Bureau Delft

 

 

 

 

 

Sturingsrapportage   III   2004

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Inhoudsopgave

 

Overzicht resultaten Veiligheid en  Leefbaarheid. 4

Overzicht resultaten Maatschappelijke Integriteit, Dienstverlening en Interne Performance. 5

Algemeen. 6

Verdachten OM en staandehoudingen. 6

Veiligheid. 7

Diefstal uit woning. 7

Diefstal vanaf en uit auto. 7

Diefstal van fiets. 7

Zeden. 7

Overvallen. 7

Straatroof 8

Misdrijven tegen het leven. 8

Bedreiging en mishandeling. 8

Aanpak stationsgebied. 8

Leefbaarheid. 9

Drugs. 9

Milieu. 9

Horeca- en drugsoverlast 9

Veelplegers en doorstromers. 10

Maatschappelijke Integriteit 10

Verkeer 10

Jeugdcriminaliteit 11

Geweld Binnenshuis. 12

Dienstverlening. 12

Klachten. 12

Interne performance. 12

Informatie gestuurde politie en capaciteitsmanagement 12

 

 

 

 

Overzicht resultaten Veiligheid en  Leefbaarheid

 

 

 

Overzicht resultaten Maatschappelijke Integriteit, Dienstverlening en Interne Performance

 

Algemeen

 

Het totale aantal geregistreerde misdrijven nam in 2004 af. Deze afname deed zich met name voor bij de vermogensdelicten, terwijl het aantal geweldsdelicten toenam. Deze tendens wordt ook regionaal en landelijk waargenomen. Door bureau Analyse & Research wordt onderzoek gedaan naar de oorzaken hiervan. De oplossingspercentages stegen voor alle delictcategorieën.

Onderstaand schema geeft het verloop van de aantallen weer.

 

 

2003

2004

Afname

Toename

 

 

 

 

 

Totaal geregistreerde misdrijven

9576

8945

6,6%

 

Oplossingspercentage

14,2%

18,5%

 

4,3%

 

 

 

 

 

Vermogensdelicten zonder geweld

7047

6026

14,5%

 

Oplossingspercentage

6,7%

8,5%

 

1,7%

 

 

 

 

 

Vermogensdelicten met geweld

114

144

 

26,3%

Oplossingspercentage

19,2%

25%

 

5,8%

 

 

 

 

 

Geweldsdelicten

498

671

 

34,7%

Oplossingspercentage

56,2%

56,5%

 

0,3%

 

 

 

Verdachten OM en staandehoudingen

In 2004 werden 1533 verdachten bij het Openbaar Ministerie aangebracht. Dit aantal ligt 8,9% onder de doelstelling van 1723 verdachten.  Bij 253 (21%) van deze verdachten betrof het een verdachte van een geweldsdelict.

Opmerkelijk is de stijging van het aantal vrouwelijke verdachten. Dit nam in 2004 toe tot 174 (+32%) terwijl het aantal vrouwelijke verdachten van een geweldsmisdrijf  toenam naar 26. (+116%)  

Het aantal minderjarige verdachten steeg naar 131 (+35%). Deze stijging deed zich bijna volledig voor bij geweldsdelicten. Het aandeel van de minderjarige vrouwen steeg naar 18. (+100%)

Om de doelstelling in 2005 te kunnen halen is inmiddels een aantal maatregelen genomen om het aantal bij het OM aan te leveren verdachten te verhogen. Zo zijn in de loop van 2004 het aantal zaken waarbij –door een speciaal hiervoor opgeleide rechercheur- sporenonderzoek wordt gedaan, sterk verhoogd. De resultaten hiervan beginnen nu ook zichtbaar te worden.

 

Er werden in 2004 totaal 17401 bekeuringen uitgeschreven. Hierbij was 13688 maal sprake van een staandehouding. De doelstelling ten aanzien van het aantal bekeuringen wordt hiermee ruimschoots gehaald. Binnen bureau Delft is per functionaliteit een normaantal bekeuringen benoemd, waardoor het behalen van de doelstellingen op dit gebied zeker gesteld is. 

 

Ten aanzien van de bij het OM aan te brengen verdachten en het behalen van het aantal bekeuringen is in 2004 binnen Delft zoveel mogelijk ingezet op de lokale prioriteiten, zoals veelplegers en  geweldsdelicten. Daarbij is op die locaties (hotspots), die personen (hotshots) en die tijden (hottimes) ingezet twaarop die inzet –op basis van de IGP werkwijze-  wenselijk dan wel noodzakelijk bleek. Voorbeelden hiervan zijn, naast de veelplegeraanpak, de inzet op en rond het station, de inzet op de horeca in de Binnenstad tijdens de uitgaansuren en snelheidscontroles op wegen in wijken, waarvan in meldingen, al dan niet bij de wijkagent, was gewezen op een te hoge snelheid van het verkeer.

