Stuk 183 I                                                                                           Delft, 9 november 2004.

449973                                                           

 

Onderwerp:      

Exploitatieverordening Horeca 1998;

Drank- en Horecaverordening 1996;

Parkeerverordening gemeente Delft 2003;

Verordening voor het verlenen van ontheffingen ingevolge artikel 87 RVV 1990;

Verordening ontheffingverlening autoluw-plusgebied 2003;

Marktverordening Delft en

Wegsleepverordening

 

 

Aan de gemeenteraad.

 

Geachte dames en heren,

 

Aanleiding

 

Binnen de sector Toezicht Openbare Ruimte (TOR) is een aantal controleurs werkzaam in de functie van controleur openbare ruimte. Deze controleurs zijn toezichthouders en als zodanig gericht op handhaving van geldende regelgeving (niet te verwarren met stadstoezichthouders, welke geen bevoegdheden zijn toegekend en welke binnen dit voorstel verder géén rol spelen).

Indien een toezichthouder is beëdigd als buitengewoon opsporingsambtenaar, is hij tevens bevoegd om overtredingen op te sporen. Dit voorstel richt zich op het volgende.

 

·                     Uit een aantal verordeningen blijkt niet dat de controleurs van sector TOR bevoegd zijn om toezicht te houden op hetgeen in deze verordeningen is bepaald, terwijl een controleur eerst in een verordening dient te zijn aangewezen als toezichthouder, voordat hij als buitengewoon opsporingsambtenaar (boa) de in die verordening strafbaar gestelde feiten kan opsporen. Teneinde de bevoegdheden van genoemde controleurs juridisch afdoende te regelen, dienen deze verordeningen te worden aangepast. Na aanwijzing van de toezichthouders dienen hun gemeentelijke legitimatiepassen conform deze aanwijzing te worden aangepast.

 

·                     Voor een beperkt aantal buitengewoon opsporingsambtenaren van sector TOR, vakteam Handhaving & Toezicht geldt dat de boa-functie van parkeercontroleur, waarvoor zij zijn beëdigd, niet aansluit bij hun dagelijkse werkzaamheden. Zij dienen voor de boa-functie van controleur openbare ruimte te worden aangewezen.

 

·                     Tenslotte dient te worden geregeld dat de burgemeester ruimere bevoegdheid krijgt tot sluiting van een horecabedrijf op grond van de Exploitatieverordening Horeca 1998, nu in gerechtelijke procedures is gebleken dat, indien niet direct sprake is van een calamiteit of een ernstige openbare ordeverstoring, de burgemeester niet bevoegd is tot algehele sluiting van een horecabedrijf over te gaan.

 

Met dit voorstel wordt getracht bovenstaande te herstellen.


 

Toezichthouders

 

Als controleur openbare ruimte zijn de controleurs van sector Toezicht Openbare Ruimte (TOR) bestuursrechtelijk gezien bevoegd om toezicht te houden op naleving van de gemeentelijke verordeningen, tenminste, voor zover zij in die verordeningen daartoe zijn aangewezen. Deze bevoegdheid dient niet verward te worden met de strafrechtelijke bevoegdheid om in gemeentelijke verordeningen strafbaar gestelde feiten op te sporen. Hiertoe dient de controleur te zijn beëdigd als boa, terwijl uit zijn boa-akte blijkt welke strafbaar gestelde feiten hij mag opsporen.

 

Artikel 5:11 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) omschrijft toezichthouders als personen die bij of krachtens wettelijk voorschrift belast zijn met het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift. Het “wettelijk voorschrift” betreft in dit geval de gemeentelijke verordeningen zoals hierboven genoemd.

 

De bevoegdheden van een toezichthouder staan vermeld in de artikelen 5:15 en verder van de Awb en betreffen onder andere het vorderen van inlichtingen, vorderen van inzage van zakelijke gegevens en bescheiden, betreden van plaatsen, onderzoek van zaken of vervoermiddelen en het vorderen van medewerking.

 

Toezichthouders kunnen worden aangewezen zowel bij wettelijk voorschrift (direct in de genoemde verordeningen) als krachtens wettelijk voorschrift (op basis van de genoemde verordeningen). Zoals verderop in dit voorstel zal blijken, dienen de toezichthouders in Delft bij wettelijk voorschrift, dus direct in de genoemde verordeningen, te worden aangewezen om bevoegd te zijn tot het houden van toezicht op naleving van deze verordeningen.

