgeving gedaan van de aanvraag,
waarbij wordt vermeld waar en wanneer de stukken ter inzage liggen en tot welke
datum belanghebbenden hun zienswijze kunnen geven.
3.
Belanghebbenden kunnen hun zienswijze binnen de in het eerste lid
genoemde termijn schriftelijk naar voren brengen.
4.
Voordat burgemeester en wethouders een besluit nemen op de
aanvraag, wordt de aanvrager zo nodig in de gelegenheid gesteld te reageren op
de naar voren gebrachte zienswijzen.
Artikel 3:
Beslissingstermijn
1.
Burgemeester en wethouders beslissen op een vergunningaanvraag
binnen acht weken na de dag waarop deze ontvangen is.
2.
Burgemeester en wethouders kunnen hun beslissing voor ten hoogste
acht weken verdagen.
Artikel 4: Voorschriften
en beperkingen
1.
Aan een verleende vergunning kunnen voorschriften en beperkingen
worden verbonden. Deze voorschriften en beperkingen mogen slechts strekken tot
bescherming van het belang of de belangen in verband waarmee de vergunning is
vereist.
2.
Degene aan wie krachtens deze verordening een vergunning is
verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen na te
komen.
Artikel 5: Intrekking
of wijziging van een vergunning
De vergunning kan worden ingetrokken of
gewijzigd:
a. indien ter verkrijging
daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;
b. indien op grond van een
wijziging van feiten en/of omstandigheden die zich hebben voorgedaan na het
verlenen van de vergunning, moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging
wordt gevorderd door het belang of de belangen ter bescherming waarvan de
vergunning is vereist.
c. indien de aan de
vergunning verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden
nagekomen.
d. indien van de vergunning
geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn dan wel, bij
gebreke van een dergelijke termijn, binnen een redelijke termijn;
e. indien de houder of zijn
rechtsverkrijgende dit verzoekt.
Artikel 6: Inzage
vergunning
De houder van een vergunning is verplicht deze
op eerste vordering van een algemeen politieambtenaar of een ambtenaar belast
met de zorg voor de naleving van een of meer bepalingen van deze verordening
ter inzage af te geven aan deze ambtenaar.
Artikel 7: Algemene
termijnenwet
Met betrekking tot de in deze verordening
genoemde termijnen is het bepaalde in de Algemene termijnenwet van
overeenkomstige toepassing.
Hoofdstuk 2: Het
bewaren van houtopstanden
Artikel 8: Kapverbod
1. Het is verboden zonder
vergunning van burgemeester en wethouders een houtopstand te vellen of te doen
vellen binnen de bebouwde kom.
2. Het in het eerste lid
gestelde verbod geldt niet voor bomen die een stamdiameter hebben van minder
dan 25 cm of een omtrek kleiner dan 78 cm op 130 cm boven maaiveld gemeten.
In geval van meerstammigheid geldt de dwarsdoorsnede van de dikste stam.
3. Het in het eerste lid
gestelde verbod geldt niet voor:
a. populieren en wilgen met
uitzondering van treurwilgen;
b. productiefruitbomen en
windschermen om boomgaarden;
c. coniferen;
d. kweekgoed;
e. bomen
die in het kader van dunning van een houtopstand moeten worden geveld;
f.
houtopstand in achtertuinen met een maximum
oppervlakte van 80 m2;
g. houtopstand
die minder dan 2 meter vanaf de gevel van een bouwwerk (groter dan 2 m2 staat).
Indien de gevel van een bouwwerk (groter dan 2m2) een begrenzing is van een
verblijfsruimte, dan geldt de maat van 5 meter vanaf de gevel van het bouwwerk;
h. Houtopstand die moet
worden geveld krachtens de Plantenziektenwet of krachtens een aanschrijving op
last van burgemeester en wethouders, zulks onverminderd het bepaalde in artikel 17 van deze verordening;
i.
Het periodiek vellen van hakhout ter uitvoering van het reguliere
onderhoud;
j.
Het periodiek knotten of kandelaberen als cultuurmaatregel bij
daarvoor geschikte boomsoorten.
4. Bomen, die op de lijst
van monumentale bomen (bijlage 4) staan, zijn
- in afwijking van lid 3 - kapvergunningplichtig.
5. Burgemeester en
wethouders stellen een lijst van monumentale bomen vast.