 

 

 

Veiligheid

 

Diefstal uit woning

Evenals in 2003 heeft de dalende tendens bij woninginbraken zich ook in 2004 voortgezet.

Het aantal woninginbraken nam in 2004 af tot 405 (-27%). Het inbraakrisico (aantal inbraken per 100 woningen) in Delft nam daarmee af van 1,1 tot 0,81, hetgeen bijzonder laag is. Regionaal bedraagt de afname van het aantal woninginbraken ongeveer 17%. De daling deed zich voor in heel Delft, met uitzondering van de wijk Tanthof, waar het aantal ongeveer gelijk bleef aan 2003.

Het oplossingspercentage voor woninginbraken steeg in 2004 naar 8,6%, waarmee de doelstelling voor 2004 ruimschoots wordt gehaald. De stijging van het oplossingspercentage is mede veroorzaakt door de resultaten van het toenemende aantal sporenonderzoeken bij woninginbraken.

Het aantal aangehouden verdachten blijft, ondanks de stijging van het oplossingspercentage, met 24 iets achter op de doelstelling. Een verklaring hiervoor is dat naast de grote afname van het aantal woninginbraken, enkele verdachten verantwoordelijk waren voor meerdere inbraken.

In de zomer werden in het kader van het vakantieproject 120 woningen op inbraakpreventie gecontroleerd door leden van de vrijwillige politie.

 

 

Diefstal vanaf en uit auto

De daling die in het begin van 2004 merkbaar was, zette ook de rest van 2004 door. Het resultaat was uiteindelijk 951 auto-inbraken (-22%). Regionaal is een afname van ongeveer 10% bereikt.

In 106 gevallen van aangiften betreft het overigens geen daadwerkelijke inbraak in een auto maar de diefstal van kentekenplaten of accessoires. In slechts een klein aantal gevallen werden gestolen kentekenplaten vervolgens bij andere delicten gebruikt, zoals tanken zonder te betalen.

Het oplossingspercentage over 2004 kwam uit op 2,8%. De doelstelling voor 2004 wordt hiermee niet gehaald. Met de aanhouding van 25 verdachten voor dit delict wordt de doelstelling wel gehaald.

Een bekende Delftse veelpleger op dit gebied was in het begin van 2004 voor langere tijd gedetineerd. Dit was merkbaar in de afname van het aantal auto-inbraken in die periode. Gedurende het jaar kwam deze veelpleger tweemaal vrij, waarna hij beide malen vrij snel hierna weer op heterdaad werd aangehouden. Hij is dan ook nagenoeg geheel 2004 gedetineerd geweest.

 

 

Diefstal van fiets

Het aantal fietsendiefstallen nam in 2004 af tot 1507 (-30%) Het oplossingspercentage steeg tot 3,4%, waarmee de doelstelling wordt gehaald. Met 56 aangehouden verdachten voor fietsendiefstal blijft dit aantal achter op de doelstelling. Evenals bij de auto-inbraken is er bij de fietsendiefstallen een sterke relatie met de veelplegeraanpak. Veelplegers blijken zich namelijk veelvuldig schuldig te maken aan de diefstal van fietsen.

In 2004 werden verlichtingscontroles uitgevoerd, waarbij tevens op de legale status van de fiets werd gecontroleerd. In preventieve zin door de gemeente Delft maatregelen genomen om fietsendiefstal terug te dringen. Voorbeelden hiervan zijn de uitbreiding van de stallingsmogelijkheden aan de achterzijde van het station en het realiseren van een bewaakte fietsenstalling op de Oude Langendijk. Op de Technische Universiteit is tijdens de introductieweek in augustus, o.a. met medewerking van de fietsersbond ENFB en een artikel in de TU-krant “Delta”, publiciteit gegeven aan diefstalpreventie en helingaspecten bij de aanschaf van een tweedehands fiets.

 

 

Zeden

In 2004 nam het aantal zedenmisdrijven toe tot 64 (+50%) zaken. De stijging deed zich met name voor bij het aantal aanrandingen en het aantal zaken van schennis der eerbaarheid. Ongeveer 39% van de aangiften betreft aanranding, terwijl het aantal gevallen van schennispleging 27% bedraagt. Behoudens de schennispleging vindt het merendeel van de zedendelicten plaats in de relatiesfeer.

Er werden 30 verdachten aangehouden, waarmee de doelstelling ruimschoots is gehaald.

Het oplossingspercentage bedraagt 47% en benadert de doelstelling. Naast het behandelen van de aangiften bestaat het werk van de zedenrechercheur voor een groot deel uit informatieve gesprekken en bemiddelingen. Niet elke melding of bemiddeling leidt tot een aangifte.

