Onderwerp:
Exploitatieverordening
Horeca 1998;
Drank- en Horecaverordening
1996;
Parkeerverordening gemeente
Delft 2003;
Verordening voor het
verlenen van ontheffingen ingevolge artikel 87 RVV 1990;
Verordening
ontheffingverlening autoluw-plusgebied 2003;
Marktverordening Delft en
Wegsleepverordening
Geachte
dames en heren,
Aanleiding
Binnen
de sector Toezicht Openbare Ruimte (TOR) is een aantal controleurs werkzaam in
de functie van controleur openbare ruimte. Deze controleurs zijn
toezichthouders en als zodanig gericht op handhaving van geldende regelgeving
(niet te verwarren met stadstoezichthouders, welke geen bevoegdheden
zijn toegekend en welke binnen dit voorstel verder géén rol spelen).
Indien
een toezichthouder is beëdigd als buitengewoon opsporingsambtenaar, is hij
tevens bevoegd om overtredingen op te sporen. Dit voorstel richt zich op het
volgende.
·
Uit een aantal verordeningen blijkt niet dat de controleurs van sector
TOR bevoegd zijn om toezicht te houden op hetgeen in deze verordeningen is
bepaald, terwijl een controleur eerst in een verordening dient te zijn
aangewezen als toezichthouder, voordat hij als buitengewoon opsporingsambtenaar
(boa) de in die verordening strafbaar gestelde feiten kan opsporen. Teneinde de
bevoegdheden van genoemde controleurs juridisch afdoende te regelen, dienen
deze verordeningen te worden aangepast. Na aanwijzing van de toezichthouders
dienen hun gemeentelijke legitimatiepassen conform deze aanwijzing te worden
aangepast.
·
Voor een beperkt aantal buitengewoon opsporingsambtenaren van sector
TOR, vakteam Handhaving & Toezicht geldt dat de boa-functie van
parkeercontroleur, waarvoor zij zijn beëdigd, niet aansluit bij hun dagelijkse
werkzaamheden. Zij dienen voor de boa-functie van controleur openbare ruimte te
worden aangewezen.
·
Tenslotte dient te worden geregeld dat de burgemeester ruimere
bevoegdheid krijgt tot sluiting van een horecabedrijf op grond van de
Exploitatieverordening Horeca 1998, nu in gerechtelijke procedures is gebleken
dat, indien niet direct sprake is van een calamiteit of een ernstige openbare
ordeverstoring, de burgemeester niet bevoegd is tot algehele sluiting van een
horecabedrijf over te gaan.
Met
dit voorstel wordt getracht bovenstaande te herstellen.
Als controleur openbare ruimte zijn de controleurs van
sector Toezicht Openbare Ruimte (TOR) bestuursrechtelijk gezien bevoegd
om toezicht te houden op naleving van de gemeentelijke verordeningen,
tenminste, voor zover zij in die verordeningen daartoe zijn aangewezen. Deze
bevoegdheid dient niet verward te worden met de strafrechtelijke
bevoegdheid om in gemeentelijke verordeningen strafbaar gestelde feiten op
te sporen. Hiertoe dient de controleur te zijn beëdigd als boa, terwijl uit
zijn boa-akte blijkt welke strafbaar gestelde feiten hij mag opsporen.
Artikel 5:11 van de
Algemene wet bestuursrecht (Awb) omschrijft toezichthouders als personen die
bij of krachtens wettelijk voorschrift belast zijn met het houden van toezicht
op de naleving van het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift.
Het “wettelijk voorschrift” betreft in dit geval de gemeentelijke verordeningen
zoals hierboven genoemd.
De bevoegdheden
van een toezichthouder staan vermeld in de artikelen 5:15 en verder van de Awb
en betreffen onder andere het vorderen van inlichtingen, vorderen van inzage
van zakelijke gegevens en bescheiden, betreden van plaatsen, onderzoek van
zaken of vervoermiddelen en het vorderen van medewerking.
Toezichthouders
kunnen worden aangewezen zowel bij wettelijk voorschrift (direct in de
genoemde verordeningen) als krachtens wettelijk voorschrift (op basis
van de genoemde verordeningen). Zoals verderop in dit voorstel zal blijken,
dienen de toezichthouders in Delft bij wettelijk voorschrift, dus direct
in de genoemde verordeningen, te worden aangewezen om bevoegd te zijn tot het
houden van toezicht op naleving van deze verordeningen.