Artikel 9: Aanvraag vergunning
1. De vergunning moet
schriftelijk gemotiveerd en onder bijvoeging van een situatieschets, worden
aangevraagd door of namens dan wel met toestemming van degene, die krachtens
zakelijk recht, of door degene die krachtens publiekrechtelijke bevoegdheid,
gerechtigd is over de houtopstand te beschikken.
2.
Wanneer de directie Bos- en landschapsbouw van het Ministerie van
Landbouw, Natuurbeheer en Visserij aan burgemeester en wethouders een afschrift
heeft toegezonden van de ontvangstbevestiging als bedoeld in artikel 2 van de Boswet,
beschouwen burgemeester en wethouders dit afschrift mede als een
vergunningaanvraag.
Artikel 10:
Weigeringsgronden
1.
Burgemeester en wethouders kunnen de vergunning weigeren dan wel
onder voorschriften verlenen in het belang van onder meer:
-
natuur- en milieuwaarden;
-
landschappelijke waarden;
-
cultuurhistorische waarden;
-
waarden van stadsschoon;
-
waarden voor recreatie en leefbaarheid.
2.
Burgemeester en wethouders kunnen bij het weigeren of onder
voorschriften verlenen van een vergunning tevens de boomwaarde als motivering
hanteren.
Artikel 11:
Gevaarzetting
In afwijking van het in de artikelen 9 en 10
bepaalde, kan de burgemeester, toestemming geven tot het direct vellen van de
houtopstand, indien er sprake is van gevaarzetting of vergelijkbaar spoedeisend
belang.
Artikel 12:
Standaardvoorwaarde van feitelijk niet-gebruik
Een vergunning wordt
verleend onder de standaardvoorwaarde van feitelijk niet-gebruik tot het moment
dat:
a.
de bezwaartermijn voor belanghebbenden
is verstreken zonder dat er bezwaar is ingediend;
b.
beslist is op het bezwaar en zes weken
na datum van de beslissing zijn verstreken en geen verzoek tot voorlopige
voorziening is ingediend;
c.
beslist is op een verzoek om een
voorlopige voorziening.
Artikel 13:
Vervaltermijn vergunning
De vergunning vervalt, indien daarvan niet
volledig gebruik is gemaakt binnen twee jaar nadat de vergunning onherroepelijk
is geworden.
Artikel 14: Bijzondere
vergunningsvoorschriften
1.
Tot de aan de vergunning te verbinden voorschriften kan behoren
het voorschrift dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig de door
burgemeester en wethouders te geven aanwijzingen moet worden herplant.
2.
Wordt een voorschrift als bedoeld in het eerste
lid gegeven, dan kan daarbij tevens worden bepaald op welke wijze en binnen
welke termijn beplanting, die niet is aangeslagen, moet worden vervangen.
3.
Tot aan de vergunning te verbinden voorschriften
kunnen behoren aanwijzingen ter bescherming van in en rond de houtopstand
voorkomende flora en fauna.
Artikel 15:
Herplant-/instandhoudingsplicht
1.
Indien een houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in
deze verordening van toepassing is, zonder vergunning van burgemeester en
wethouders is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kunnen burgemeester
en wethouders aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de
houtopstand bevond, danwel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van
voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herplanten overeenkomstig
de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn.
2.
Wordt een verplichting als bedoeld in het eerste lid opgelegd, dan
kan daarbij tevens worden bepaald op welke wijze en binnen welke termijn
beplanting, die niet is aangeslagen, moet worden vervangen.
3.
Indien een houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in
deze verordening van toepassing is, in het voortbestaan ernstig wordt bedreigd
kunnen burgemeester en wethouders aan de zakelijk gerechtigde van de grond
waarop zich de houtopstand bevindt, danwel aan degene die uit andere hoofde tot
het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om
overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen
termijn voorzieningen te treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen.
Artikel 16: Financiële
verplichting
1.
Indien herplant als bedoeld in artikel
14 en 15 van deze verordening niet mogelijk is, kunnen burgemeester en
wethouders besluiten een financiële verplichting op te leggen overeenkomstig de
Methode Raad.
2.
De gemeente beheert de verkregen gelden
als bedoeld in het eerste lid ten
behoeve van de instandhouding van het bomenbestand in Delft.
Artikel 17:
Schadevergoeding
Burgemeester en wethouders beslissen op een
verzoek om schadevergoeding op grond van artikel 17, juncto artikel 13 vierde
lid, van de Boswet.