Mede door de reactie van burgers naar aanleiding van aandacht in de media, kon in april een verdachte worden aangehouden die een aantal zedendelicten had gepleegd en daarbij gebruik maakte van een scooter. Deze verdachte bekende 5 zaken in Delft en bleek ook in  omliggende gemeenten vergelijkbare zedendelicten gepleegd te hebben.

 

 

 

 

Overvallen

Er vonden 5 overvallen plaats in 2004. Dit betrof overvallen op winkels, waaronder een juwelier, een videotheek en een seksshop. Er werden 6 verdachten aangehouden waarmee 4 overvallen werden  opgelost. Het oplossingspercentage komt daarmee op 80%. Hiermee wordt de doelstelling gehaald. De onderzoeken naar dit soort ernstige delicten, vergen over het algemeen gedurende langere tijd veel opsporingscapaciteit.

 

 

Straatroof  

Het aantal straatroven nam in 2004 toe tot 112 (+49%). Over de eerste 4 maanden werd een stijging van 73% van de straatroven geconstateerd. Uit nadere analyse bleek, dat bijna 40% van de straatroven  plaats vond in de Binnenstad terwijl het aandeel van de wijken Voorhof en Voordijkshof elk 18% betrof. Tevens bleek, dat daders zich veelal verplaatsten op scooters en na de straatroof via de uitvalswegen in de richting van Den Haag vluchtten. Ook werd de reisbeweging door daders middels het openbaar vervoer lijn 1 zichtbaar en bleken de uitgaanstijden van de scholen een rol te spelen. De inzet van politiepersoneel werd op deze bevindingen aangepast. De eerdergenoemde stijging werd in de loop van 2004 verminderd tot 55% over de eerste 8 maanden en uiteindelijke tot 49% over heel 2004. Er werden 10 verdachten aangehouden waarvan enkelen verantwoordelijk waren voor meerdere straatroven. Het oplossingspercentage steeg naar 17% over 2004. Hiermee worden de doelstellingen gehaald.

 

 

Misdrijven tegen het leven

In 2004 vonden er 4 voltooide levensdelicten en 33 pogingen daartoe plaats. De voltooide levensdelicten zijn allen opgelost en van de pogingen werden 28 zaken opgelost.

Het oplossingspercentage voor de levensdelicten komt daarmee met 86% net onder de doelstelling uit, alsmede het aantal verdachten. Aan de voltooide levensdelicten lagen, onder meer een zakelijk conflict tussen werkgever en werknemer en de culturele achtergrond ten aanzien van een verbroken relatie (eerwraak) ten grondslag. Misdrijven tegen het leven krijgen, gelet op de impact op de persoonlijke integriteit, de hoogste prioriteit en evenals bij de overvallen vergen deze onderzoeken gedurende langere tijd veel opsporingscapaciteit.

 

 

Bedreiging en mishandeling

Zowel het aantal mishandelingen als het aantal bedreigingen vertoonde in 2004 een stijging.

Het aantal bedreigingen ligt met 254 aangiften ruim 70% hoger. Regionaal is het aantal bedreigingen met 44% gestegen. De verklaring hiervoor is het feit, dat stalking eind 2003 werd opgenomen in het Wetboek van Strafrecht als een vorm van bedreiging. De stijging van het aantal bedreigingen is geheel terug te voeren op de 100 aangiften van stalking die in 2003 werden gedaan. Opvallend is dat ongeveer de helft van de bedreigingen c.q. gevallen van stalking telefonisch plaats vindt. Het oplossingspercentage voor bedreiging nam toe tot 55% waarbij tegen 69 verdachten proces-verbaal werd opgemaakt. De doelstellingen ten aanzien hiervan zijn hiermee gerealiseerd.

 

Het aantal aangiften mishandelingen nam toe tot 323 (+18%). Regionaal wordt een zelfde stijging van het aantal aangiften geconstateerd. De stijging binnen Delft is wellicht voor een deel te verklaren door de bekendheid met het fenomeen “aanpak Geweld Binnenshuis en het feit dat er meer bereidheid is tot het doen van aangifte –zeker bij de geweldsdelicten- vanwege de aantasting van de persoonlijke integriteit. Het oplossingspercentage voor mishandeling bedroeg in 2004 ruim 57%, waarmee de doelstelling werd gehaald. Het aantal aangehouden verdachten ter zake van mishandeling lag in 2004 met 181 ruim hoger dan in 2003. De doelstelling werd hierop ruimschoots gehaald.

 

Ruim 75% van alle bedreigingen en mishandelingen vinden plaats in de wijken Voorhof, Voordijkshof, Buitenhof en Binnenstad. Onderstaande tabel geeft de verdeling over deze wijken aan.

 

 

Voorhof

Voordijkshof

Buitenhof

Binnenstad

Bedreiging

24,5%

19,5%

16,5%

15,6%

Mishandeling

19,5%

17,5%

17%

23,1%

 

 

Ten aanzien van de wijken Voordijkshof en Buitenhof zijn geen specifieke hotspots of hot-times aan te geven.