In de bovengenoemde verordeningen is
geen bepaling opgenomen waarin de personen die belast zijn met het
houden van toezicht op de naleving hiervan worden aangewezen dan wel slechts
bepaling opgenomen waaruit blijkt dat het toezicht wordt opgedragen aan
daartoe door het college of de burgemeester aangewezen ambtenaren, terwijl een
dergelijke aanwijzing nimmer heeft plaatsgevonden.
Met andere woorden: genoemde verordeningen kennen géén
toezichthouders. Ons college wil deze omstandigheid wijzigen en legt uw raad
hierbij een voorstel daartoe voor, waarbij u gewezen wordt op een soortgelijk
voorstel tot wijziging van artikel 140 Algemene Plaatselijke Verordening voor
Delft 1992, welke door u werd vastgesteld in uw vergadering van 18 december
2003.
Voorgesteld wordt om in genoemde verordeningen ten eerste
vast te leggen dat de controleurs openbare ruimte van sector Toezicht Openbare
Ruimte bevoegd zijn tot het houden van toezicht op naleving van hetgeen in die
verordeningen is bepaald. Aangezien in het Wetboek van Strafvordering is geregeld wie
belast is met het opsporen van strafbare feiten, of te wel van overtredingen
van gemeentelijke verordeningen, dient in de verordeningen zelf dan ook niet te
worden geregeld wie belast is met het opsporen van overtreding hiervan,
maar daar behoort slechts geregeld te worden wie belast is met het houden van toezicht
op naleving hiervan.
Ten
tweede wordt in de betreffende verordeningen vastgelegd dat het College dan wel
de burgemeester de bevoegdheid heeft om in bijzondere gevallen personen, niet
zijnde controleur openbare ruimte van sector TOR, als toezichthouders aan te
wijzen. De op deze wijze (krachtens wettelijk voorschrift) aangewezen
toezichthouders kunnen niet tevens als buitengewoon opsporingsambtenaren
fungeren.
Overigens is het aanwijzen van toezichthouders niet van
toepassing op de Parkeerbelastingverordening, aangezien het daar gaat om het
heffen van belasting op grond van de Algemene wet inzake Rijksbelastingen welke
naheffingsaanslagen op grond van de
Invorderingswet door de ontvanger worden toegezonden of
uitgereikt, terwijl uit
het Mandaat-, machtiging- en volmachtbesluit blijkt dat
de bevoegdheid tot toezending of uitreiking van deze naheffingsaanslagen is
ondergemandateerd tot de controleurs van TOR.
Parkeerverordening,
Verordening voor het verlenen van ontheffingen ingevolge artikel 87 RVV en de
Verordening ontheffingverlening autoluw-plusgebied 2003
Wat betreft deze
verordeningen geldt dat het aanwijzen van toezichthouders niets van doen heeft
met het opleggen van naheffingsaanslagen parkeerbelastingen dan wel het
opsporen van feiten, zoals strafbaar gesteld in de Wet Mulder. Het aanwijzen
van toezichthouders in deze verordeningen voorziet in de bevoegdheid van de
controleurs openbare ruimte van sector TOR om toezicht te houden op naleving
van hetgeen in deze verordeningen is bepaald en de mogelijkheid om bijvoorbeeld
over te gaan tot het intrekken van een verleende vergunning indien de
toezichthouder constateert dat de voorwaarden, verbonden aan de vergunning,
niet worden nageleefd.
Wat betreft het
openbaar gemeentewater, in het bijzonder de Verordening openbaar gemeentewater
Delft (VOGD), geldt dat uit artikel 32 VOGD, althans uit de nieuwe tekst
waarvan het college op 5 oktober 2004 heeft besloten deze voor te stellen aan
de raad, blijkt dat de controleurs openbare ruimte van sector TOR bevoegd zijn
tot het houden van toezicht op naleving van hetgeen in de VOGD is bepaald. De
controleurs die zich binnen Sector TOR dagelijks bezig houden met het houden
van toezicht op hetgeen in de VOGD is bepaald, zijn niet door het college benoemd als controleur openbare ruimte,
maar als (adjunct/assistent) havenmeester. Aangezien in artikel 1, onder m,
VOGD blijkt dat de havenmeester de door het college aangewezen ambtenaar is aan
wie het toezicht en de organisatie op het openbaar gemeentewater, de kaden en
de havens is opgedragen, zijn de toezichthoudende bevoegdheden van deze
controleurs afdoende geregeld.