 

In de bovengenoemde verordeningen is geen bepaling opgenomen waarin de personen die belast zijn met het houden van toezicht op de naleving hiervan worden aangewezen dan wel slechts bepaling opgenomen waaruit blijkt dat het toezicht wordt opgedragen aan daartoe door het college of de burgemeester aangewezen ambtenaren, terwijl een dergelijke aanwijzing nimmer heeft plaatsgevonden.

 

Met andere woorden: genoemde verordeningen kennen géén toezichthouders. Ons college wil deze omstandigheid wijzigen en legt uw raad hierbij een voorstel daartoe voor, waarbij u gewezen wordt op een soortgelijk voorstel tot wijziging van artikel 140 Algemene Plaatselijke Verordening voor Delft 1992, welke door u werd vastgesteld in uw vergadering van 18 december 2003.

 

Voorgesteld wordt om in genoemde verordeningen ten eerste vast te leggen dat de controleurs openbare ruimte van sector Toezicht Openbare Ruimte bevoegd zijn tot het houden van toezicht op naleving van hetgeen in die verordeningen is bepaald. Aangezien in het Wetboek van Strafvordering is geregeld wie belast is met het opsporen van strafbare feiten, of te wel van overtredingen van gemeentelijke verordeningen, dient in de verordeningen zelf dan ook niet te worden geregeld wie belast is met het opsporen van overtreding hiervan, maar daar behoort slechts geregeld te worden wie belast is met het houden van toezicht op naleving hiervan.

 

Ten tweede wordt in de betreffende verordeningen vastgelegd dat het College dan wel de burgemeester de bevoegdheid heeft om in bijzondere gevallen personen, niet zijnde controleur openbare ruimte van sector TOR, als toezichthouders aan te wijzen. De op deze wijze (krachtens wettelijk voorschrift) aangewezen toezichthouders kunnen niet tevens als buitengewoon opsporingsambtenaren fungeren.


 

Parkeerbelastingverordening

Overigens is het aanwijzen van toezichthouders niet van toepassing op de Parkeerbelastingverordening, aangezien het daar gaat om het heffen van belasting op grond van de Algemene wet inzake Rijksbelastingen welke naheffingsaanslagen op grond van de

Invorderingswet door de ontvanger worden toegezonden of uitgereikt, terwijl uit

het Mandaat-, machtiging- en volmachtbesluit blijkt dat de bevoegdheid tot toezending of uitreiking van deze naheffingsaanslagen is ondergemandateerd tot de controleurs van TOR.

 

Parkeerverordening, Verordening voor het verlenen van ontheffingen ingevolge artikel 87 RVV en de Verordening ontheffingverlening autoluw-plusgebied 2003

Wat betreft deze verordeningen geldt dat het aanwijzen van toezichthouders niets van doen heeft met het opleggen van naheffingsaanslagen parkeerbelastingen dan wel het opsporen van feiten, zoals strafbaar gesteld in de Wet Mulder. Het aanwijzen van toezichthouders in deze verordeningen voorziet in de bevoegdheid van de controleurs openbare ruimte van sector TOR om toezicht te houden op naleving van hetgeen in deze verordeningen is bepaald en de mogelijkheid om bijvoorbeeld over te gaan tot het intrekken van een verleende vergunning indien de toezichthouder constateert dat de voorwaarden, verbonden aan de vergunning, niet worden nageleefd.

 

Verordening openbaar gemeentewater Delft

Wat betreft het openbaar gemeentewater, in het bijzonder de Verordening openbaar gemeentewater Delft (VOGD), geldt dat uit artikel 32 VOGD, althans uit de nieuwe tekst waarvan het college op 5 oktober 2004 heeft besloten deze voor te stellen aan de raad, blijkt dat de controleurs openbare ruimte van sector TOR bevoegd zijn tot het houden van toezicht op naleving van hetgeen in de VOGD is bepaald. De controleurs die zich binnen Sector TOR dagelijks bezig houden met het houden van toezicht op hetgeen in de VOGD is bepaald, zijn  niet door het college benoemd als controleur openbare ruimte, maar als (adjunct/assistent) havenmeester. Aangezien in artikel 1, onder m, VOGD blijkt dat de havenmeester de door het college aangewezen ambtenaar is aan wie het toezicht en de organisatie op het openbaar gemeentewater, de kaden en de havens is opgedragen, zijn de toezichthoudende bevoegdheden van deze controleurs afdoende geregeld.

