|
Bureau
Delft
Sturingsrapportage III
2004
Inhoudsopgave
Overzicht
resultaten Veiligheid en Leefbaarheid
Overzicht
resultaten Maatschappelijke Integriteit, Dienstverlening en Interne Performance
Verdachten
OM en staandehoudingen
Informatie
gestuurde politie en capaciteitsmanagement
Het totale aantal
geregistreerde misdrijven nam in 2004 af. Deze afname deed zich met name voor
bij de vermogensdelicten, terwijl het aantal geweldsdelicten toenam. Deze
tendens wordt ook regionaal en landelijk waargenomen. Door bureau Analyse &
Research wordt onderzoek gedaan naar de oorzaken hiervan. De
oplossingspercentages stegen voor alle delictcategorieën.
Onderstaand schema
geeft het verloop van de aantallen weer.
|
2003 |
2004 |
Afname |
Toename |
|
|
|
|
|
Totaal
geregistreerde misdrijven |
9576 |
8945 |
6,6% |
|
Oplossingspercentage |
14,2% |
18,5% |
|
4,3% |
|
|
|
|
|
Vermogensdelicten
zonder geweld |
7047 |
6026 |
14,5% |
|
Oplossingspercentage |
6,7% |
8,5% |
|
1,7% |
|
|
|
|
|
Vermogensdelicten
met geweld |
114 |
144 |
|
26,3% |
Oplossingspercentage |
19,2% |
25% |
|
5,8% |
|
|
|
|
|
Geweldsdelicten |
498 |
671 |
|
34,7% |
Oplossingspercentage
|
56,2% |
56,5% |
|
0,3% |
In 2004 werden 1533 verdachten bij het Openbaar Ministerie
aangebracht. Dit aantal ligt 8,9% onder de
doelstelling van 1723 verdachten. Bij
253 (21%) van deze verdachten betrof het een
verdachte van een geweldsdelict.
Opmerkelijk is de
stijging van het aantal vrouwelijke verdachten. Dit nam in 2004 toe tot 174
(+32%) terwijl het aantal vrouwelijke verdachten van een geweldsmisdrijf toenam naar 26. (+116%)
Het aantal
minderjarige verdachten steeg naar 131 (+35%). Deze stijging deed zich bijna
volledig voor bij geweldsdelicten. Het aandeel van de minderjarige vrouwen
steeg naar 18. (+100%)
Om de doelstelling
in 2005 te kunnen halen is inmiddels een aantal maatregelen genomen om het
aantal bij het OM aan te leveren verdachten te verhogen. Zo zijn in de loop van
2004 het aantal zaken waarbij –door een speciaal hiervoor opgeleide rechercheur-
sporenonderzoek wordt gedaan, sterk verhoogd. De resultaten hiervan beginnen nu
ook zichtbaar te worden.
Er werden in 2004
totaal 17401 bekeuringen uitgeschreven.
Hierbij was 13688 maal sprake van een staandehouding. De doelstelling ten aanzien
van het aantal bekeuringen wordt hiermee ruimschoots gehaald. Binnen bureau
Delft is per functionaliteit een normaantal bekeuringen benoemd, waardoor het
behalen van de doelstellingen op dit gebied zeker gesteld is.
Ten aanzien van de
bij het OM aan te brengen verdachten en het behalen van het aantal bekeuringen
is in 2004 binnen Delft zoveel mogelijk ingezet op de lokale prioriteiten,
zoals veelplegers en geweldsdelicten.
Daarbij is op die locaties (hotspots), die personen (hotshots) en die tijden (hottimes)
ingezet twaarop die inzet –op basis van de IGP werkwijze- wenselijk dan wel noodzakelijk bleek.
Voorbeelden hiervan zijn, naast de veelplegeraanpak, de inzet op en rond het
station, de inzet op de horeca in de Binnenstad tijdens de uitgaansuren en
snelheidscontroles op wegen in wijken, waarvan in meldingen, al dan niet bij de
wijkagent, was gewezen op een te hoge snelheid van het verkeer.
Evenals in 2003
heeft de dalende tendens bij woninginbraken zich ook in 2004 voortgezet.
Het aantal
woninginbraken nam in 2004 af tot 405 (-27%). Het inbraakrisico (aantal
inbraken per 100 woningen) in Delft nam daarmee af van 1,1 tot 0,81, hetgeen
bijzonder laag is. Regionaal bedraagt de afname van het aantal woninginbraken
ongeveer 17%. De daling deed zich voor in heel Delft, met uitzondering van de
wijk Tanthof, waar het aantal ongeveer gelijk bleef aan 2003.