Reclameverordening
Wat betreft het houden van toezicht op hetgeen in de
Reclameverordening is bepaald, geldt dat het college uw raad onlangs heeft
voorgesteld de betreffende bepaling in die verordening te wijzigen in die zin
dat dat de controleurs openbare ruimte van sector TOR worden belast met het
houden van toezicht.
Exploitatieverordening
Horeca 1998 (Geen
bepaling over toezicht, slechts bepaling over opsporing)
Huidige
bepaling:
artikel
24
De
opsporing van de in artikel 23 van deze verordening strafbaar gestelde feiten
is, naast de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren,
opgedragen aan hen die door de burgemeester dan wel burgemeester en
wethouders met de zorg voor de naleving van deze verordening zijn belast,
ieder voor zover het de feiten betreft die in de aanwijzing zijn vermeld.
Voorstel:
artikel 24
1. Met het toezicht op de naleving van
het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de personen werkzaam
in de functie van Controleur Openbare Ruimte van de Sector Toezicht Openbare
Ruimte.
2. Voorts zijn met het toezicht op de
naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening belast de bij
besluit van burgemeester en wethouders dan wel de burgemeester aan te wijzen
personen.
1. Met het toezicht op de naleving van
het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de personen werkzaam
in de functie van Controleur Openbare Ruimte van de Sector Toezicht Openbare
Ruimte.
2. Voorts zijn met het toezicht op de
naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening belast de bij
besluit van burgemeester en wethouders dan wel de burgemeester aan te wijzen
personen.
Parkeerverordening
gemeente Delft 2003 (Geen bepaling over toezicht, slechts over opsporing)
Huidige
bepaling:
artikel 17 (Opsporingsbevoegdheid)
Naast de in artikel 141 van het Wetboek van strafvordering genoemde
opsporingsambtenaren, zijn tot opsporing van overtreding van deze verordening
bevoegd de op grond van artikel 142 van het Wetboek van strafvordering als
buitengewoon opsporingsambtenaar aangewezen ambtenaren, de overige in artikel
159 van de Wegenverkeerswet genoemde personen, alsmede de daartoe aangewezen
controleurs openbare ruimte.
Voorstel:
artikel 17 (Toezichthouders)
1. Met het toezicht op de naleving van het
bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de personen werkzaam in
de functie van Controleur Openbare Ruimte van de Sector Toezicht Openbare
Ruimte.
2. Voorts zijn met het toezicht op de
naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening belast de bij
besluit van burgemeester en wethouders dan wel de burgemeester aan te wijzen
personen.
Verordening voor het verlenen van ontheffingen
ingevolge art. 87 RVV 1990
(Geen bepaling over toezicht, slechts bepaling over
opsporing)
Tot
de opsporing van strafbare feiten zijn bevoegd de in artikel 141 van het
Wetboek van strafvordering genoemde opsporingsambtenaren en de op grond van
artikel 142 van het
Wetboek
van strafvordering, als buitengewoon opsporingsambtenaar aangewezen ambtenaren
van het Parkeerbedrijf, alsmede de overige in het artikel 159 van de
Wegenverkeerswet genoemde personen.
Voorstel:
artikel 12 (Toezichthouders)
1. Met het toezicht op de naleving van
het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de personen werkzaam
in de functie van Controleur Openbare Ruimte van de Sector Toezicht Openbare
Ruimte.
2. Voorts zijn met het toezicht op de
naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening belast de bij
besluit van burgemeester en wethouders dan wel de burgemeester aan te wijzen
personen.
1.
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze
verordening zijn belast de personen werkzaam in de functie van Controleur
Openbare Ruimte van de Sector Toezicht Openbare Ruimte.
2. Voorts zijn met het toezicht op de
naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening belast de bij
besluit van burgemeester en wethouders dan wel de burgemeester aan te wijzen
personen.
1. Met het toezicht op de naleving van het
bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de personen werkzaam in
de functie van Controleur Openbare Ruimte van de Sector Toezicht Openbare
Ruimte.
2. Voorts zijn met het toezicht op de
naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening belast de bij
besluit van burgemeester en wethouders dan wel de burgemeester aan te wijzen
personen.