Ten aanzien van de wijk Voorhof is uit onderzoek gebleken, dat ruim de helft van deze incidenten zich voordoen tijdens de middag en avonduren in een betrekkelijk klein gedeelte van het Voorhof, n.l. het Poptahof en rond winkelcentrum “In de Hoven”.

Van het aantal bedreigingen en mishandelingen, die zich in 2004 in de wijk Binnenstad voordeden vonden er respectievelijk 10 (25%)en 46 (61%) plaats in de avond- en nachturen tijdens het weekend. Aan de hand van inzicht op deze hotspots en de hot-times is extra toezicht gehouden.

 

Aanpak stationsgebied

De aanpak van het stationsgebied vormt een thema in het integraal veiligheidsbeleid van de gemeente Delft. De politie is met betrekking tot dit thema projectleider. In de projectmatige aanpak wordt samengewerkt met partners als de gemeente, de NS, de KLPD.

Door zowel preventieve als repressieve maatregelen moet de criminaliteit en de overlast worden teruggedrongen en de pakkans en het aantal aanhoudingen worden verhoogd. Van de partners is ook zichtbaar, dat zij hun verantwoordelijkheden in deze nemen. Het stationsgebied toont aanmerkelijk schoner door o.a. fietsenruimacties en veegwerkzaamheden.

Dagelijks wordt politie personeel ingezet voor extra toezicht op en rond het station. Het handhaven en effectueren maakt nog steeds extra inzet van politiepersoneel noodzakelijk en legt daarmee een claim op de beschikbare capaciteit.

In 2004 werden 125 verdachten aangehouden in het stationsgebied en werden daar tientallen bekeuringen geschreven. Het aantal overlastmeldingen uit het gebied liep terug tot 74 (-25%) meldingen in 2004. Het totaal aantal aangiften terzake van diverse vormen van criminaliteit heeft zich in 2004 gestabiliseerd. Wel is de verschuiving van vermogensdelicten naar geweld herkenbaar.

Ook de sluiting van een coffeeshop aan het stationplein voor 1 jaar in het kader van de bestuurlijke handhaving heeft bijgedragen aan de afname van de overlast door de aanwezigheid van gebruikers en dealers.

In het voorjaar van 2005 moet een handhavingsconvenant en beheersplan voor het stationsgebied in concept gereed zijn teneinde na de zomer te kunnen worden vastgesteld. Hierin wordt beschreven op welke wijze en omvang toezicht en beheer in dit gebied binnen de reguliere werkzaamheden van de partners zijn opgenomen. Tevens zal verdere besluitvorming door de lokale politiek plaatsvinden omtrent cameratoezicht.

 

 

Leefbaarheid

 

Drugs

In 2004 werd 51 maal een proces-verbaal opgemaakt voor overtreding van de Opiumwet en werden voor deze delicten 66 verdachten bij het OM aangeleverd. In 20 gevallen betrof het delicten ten aanzien van softdrugs en in 31 gevallen overtredingen ten aanzien van harddrugs. Er werd 6 maal strafrechtelijk opgetreden tegen een overlast/dealpand en er werden 9 hennepkwekerijen opgerold. In de Neringstraat werd een bijzonder grote hennepkwekerij opgerold waarbij ook betrokkenheid van de inmiddels opgeheven growshop aan de Nijverheidsstraat bleek. De doelstelling ten aanzien van het aantal verdachten wordt ruimschoots gehaald. In 2004 werden alle coffeeshops in Delft volgens het handhavingsscenario ten aanzien van coffeeshops gecontroleerd. Naar aanleiding van deze controles werd een proces-verbaal opgemaakt en een coffeeshops in het kader van de bestuurlijke handhaving voor 4 weken gesloten. Een coffeeshop aan het Stationsplein, waar ook in harddrugs werd gehandeld, terwijl door de dealers en de bezoekers van de coffeeshop tevens veel overlast werd veroorzaakt, werd in augustus aangepakt, waarbij tevens nog bleek, dat er een te grote handelsvoorraad softdrugs aanwezig was. Deze coffeeshop is vervolgens, in het kader van de bestuurlijke handhaving, voor een jaar gesloten.

 

Milieu

In 2004 werd de milieuhandhavingstaak in de IGP sturingscyclus ingebracht, ten einde het aantal controlemomenten en de productie van milieu pv’s op te voeren Het landelijk programma van het Landelijk Overleg Milieu (LOM) werd vertaald naar het lokale bureaugebied en er werden met  diverse lokale partners afspraken gemaakt. Van hieruit werd een actieprogramma opgesteld en werden de hotspots benoemd. De controles vanuit dit actieprogramma leverden 40 processen-verbaal ter zake van milieumisdrijven op in 2004. In dit aantal zijn ook de resultaten van het regionale milieuteam

X-pulse opgenomen.