Het
oplossingspercentage voor woninginbraken steeg in 2004 naar 8,6%, waarmee de
doelstelling voor 2004 ruimschoots wordt gehaald. De stijging van het
oplossingspercentage is mede veroorzaakt door de resultaten van het toenemende
aantal sporenonderzoeken bij woninginbraken.
Het aantal
aangehouden verdachten blijft, ondanks de stijging van het oplossingspercentage,
met 24 iets achter op de doelstelling. Een verklaring hiervoor is dat naast de
grote afname van het aantal woninginbraken, enkele verdachten verantwoordelijk
waren voor meerdere inbraken.
In de zomer werden
in het kader van het vakantieproject 120 woningen op inbraakpreventie
gecontroleerd door leden van de vrijwillige politie.
De daling die in
het begin van 2004 merkbaar was, zette ook de rest van 2004 door. Het resultaat
was uiteindelijk 951 auto-inbraken (-22%). Regionaal is een afname van ongeveer
10% bereikt.
In 106 gevallen van
aangiften betreft het overigens geen daadwerkelijke inbraak in een auto maar de
diefstal van kentekenplaten of accessoires. In slechts een klein aantal
gevallen werden gestolen kentekenplaten vervolgens bij andere delicten
gebruikt, zoals tanken zonder te betalen.
Het
oplossingspercentage over 2004 kwam uit op 2,8%. De doelstelling voor 2004
wordt hiermee niet gehaald. Met de aanhouding van 25 verdachten voor dit delict
wordt de doelstelling wel gehaald.
Een bekende Delftse
veelpleger op dit gebied was in het begin van 2004 voor langere tijd
gedetineerd. Dit was merkbaar in de afname van het aantal auto-inbraken in die
periode. Gedurende het jaar kwam deze veelpleger tweemaal vrij, waarna hij
beide malen vrij snel hierna weer op heterdaad werd aangehouden. Hij is dan ook
nagenoeg geheel 2004 gedetineerd geweest.
Het aantal
fietsendiefstallen nam in 2004 af tot 1507 (-30%) Het oplossingspercentage
steeg tot 3,4%, waarmee de doelstelling wordt gehaald. Met 56 aangehouden
verdachten voor fietsendiefstal blijft dit aantal achter op de doelstelling.
Evenals bij de auto-inbraken is er bij de fietsendiefstallen een sterke relatie
met de veelplegeraanpak. Veelplegers blijken zich namelijk veelvuldig schuldig
te maken aan de diefstal van fietsen.
In 2004 werden
verlichtingscontroles uitgevoerd, waarbij tevens op de legale status van de
fiets werd gecontroleerd. In preventieve zin door de gemeente Delft maatregelen
genomen om fietsendiefstal terug te dringen. Voorbeelden hiervan zijn de
uitbreiding van de stallingsmogelijkheden aan de achterzijde van het station en
het realiseren van een bewaakte fietsenstalling op de Oude Langendijk. Op de
Technische Universiteit is tijdens de introductieweek in augustus, o.a. met
medewerking van de fietsersbond ENFB en een artikel in de TU-krant “Delta”,
publiciteit gegeven aan diefstalpreventie en helingaspecten bij de aanschaf van
een tweedehands fiets.
In 2004 nam het
aantal zedenmisdrijven toe tot 64 (+50%) zaken. De stijging deed zich met name
voor bij het aantal aanrandingen en het aantal zaken van schennis der
eerbaarheid. Ongeveer 39% van de aangiften betreft aanranding, terwijl het
aantal gevallen van schennispleging 27% bedraagt. Behoudens de schennispleging
vindt het merendeel van de zedendelicten plaats in de relatiesfeer.
Er werden 30
verdachten aangehouden, waarmee de doelstelling ruimschoots is gehaald.
Het
oplossingspercentage bedraagt 47% en benadert de doelstelling. Naast het
behandelen van de aangiften bestaat het werk van de zedenrechercheur voor een
groot deel uit informatieve gesprekken en bemiddelingen. Niet elke melding of
bemiddeling leidt tot een aangifte.
Mede door de
reactie van burgers naar aanleiding van aandacht in de media, kon in april een
verdachte worden aangehouden die een aantal zedendelicten had gepleegd en
daarbij gebruik maakte van een scooter. Deze verdachte bekende 5 zaken in Delft
en bleek ook in omliggende gemeenten
vergelijkbare zedendelicten gepleegd te hebben.
Er vonden 5
overvallen plaats in 2004. Dit betrof overvallen op winkels, waaronder een
juwelier, een videotheek en een seksshop. Er werden 6 verdachten aangehouden
waarmee 4 overvallen werden opgelost.
Het oplossingspercentage komt daarmee op 80%. Hiermee wordt de doelstelling
gehaald. De onderzoeken naar dit soort ernstige delicten, vergen over het
algemeen gedurende langere tijd veel opsporingscapaciteit.