Huidige bepaling:
artikel
33
Het toezicht op de naleving van de
bepalingen bij of krachtens deze verordening wordt opgedragen aan daartoe door
het college aangewezen ambtenaren.
1. Met het toezicht op de naleving van het
bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de personen werkzaam in
de functie van Controleur Openbare Ruimte van de Sector Toezicht Openbare
Ruimte.
2. Voorts zijn met het toezicht op de
naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening belast de bij
besluit van burgemeester en wethouders dan wel de burgemeester aan te wijzen
personen.
Gemeentelijke
legitimatiepassen
Zodra genoemde
verordeningen zijn aangepast en de controleurs openbare ruimte van sector TOR
daarmee bevoegd zijn om toezicht te houden op naleving van deze verordeningen,
dienen de gemeentelijke legitimatiepassen van deze controleurs te worden
aangepast, zodat zij zich correct kunnen legitimeren tijdens de uitoefening van
hun werkzaamheden. Momenteel staat op de passen vermeld:
“De houder van dit bewijs
is belast met het toezicht op de naleving van:
Werkzaamheden: Toezien en
handhaven van de APV van de Gemeente Delft, voor de artikelen zoals vermeld op
de boa-pas.”
Deze tekst dient gewijzigd
te worden in:
“De houder van dit bewijs
is belast met het toezicht op de naleving van de Exploitatieverordening Horeca,
Drank- en Horecaverordening, Reclameverordening, Parkeerverordening,
Verordening voor het verlenen van ontheffingen ingevolge artikel 87 RVV,
Verordening ontheffingverlening autoluw-plusgebied, Verordening openbaar gemeentewater
Delft, Marktverordening en de Wegsleepverordening.”
De toevoeging “voor de
artikelen zoals vermeld op de boa-pas” is ongewenst. De controleurs dienen
immers bevoegd te zijn om toe te zien op naleving van al hetgeen in de
betreffende verordeningen is bepaald, niet slechts voor zover zij deze
bepalingen tevens strafrechtelijk kunnen handhaven.
Buitengewoon
opsporingsambtenaren
Wanneer
de voorgestelde wijzigingen van genoemde verordeningen heeft plaatsgevonden,
zijn de controleurs aldus bevoegd om toezicht
te houden op de naleving van hetgeen in deze verordeningen is bepaald. De
controleurs openbare ruimte zijn hiermee niet zonder meer bevoegd om feiten,
strafbaar gesteld in deze verordeningen, op te sporen.
Uit artikel 142
lid 1 sub c van het Wetboek van Strafvordering blijkt dat de personen die bij
wettelijk voorschrift (in de verordeningen) zijn belast met het toezicht
op de naleving daarvan, als
buitengewoon opsporingsambtenaar kunnen toezien op de strafrechtelijke
handhaving van deze verordeningen, voor zover deze personen zijn beëdigd. Bij voorgaand
voorstel tot aanpassing van genoemde verordeningen is om die reden aangeven dat
de controleurs openbare ruimte van sector TOR in genoemde verordeningen
dienen te worden aangewezen als toezichthouders.
De controleurs, in
gemeentelijke dienst in de functie van “controleur openbare ruimte” van sector
TOR, Vakteam Handhaving &
Toezicht, zijn als buitengewoon
opsporingsambtenaar (boa) beëdigd voor van de functie van “parkeercontroleur”.
De opsporingsbevoegdheid van de boa’s beperkt zich tot hetgeen waarvoor zij in
hun boa -akte zijn belast en daarmee tot aan de functie van parkeercontroleur
verbonden taken.
De boa’s zijn bevoegd tot opsporing van feiten, strafbaar gesteld bij of
krachtens de in hun boa-akte vermeldde regelgeving, waaronder verordeningen,
voor zover daarvoor aangewezen door de gemeente. Uit artikel 2 van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar,
blijkt dat een boa bevoegd is
opsporingsbevoegdheden uit te oefenen ter zake van de feiten die in zijn akte
staan vermeld en daarvan ambtsedig proces-verbaal op te maken.
