De geactualiseerde afvalstoffenverordening is in
het college van 25 januari jongstleden behandeld. Vervolgens is van 31 januari
tot en met 28 februari 2005 conform artikel 10.26 lid 2 van de Wet milieubeheer
de gelegenheid tot inspraak geboden. Van deze mogelijkheid tot inspraak is geen
gebruik gemaakt. Derhalve bieden wij u de ongewijzigde versie van de
afvalstoffenverordening en uitvoeringsbesluiten, ter vaststelling door de Raad,
opnieuw aan.
Hieronder wordt een beknopt overzicht gegeven van
de zaken die in de besluitvorming inzake de vaststelling van de geactualiseerde
afvalstoffenverordening van belang zijn. Een uitgebreid (artikelsgewijs)
overzicht van de veranderingen treft u aan in het “Overzicht wijzigingen
Afvalstoffenverordening”, dat met het raadsvoorstel naar de Raad gaat.
-
De model afvalstoffenverordening van de VNG (dat
zich baseert op hoofdstuk 10 Afvalstoffen, titel 10.4 het beheer van
huishoudelijke afvalstoffen van de Wet milieubeheer) is als voorbeeld voor de
afvalstoffenverordening genomen.
-
De uitvoeringsbesluiten zijn opgesteld naar
voorbeeld van de verzameluitvoeringsbesluiten van de gemeente Leiden. De
uitvoeringsbesluiten zijn uitvoeriger dan voorheen met als doel meer duidelijkheid
over aanbiedregels van huishoudelijke afvalstoffen. Dit komt de communicatie
naar de burgers en de handhaving op gebied van een schone leefomgeving ten
goede.
-
Inhoudelijke aanpassing aan nieuw beleid,
bijvoorbeeld het nieuwe grofvuilbeleid sinds 1 januari 2004, de plaatsing van
ondergrondse containers, regels om zwerfvuil tegen te gaan en nieuwe wet-, en
regelgeving op gebied van producentenverantwoordelijkheid.
-
Actualisering van de Algemene plaatselijke
verordening (APV). Drie artikels (artikels 92, 93, 95) die voorheen in de APV
waren geregeld zijn overgenomen in de afvalstoffenverordening.
Bij de totstandkoming van de
afvalstoffenverordening is de volgende procedure gevolgd:
-
De huidige afvalstoffenverordening is integraal
bekeken door de juriste Wijk en Stadszaken en de beleidsadviseur Reiniging.
-
De herziene versie is voorgelegd aan en besproken
met collega’s van het vakteam reiniging (teamleiders, reinigingsinspecteurs,
accountmanager en arbo adviseur).
-
De herziene versie is vervolgens ter kennisname en
reactie verstuurd aan collega’s binnen de gemeente die op enigerlei wijze te
maken hebben met afvalbeleid en een schone leefomgeving (toezicht openbare
ruimte, milieu, milieutoezicht, wijkzaken, etc.).
-
De herziene versie is ter kennisname en reactie
verstuurd aan de leden van het Duurzaamheidsplatform en verspreid onder de vier
grotere woningbouwcorporaties.
-
Van 31 januari tot en met 28 februari 2005 heeft de
afvalstoffenverordening ter inzage gelegen om mogelijkheid tot inspraak te
bieden.
De verordening is opgebouwd uit zeven paragrafen:
Paragraaf 1 Algemene bepalingen
Paragraaf 2 Inzameling huishoudelijke afvalstoffen
Paragraaf 3 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke
afvalstoffen
Paragraaf 4 Inzameling van bedrijfsafvalstoffen
Paragraaf 5 Zwerfafval
Paragraaf 6 Overige onderwerpen die de verordening
aangaan
Paragraaf 7 Slotbepalingen
De paragraaf zwerfvuil is nieuw en geen verplicht
onderdeel van de afvalstoffenverordening.