Het aantal
straatroven nam in 2004 toe tot 112 (+49%). Over de eerste 4 maanden werd een
stijging van 73% van de straatroven geconstateerd. Uit nadere analyse bleek,
dat bijna 40% van de straatroven plaats
vond in de Binnenstad terwijl het aandeel van de wijken Voorhof en Voordijkshof
elk 18% betrof. Tevens bleek, dat daders zich veelal verplaatsten op scooters
en na de straatroof via de uitvalswegen in de richting van Den Haag vluchtten.
Ook werd de reisbeweging door daders middels het openbaar vervoer lijn 1
zichtbaar en bleken de uitgaanstijden van de scholen een rol te spelen. De
inzet van politiepersoneel werd op deze bevindingen aangepast. De
eerdergenoemde stijging werd in de loop van 2004 verminderd tot 55% over de
eerste 8 maanden en uiteindelijke tot 49% over heel 2004. Er werden 10
verdachten aangehouden waarvan enkelen verantwoordelijk waren voor meerdere
straatroven. Het oplossingspercentage steeg naar 17% over 2004. Hiermee worden
de doelstellingen gehaald.
In 2004 vonden
er 4 voltooide levensdelicten en 33 pogingen daartoe plaats. De voltooide
levensdelicten zijn allen opgelost en van de pogingen werden 28 zaken opgelost.
Het
oplossingspercentage voor de levensdelicten komt daarmee met 86% net onder de
doelstelling uit, alsmede het aantal verdachten. Aan de voltooide
levensdelicten lagen, onder meer een zakelijk conflict tussen werkgever en
werknemer en de culturele achtergrond ten aanzien van een verbroken relatie
(eerwraak) ten grondslag. Misdrijven tegen het leven krijgen, gelet op de
impact op de persoonlijke integriteit, de hoogste prioriteit en evenals bij de
overvallen vergen deze onderzoeken gedurende langere tijd veel
opsporingscapaciteit.
Zowel het aantal
mishandelingen als het aantal bedreigingen vertoonde in 2004 een stijging.
Het aantal
bedreigingen ligt met 254 aangiften ruim 70% hoger. Regionaal
is het aantal bedreigingen met 44% gestegen. De verklaring hiervoor is
het feit, dat stalking eind 2003 werd opgenomen in het Wetboek van Strafrecht
als een vorm van bedreiging. De stijging van het aantal bedreigingen is geheel
terug te voeren op de 100 aangiften van stalking die in 2003 werden gedaan. Opvallend is dat ongeveer de helft van de
bedreigingen c.q. gevallen van stalking telefonisch plaats vindt. Het
oplossingspercentage voor bedreiging nam toe tot 55% waarbij tegen 69
verdachten proces-verbaal werd opgemaakt. De doelstellingen ten aanzien hiervan
zijn hiermee gerealiseerd.
Het
aantal aangiften mishandelingen nam toe tot 323 (+18%). Regionaal wordt een zelfde stijging van het
aantal aangiften geconstateerd. De stijging binnen Delft is wellicht voor een
deel te verklaren door de bekendheid met het fenomeen “aanpak Geweld
Binnenshuis en het feit dat er meer bereidheid is tot het doen van aangifte
–zeker bij de geweldsdelicten- vanwege de aantasting van de persoonlijke
integriteit. Het oplossingspercentage voor mishandeling bedroeg in 2004 ruim
57%, waarmee de doelstelling werd gehaald. Het aantal aangehouden verdachten
ter zake van mishandeling lag in 2004 met 181 ruim hoger dan in 2003. De
doelstelling werd hierop ruimschoots gehaald.
Ruim 75% van alle
bedreigingen en mishandelingen vinden plaats in de wijken Voorhof,
Voordijkshof, Buitenhof en Binnenstad. Onderstaande tabel geeft de verdeling
over deze wijken aan.
|
Voorhof |
Voordijkshof |
Buitenhof |
Binnenstad |
Bedreiging |
24,5% |
19,5% |
16,5% |
15,6% |
Mishandeling |
19,5% |
17,5% |
17% |
23,1% |
Ten aanzien van de
wijken Voordijkshof en Buitenhof zijn geen specifieke hotspots of hot-times aan
te geven.
Ten aanzien van de
wijk Voorhof is uit onderzoek gebleken, dat ruim de helft van deze incidenten
zich voordoen tijdens de middag en avonduren in een betrekkelijk klein gedeelte
van het Voorhof, n.l. het Poptahof en rond winkelcentrum “In de Hoven”.
Van het aantal
bedreigingen en mishandelingen, die zich in 2004 in de wijk Binnenstad
voordeden vonden er respectievelijk 10 (25%)en 46 (61%) plaats in de avond- en
nachturen tijdens het weekend. Aan de hand van inzicht op deze hotspots en de
hot-times is extra toezicht gehouden.