Artikel 18:
Bestrijding van iepziekte
1.
Dit artikel verstaat onder:
a.
iepziekte: de aantasting van iepen door de schimmel Ophiostoma ulmi (Buism.) Nannf. (syn.
Ceratocystis ulmi (Buism.) C.
Moreau);
b.
iepenspintkever: het insekt, in elk ontwikkelingsstadium,
behorende tot de soorten Scolytus
scolytus (F.) en Scolytus
multistratus (Marsch) en Scolytus
pygmaeus.
2.
Indien zich op een terrein één of meer iepen bevinden die naar het
oordeel van burgemeester en wethouders gevaar opleveren van verspreiding van de
iepziekte of voor vermeerdering van de iepenspintkevers, is de rechthebbende,
indien hij daartoe door burgemeester en wethouder is aangeschreven, verplicht
binnen de bij aanschrijving vast te stellen termijn:
a.
indien de iepen in de grond staan, deze te vellen;
b.
de iepen te ontbasten en de bast te vernietigen;
c.
de niet ontbaste iepen of delen daarvan te vernietigen of zodanig
te behandelen dat verspreiding van de iepziekte wordt voorkomen.
3. a. Het
is verboden gevelde iepen of delen daarvan voorhanden of in voorraad te hebben
op
te vervoeren;
b. Het verbod is niet van
toepassing op geheel ontbast iepenhout en op iepenhout met een doorsnede
kleiner dan 4 centimeter;
c. Burgemeester en wethouders
kunnen ontheffing verlenen van het onder a. van dit lid gestelde verbod.
Artikel 19:
Bescherming bomen
1. Het is verboden om
houtopstanden in een voor publiek toegankelijk park of plantsoen of in bij de
gemeente in onderhoud zijnde groenstroken te beschadigen, te bekladden of te
beplakken.
2. Het
is behoudens ontheffing van burgemeesters en wethouders verboden om één of meer voorwerpen in of aan
een openbare houtopstand aan te brengen of anderszins te bevestigen.
1.
Particuliere
eigenaren van monumentale bomen (geplaatst op de door burgemeester en
wethouders vastgestelde monumentale bomenlijst behorende bij de nota “De juiste
boom op de juiste plaats”, bijlage 4) kunnen op grond van deze verordening
subsidie aanvragen voor de (onderhouds)snoei van deze bomen.
1.
Burgemeester
en wethouders kunnen subsidie toekennen voor de kosten van de volgende
(onderhouds)werkzaamheden:
a)
snoei
als gevolg van storm-, bliksem-, ijzelschade;
b)
snoei
ter herstel van de oorspronkelijke snoeivorm, bijvoorbeeld leibomen;
c)
stabiliteitssnoei;
d)
snoei
ter herstel van het evenwicht tussen kroon/ stam/ wortels;
e)
snoei
van foutief geplaatste takken.
2.
Burgemeester
en wethouders kunnen nadere regels stellen omtrent het maximum van de toe te
kennen subsidie.
3.
Burgemeester
en wethouders beslissen op aanvragen voor subsidie op grond van deze
verordening. Zij gaan hierbij uit van de volgorde van binnenkomst.
Artikel 22: Nadere regels met betrekking tot
aanvraag
1.
De aanvraag voor een subsidie moet schriftelijk op een door burgemeester
en wethouders vastgesteld aanvraagformulier worden ingediend. Bij de aanvraag
moeten in ieder geval de volgende gegevens worden verstrekt:
a)
een werkomschrijving, c.q. aanduiding van de te verrichten
snoeiwerkzaamheden;
b)
een naam van het bedrijf/persoon dat/die de werkzaamheden zal uitvoeren;
c)
een raming/ offerte van de kosten;
Indien de aanvraag niet aan bovengenoemde
eisen voldoet, stellen burgemeester en wethouders de aanvrager in de
gelegenheid om binnen twee weken de aanvraag te herstellen en/of aan te vullen.
2.
Burgemeester en wethouders kunnen besluiten met voorrang subsidie te
verstrekken om een boom eerder te kunnen snoeien.
3.
De snoei dient te worden uitgevoerd door een boomverzorgingsbedrijf, die
aangesloten is bij een nationaal erkende beroepsorganisatie.
1.