-
Het college van burgemeester en wethouders of
burgemeester en wethouders is overal vervangen door “het college”; deze
wijziging staat niet telkens apart vermeld in het overzicht van de wijzigingen;
reden van deze wijziging is de invoering van het dualisme in de Gemeentewet
waarbij ook het begrip “college” in de Gemeentewet is opgenomen.
-
De uitvoeringsbesluiten zijn
verzameluitvoeringsbesluiten.
-
Het vaststellen van de afvalstoffenverordening kent
voortaan een ruimere grondslag, namelijk het belang van de bescherming van het
milieu . Ook regels die beogen de milieu aspecten van handelingen met
afvalstoffen te beperken, zijn daardoor mogelijk.
-
Vroeger wees de Raad de inzameldienst aan, thans
mag het college dat doen.
-
De afvalstoffenverordening bevat regels met
betrekking tot producentenverantwoordelijkheid, bijvoorbeeld het innemen van
elektrische apparatuur door detaillisten doordat zij bij Amvb zijn aangewezen
als inzamelende instantie. Ook zijn er regels opgenomen die brengpunten voor
bepaalde categorieën huishoudelijke afvalstoffen mogelijk maakt zonder te
beschikken over een inzamelvergunning op grond van artikel 11. Op grond van
artikel 7.2 kunnen detaillisten door het college aangewezen worden als
inzamelende instantie of persoon (bijvoorbeeld voor het innemen van batterijen,
tl-lampen of huishoudelijke apparaten).
-
Er worden meer categorieën huishoudelijke
afvalstoffen opgesomd in artikel 8 en 14 die afzonderlijk worden ingezameld en
moeten worden aangeboden. De reden hiervan is dat wordt aangesloten bij het
Landelijk Afvalbeheersplan (LAP) dat de door de consument te scheiden
afvalstoffen in hoofdstuk 14 van deel 1 Beleidskader vaststelt.
-
In artikel 10 is de frequentie van inzamelen van
huishoudelijke restafval en GFT gewijzigd in tenminste eenmaal per twee weken
(was tenminste eenmaal per week).
-
In artikel 15 worden regels gesteld over het
gebruik van gemeentewege verstrekte inzamelmiddelen (de houder is
verantwoordelijk voor het juiste gebruik en het reinigen van de minicontainer)
en de voorwaarden waaronder de inzamelmiddelen zijn verstrekt (bij diefstal of
vermissing van de minicontainer dient de houder hiervan aangifte te doen bij de
politie) en eisen waaraan de niet van gemeentewege verstrekte inzamelmiddelen
moeten voldoen (KOMO keur voor vuilniszakken en NEN norm 13432 en kiemplantlogo
voor biozakken).
-
Kaartmateriaal behorende bij de
afvalstoffenverordening is geactualiseerd. Dit is terug te vinden in bijlage 1
“ophaaldagen oud papier”, bijlage 2 ”opstel en aanbiedplaatsen (mini)
containers” en bijlage 3 “gedeelte van de gemeente waar GFT niet afzonderlijk
wordt ingezameld”.
-
In artikel 21.1 stelt het college dagen en tijden
vast waarop categorieën huishoudelijke afvalstoffen kunnen worden
aangeboden. Voorheen waren de
inzameldagen vastgesteld op kaartmateriaal van bijlage 2. Nu zijn de
inzameldagen vastgesteld in de software van het Afval Registratie en Informatie
Systeem (ARIS) dat beheerd wordt door de afdeling BMO. Nieuw is het verwijderen
van de minicontainer om uiterlijk 21.00 van de dag van inzameling.Het maximale
gewicht van een huisvuilzak is in verband met arbonormen verlaagd van 10 kg
naar 7 kg.
-
Er is geen vergunningenstelsel meer mogelijk voor
het inzamelen van bedrijfsafvalstoffen. Indien er specifieke lokale belangen in
het geding waren, bestond voorheen de mogelijkheid tot het hanteren van een
gemeentelijk vergunningenstelsel voor de inzameling van bedrijfsafvalstoffen.