De aanpak van het
stationsgebied vormt een thema in het integraal veiligheidsbeleid van de
gemeente Delft. De politie is met betrekking tot dit thema projectleider. In de
projectmatige aanpak wordt samengewerkt met partners als de gemeente, de NS, de
KLPD.
Door zowel
preventieve als repressieve maatregelen moet de criminaliteit en de overlast
worden teruggedrongen en de pakkans en het aantal aanhoudingen worden verhoogd.
Van de partners is ook zichtbaar, dat zij hun verantwoordelijkheden in deze
nemen. Het stationsgebied toont aanmerkelijk schoner door o.a.
fietsenruimacties en veegwerkzaamheden.
Dagelijks wordt
politie personeel ingezet voor extra toezicht op en rond het station. Het
handhaven en effectueren maakt nog steeds extra inzet van politiepersoneel
noodzakelijk en legt daarmee een claim op de beschikbare capaciteit.
In 2004 werden 125
verdachten aangehouden in het stationsgebied en werden daar tientallen
bekeuringen geschreven. Het aantal overlastmeldingen uit het gebied liep terug
tot 74 (-25%) meldingen in 2004. Het totaal aantal aangiften terzake van
diverse vormen van criminaliteit heeft zich in 2004 gestabiliseerd. Wel is de
verschuiving van vermogensdelicten naar geweld herkenbaar.
Ook de sluiting van
een coffeeshop aan het stationplein voor 1 jaar in het kader van de
bestuurlijke handhaving heeft bijgedragen aan de afname van de overlast door de
aanwezigheid van gebruikers en dealers.
In het voorjaar van 2005
moet een handhavingsconvenant en beheersplan voor het stationsgebied in concept
gereed zijn teneinde na de zomer te kunnen worden vastgesteld. Hierin wordt
beschreven op welke wijze en omvang toezicht en beheer in dit gebied binnen de
reguliere werkzaamheden van de partners zijn opgenomen. Tevens zal verdere
besluitvorming door de lokale politiek plaatsvinden omtrent cameratoezicht.
In 2004 werd 51
maal een proces-verbaal opgemaakt voor overtreding van de Opiumwet en werden
voor deze delicten 66 verdachten bij het OM aangeleverd. In 20 gevallen betrof
het delicten ten aanzien van softdrugs en in 31 gevallen overtredingen ten
aanzien van harddrugs. Er werd 6 maal strafrechtelijk opgetreden tegen een
overlast/dealpand en er werden 9 hennepkwekerijen opgerold. In de Neringstraat
werd een bijzonder grote hennepkwekerij opgerold waarbij ook betrokkenheid van
de inmiddels opgeheven growshop aan de Nijverheidsstraat bleek. De doelstelling
ten aanzien van het aantal verdachten wordt ruimschoots gehaald. In 2004 werden
alle coffeeshops in Delft volgens het handhavingsscenario ten aanzien van
coffeeshops gecontroleerd. Naar aanleiding van deze controles werd een
proces-verbaal opgemaakt en een coffeeshops in het kader van de bestuurlijke
handhaving voor 4 weken gesloten. Een coffeeshop aan het Stationsplein, waar
ook in harddrugs werd gehandeld, terwijl door de dealers en de bezoekers van de
coffeeshop tevens veel overlast werd veroorzaakt, werd in augustus aangepakt,
waarbij tevens nog bleek, dat er een te grote handelsvoorraad softdrugs
aanwezig was. Deze coffeeshop is vervolgens, in het kader van de bestuurlijke
handhaving, voor een jaar gesloten.
In 2004 werd de milieuhandhavingstaak in de IGP
sturingscyclus ingebracht, ten einde het aantal controlemomenten en de
productie van milieu pv’s op te voeren Het landelijk programma van het
Landelijk Overleg Milieu (LOM) werd vertaald naar het lokale bureaugebied en er
werden met diverse lokale partners
afspraken gemaakt. Van hieruit werd een actieprogramma opgesteld en werden de
hotspots benoemd. De controles vanuit dit actieprogramma leverden 40
processen-verbaal ter zake van milieumisdrijven op in 2004. In dit aantal zijn
ook de resultaten van het regionale milieuteam
X-pulse opgenomen.
In 2004 zijn verder
153 processen-verbaal voor eenvoudige milieuovertredingen opgemaakt. Het gaat
hierbij voor een deel om lik op stuk pv’s die middels een vereenvoudigde
werkwijze kunnen worden afgehandeld, maar niet als misdrijf pv’s worden
meegeteld. Door deze aanpak maakt het
taakaspect milieu nu ook deel uit van de reguliere politietaak.