 

Reclameverordening

Wat betreft het houden van toezicht op hetgeen in de Reclameverordening is bepaald, geldt dat het college uw raad onlangs heeft voorgesteld de betreffende bepaling in die verordening te wijzigen in die zin dat dat de controleurs openbare ruimte van sector TOR worden belast met het houden van toezicht.  

 

Voorstel aanwijzing toezichthouders

 

Exploitatieverordening Horeca 1998 (Geen bepaling over toezicht, slechts bepaling over opsporing)

 

Huidige bepaling:

artikel 24

De opsporing van de in artikel 23 van deze verorde­ning straf­baar gestelde feiten is, naast de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvor­dering genoemde opspo­rings­ambtena­ren, opge­dragen aan hen die door de burgemeester dan wel bur­ge­meester en wethouders met de zorg voor de naleving van deze veror­dening zijn belast, ieder voor zover het de feiten betreft die in de aanwij­zing zijn vermeld.


 

 

Voorstel:

artikel 24

1.        Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de personen werkzaam in de functie van Controleur Openbare Ruimte van de Sector Toezicht Openbare Ruimte.

2.       Voorts zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening belast de bij besluit van burgemeester en wethouders dan wel de burgemeester aan te wijzen personen.

 

Drank- en horecaverordening 1996 (Geen bepaling over toezicht)

Voorstel:

artikel 10

1.        Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de personen werkzaam in de functie van Controleur Openbare Ruimte van de Sector Toezicht Openbare Ruimte.

2.       Voorts zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening belast de bij besluit van burgemeester en wethouders dan wel de burgemeester aan te wijzen personen.

 

Parkeerverordening gemeente Delft 2003 (Geen bepaling over toezicht, slechts over opsporing)

 

Huidige bepaling:

artikel 17 (Opsporingsbevoegdheid)

Naast de in artikel 141 van het Wetboek van strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, zijn tot opsporing van overtreding van deze verordening bevoegd de op grond van artikel 142 van het Wetboek van strafvordering als buitengewoon opsporingsambtenaar aangewezen ambtenaren, de overige in artikel 159 van de Wegenverkeerswet genoemde personen, alsmede de daartoe aangewezen controleurs openbare ruimte.

 

Voorstel:

artikel 17 (Toezichthouders)

1.       Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de personen werkzaam in de functie van Controleur Openbare Ruimte van de Sector Toezicht Openbare Ruimte.

2.       Voorts zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening belast de bij besluit van burgemeester en wethouders dan wel de burgemeester aan te wijzen personen.

 

Verordening voor het verlenen van ontheffingen ingevolge art. 87 RVV 1990

(Geen bepaling over toezicht, slechts bepaling over opsporing)

 

Huidige bepaling:

artikel 12 (Opsporingsbevoegdheid)

Tot de opsporing van strafbare feiten zijn bevoegd de in artikel 141 van het Wetboek van strafvordering genoemde opsporingsambtenaren en de op grond van artikel 142 van het

Wetboek van strafvordering, als buitengewoon opsporingsambtenaar aangewezen ambtenaren van het Parkeerbedrijf, alsmede de overige in het artikel 159 van de Wegenverkeerswet genoemde personen.


 Voorstel:

artikel 12 (Toezichthouders)

1.         Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de personen werkzaam in de functie van Controleur Openbare Ruimte van de Sector Toezicht Openbare Ruimte.

2.         Voorts zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening belast de bij besluit van burgemeester en wethouders dan wel de burgemeester aan te wijzen personen.

 

Verordening ontheffingverlening autoluw-plusgebied 2003 (Geen bepaling over toezicht)

 

Voorstel:

artikel 9 (Toezichthouders) [huidige artikelen 9 en 10 hernummeren]

1.         Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de personen werkzaam in de functie van Controleur Openbare Ruimte van de Sector Toezicht Openbare Ruimte.

2.         Voorts zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening belast de bij besluit van burgemeester en wethouders dan wel de burgemeester aan te wijzen personen.

 

Wegsleepverordening gemeente Delft 2004 (Geen bepaling over toezicht)

 

Voorstel:

artikel 6 (Toezichthouders) [huidige artikelen 6 en 7 hernummeren]

1.       Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de personen werkzaam in de functie van Controleur Openbare Ruimte van de Sector Toezicht Openbare Ruimte.

2.       Voorts zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening belast de bij besluit van burgemeester en wethouders dan wel de burgemeester aan te wijzen personen.