Het betrof onder andere de overlast in een (historisch) centrum of de
verkeersveiligheid. Het hanteren van een vergunningenstelsel voor inzameling
van bedrijfsafvalstoffen is voorbehouden aan de minister. Op grond van artikel
25.2 kan het college in het belang van de bescherming van het milieu regels
stellen over dagen, tijden, wijze en plaatsen waarop de bedrijfsafvalstoffen
worden aangeboden.
-
De strafbaarstelling van artikel 10.23 Wm over de
gemeentelijke afvalstoffenverordening is geregeld in de Wet op de economische
delicten. Aangezien niet alle bepalingen in de afvalstoffenverordening zich
voor strafrechtelijke handhaving lenen, is de strafbaarstelling geclausuleerd.
In de afvalstoffenverordening moet daarom worden aangegeven welke overtredingen
een strafbaar feit opleveren. Uitsluitend indien dat het geval is, vormt de
overtreding een economisch delict in de zin van artikel 1a onder 3° Wed.
-
Artikel 9 inzamelmiddelen en voorzieningen. De
regels met betrekking tot inpandige voorzieningen zijn nieuw. Het gaat hierbij
om de aanbiedregels van inpandige verzamelcontainers bij hoogbouw op de dag van
inzameling.
-
Artikel 13 Verbod op het ter inzameling aanbieden
van huishoudelijke afvalstoffen door anderen dan de gebruikers van percelen.
Dit artikel bepaalt dat alleen diegenen die binnen de gemeente
afvalstoffenheffing betalen, huishoudelijke afvalstoffen mogen aanbieden aan de
inzameldienst. Achtergrond van dit artikel is de toename in het illegaal
aanbieden van afvalstoffen door inwoners van andere gemeenten (afvaltoerisme) of
door bedrijven van binnen en buiten de gemeente, die op deze manier de kosten
van verwijdering van hun afvalstoffen willen ontlopen.
-
Toevoeging van de nieuwe paragraaf zwerfvuil. Op
grond van artikel 10.25 a en b Wm kunnen gemeenten in hun afvalstoffenverordening
de zwerfvuilproblematiek regelen. Er is sprake van facultatief medebewind.
Gemeenten hebben hiertoe de bevoegdheid maar geen wettelijke plicht. Zwerfafval
staat hoog op de politieke agenda. Daarom zijn
de volgende artikels opgenomen in de afvalstoffenverordening
o
Artikel 28 Voorkomen van zwerfafval bij ter
inzameling gereed staande afvalstoffen. Lid 4 van dit artikel biedt de
mogelijkheid tot het verwijderen van grofvuil mits dit niet gepaard gaat met
het veroorzaken van verontreiniging van de omgeving
o
Artikel 30 ongeadresseerd reclamedrukwerk
o
Artikel 31 wegwerpen van reclamebiljetten of ander
promotiemateriaal
-
artikel 34 afgifte van autowrakken afkomstig uit
een huishouden. Aangesloten wordt bij (voormalig) artikel 121 APV
Voertuigwrakken
Op de afvalstoffenverordening is de
inspraakverordening van toepassing. Op grond van artikel 10.26 Wm lid 2 hebben burgers inspraak op:
-
de afstand tot waar zij huishoudelijke afvalstoffen
kunnen achterlaten (het inzamelen van huishoudelijk afvalstoffen nabij elk
perceel). Dit heeft betrekking op de loopafstand naar collectieve
inzamelmiddelen (de bovengrondse en ondergrondse verzamelcontainers voor
groente-, fruit-, en tuinafval en huishoudelijk restafval) en clusterplaatsen
waar burgers individuele inzamelmiddelen (minicontainers) naar toe moeten
brengen op de dag van inzameling. Voor beide vormen van collectieve inzameling
geldt dat de inzameling laagdrempelig moet zijn. Voor de clusterplaats geldt
dat dit het geval is als de afstand tussen perceel en clusterplaats niet meer
is dan 75 meter, waarbij de Raad in bijzondere gevallen maximaal 125 meter kan
toestaan. Voor de inzamelvoorziening geldt hetzelfde, echter aangevuld met de
eis dat de voorziening voor een goed bereikbaar en toegankelijk moet zijn, dat
de afvalstoffen eenvoudig achtergelaten kunnen worden;
-
de frequentie van inzamelen (huishoudelijke
afvalstoffen worden ingezameld met een bij de verordening aangegeven
regelmaat). In afwijking van artikel 10.21 kan de Raad bepalen, in het belang
van een doelmatig beheer, dat huishoudelijk afvalstoffen niet tenminste eenmaal
per week worden ingezameld, maar met een bij de verordening aangegeven
regelmaat. Groente-, fruit-, en tuinafval wordt daarbij in ieder geval
afzonderlijk ingezameld.