Het aantal
registraties van overlast door drankgebruik nam toe tot 200 (+29%). Opvallend
hierbij is, dat het aantal meldingen uit de Binnenstad slechts toenam tot 116
(+9%). Het aantal registraties van geluidsoverlast in de horeca nam af tot 68
(-20%), waarbij het aantal registraties voor de Binnenstad afnam tot 47 (-30%).
Integrale controles
op de inrichting, het beheer, het geluidsniveau, het gebruik van begrenzers en
door het instellen van een piketdienst voor geluidsmetingen buiten kantooruren
hebben bijgedragen aan de verbetering van mogelijkheden tot handhaving.
Naar aanleiding van
de metingen in 2004 werd 11 maal proces-verbaal opgemaakt tegen eigenaren van
horecagelegenheden voor overschrijding van het maximale geluidsniveau. In 2004
werden binnen de horeca 20 controles uitgevoerd ten aanzien van vergunningen,
alcoholverstrekking, sluitingstijden en speelautomaten. Naar aanleiding van
deze controles werd 7 maal proces-verbaal opgemaakt ter zake overtreding van de
Drank en Horecawet. Door de gemeente werd, overeenkomstig de
“Handhavingstrategie Horeca” bestuurlijk opgetreden. Er werd aan
horecaondernemingen 3 maal een dwangsom opgelegd voor overtreding van de
geluidsvoorschriften.
Het aantal registraties
van drugsoverlast nam in 2004 af tot 59 (-20%), terwijl het aantal vanuit de
Binnenstad nagenoeg gelijk bleef met 23. Op locaties waar drugsoverlast is,
bijvoorbeeld het station en in de omgeving van enkele horecagelegenheden in het
centrum, werd gericht toezicht gehouden. Bij meldingen van drugsoverlast uit of
bij panden bepalen de aard en de omvang van de overlast de aanpak. De aanpak
kan bestaan uit intensief bezoek door de wijkagent, gericht toezicht of
strafrechtelijke aanpak. Bij de aanpak van overlastgevende panden wordt
nadrukkelijk de samenwerking met de woningcorporaties gezocht.
De veelplegeraanpak
is in 2004 onveranderd voortgezet. Naast de Top500 binnen de regio Haaglanden
is basis van nagenoeg dezelfde criteria in overleg met het Openbaar Ministerie
een Top10 voor Delft samengesteld. De veelplegers op deze lijst worden nagenoeg
elk moment van de dag op de huid gezeten waarbij zij steeds worden aangesproken
en gecontroleerd.
In 2004 werd 84
maal een veelpleger aangehouden, waaronder 57 maal een veelpleger uit de
Delftse Top 10. Veelal werd de veelpleger na aanhouding voorgeleid en 10 dagen
in bewaring gesteld. Er werden in
totaal 81 processen-verbaal tegen veelplegers bij het OM aangeleverd. Waar op
enig moment 7 veelplegers tegelijkertijd gedetineerd zaten, geldt voor de
Delftse veelplegers dat er in 2004 gemiddeld 4 gedetineerd zaten.
In het periodieke
veelplegeroverleg worden ten aanzien van veelplegers afspraken gemaakt met
partners als de sociale dienst, de reclassering, het ACT en het Openbaar
Ministerie. Het ACT is een crisisteam van de GGZ op het gebied van de
psychische problematiek rond verslaving, die zich ook richt op de veelplegers. De
afspraken met het Openbaar Ministerie over de veelplegeraanpak worden goed
nageleefd.
De gemeentelijke
taak in zowel het voor- als natraject van veelplegers rond hun detentie, kreeg
in 2004 door onvoldoende afstemming tussen de gemeentelijke afdelingen op het
gebied van wonen, werk, vrijetijdsbesteding en inkomen, onvoldoende vorm.
Hierdoor was ook de ketenaanpak om de veelpleger zijn criminele carrière te
doen stoppen en zijn terugkeer in de maatschappij mogelijk te maken
onvoldoende. Door de gemeente zijn hierin inmiddels maatregelen genomen welke
zijn vastgelegd in de “Nota Verslavingszorg” van oktober 2004 en worden er
inmiddels door de gemeente 2 behandelplaatsen in Parnassia gefinancierd.
Het project
“Interventie Stelselmatige Daders” (ISD) is inmiddels ook voor Delft
beschikbaar. Dit betreft een dwangtraject ten aanzien van veelplegers waarvoor
regionaal 75 cellen zijn gereserveerd..
De veelplegeraanpak
leidde al in 2003 tot een afname van de criminaliteit op de gebieden waarop zij
actief zijn. De daling van het aantal
van deze delicten zette zich ook in 2004 voort, zoals onderstaand overzicht
blijkt.