 

Marktverordening Delft (Geen bepaling over toezicht, slechts over aan te wijzen personen)

 

Huidige bepaling:

artikel 33

Het toezicht op de naleving van de bepalingen bij of krachtens deze verordening wordt opgedragen aan daartoe door het college aangewezen ambtenaren.

 

Voorstel:

artikel 33

1.       Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de personen werkzaam in de functie van Controleur Openbare Ruimte van de Sector Toezicht Openbare Ruimte.

2.       Voorts zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening belast de bij besluit van burgemeester en wethouders dan wel de burgemeester aan te wijzen personen.

 




 

 

Gemeentelijke legitimatiepassen

 

Zodra genoemde verordeningen zijn aangepast en de controleurs openbare ruimte van sector TOR daarmee bevoegd zijn om toezicht te houden op naleving van deze verordeningen, dienen de gemeentelijke legitimatiepassen van deze controleurs te worden aangepast, zodat zij zich correct kunnen legitimeren tijdens de uitoefening van hun werkzaamheden. Momenteel staat op de passen vermeld:

 

“De houder van dit bewijs is belast met het toezicht op de naleving van:

Werkzaamheden: Toezien en handhaven van de APV van de Gemeente Delft, voor de artikelen zoals vermeld op de boa-pas.”

 

Deze tekst dient gewijzigd te worden in:

 

“De houder van dit bewijs is belast met het toezicht op de naleving van de Exploitatieverordening Horeca, Drank- en Horecaverordening, Reclameverordening, Parkeerverordening, Verordening voor het verlenen van ontheffingen ingevolge artikel 87 RVV, Verordening ontheffingverlening autoluw-plusgebied, Verordening openbaar gemeentewater Delft, Marktverordening en de Wegsleepverordening.”

 

De toevoeging “voor de artikelen zoals vermeld op de boa-pas” is ongewenst. De controleurs dienen immers bevoegd te zijn om toe te zien op naleving van al hetgeen in de betreffende verordeningen is bepaald, niet slechts voor zover zij deze bepalingen tevens strafrechtelijk kunnen handhaven. 

 

 

Buitengewoon opsporingsambtenaren

 

Wanneer de voorgestelde wijzigingen van genoemde verordeningen heeft plaatsgevonden, zijn de controleurs aldus bevoegd om toezicht te houden op de naleving van hetgeen in deze verordeningen is bepaald. De controleurs openbare ruimte zijn hiermee niet zonder meer bevoegd om feiten, strafbaar gesteld in deze verordeningen, op te sporen.

 

Uit artikel 142 lid 1 sub c van het Wetboek van Strafvordering blijkt dat de personen die bij wettelijk voorschrift (in de verordeningen) zijn belast met het toezicht op de naleving daarvan, als buitengewoon opsporingsambtenaar kunnen toezien op de strafrechtelijke handhaving van deze verordeningen, voor zover deze personen zijn beëdigd. Bij voorgaand voorstel tot aanpassing van genoemde verordeningen is om die reden aangeven dat de controleurs openbare ruimte van sector TOR in genoemde verordeningen dienen te worden aangewezen als toezichthouders.

 

De controleurs, in gemeentelijke dienst in de functie van “controleur openbare ruimte” van sector TOR, Vakteam Handhaving & Toezicht, zijn als buitengewoon opsporingsambtenaar (boa) beëdigd voor van de functie van “parkeercontroleur”. De opsporingsbevoegdheid van de boa’s beperkt zich tot hetgeen waarvoor zij in hun boa -akte zijn belast en daarmee tot aan de functie van parkeercontroleur verbonden taken.

 

De boa’s zijn bevoegd tot opsporing van feiten, strafbaar gesteld bij of krachtens de in hun boa-akte vermeldde regelgeving, waaronder verordeningen, voor zover daarvoor aangewezen door de gemeente.  Uit artikel 2 van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar, blijkt dat een boa  bevoegd is opsporingsbevoegdheden uit te oefenen ter zake van de feiten die in zijn akte staan vermeld en daarvan ambtsedig proces-verbaal op te maken.


 

 

Aangezien de boa’s van sector TOR, Vakteam Handhaving & Toezicht zijn aangewezen in de functie van parkeercontroleur, wordt hun opsporingsbevoegdheid beperkt tot de aan die functie verbonden taken. Dit betekent dat strafrechtelijk optreden door hen (naast de algemeen bevoegde politieambtenaren) tegen overtreding van bijvoorbeeld de Exploitatieverordening Horeca 1998, Marktverordening, Reclameverordening, Verordening openbaar gemeentewater Delft of de Algemene Plaatselijke Verordening Delft  (APV) niet mogelijk is, aangezien deze regelgeving geen relatie heeft met de functie van parkeercontroleur. Voor het uitoefenen van de functie van parkeercontroleur geeft bovenstaande geen problemen.