Aangezien de boa’s van sector TOR, Vakteam Handhaving & Toezicht zijn
aangewezen in de functie van parkeercontroleur, wordt hun opsporingsbevoegdheid
beperkt tot de aan die functie verbonden taken. Dit betekent dat strafrechtelijk optreden door hen (naast de algemeen
bevoegde politieambtenaren) tegen overtreding van bijvoorbeeld de
Exploitatieverordening Horeca 1998, Marktverordening, Reclameverordening,
Verordening openbaar gemeentewater Delft of de Algemene Plaatselijke
Verordening Delft (APV) niet mogelijk
is, aangezien deze regelgeving geen relatie heeft met de functie van
parkeercontroleur. Voor het uitoefenen van de functie van parkeercontroleur
geeft bovenstaande geen problemen.
Exploitatieverordening
Horeca 1998, APV en Reclameverordening
Terwijl het
bovenstaande voor het uitoefenen van de functie van parkeercontroleur
vooralsnog geen problemen oplevert, geldt voor een aantal boa’s van sector TOR,
Vakteam Handhaving &
Toezicht, dat hun boa-akte niet aansluit bij
hun dagelijkse werkzaamheden en dat zij dus niet bevoegd zijn tot opsporing van
in de verordeningen, waar zij toezicht op houden, strafbaar gestelde feiten.
Het gaat hier om drie controleurs openbare ruimte die zich dagelijks bezig
houden met het houden van toezicht op naleving van hetgeen is bepaald in de
Exploitatieverordening Horeca 1998, APV en Reclameverordening. Voor deze
controleurs dient zo spoedig mogelijk een nieuwe boa-akte te worden
aangevraagd, waarin zij voor de functie van controleur openbare ruimte in de
zin van de functielijst buitengewoon opsporingsambtenaar, zoals vastgesteld
door het Ministerie van Justitie, worden aangewezen. Deze functie heeft immers
wel relatie met genoemde regelgeving.
Terzijde wordt
opgemerkt dat in de Nota inzake professionalisering van de handhaving in de
openbare ruimte, welke nota op dit moment wordt voorbereid, de noodzaak tot
brede handhaving uiteengezet en onderbouwd zal worden. Brede handhaving
betekent in die zin dat, binnen de reeds vastgestelde prioriteiten, wordt
beoogd dat alle boa’s van sector TOR, Vakteam Handhaving & Toezicht, niet alleen bevoegd zijn, maar tevens
in de praktijk daadwerkelijk kunnen worden ingezet, om toezicht te houden op
naleving van alle betreffende verordeningen en hierin strafbaar gestelde feiten
kunnen opsporen. In dat kader zal worden voorgesteld alle controleurs openbare
ruimte van sector TOR, Vakteam Handhaving & Toezicht, in hun boa-akte te laten
aanwijzen voor de functie van zowel parkeercontroleur als controleur openbare
ruimte.
Marktverordening
Verder houdt een aantal
controleurs openbare ruimte zich, naast het opleggen van naheffingsaanslagen
parkeerbelastingen, tevens bezig met het houden van toezicht op naleving van
hetgeen is bepaald in de Marktverordening. Vooralsnog wordt het niet van belang
geacht dat deze controleurs tevens bevoegd zijn om in die verordening strafbaar
gestelde feiten op te sporen, zodat hun boa-akte hiervoor niet gewijzigd hoeft
te worden.
Verordening openbaar
gemeentewater Delft 1996
Wat betreft het
openbaar gemeentewater, en de Verordening openbaar gemeentewater Delft 1996
(VOGD) in het bijzonder, geldt dat een controleur openbare ruimte is aangewezen
als boa in de functie van havenmeester en een controleur openbare ruimte is
aangewezen als boa in de functie van controleur vaarwegen. Ingaande 7-5-2002 is
de boa-functie van havenmeester echter komen te vervallen en samengevoegd met
die van controleur vaarwegen.
De controleurs
vaarwegen zijn bevoegd tot opsporing van feiten, strafbaar gesteld bij of
krachtens de in hun boa-akte vermeldde regelgeving, waaronder verordeningen,
voor zover zij daarvoor door het bevoegde bestuursorgaan zijn aangewezen.
De controleurs vaarwegen zijn feitelijk geen
controleurs openbare ruimte in bestuursrechtelijke zin, aangezien zij door het
college zijn benoemd als (assistent) havenmeester. Uit artikel 1, onder m, VOGD
blijkt dat de havenmeester de door het college aangewezen ambtenaar is aan wie
het toezicht en de organisatie op het openbaar gemeentewater, de kaden en de
havens is opgedragen (of zijn plaatsvervanger). Hiermee zijn de
toezichthoudende- en opsporingsbevoegdheden van de (assistent) havenmeester afdoende
geregeld.