Delict |
2003 |
2004 |
Afname |
Eenvoudige
diefstal |
4407 |
3611 |
18,1% |
Diefstal fiets |
2168 |
1507 |
30,5% |
Winkeldiefstal |
280 |
256 |
8,6 % |
Diefstal vanuit
auto |
1222 |
951 |
22,2% |
Zakkenrollerij |
443 |
359 |
19% |
Doorstromers zijn
minderjarigen, die 3 of meer malen met politie en justitie in aanraking zijn
geweest ter zake van misdrijven. De aanpak van doorstromers komt overeen met de
veelplegeraanpak.
Dit houdt in, dat
zij na aanhouding indien mogelijk worden voorgeleid. Elke doorstromer en hun
ouders zijn preventief benaderd. Zij worden geïnformeerd over het feit dat zij
op de doorstromer Top-10 lijst staan en welke consequenties dat specifiek voor
hen heeft.
Ook worden waar
mogelijk extra inspanningen door jeugdzorg en de jeugdreclassering betracht om
de jeugdigen in het goede spoor te krijgen. Het merendeel van hen (7) kwam
vervolgens niet meer ter zake van misdrijven met de politie in aanraking. In
2004 werden 3 unieke doorstromers 15 maal aangehouden. In 7 gevallen werden zij
voorgeleid. De individuele jeugdige doorstromers krijgen permanent aandacht van
de Raad voor de Kinderbescherming, het Openbaar Ministerie en de politie.
Hiertoe plegen deze partijen casuïstiekoverleg.
In 2004 werden
er 285 processen-verbaal, opgemaakt ter zake van rijden onder invloed. De
doelstelling van 300 wordt hiermee benaderd. In 198 gevallen werd door de
politie direct een transactievoorstel uitgereikt. Er werden regelmatig
alcoholcontroles gepland en Delft nam ook deel aan de landelijke
alcoholcontroles.
Er werden in
2004 regelmatig verkeerscontroles gepland op landelijk benoemde thema’s die
bijdragen aan het verhogen van de verkeersveiligheid, zoals overschrijding van
de maximum snelheid, het gebruik van helm en gordel, het voeren van verlichting
en het rijden door rood licht. Hierbij werd de landelijke verkeerskalender
gevolgd. De controles op snelheid vonden specifiek op die locaties plaats
waarvan vanuit de wijken of door de wijkagenten werd aangegeven dat daar met te
hoge snelheid werd gereden. Gedurende de maand april werden, evenals in 2003,
in samenwerking met het handhavingsteam dagelijks controles uitgevoerd. De
resultaten van het gerichte verkeerstoezicht zijn terug te vinden in het grote
aantal geschreven bekeuringen. In 2004 werden 17401 bekeuringen geschreven
waarbij 13688 maal sprake was van een staandehouding. Het voor Delft
vastgestelde aandeel in de prestatieafspraken.
Ook binnen Delft
werd in de 2e helft van 2004 het regionale project Brom Normaal
uitgevoerd. Het doel van dit project is de aanpak van overlast, veroorzaakt
door de bestuurders van scooters terug te dringen. Gedurende een bepaalde
periode worden met een team van vaste medewerkers, op een uniforme werkwijze deze
bestuurders gecontroleerd. Met name het principe van de kortstondige controles draagt bij aan het goede resultaat dat Brom
Normaal. De plaatsen waar de controles worden uitgevoerd worden in samenspraak
met bureau Delft bepaald.
In het kader van
dit project werden 751 bestuurders van bromfietsen gecontroleerd. Hierbij
werden 718 processen-verbaal opgemaakt waaronder 77 ter zake van een misdrijf
en werd 4 maal een bromfiets in beslag genomen.
In 2004 werden 172 minderjarige verdachten,
waaronder 26 meisjes, gehoord. Tegen 136 van hen, waaronder 18 meisjes, werd
proces-verbaal opgemaakt. 56 werden er doorverwezen naar bureau Halt, terwijl
voor 5 verdachten, jonger dan 12 jaar, een stopprocedure werd gestart. De
doelstelling ten aanzien van te horen minderjarige verdachten wordt ruim
gehaald.
Het aantal
minderjarige verdachten waartegen proces-verbaal is opgemaakt, steeg in 2004
tot 136 (+29%), waaronder 18 minderjarige vrouwen. De stijging van het aantal
minderjarige verdachten kent een directe relatie naar de stijging van het door
hen gepleegde aantal geweldsdelicten. Zo steeg het aantal mannelijke
minderjarigen waartegen een proces-verbaal ter zake van een geweldsdelict werd
naar 48 (+84%) en het aantal vrouwelijke minderjarigen naar 11 (+550%).