 

Exploitatieverordening Horeca 1998, APV en Reclameverordening

Terwijl het bovenstaande voor het uitoefenen van de functie van parkeercontroleur vooralsnog geen problemen oplevert, geldt voor een aantal boa’s van sector TOR, Vakteam Handhaving & Toezicht, dat hun boa-akte niet aansluit bij hun dagelijkse werkzaamheden en dat zij dus niet bevoegd zijn tot opsporing van in de verordeningen, waar zij toezicht op houden, strafbaar gestelde feiten. Het gaat hier om drie controleurs openbare ruimte die zich dagelijks bezig houden met het houden van toezicht op naleving van hetgeen is bepaald in de Exploitatieverordening Horeca 1998, APV en Reclameverordening. Voor deze controleurs dient zo spoedig mogelijk een nieuwe boa-akte te worden aangevraagd, waarin zij voor de functie van controleur openbare ruimte in de zin van de functielijst buitengewoon opsporingsambtenaar, zoals vastgesteld door het Ministerie van Justitie, worden aangewezen. Deze functie heeft immers wel relatie met genoemde regelgeving. 

 

Terzijde wordt opgemerkt dat in de Nota inzake professionalisering van de handhaving in de openbare ruimte, welke nota op dit moment wordt voorbereid, de noodzaak tot brede handhaving uiteengezet en onderbouwd zal worden. Brede handhaving betekent in die zin dat, binnen de reeds vastgestelde prioriteiten, wordt beoogd dat alle boa’s van sector TOR, Vakteam Handhaving & Toezicht, niet alleen bevoegd zijn, maar tevens in de praktijk daadwerkelijk kunnen worden ingezet, om toezicht te houden op naleving van alle betreffende verordeningen en hierin strafbaar gestelde feiten kunnen opsporen. In dat kader zal worden voorgesteld alle controleurs openbare ruimte van sector TOR, Vakteam Handhaving & Toezicht, in hun boa-akte te laten aanwijzen voor de functie van zowel parkeercontroleur als controleur openbare ruimte.

 

Marktverordening

Verder houdt een aantal controleurs openbare ruimte zich, naast het opleggen van naheffingsaanslagen parkeerbelastingen, tevens bezig met het houden van toezicht op naleving van hetgeen is bepaald in de Marktverordening. Vooralsnog wordt het niet van belang geacht dat deze controleurs tevens bevoegd zijn om in die verordening strafbaar gestelde feiten op te sporen, zodat hun boa-akte hiervoor niet gewijzigd hoeft te worden.

 

Verordening openbaar gemeentewater Delft 1996

Wat betreft het openbaar gemeentewater, en de Verordening openbaar gemeentewater Delft 1996 (VOGD) in het bijzonder, geldt dat een controleur openbare ruimte is aangewezen als boa in de functie van havenmeester en een controleur openbare ruimte is aangewezen als boa in de functie van controleur vaarwegen. Ingaande 7-5-2002 is de boa-functie van havenmeester echter komen te vervallen en samengevoegd met die van controleur vaarwegen.

 

De controleurs vaarwegen zijn bevoegd tot opsporing van feiten, strafbaar gesteld bij of krachtens de in hun boa-akte vermeldde regelgeving, waaronder verordeningen, voor zover zij daarvoor door het bevoegde bestuursorgaan zijn aangewezen.




 De controleurs vaarwegen zijn feitelijk geen controleurs openbare ruimte in bestuursrechtelijke zin, aangezien zij door het college zijn benoemd als (assistent) havenmeester. Uit artikel 1, onder m, VOGD blijkt dat de havenmeester de door het college aangewezen ambtenaar is aan wie het toezicht en de organisatie op het openbaar gemeentewater, de kaden en de havens is opgedragen (of zijn plaatsvervanger). Hiermee zijn de toezichthoudende- en opsporingsbevoegdheden van de (assistent) havenmeester afdoende geregeld.

 

 

Bevoegdheid burgemeester (vervroegd) sluiten horecabedrijf

 

De burgemeester is op grond van artikel 16 lid 1 Exploitatieverordening Horeca 1998 bevoegd om in het belang van de openbare orde en zedelijkheid een vroeger sluitingsuur te bepalen voor één of meer horecabedrijven dan wel in het belang van de openbare orde algehele sluiting te bevelen van een bepaalde of alle horecabedrijven.