Bevoegdheid burgemeester
(vervroegd) sluiten horecabedrijf
De burgemeester is op grond van artikel 16 lid 1
Exploitatieverordening Horeca 1998 bevoegd om in het belang van de openbare
orde en zedelijkheid een vroeger sluitingsuur te bepalen voor één of meer
horecabedrijven dan wel in het belang van de openbare orde algehele sluiting te
bevelen van een bepaalde of alle horecabedrijven.
In diverse bezwaar -
en/of (hoger)beroepsprocedures heeft zowel de Adviescommissie voor
bezwaarschriften, de rechtbank als de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad
van State kritische kanttekeningen geplaatst bij het feit dat artikel 16 van de
Exploitatieverordening Horeca 1998 ten grondslag werd gelegd aan het tijdelijk
geheel dan wel vervroegd sluiten van horecagelegenheden.
De Afdeling
bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft reeds in de uitspraak van
4
februari 2004, waarin de burgemeester van Delft algehele sluiting van een
horecabedrijf had bevolen, overwogen dat uit de tekst van artikel 16, eerste
lid, onder a en b, blijkt dat de bevoegdheden van de burgemeester, bedoeld in
artikel 16, eerste lid, onder a en b, duidelijk van elkaar moeten worden
onderscheiden in die zin, dat van de bevoegdheid bedoeld onder b (algehele
sluiting) uitsluitend mag worden gebruik gemaakt indien sprake is van een
calamiteit of een ernstige openbare ordeverstoring. In casu werd, gezien de
omstandigheid dat een aantal malen niet was voldaan aan de verplichting tot
bekendmaking van een eerder opgelegd vervroegd sluitingstijdstip en na
sluitingstijd in de inrichting personen waren toegelaten, nu niet bleek van een
calamiteit of een ernstige openbare ordeverstoring als bedoeld in artikel 16,
aanhef en onder b, geoordeeld dat de burgemeester niet bevoegd was tot algehele
sluiting van de inrichting over te gaan.
Het
bestreden besluit kon derhalve niet in stand blijven. De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
heeft ter zitting verwezen naar de modelverordening van de VNG, welke een
duidelijk en goed alternatief biedt voor ons huidige artikel 16.
Gezien het bovenstaande en het feit dat zowel het tijdelijk vaststellen
van beperktere sluitingstijden als het bevelen van algehele sluiting gewenst
kan zijn in gevallen waarin niet zozeer sprake is van een calamiteit of een
ernstige openbare ordeverstoring, maar meer van het feit dat de veiligheid of
gezondheid in het geding is dan wel sprake is van bijzondere omstandigheden,
waartoe de huidige regelgeving onvoldoende grondslag biedt, wordt voorgesteld
het huidige artikel 16 Exploitatieverordening Horeca 1998, welk artikel als
volgt luidt:
1. De burgemeester is bevoegd:
a. in
het belang van de openbare orde en zedelijkheid, tijdelijk voor de duur van ten
hoogste twaalf weken, voor een of meer horecabedrijven een vroeger sluitingsuur
te bepalen;
b. voor
bepaalde of alle horecabedrijven in geval van brand of in het belang van de openbare
orde algehele sluiting te bevelen.
2. In geval het bevel van de burgemeester,
genoemd in het eerste lid onder b. niet kan worden afgewacht, is de houder of
beheerder van een horecabedrijf verplicht op het door een ambtenaar van
politie gegeven bevel het verstrekken van eet- en/of drinkwaren te staken of te
doen staken en zijn horecabedrijf te sluiten of te doen sluiten in geval van:
- onenigheid,
twist of gevecht in zijn horecabedrijf;
- brand;
- verstoring
van de openbare orde op de weg in de nabijheid van zijn horecabedrijf.
3. De sluiting wordt geacht in het openbaar
bekend te zijn gemaakt zodra een besluit tot sluiting op, in of nabij de
toegang of toegangen van het horecabedrijf is aangebracht
conform de betreffende modelverordening van de VNG
(artikel 2.3.1.5 model- APV) te wijzigen in de volgende tekst:
1. De
burgemeester is bevoegd in het belang van de openbare orde, veiligheid,
zedelijkheid of gezondheid, of in geval van bijzondere omstandigheden, te
zijner beoordeling, voor een of meer horecabedrijven tijdelijk andere dan de
krachtens artikel 14 geldende sluitingstijden vast te stellen of tijdelijke
sluiting te bevelen.