 

 

In 2004 zijn verder 153 processen-verbaal voor eenvoudige milieuovertredingen opgemaakt. Het gaat hierbij voor een deel om lik op stuk pv’s die middels een vereenvoudigde werkwijze kunnen worden afgehandeld, maar niet als misdrijf pv’s worden meegeteld.  Door deze aanpak maakt het taakaspect milieu nu ook deel uit van de reguliere politietaak.

 

 

Horeca- en drugsoverlast

Het aantal registraties van overlast door drankgebruik nam toe tot 200 (+29%). Opvallend hierbij is, dat het aantal meldingen uit de Binnenstad slechts toenam tot 116 (+9%). Het aantal registraties van geluidsoverlast in de horeca nam af tot 68 (-20%), waarbij het aantal registraties voor de Binnenstad afnam tot 47 (-30%).

Integrale controles op de inrichting, het beheer, het geluidsniveau, het gebruik van begrenzers en door het instellen van een piketdienst voor geluidsmetingen buiten kantooruren hebben bijgedragen aan de verbetering van mogelijkheden tot handhaving. 

Naar aanleiding van de metingen in 2004 werd 11 maal proces-verbaal opgemaakt tegen eigenaren van horecagelegenheden voor overschrijding van het maximale geluidsniveau. In 2004 werden binnen de horeca 20 controles uitgevoerd ten aanzien van vergunningen, alcoholverstrekking, sluitingstijden en speelautomaten. Naar aanleiding van deze controles werd 7 maal proces-verbaal opgemaakt ter zake overtreding van de Drank en Horecawet. Door de gemeente werd, overeenkomstig de “Handhavingstrategie Horeca” bestuurlijk opgetreden. Er werd aan horecaondernemingen 3 maal een dwangsom opgelegd voor overtreding van de geluidsvoorschriften.

 

Het aantal registraties van drugsoverlast nam in 2004 af tot 59 (-20%), terwijl het aantal vanuit de Binnenstad nagenoeg gelijk bleef met 23. Op locaties waar drugsoverlast is, bijvoorbeeld het station en in de omgeving van enkele horecagelegenheden in het centrum, werd gericht toezicht gehouden. Bij meldingen van drugsoverlast uit of bij panden bepalen de aard en de omvang van de overlast de aanpak. De aanpak kan bestaan uit intensief bezoek door de wijkagent, gericht toezicht of strafrechtelijke aanpak. Bij de aanpak van overlastgevende panden wordt nadrukkelijk de samenwerking met de woningcorporaties gezocht.

 

 

 

Veelplegers en doorstromers

 

De veelplegeraanpak is in 2004 onveranderd voortgezet. Naast de Top500 binnen de regio Haaglanden is basis van nagenoeg dezelfde criteria in overleg met het Openbaar Ministerie een Top10 voor Delft samengesteld. De veelplegers op deze lijst worden nagenoeg elk moment van de dag op de huid gezeten waarbij zij steeds worden aangesproken en gecontroleerd.

In 2004 werd 84 maal een veelpleger aangehouden, waaronder 57 maal een veelpleger uit de Delftse Top 10. Veelal werd de veelpleger na aanhouding voorgeleid en 10 dagen in bewaring gesteld.  Er werden in totaal 81 processen-verbaal tegen veelplegers bij het OM aangeleverd. Waar op enig moment 7 veelplegers tegelijkertijd gedetineerd zaten, geldt voor de Delftse veelplegers dat er in 2004 gemiddeld 4 gedetineerd zaten.

In het periodieke veelplegeroverleg worden ten aanzien van veelplegers afspraken gemaakt met partners als de sociale dienst, de reclassering, het ACT en het Openbaar Ministerie. Het ACT is een crisisteam van de GGZ op het gebied van de psychische problematiek rond verslaving, die zich ook richt op de veelplegers. De afspraken met het Openbaar Ministerie over de veelplegeraanpak worden goed nageleefd.

 

De gemeentelijke taak in zowel het voor- als natraject van veelplegers rond hun detentie, kreeg in 2004 door onvoldoende afstemming tussen de gemeentelijke afdelingen op het gebied van wonen, werk, vrijetijdsbesteding en inkomen, onvoldoende vorm. Hierdoor was ook de ketenaanpak om de veelpleger zijn criminele carrière te doen stoppen en zijn terugkeer in de maatschappij mogelijk te maken onvoldoende. Door de gemeente zijn hierin inmiddels maatregelen genomen welke zijn vastgelegd in de “Nota Verslavingszorg” van oktober 2004 en worden er inmiddels door de gemeente 2 behandelplaatsen in Parnassia gefinancierd.