 

In diverse bezwaar -  en/of (hoger)beroepsprocedures heeft zowel de Adviescommissie voor bezwaarschriften, de rechtbank als de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State kritische kanttekeningen geplaatst bij het feit dat artikel 16 van de Exploitatieverordening Horeca 1998 ten grondslag werd gelegd aan het tijdelijk geheel dan wel vervroegd sluiten van horecagelegenheden.

 

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft reeds in de uitspraak van

4 februari 2004, waarin de burgemeester van Delft algehele sluiting van een horecabedrijf had bevolen, overwogen dat uit de tekst van artikel 16, eerste lid, onder a en b, blijkt dat de bevoegdheden van de burgemeester, bedoeld in artikel 16, eerste lid, onder a en b, duidelijk van elkaar moeten worden onderscheiden in die zin, dat van de bevoegdheid bedoeld onder b (algehele sluiting) uitsluitend mag worden gebruik gemaakt indien sprake is van een calamiteit of een ernstige openbare ordeverstoring. In casu werd, gezien de omstandigheid dat een aantal malen niet was voldaan aan de verplichting tot bekendmaking van een eerder opgelegd vervroegd sluitingstijdstip en na sluitingstijd in de inrichting personen waren toegelaten, nu niet bleek van een calamiteit of een ernstige openbare ordeverstoring als bedoeld in artikel 16, aanhef en onder b, geoordeeld dat de burgemeester niet bevoegd was tot algehele sluiting van de inrichting over te gaan.

 

Het bestreden besluit kon derhalve niet in stand blijven. De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft ter zitting verwezen naar de modelverordening van de VNG, welke een duidelijk en goed alternatief biedt voor ons huidige artikel 16.

 

Wijziging artikel 16 Exploitatieverordening Horeca 1998

Gezien het bovenstaande en het feit dat zowel het tijdelijk vaststellen van beperktere sluitingstijden als het bevelen van algehele sluiting gewenst kan zijn in gevallen waarin niet zozeer sprake is van een calamiteit of een ernstige openbare ordeverstoring, maar meer van het feit dat de veiligheid of gezondheid in het geding is dan wel sprake is van bijzondere omstandigheden, waartoe de huidige regelgeving onvoldoende grondslag biedt, wordt voorgesteld het huidige artikel 16 Exploitatieverordening Horeca 1998, welk artikel als volgt luidt:


 

Artikel 16 Vervroegde sluiting

1.  De burgemeester is bevoegd:

     a.  in het belang van de openbare orde en zedelijkheid, tijdelijk voor de duur van ten hoogste twaalf weken, voor een of meer horecabedrijven een vroeger sluitingsuur te bepalen;

     b.  voor bepaalde of alle horecabedrijven in geval van brand of in het belang van de openbare orde algehele sluiting te bevelen.

2.  In geval het bevel van de burgemeester, genoemd in het eerste lid onder b. niet kan worden afgewacht, is de houder of beheerder van een horecabedrijf verplicht op het door een ambte­naar van politie gegeven bevel het verstrekken van eet- en/of drinkwaren te staken of te doen staken en zijn horecabedrijf te sluiten of te doen sluiten in geval van:

     -    onenigheid, twist of gevecht in zijn horecabe­drijf;

     -    brand;

     -    ver­sto­ring van de openbare orde op de weg in de nabij­heid van zijn horecabe­drijf.

3.  De sluiting wordt geacht in het openbaar bekend te zijn gemaakt zodra een besluit tot sluiting op, in of nabij de toegang of toegangen van het horecabedrijf is aange­bracht

 

conform de betreffende modelverordening van de VNG (artikel 2.3.1.5 model- APV) te wijzigen in de volgende tekst:

Artikel 16  Afwijking sluitingstijden; tijdelijke sluiting

1.       De burgemeester is bevoegd in het belang van de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid of gezondheid, of in geval van bijzondere omstandigheden, te zijner beoordeling, voor een of meer horecabedrijven tijdelijk andere dan de krachtens artikel 14 geldende sluitingstijden vast te stellen of tijdelijke sluiting te bevelen.