Vaststelling
en uitbetaling van de toegekende subsidie vindt slechts plaats, indien:
a)
aan de
bij de toekenning gestelde voorwaarden is voldaan en de werkzaamheden binnen 1
jaar na toezegging zijn uitgevoerd.
b)
binnen
1 maand na het gereedkomen van het werk een origineel van de rekening van het
uitvoerende bedrijf wordt ingediend.
c)
Burgemeester
en wethouders stellen de subsidie lager vast, indien de daadwerkelijk gemaakte
kosten lager zijn dan de ingediende raming/ offerte. De subsidie zal niet meer
bedragen dan de helft van de werkelijk gemaakte kosten.
Burgemeester
en wethouders kunnen als voorwaarde opnemen dat de boom waarvoor een subsidie
is verleend, gedurende een periode van tenminste 15 jaar deugdelijk in stand
moet worden gehouden. Dat wil zeggen dat alle ingrepen aan en bij de boom
(zowel die waarvoor een bijdrage is toegezegd als alle andere werkzaamheden en
aktiviteiten) gericht zijn op het handhaven van het monumentale karakter en de
gezondheid van de boom gedurende tenminste 15 jaar.
1.
Ingeval
van niet naleving van één of meer van de voorwaarden als bedoeld in dit
hoofdstuk zullen burgemeester en wethouders al naar gelang de ernst van de
overtreding:
a)
een
besluit tot verlening en/of vaststelling van subsidie geheel of gedeeltelijk
intrekken (en niet of niet geheel tot betaling van de subsidie overgaan);
b)
reeds
betaalde subsidie (waaronder mede begrepen een eventueel voorschot op de
subsidie op termijn) geheel of gedeeltelijk terugvorderen;
2.
In het
geval de niet naleving van de voorwaarden als bedoeld in dit hoofdstuk de
eigenaar niet verwijtbaar is, kunnen burgemeester en wethouders besluiten de in
het eerste lid genoemde sancties geheel of gedeeltelijk niet te treffen.
1.
Burgemeester en wethouders kunnen de subsidie (gedeeltelijk) weigeren
indien:
a)
er onvoldoende budget is voor de toepassing van deze verordening;
b)
de snoei niet wordt uitgevoerd door een erkend boomverzorgingsbedrijf;
c)
aanvrager de kosten van snoei op grond van enige andere regeling vergoed
kan krijgen;
d)
aanvrager de kosten van snoei kan doorberekenen aan huurders of
gebruikers;
e)
aanvrager de kosten als bedrijfskosten kan verrekenen.
f)
met de werkzaamheden een aanvang is gemaakt voordat over de aanvraag is
beslist;
g)
de
monumentale boom in een dermate goede of slechte staat verkeert dat om die
reden snoei niet noodzakelijk is;
h) de levensverwachting van de
boom minder dan 10 jaar bedraagt.
Hoofdstuk 4: Straf-, overgangs- en
slotbepalingen
Artikel 27:
Strafbepalingen
Overtreding van de in deze verordening opgenomen
voorschriften en beperkingen wordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste
twee maanden of een geldboete van de tweede categorie en kan bovendien worden
gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.
Artikel 28: Opsporing
Met de opsporing van de in deze verordening
strafbaar gestelde feiten zijn behalve de ambtenaren, genoemd in artikel 141
van het Wetboek van strafvordering, belast de daartoe door burgemeester en
wethouders aangewezen ambtenaren.
Artikel 29: Betreden
van gebouwen en terreinen
Het in verband met de handhaving van het
bepaalde in deze verordening noodzakelijk geachte binnentreden van al dan niet
afgesloten terreinen, ruimten en gebouwen, alsmede woningen, geschiedt met
inachtneming van Algemene wet op het binnentreden (Wet van 22 juni 1994, Stb.
572)
Artikel 30:
Overgangsbepaling
Vergunningaanvragen, die zijn ingediend vóór de
in artikel 23 genoemde datum van inwerkingtreding, worden afgehandeld op grond
van de ten tijde van de indiening geldende verordening.
Artikel 31:
Slotbepaling
1.
Deze verordening kan worden aangehaald als: Bomenverordening Delft
1998.
2.
Zij treedt in werking zes weken na bekendmaking van deze
verordening.
Aldus vastgesteld in de openbare
raadsvergadering van 24 juni 2004.
,plv.voorzitter.
N.A.J.M. van Doeveren
,griffier.
R. de Groot