-
waar wel of geen huishoudelijke afvalstoffen worden
ingezameld (in een gedeelte van het grondgebied van de gemeente geen
huishoudelijke afvalstoffen worden ingezameld). De raad kan in afwijking van
artikel 10.21 Wm bepalen dat, in het belang van een doelmatig beheer, in een
gedeelte van het grondgebied geen huishoudelijke afvalstoffen worden
ingezameld. Dit geldt bijvoorbeeld voor de binnenstad waar momenteel geen GFT
apart wordt ingezameld door de nauwe straten voor het voertuig, de beperkte
openbare ruimte voor verzamelcontainers en de beperkte ruimte bij burgers voor
het op eigen grond hebben van een minicontainer.
Om de inspraakverordening toe te passen moet het
college een inspraakprocedure vaststellen en deze bekend maken. Op grond van
artikel 10.26 lid 3 Wm dient het college tevens de inspecteur Milieuhygiëne op
de hoogte te stellen van het voornemen van een zodanig besluit te nemen.
De inspraakverordening is toegepast en bekend
gemaakt. Van 31 januari tot en met 28 februari heeft de afvalstoffenverordening
ter inzage gelegen. Van de mogelijkheid tot inspraak heeft niemand gebruik
gemaakt.
Mandateringsbesluit.
Voor een efficiënte inzameling van huishoudelijke
afvalstoffen wordt aan het college gevraagd in te stemmen met bijgaand
mandateringsbesluit.
-
Op 25 januari 2005 worden de
afvalstoffenverordening en verzameluitvoeringsbesluiten ter vaststelling
aangeboden aan het college;
-
Na publicatie op internet en publicatie in de
Stadskrant van 29 januari 2005 liggen de afvalstoffenverordening en
verzameluitvoeringsbesluiten met ingang van maandag 31 januari 2005 vier weken
ter inzage;
-
Op maandag 28 februari 2005 sluit de inzagetermijn.
-
Op woensdag 2 maart 2005 is de hoorzitting door het
bestuursorgaan/ de wethouder geagendeerd mits zich voor 23 februari 2005
hiertoe geïnteresseerden hebben aangemeld;
-
Eventuele reacties worden in de
afvalstoffenverordening en
verzameluitvoeringsbesluiten verwerkt;
-
Op 15 maart 2005
worden de afvalstoffenverordening en de uitvoeringsbesluiten opnieuw behandeld
in het college.
-
Op 14 april 2005 worden de afvalstoffenverordening
en verzameluitvoeringsbesluiten behandeld in de commissie Leefbaarheid;
-
Op 28 april 2005 wordt de Afvalstoffenverordening
vastgesteld door de Raad
-
Op 10 mei 2005 stelt het college de
verzameluitvoeringsbesluiten vast.
Communicatie omtrent de afvalstoffenverordening
zowel intern als extern wordt afgestemd met vakteam Communicatie.
De afvalstoffenverordening en uitvoeringsbesluiten
treden gelijktijdig in werking.
De oplegnotitie en het raadsvoorstel komen in
belangrijke mate overeen.
Hoogachtend,
mw. mr. R.H.V. Buise
Senior Juridisch Adviseur Wijk- en Stadszaken
mw. F. Mantes
Beleidsadviseur Reiniging