2.       Het in het eerste lid bepaalde geldt niet voorzover artikel 13b van de Opiumwet van toepassing is.

3.       In geval het bevel van de burgemeester, genoemd in het eerste lid, niet kan worden afgewacht, is de houder of beheerder van een horecabedrijf verplicht op het door een ambte­naar van politie gegeven bevel het verstrekken van eet- en/of drinkwaren te staken of te doen staken en zijn horecabedrijf te sluiten of te doen sluiten in geval van:

-     onenigheid, twist of gevecht in zijn horecabe­drijf;

-     brand;

-     ver­sto­ring van de openbare orde op de weg in de nabij­heid van zijn horecabe­drijf.

4.   De sluiting wordt geacht in het openbaar bekend te zijn gemaakt zodra een besluit tot  sluiting op, in of nabij de toegang of toegangen van het horecabedrijf is aange­bracht.

 

Wij stellen u voor, onder voorbehoud van gunstig advies van de commissie leefbaarheid, bovengenoemde wijzigingen in de betreffende verordeningen vast te stellen en daartoe bijgaand besluit te nemen.

 

Hoogachtend,

 

Burgemeester en wethouders van Delft,

 

 

mr. drs. G.A.A. Verkerk ,burgemeester.

 

 

mr. drs. H.G.L.M. Camps          ,secretaris.

 

 

De raad van de gemeente Delft,

 

gelezen het voorstel van het college van 9 november 2004;

 

gelet op de Gemeentewet, de Algemene wet bestuursrecht en de hierna in dit besluit te noemen verordeningen,

 

overwegende dat het gewenst is dat de Controleurs Openbare Ruimte van Sector Toezicht Openbare Ruimte bevoegd zijn om toezicht te houden op naleving van hetgeen bij of krachtens de  Exploitatieverordening Horeca 1998, Drank- en Horecaverordening 1996, Parkeerverordening gemeente Delft 2003, Verordening voor het verlenen van ontheffingen ingevolge artikel 87 RVV 1990, Verordening ontheffingverlening autoluw-plusgebied 2003, Marktverordening Delft en Wegsleepverordening Exploitatieverordening Horeca 1998 is bepaald;

 

overwegende dat zowel het tijdelijk vaststellen van beperktere sluitingstijden als het bevelen van algehele sluiting van een horecabedrijf gewenst kan zijn in gevallen waarin niet zo zeer sprake is van een calamiteit of een ernstige openbare ordeverstoring, maar meer van het feit dat de veiligheid of gezondheid in het geding is dan wel sprake is van bijzondere omstandigheden, daarbij in aanmerking nemende de overwegingen van de rechterlijke macht ten aanzien van artikel 16 Exploitatieverordening Horeca 1998;

 

b e s l u i t :

 

I.          vast te stellen de volgende wijzigingen in de te noemen verordeningen

 

1.         artikel 16 van de Exploitatieverordening Horeca 1998 wordt gewijzigd en komt als volgt te  

  luiden:

    

“Artikel 16  Afwijking sluitingstijden; tijdelijke sluiting

1.       De burgemeester is bevoegd in het belang van de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid of gezondheid, of in geval van bijzondere omstandigheden, te zijner beoordeling, voor een of meer horecabedrijven tijdelijk andere dan de krachtens artikel 14 geldende sluitingstijden vast te stellen of tijdelijke sluiting te bevelen.

2.       Het in het eerste lid bepaalde geldt niet voorzover artikel 13b van de Opiumwet van toepassing is.

3.       In geval het bevel van de burgemeester, genoemd in het eerste lid, niet kan worden afgewacht, is de houder of beheerder van een horecabedrijf verplicht op het door een ambte­naar van politie gegeven bevel het verstrekken van eet- en/of drinkwaren te staken of te doen staken en zijn horecabedrijf te sluiten of te doen sluiten in geval van:

-          onenigheid, twist of gevecht in zijn horecabe­drijf;

-          brand;

-          ver­sto­ring van de openbare orde op de weg in de nabij­heid van zijn horecabedrijf.

            De sluiting wordt geacht in het openbaar bekend te zijn gemaakt zodra een besluit tot sluiting op, in of nabij de toegang of toegangen van het horecabedrijf is aange­bracht.”

 

2.         artikel 24 van de Exploitatieverordening Horeca 1998 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:


 

“Artikel 24  Toezichthouders 

1.       Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de personen werkzaam in de functie van Controleur Openbare Ruimte van de Sector Toezicht Openbare Ruimte.

2.               Voorts zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening belast de bij besluit van burgemeester en wethouders dan wel de burgemeester aan te wijzen personen.”