2. Het in
het eerste lid bepaalde geldt niet voorzover artikel 13b van de Opiumwet van
toepassing is.
3. In
geval het bevel van de burgemeester, genoemd in het eerste lid, niet kan worden
afgewacht, is de houder of beheerder van een horecabedrijf verplicht op het
door een ambtenaar van politie gegeven bevel het verstrekken van eet- en/of
drinkwaren te staken of te doen staken en zijn horecabedrijf te sluiten of te
doen sluiten in geval van:
- onenigheid,
twist of gevecht in zijn horecabedrijf;
- brand;
- verstoring
van de openbare orde op de weg in de nabijheid van zijn horecabedrijf.
4. De sluiting wordt geacht in het openbaar
bekend te zijn gemaakt zodra een besluit tot
sluiting op, in of nabij de toegang of toegangen van het horecabedrijf
is aangebracht.
Wij
stellen u voor, onder voorbehoud van gunstig advies van de commissie
leefbaarheid, bovengenoemde wijzigingen in de betreffende verordeningen vast te
stellen en daartoe bijgaand besluit te nemen.
Hoogachtend,
Burgemeester
en wethouders van Delft,
mr.
drs. G.A.A. Verkerk ,burgemeester.
mr.
drs. H.G.L.M. Camps ,secretaris.
De raad van de gemeente
Delft,
gelezen het voorstel van
het college van 9 november 2004;
gelet op de
Gemeentewet, de Algemene wet bestuursrecht en de hierna in dit besluit te
noemen verordeningen,
overwegende
dat het gewenst is dat de Controleurs Openbare Ruimte van Sector Toezicht
Openbare Ruimte bevoegd zijn om toezicht te houden op naleving van hetgeen bij
of krachtens de Exploitatieverordening
Horeca 1998, Drank- en Horecaverordening 1996, Parkeerverordening gemeente
Delft 2003, Verordening voor het verlenen van ontheffingen ingevolge artikel 87
RVV 1990, Verordening ontheffingverlening autoluw-plusgebied 2003,
Marktverordening Delft en Wegsleepverordening Exploitatieverordening Horeca
1998 is bepaald;
overwegende dat zowel het tijdelijk vaststellen van beperktere
sluitingstijden als het bevelen van algehele sluiting van een horecabedrijf
gewenst kan zijn in gevallen waarin niet zo zeer sprake is van een calamiteit
of een ernstige openbare ordeverstoring, maar meer van het feit dat de
veiligheid of gezondheid in het geding is dan wel sprake is van bijzondere
omstandigheden, daarbij in aanmerking nemende de overwegingen van de
rechterlijke macht ten aanzien van artikel 16 Exploitatieverordening Horeca
1998;
b e s l u i t :
I. vast te stellen de volgende wijzigingen in de te noemen
verordeningen
1. artikel 16 van de
Exploitatieverordening Horeca 1998 wordt gewijzigd en komt als volgt
te
luiden:
1.
De burgemeester is bevoegd in het belang van de
openbare orde, veiligheid, zedelijkheid of gezondheid, of in geval van
bijzondere omstandigheden, te zijner beoordeling, voor een of meer
horecabedrijven tijdelijk andere dan de krachtens artikel 14 geldende
sluitingstijden vast te stellen of tijdelijke sluiting te bevelen.
2.
Het in het eerste lid bepaalde geldt niet voorzover
artikel 13b van de Opiumwet van toepassing is.
3.
In geval het bevel van de burgemeester, genoemd in
het eerste lid, niet kan worden afgewacht, is de houder of beheerder van een
horecabedrijf verplicht op het door een ambtenaar van politie gegeven bevel
het verstrekken van eet- en/of drinkwaren te staken of te doen staken en zijn
horecabedrijf te sluiten of te doen sluiten in geval van:
-
onenigheid, twist of gevecht in zijn horecabedrijf;
-
brand;
-
verstoring van de openbare orde op de weg in de
nabijheid van zijn horecabedrijf.
De
sluiting wordt geacht in het openbaar bekend te zijn gemaakt zodra een besluit
tot sluiting op, in of nabij de toegang of toegangen van het horecabedrijf is
aangebracht.”