Het project “Interventie Stelselmatige Daders” (ISD) is inmiddels ook voor Delft beschikbaar. Dit betreft een dwangtraject ten aanzien van veelplegers waarvoor regionaal 75 cellen zijn gereserveerd..

 

 

De veelplegeraanpak leidde al in 2003 tot een afname van de criminaliteit op de gebieden waarop zij actief zijn.  De daling van het aantal van deze delicten zette zich ook in 2004 voort, zoals onderstaand overzicht blijkt.

 

Delict

2003

2004

Afname

Eenvoudige diefstal

4407

3611

18,1%

Diefstal fiets

2168

1507

30,5%

Winkeldiefstal

280

256

       8,6        %

Diefstal vanuit auto

1222

951

22,2%

Zakkenrollerij

443

359

19%

 

 

Doorstromers zijn minderjarigen, die 3 of meer malen met politie en justitie in aanraking zijn geweest ter zake van misdrijven. De aanpak van doorstromers komt overeen met de veelplegeraanpak.

Dit houdt in, dat zij na aanhouding indien mogelijk worden voorgeleid. Elke doorstromer en hun ouders zijn preventief benaderd. Zij worden geïnformeerd over het feit dat zij op de doorstromer Top-10 lijst staan en welke consequenties dat specifiek voor hen heeft.

Ook worden waar mogelijk extra inspanningen door jeugdzorg en de jeugdreclassering betracht om de jeugdigen in het goede spoor te krijgen. Het merendeel van hen (7) kwam vervolgens niet meer ter zake van misdrijven met de politie in aanraking. In 2004 werden 3 unieke doorstromers 15 maal aangehouden. In 7 gevallen werden zij voorgeleid. De individuele jeugdige doorstromers krijgen permanent aandacht van de Raad voor de Kinderbescherming, het Openbaar Ministerie en de politie. Hiertoe plegen deze partijen casuïstiekoverleg.

 

 

 

Maatschappelijke Integriteit

 

Verkeer

In 2004 werden er 285 processen-verbaal, opgemaakt ter zake van rijden onder invloed. De doelstelling van 300 wordt hiermee benaderd. In 198 gevallen werd door de politie direct een transactievoorstel uitgereikt. Er werden regelmatig alcoholcontroles gepland en Delft nam ook deel aan de landelijke alcoholcontroles.

 

Er werden in 2004 regelmatig verkeerscontroles gepland op landelijk benoemde thema’s die bijdragen aan het verhogen van de verkeersveiligheid, zoals overschrijding van de maximum snelheid, het gebruik van helm en gordel, het voeren van verlichting en het rijden door rood licht. Hierbij werd de landelijke verkeerskalender gevolgd. De controles op snelheid vonden specifiek op die locaties plaats waarvan vanuit de wijken of door de wijkagenten werd aangegeven dat daar met te hoge snelheid werd gereden. Gedurende de maand april werden, evenals in 2003, in samenwerking met het handhavingsteam dagelijks controles uitgevoerd. De resultaten van het gerichte verkeerstoezicht zijn terug te vinden in het grote aantal geschreven bekeuringen. In 2004 werden 17401 bekeuringen geschreven waarbij 13688 maal sprake was van een staandehouding. Het voor Delft vastgestelde aandeel in de prestatieafspraken.

 

Ook binnen Delft werd in de 2e helft van 2004 het regionale project Brom Normaal uitgevoerd. Het doel van dit project is de aanpak van overlast, veroorzaakt door de bestuurders van scooters terug te dringen. Gedurende een bepaalde periode worden met een team van vaste medewerkers, op een uniforme werkwijze deze bestuurders gecontroleerd. Met name het principe van de kortstondige controles draagt bij aan het goede resultaat dat Brom Normaal. De plaatsen waar de controles worden uitgevoerd worden in samenspraak met bureau Delft bepaald.

In het kader van dit project werden 751 bestuurders van bromfietsen gecontroleerd. Hierbij werden 718 processen-verbaal opgemaakt waaronder 77 ter zake van een misdrijf en werd 4 maal een bromfiets in beslag genomen.

 

 

Jeugdcriminaliteit

In 2004  werden 172 minderjarige verdachten, waaronder 26 meisjes, gehoord. Tegen 136 van hen, waaronder 18 meisjes, werd proces-verbaal opgemaakt. 56 werden er doorverwezen naar bureau Halt, terwijl voor 5 verdachten, jonger dan 12 jaar, een stopprocedure werd gestart. De doelstelling ten aanzien van te horen minderjarige verdachten wordt ruim gehaald.

Het aantal minderjarige verdachten waartegen proces-verbaal is opgemaakt, steeg in 2004 tot 136 (+29%), waaronder 18 minderjarige vrouwen. De stijging van het aantal minderjarige verdachten kent een directe relatie naar de stijging van het door hen gepleegde aantal geweldsdelicten. Zo steeg het aantal mannelijke minderjarigen waartegen een proces-verbaal ter zake van een geweldsdelict werd naar 48 (+84%) en het aantal vrouwelijke minderjarigen naar 11 (+550%).