Binnen Delft
bedraagt het aantal allochtone minderjarigen ongeveer 30% van het totaal aantal minderjarigen. Van het aantal
gehoorde minderjarige verdachten was 60% allochtoon terwijl dit in 2003
ongeveer 40% van de verdachten bedroeg. In absolute aantallen ten opzichte van
het totale aantal minderjarigen in Delft, betekent dit dat ongeveer 1op de 30
allochtone minderjarigen in 2004 door de politie werd gehoord terwijl dit bij
de niet-allochtone minderjarigen ongeveer 1 op de 105 bedroeg. In 57% van de
door minderjarigen gepleegde geweldsmisdrijven is de verdachte allochtoon.
Gelet op het relatief hoge en jaarlijks stijgende percentage allochtone
verdachten is extra aandacht dan ook op zijn plaats. Voor een structurele
aanpak van de problematiek is de doelgroep als item ingebracht in de Stuurgroep
Integrale Veiligheid en de lokale driehoek om te kijken naar mogelijke oorzaken
en oplossingen.
Binnen de
gemeente Delft is de jeugdpreventie ten aanzien van allochtone jongeren
vastgelegd in het preventieplan “Opgroeien in Delft. In dit plan is een groot
aantal projecten opgenomen. Voor een structurele aanpak van deze problematiek
zal de aanpak binnen deze projecten zich meer op de doelgroep moeten richten.
Binnen de Stuurgroep Integrale Veiligheid zijn nadere afspraken over verdere
invulling gemaakt.
In 82% van de
gevallen was de doorlooptijd van een proces-verbaal contra een minderjarige
minder dan 30 dagen. De doelstelling van 80% ten aanzien van deze
processen-verbaal wordt hiermee
gehaald. Aan de doorlooptijden van de jeugd pv’s is in 2004 veel
aandacht geschonken en deze zijn in de loop van het jaar sterk verbeterd.
Op de scholen voor het
voortgezet onderwijs draait het project “De Veilige School”. Het doel van dit
project is het verbeteren van de veiligheid op en rond scholen in de breedste
zin des woords, maar met name de sociale veiligheid krijgt hierbij de aandacht.
Op elke school is een schoolagent en een zorgteam actief. De schoolagent houdt
contact met leerlingen en schoolleiding. Het instellen van een spreekuur voor
de schoolagent is in een vergevorderd stadium. Onlangs zijn op de scholen
themadagen georganiseerd om te komen tot het opstellen van calamiteitenplannen
voor de scholen. De advisering op het gebied van veiligheid en beveiliging is
vanuit de politie gewaarborgd door de deelname van de preventiemedewerker in de
stuurgroep veilige school. Door het zorgteam worden op elke school een aantal
probleemleerlingen gemonitord. Binnen de zorgteams worden de ontwikkelingen
rond deze leerlingen regelmatig besproken en wordt eventueel bijgestuurd.
Vanuit de politie participeert Jeugdzaken in het zorgteam.
Door het
Preventieplatform verslavingszorg is een plan ontwikkeld om in het kader van
het project “De Veilige School” te komen tot verslavingspreventiebeleid op de
scholen in het voortgezet onderwijs. Dit plan omvat in ieder geval de
voorlichting aan leerlingen en ouders over genotsmiddelen, het beleid van de
school ten aanzien hiervan en afspraken over signalering en casusbespreking.
Voor de aanpak van
hinderlijke, overlastgevende of criminele groepen jeugd en overlastlocaties is
in Delft een “Task Force” actief. De Task Force bestaat uit een
signaleringsoverleg en een interventieteam. Het signaleringsoverleg treedt op
als sturend orgaan. Hierin zijn de belangrijkste partners op het gebied van
jeugd vertegenwoordigd, zoals politie, gemeente, scholen, Breed Welzijn Delft
en Jeugdzorg. Binnen het signaleringsoverleg
wordt de ontwikkeling van de overlastgevende jeugdgroepen en locaties
gemonitord en activiteiten ten aanzien van deze groepen en locaties uitgezet.
Het interventieteam vormt het uitvoerend orgaan dat actief de problemen
aanpakt.
Het interventieteam
bestaat uit een ambulant jongerenwerker, een jeugdrechercheur en incidenteel
een medewerker verslavingszorg. De
task-force heeft in 2004 voor aan aantal overlast locaties oplossingen gevonden
door de inzet van een jongerenwerker en/of gewijzigde openstelling van
buurthuizen. Voorbeelden hiervan zij de locatie Vrijenban, buurthuis “De Border”
in het Tanthof en de locatie Muyskenlaan in de Wippolder.