2. artikel 24 van de Exploitatieverordening Horeca 1998
wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:
“Artikel
24 Toezichthouders
1. Met het toezicht
op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast
de personen werkzaam in de functie van Controleur Openbare Ruimte van de Sector
Toezicht Openbare Ruimte.
2.
Voorts zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde
bij of krachtens deze verordening belast de bij besluit van burgemeester en
wethouders dan wel de burgemeester aan te wijzen personen.”
3.
de Drank- en horecaverordening 1996 wordt gewijzigd, zodat het huidige artikel 10 wordt
hernummerd tot artikel 11 en een nieuw artikel 10 wordt ingevoegd, dat als
volgt komt te luiden:
“Toezichthouders
1. Met het toezicht op de naleving van
het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de personen werkzaam
in de functie van Controleur Openbare Ruimte van de Sector Toezicht Openbare
Ruimte.
2. Voorts zijn met het toezicht op de
naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening belast de bij
besluit van burgemeester en wethouders dan wel de burgemeester aan te wijzen
personen.”
4. artikel 17 van de Parkeerverordening gemeente Delft 2003 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:
Artikel 17.
1.
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze
verordening zijn belast de personen werkzaam in de functie van Controleur
Openbare Ruimte van de Sector Toezicht Openbare Ruimte.
2.
Voorts zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of
krachtens deze verordening belast de bij besluit van burgemeester en wethouders
dan wel de burgemeester aan te wijzen personen.”
5. artikel 12 van de Verordening voor het verlenen van
ontheffingen ingevolge art. 87 RVV 1990 wordt gewijzigd en komt als
volgt te luiden:
“artikel
12
Toezichthouders
1. Met het toezicht op de naleving van
het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de personen werkzaam
in de functie van Controleur Openbare Ruimte van de Sector Toezicht Openbare
Ruimte.
2. Voorts zijn met het toezicht op de
naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening belast de bij
besluit van burgemeester en wethouders dan wel de burgemeester aan te wijzen
personen.”
1. Met het toezicht op de naleving van
het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de personen werkzaam
in de functie van Controleur Openbare Ruimte van de Sector Toezicht Openbare
Ruimte.
2. Voorts zijn met het toezicht op de
naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening belast de bij
besluit van burgemeester en wethouders dan wel de burgemeester aan te wijzen
personen.”
1. Met het toezicht op de naleving van het
bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de personen werkzaam in
de functie van Controleur Openbare Ruimte van de Sector Toezicht Openbare
Ruimte.
2. Voorts zijn met het toezicht op de
naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening belast de bij
besluit van burgemeester en wethouders dan wel de burgemeester aan te wijzen
personen.”
1. Met het toezicht op de naleving van het
bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de personen werkzaam in
de functie van Controleur Openbare Ruimte van de Sector Toezicht Openbare
Ruimte.
2. Voorts zijn met het toezicht op de
naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening belast de bij
besluit van burgemeester en wethouders dan wel de burgemeester aan te wijzen
personen.”
II. in te stemmen met
9. het aanvragen van nieuwe boa-akten voor de functie van
controleur openbare ruimte in de zin van de door het Ministerie van Justitie
opgestelde functielijst buitengewoon opsporingsambtenaar, voor de betreffende
controleurs van sector Toezicht Openbare Ruimte.
10. het
aanpassen van de gemeentelijke legitimatiepassen van de controleurs openbare
ruimte van sector Toezicht Openbare Ruimte in die zin dat daarop wordt vermeld:
“De houder van dit bewijs is belast met het
toezicht op de naleving van de Exploitatieverordening Horeca, Drank- en
Horecaverordening, Reclameverordening, Parkeerverordening, Verordening voor het
verlenen van ontheffingen ingevolge artikel 87 RVV, Verordening
ontheffingverlening autoluw-plusgebied, Verordening openbaar gemeentewater
Delft, Marktverordening en de Wegsleepverordening.”
III. dat met toepassing van artikel 25 van de Tijdelijke referendumwet
11. de wijzigingen onder I van dit besluit in werking treden
voordat de ingevolge artikel 22, tweede lid, Tijdelijke referendumwet geldende
termijn van zes weken is verstreken.
IV. tot inwerkingtreding van de wijzigingen onder I van dit
besluit op de eerste dag na bekendmaking.
Aldus
vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 25 november 2004
,burgemeester.
,griffier.
.