Binnen Delft bedraagt het aantal allochtone minderjarigen ongeveer 30% van het totaal aantal minderjarigen. Van het aantal gehoorde minderjarige verdachten was 60% allochtoon terwijl dit in 2003 ongeveer 40% van de verdachten bedroeg. In absolute aantallen ten opzichte van het totale aantal minderjarigen in Delft, betekent dit dat ongeveer 1op de 30 allochtone minderjarigen in 2004 door de politie werd gehoord terwijl dit bij de niet-allochtone minderjarigen ongeveer 1 op de 105 bedroeg. In 57% van de door minderjarigen gepleegde geweldsmisdrijven is de verdachte allochtoon. Gelet op het relatief hoge en jaarlijks stijgende percentage allochtone verdachten is extra aandacht dan ook op zijn plaats. Voor een structurele aanpak van de problematiek is de doelgroep als item ingebracht in de Stuurgroep Integrale Veiligheid en de lokale driehoek om te kijken naar mogelijke oorzaken en oplossingen.

Binnen de gemeente Delft is de jeugdpreventie ten aanzien van allochtone jongeren vastgelegd in het preventieplan “Opgroeien in Delft. In dit plan is een groot aantal projecten opgenomen. Voor een structurele aanpak van deze problematiek zal de aanpak binnen deze projecten zich meer op de doelgroep moeten richten. Binnen de Stuurgroep Integrale Veiligheid zijn nadere afspraken over verdere invulling gemaakt.

 

In 82% van de gevallen was de doorlooptijd van een proces-verbaal contra een minderjarige minder dan 30 dagen. De doelstelling van 80% ten aanzien van deze processen-verbaal wordt hiermee  gehaald. Aan de doorlooptijden van de jeugd pv’s is in 2004 veel aandacht geschonken en deze zijn in de loop van het jaar sterk verbeterd.

 

Op de scholen voor het voortgezet onderwijs draait het project “De Veilige School”. Het doel van dit project is het verbeteren van de veiligheid op en rond scholen in de breedste zin des woords, maar met name de sociale veiligheid krijgt hierbij de aandacht. Op elke school is een schoolagent en een zorgteam actief. De schoolagent houdt contact met leerlingen en schoolleiding. Het instellen van een spreekuur voor de schoolagent is in een vergevorderd stadium. Onlangs zijn op de scholen themadagen georganiseerd om te komen tot het opstellen van calamiteitenplannen voor de scholen. De advisering op het gebied van veiligheid en beveiliging is vanuit de politie gewaarborgd door de deelname van de preventiemedewerker in de stuurgroep veilige school. Door het zorgteam worden op elke school een aantal probleemleerlingen gemonitord. Binnen de zorgteams worden de ontwikkelingen rond deze leerlingen regelmatig besproken en wordt eventueel bijgestuurd. Vanuit de politie participeert Jeugdzaken in het zorgteam.

 

Door het Preventieplatform verslavingszorg is een plan ontwikkeld om in het kader van het project “De Veilige School” te komen tot verslavingspreventiebeleid op de scholen in het voortgezet onderwijs. Dit plan omvat in ieder geval de voorlichting aan leerlingen en ouders over genotsmiddelen, het beleid van de school ten aanzien hiervan en afspraken over signalering en casusbespreking.

 

Voor de aanpak van hinderlijke, overlastgevende of criminele groepen jeugd en overlastlocaties is in Delft een “Task Force” actief. De Task Force bestaat uit een signaleringsoverleg en een interventieteam. Het signaleringsoverleg treedt op als sturend orgaan. Hierin zijn de belangrijkste partners op het gebied van jeugd vertegenwoordigd, zoals politie, gemeente, scholen, Breed Welzijn Delft en Jeugdzorg. Binnen het signaleringsoverleg  wordt de ontwikkeling van de overlastgevende jeugdgroepen en locaties gemonitord en activiteiten ten aanzien van deze groepen en locaties uitgezet. Het interventieteam vormt het uitvoerend orgaan dat actief de problemen aanpakt.

Het interventieteam bestaat uit een ambulant jongerenwerker, een jeugdrechercheur en incidenteel een medewerker verslavingszorg.  De task-force heeft in 2004 voor aan aantal overlast locaties oplossingen gevonden door de inzet van een jongerenwerker en/of gewijzigde openstelling van buurthuizen. Voorbeelden hiervan zij de locatie Vrijenban, buurthuis “De Border” in het Tanthof en de locatie Muyskenlaan in de Wippolder.