 

3.                   de Drank- en horecaverordening 1996 wordt gewijzigd,  zodat het huidige artikel 10 wordt hernummerd tot artikel 11 en een nieuw artikel 10 wordt ingevoegd, dat als volgt komt te luiden:

 

“Toezichthouders

Artikel 10.

1.        Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de personen werkzaam in de functie van Controleur Openbare Ruimte van de Sector Toezicht Openbare Ruimte.

2.       Voorts zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening belast de bij besluit van burgemeester en wethouders dan wel de burgemeester aan te wijzen personen.”

 

4.         artikel 17 van de Parkeerverordening gemeente Delft 2003 wordt gewijzigd en komt als volgt  te luiden:

 

“Toezichthouders      

Artikel 17.

1.                   Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de personen werkzaam in de functie van Controleur Openbare Ruimte van de Sector Toezicht Openbare Ruimte.

2.                   Voorts zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening belast de bij besluit van burgemeester en wethouders dan wel de burgemeester aan te wijzen personen.”

 

5.         artikel 12 van de Verordening voor het verlenen van ontheffingen ingevolge art. 87 RVV 1990 wordt gewijzigd en komt als volgt  te luiden:

 

“artikel 12

Toezichthouders

1.        Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de personen werkzaam in de functie van Controleur Openbare Ruimte van de Sector Toezicht Openbare Ruimte.

2.       Voorts zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening belast de bij besluit van burgemeester en wethouders dan wel de burgemeester aan te wijzen personen.”


 

 

6.         de Verordening ontheffingverlening autoluw-plusgebied 2003 te wijzigen, waardoor de huidige artikelen 9 en 10  worden hernummerd  tot de  artikelen 10 en 11 en een nieuw artikel 9 wordt  ingevoegd, waarvan de tekst als volgt komt te luiden:      

 

“Artikel 9. Toezichthouders

1.        Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de personen werkzaam in de functie van Controleur Openbare Ruimte van de Sector Toezicht Openbare Ruimte.

2.       Voorts zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening belast de bij besluit van burgemeester en wethouders dan wel de burgemeester aan te wijzen personen.”

 

7.         de Wegsleepverordening gemeente Delft 2004 te wijzigen, waardoor de huidige artikelen 6 en 7 worden hernummerd  tot de artikelen 7 en 8 en een nieuw artikel 6 wordt ingevoegd, waarvan de tekst als volgt komt te luiden:

l

“Artikel 6. Toezichthouders

1.       Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de personen werkzaam in de functie van Controleur Openbare Ruimte van de Sector Toezicht Openbare Ruimte.

2.       Voorts zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening belast de bij besluit van burgemeester en wethouders dan wel de burgemeester aan te wijzen personen.”

 

8.         artikel 33 van de Verordening op de warenmarkten voor de gemeente Delft 1998 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

 

“Artikel 33 -toezichthouders-

1.       Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de personen werkzaam in de functie van Controleur Openbare Ruimte van de Sector Toezicht Openbare Ruimte.

2.       Voorts zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening belast de bij besluit van burgemeester en wethouders dan wel de burgemeester aan te wijzen personen.”

 

II.         in te stemmen met

 

9.         het aanvragen van nieuwe boa-akten voor de functie van controleur openbare ruimte in de zin van de door het Ministerie van Justitie opgestelde functielijst buitengewoon opsporingsambtenaar, voor de betreffende controleurs van sector Toezicht Openbare Ruimte.

 

10.       het aanpassen van de gemeentelijke legitimatiepassen van de controleurs openbare ruimte van sector Toezicht Openbare Ruimte in die zin dat daarop wordt vermeld:

“De houder van dit bewijs is belast met het toezicht op de naleving van de Exploitatieverordening Horeca, Drank- en Horecaverordening, Reclameverordening, Parkeerverordening, Verordening voor het verlenen van ontheffingen ingevolge artikel 87 RVV, Verordening ontheffingverlening autoluw-plusgebied, Verordening openbaar gemeentewater Delft, Marktverordening en de Wegsleepverordening.”


 

 

 

III.        dat met toepassing van artikel 25 van de Tijdelijke referendumwet

 

11.       de wijzigingen onder I van dit besluit in werking treden voordat de ingevolge artikel 22, tweede lid, Tijdelijke referendumwet geldende termijn van zes weken is verstreken.  

 

IV.        tot inwerkingtreding van de wijzigingen onder I van dit besluit op de eerste dag na bekendmaking.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 25 november 2004

 

 

 

                                                           ,burgemeester.

 

 

 

                                                           ,griffier.

 

.