In 2004 werden 177 adressen geregistreerd, waar in enige
vorm sprake was van geweld binnenshuis. Van de geregistreerde adressen werden
er 35 geregistreerd als zogenaamde vroegsignalering, waarbij nog geen
afhandeling in het kader van geweld binnenshuis wordt ondernomen. In totaal
werden op de adressen 235 incidenten geregistreerd, waarvan 78 zaken in verband
met mishandeling en 31 in verband met bedreiging. 32% van het totaal aantal
zaken werd in behandeling genomen op basis van een aangifte. In 2004 betrof dit
47 maal een aangifte van mishandeling en 18 maal een aangifte ter zake van
bedreiging, hetgeen een stijging ten opzichte van 2003 van 38% voor de
aangiften van mishandeling en 28% voor de aangiften ter zake bedreiging
betekent. Eenmaal vond er een doodslag plaats in de relationele sfeer, waarbij
de dader werd aangehouden en waarbij sprake was van eerwraak. De overige
gevallen werden in behandeling genomen op grond van een melding of een verzoek
om bemiddeling. In 43 gevallen vond verwijzing plaats naar algemeen
maatschappelijk werk (oa. meld- en adviespunt geweld binnenshuis te Delft) en
in 50 gevallen naar overige hulpverlenende instanties. 62% van de adressen werd
in 2004 conform de methodiek met betrekking tot geweld binnenshuis,
afgehandeld, waarbij de registraties in het kader van de vroegsignalering niet
zijn meegerekend. Hiermee wordt de doelstelling van 65% dicht benaderd.
Het resultaat is
een flinke verbetering ten opzichte van vorig jaar (37%) en is bereikt doordat
er sterk geïnvesteerd werd in de hercontacten, wekelijks overleg door de
portefeuillehouder met de contactpersoon van Maatzorg en dagelijks contact met
Slachtofferhulp in het kader van de verwijzing van slachtoffers, hetgeen past
in het samenwerkingsconvenant dat is gesloten tussen de diverse partners op dit
gebied met de Gemeente Delft in de regierol.
Onlangs is in het
uitvoeringsoverleg tussen de hulpverlenende instanties een begin gemaakt met casuïstiekoverleg
voor een betere afstemming
Er werden 57
klachten ingediend in 2004. Hiervan zijn er inmiddels 47 afgehandeld. Hiervan
werden er 46 binnen de termijn van 10 weken, terwijl voor 1 klacht de termijn
werd overschreden.De overigen zijn nog binnen de termijn in behandeling. Het
resultaat voor wat betreft de afhandeling binnen de afhandelingstermijn van 10
weken komt daarmee op 97,8%. De doelstelling om meer dan 80% van de klachten
binnen de gestelde termijn af te handelen wordt hiermee ruimschoots gehaald.
Binnen het
managementteam van bureau Delft is het thema “Attitude en Integriteit” benoemd.
Dit betekent, dat leermomenten uit klachten vanuit dit thema bureaubreed aan de
orde worden gesteld.
De informatiegestuurde politiezorg en
capaciteitsmanagement is in bureau Delft geïmplementeerd. Het operationele- ,
het tactische- en het strategische overleg wordt gestructureerd uitgevoerd
volgens het IGP-sturingsconcept. Verbetering van de informatievoorziening en
informatiestromen heeft continue de aandacht, alsmede de uitvoering van
briefing, debriefing en rapportage bij gerichte personeelsinzet. Onlangs zijn
voor de volledige bureaubemanning workshops georganiseerd waarin de samenhang
tussen deze items en de resultaten nader onder de aandacht is gebracht. De
personele reorganisatie is afgerond en er wordt nu gewerkt volgens een nieuw
dienstrooster waarin de beschikbare capaciteit beter aansluit op de
capaciteitsbehoefte die op de verschillende dagen en tijdstippen noodzakelijk
is voor gericht toezicht. De beschikbare capaciteit stond in 2004 sterk onder
druk door regionale verplichtingen. In 2004 werd personeel van bureau Delft 22580
uur ingezet voor regiotaken, waardoor dagelijks ruim
16 Fte’s niet binnen het werkgebied van bureau Delft inzetbaar waren.
Deze inzet overschrijdt in ruime mate de compensatie van 7,7 Fte’s, die bureau
Delft vanuit het Hofstadcontingent toegewezen heeft gekregen.
Naast de reguliere inzet en de regiotaken vonden binnen Delft in 2004 een drietal bijzondere gebeurtenissen plaats die extra inzet van personeel van bureau Delft noodzakelijk maakten, namelijk de bijzettingen van HKH Prinses Juliana en ZKH Prins Bernhard en het huwelijk van ZKH Prins Friso met mevrouw M.Wisse-Smit. Voor de bijzettingen en het huwelijk werd respectievelijk 5570 en 1120 uur personeel van bureau Delft ingezet.