 

 

Geweld Binnenshuis

In 2004 werden  177 adressen geregistreerd, waar in enige vorm sprake was van geweld binnenshuis. Van de geregistreerde adressen werden er 35 geregistreerd als zogenaamde vroegsignalering, waarbij nog geen afhandeling in het kader van geweld binnenshuis wordt ondernomen. In totaal werden op de adressen 235 incidenten geregistreerd, waarvan 78 zaken in verband met mishandeling en 31 in verband met bedreiging. 32% van het totaal aantal zaken werd in behandeling genomen op basis van een aangifte. In 2004 betrof dit 47 maal een aangifte van mishandeling en 18 maal een aangifte ter zake van bedreiging, hetgeen een stijging ten opzichte van 2003 van 38% voor de aangiften van mishandeling en 28% voor de aangiften ter zake bedreiging betekent. Eenmaal vond er een doodslag plaats in de relationele sfeer, waarbij de dader werd aangehouden en waarbij sprake was van eerwraak. De overige gevallen werden in behandeling genomen op grond van een melding of een verzoek om bemiddeling. In 43 gevallen vond verwijzing plaats naar algemeen maatschappelijk werk (oa. meld- en adviespunt geweld binnenshuis te Delft) en in 50 gevallen naar overige hulpverlenende instanties. 62% van de adressen werd in 2004 conform de methodiek met betrekking tot geweld binnenshuis, afgehandeld, waarbij de registraties in het kader van de vroegsignalering niet zijn meegerekend. Hiermee wordt de doelstelling van 65% dicht benaderd.

Het resultaat is een flinke verbetering ten opzichte van vorig jaar (37%) en is bereikt doordat er sterk geïnvesteerd werd in de hercontacten, wekelijks overleg door de portefeuillehouder met de contactpersoon van Maatzorg en dagelijks contact met Slachtofferhulp in het kader van de verwijzing van slachtoffers, hetgeen past in het samenwerkingsconvenant dat is gesloten tussen de diverse partners op dit gebied met de Gemeente Delft in de regierol.

Onlangs is in het uitvoeringsoverleg tussen de hulpverlenende instanties een begin gemaakt met casuïstiekoverleg voor een betere afstemming

 

 

 

Dienstverlening

 

Klachten

Er werden 57 klachten ingediend in 2004. Hiervan zijn er inmiddels 47 afgehandeld. Hiervan werden er 46 binnen de termijn van 10 weken, terwijl voor 1 klacht de termijn werd overschreden.De overigen zijn nog binnen de termijn in behandeling. Het resultaat voor wat betreft de afhandeling binnen de afhandelingstermijn van 10 weken komt daarmee op 97,8%. De doelstelling om meer dan 80% van de klachten binnen de gestelde termijn af te handelen wordt hiermee ruimschoots gehaald.

Binnen het managementteam van bureau Delft is het thema “Attitude en Integriteit” benoemd. Dit betekent, dat leermomenten uit klachten vanuit dit thema bureaubreed aan de orde worden gesteld.

 

Interne performance

 

Informatie gestuurde politie en capaciteitsmanagement

De informatiegestuurde politiezorg en capaciteitsmanagement is in bureau Delft geïmplementeerd. Het operationele- , het tactische- en het strategische overleg wordt gestructureerd uitgevoerd volgens het IGP-sturingsconcept. Verbetering van de informatievoorziening en informatiestromen heeft continue de aandacht, alsmede de uitvoering van briefing, debriefing en rapportage bij gerichte personeelsinzet. Onlangs zijn voor de volledige bureaubemanning workshops georganiseerd waarin de samenhang tussen deze items en de resultaten nader onder de aandacht is gebracht. De personele reorganisatie is afgerond en er wordt nu gewerkt volgens een nieuw dienstrooster waarin de beschikbare capaciteit beter aansluit op de capaciteitsbehoefte die op de verschillende dagen en tijdstippen noodzakelijk is voor gericht toezicht. De beschikbare capaciteit stond in 2004 sterk onder druk door regionale verplichtingen. In 2004 werd personeel van bureau Delft  22580 uur ingezet voor regiotaken, waardoor dagelijks ruim 16 Fte’s niet binnen het werkgebied van bureau Delft inzetbaar waren. Deze inzet overschrijdt in ruime mate de compensatie van 7,7 Fte’s, die bureau Delft vanuit het Hofstadcontingent toegewezen heeft gekregen.

Naast de reguliere inzet en de regiotaken vonden binnen Delft in 2004 een drietal bijzondere gebeurtenissen plaats die extra inzet van personeel van bureau Delft noodzakelijk maakten, namelijk de bijzettingen van HKH Prinses Juliana en ZKH Prins Bernhard en het huwelijk van ZKH Prins Friso met mevrouw M.Wisse-Smit.  Voor de bijzettingen en het huwelijk werd respectievelijk 5570 en 1120 uur personeel van bureau Delft ingezet.