Bureau Delft

 

Sturingsrapportage   I    2005

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Inhoudsopgave

 

Overzicht resultaten. 4

Productie en performance. 6

Verdachten OM.. 6

Staandehoudingen. 7

Jeugd. 7

Geweld. 7

Veelplegers. 8

Hotspots. 8

 

 

 

Overzicht resultaten 

 


Productie en performance

 

 

Verdachten OM 

In de verslagperiode werden 536 verdachten bij het Openbaar Ministerie aangebracht. Dit aantal ligt ongeveer 11% hoger dan in de vergelijkbare periode in 2004. Van deze verdachten waren er 81 minderjarig. De prognose voor 2005 komt hiermee op 1635 verdachten. Dit aantal ligt nog ongeveer 5% onder het, in het prestatieconvenant, afgesproken aantal van 1723 verdachten. Een toenemend aantal verdachten blijkt van buiten Delft afkomstig te zijn. Om de pakkans in de opsporing te vergroten wordt waar mogelijk een sporenonderzoek op de PD uitgevoerd. Het uitgangspunt binnen bureau Delft blijft om zoveel mogelijk verdachten op de bureauprioriteiten op te sporen en aan te houden. Daarnaast wordt uitvoering gegeven aan het afhandelen van zaken die door het NFI, op basis van de HVC (High Volume Crime) clusters aan het BRI worden aangeleverd.

 

Bedreiging en mishandeling; bij beide delicten wordt in de verslagperiode een stijging ten opzichte van de vergelijkbare periode in 2004 geconstateerd. Zo steeg bedreiging van 82 naar 93 en mishandeling van 99 naar 117. Ongeveer 15% van de bedreigingen en 30% van de mishandelingen vindt binnenshuis plaats. In de verslagperiode werden 34 verdachten ter zake bedreiging en 63 verdachten ter zake van mishandeling bij het OM aangeleverd.

Deze aantallen liggen ruim boven de doelstellingen. Het oplossingspercentage voor bedreiging bleef met 54% wat achter op de doelstelling terwijl het oplossingspercentage voor mishandeling de doelstelling met 59% benadert. Ongeveer de helft van de bedreigingen en mishandelingen in de Binnenstad vindt plaats tijdens de uitgaansuren. Daarom wordt in de Binnenstad tijdens de uitgaansuren extra personeel ingezet.

 

Straatroof; het aantal straatroven nam ten opzichte van dezelfde verslagperiode in 2004 af van 40 naar 35. Het aantal verdachten van straatroof ligt met 6 verdachten in de verslagperiode ruim boven de doelstelling, terwijl ook het oplossingspercentage met 17% ruim aan de doelstelling voldoet.

In de eerste twee maanden van 2005 nam het aantal strafroven toe. Nadat uit analyse was gebleken, dat de daders van deze straatroven veelal van buiten Delft kwamen en zich verplaatsten met tramlijn 1 is op deze lijn extra personeel in burger ingezet om mogelijke verdachten te signaleren en aan te spreken. Het aantal straatroven daalde vervolgens aanmerkelijk. Verder werden door de motorrijders extra controles op de bestuurders van scooters uitgevoerd.

 

Misdrijven tegen het leven; er vonden in de verslagperiode 9 pogingen tot doodslag plaats. Er vonden geen voltooide levensdelicten plaats, tegen 3 voltooide levensdelicten en 7 pogingen daartoe in de vergelijkbare periode in 2004. Er werden 9 verdachten voor dit delict bij het OM aangeleverd en het oplossingspercentage bedroeg 100%. Deze resultaten voldoen ruimschoots aan de doelstellingen.

 

Zeden:  in de eerste vier maanden van 2004 werd 30 maal aangifte gedaan ter zake van een zedendelict, waaronder 9 maal voor verkrachting en 7 maal voor aanranding. Deze aantallen zijn vergelijkbaar met dezelfde periode in 2004. Ter zake van zedenmisdrijven werden 18 verdachten bij het Om aangeleverd. Samen met een oplossingspercentage van 67% voldoet dit ruim aan de doelstellingen. De aangiften vormen slechts een deel van het werkaanbod van de zedenrechercheurs. Veel van de werkzaamheden van de zedenrechercheurs betreffen informatieve gesprekken en bemiddelingen. Daarnaast worden door de zedenrechercheurs in het kader van de zedenpiketregeling ook zaken voor andere bureaus behandeld.

 

Diefstal uit woning; het aantal diefstallen uit woningen steeg in de verslagperiode licht van 112 in 2004 tot 123. Het inbraakrisico in Delft blijft daarmee met 0,76  nog steeds bijzonder laag. Het aantal verdachten dat voor dit delict bij het OM werd aangeleverd bleef met 4 wat achter op de doelstelling. Doordat verdachten werden aangehouden die voor meerdere woninginbraken verantwoordelijk waren steeg het oplossingspercentage tot 9%, waarmee dit ruim aan de doelstelling voldoet.

 

 

Diefstal vanaf en uit auto; het aantal diefstallen vanaf en uit auto nam in de verslagperiode met ruim 20% af van 306 in dezelfde periode in 2004 tot 240 nu. Diefstal uit auto’s is een typisch veelplegerdelict en Delft kent een aantal veelplegers op dit delict. Deze veelplegers worden permanent gemonitord en zij worden door de wijkagenten en het overige personeel regelmatig actief benaderd. Op dit delict en deze bekende veelplegers wordt dagelijks extra personeel ingezet.

Er werden 2 verdachten aangehouden, waardoor het oplossingspercentage op 1% uitkwam. Deze resultaten blijven achter op de doelstellingen.

 

Alcohol; in de eerste vier maanden van 2005 werden 134 verdachten ter zake van een alcoholdelict bij het OM aangeleverd. In 54 gevallen werd de zaak middels een politietransactie afgedaan. De doelstelling wordt met deze aantallen ruimschoots gehaald. Delft nam ook deel aan regionale en landelijke alcoholacties. Naast geplande acties wordt, mede in het licht van het toenemend aantal verdachten van buiten Delft, veelvuldig gecontroleerd op de toegangswegen.

 

 

Staandehoudingen

In de eerste vier maanden van 2005  werden totaal 6984 bekeuringen uitgeschreven. 5314 hiervan betroffen bekeuringen op basis van staandehouding, waarvan er 4772 een bekeuring voor verkeersgedrag betrof. Hiervan zijn 1409 bekeuringen geschreven op de landelijke verkeersitems, rood licht, het dragen van gordels of helm, snelheid en gebruik van alcohol in het verkeer. De controles hierop worden regelmatig gepland omdat controle op deze specifieke items een   aanzienlijke bijdrage levert aan het verhogen van de verkeersveiligheid. Tevens worden deze controles gepland op locaties waar de verkeersveiligheid het meest wordt gediend en op locaties waar vanuit de wijken op verkeersonveilige situaties wordt gewezen.

De prognose voor 2005 komt hiermee op bijna 16000 bekeuringen op basis van staandehouding en wordt de afspraak ten aanzien van het aantal bekeuringen, neergelegd in het prestatieconvenant, ruimschoots gehaald.

 

 

Jeugd

In de verslagperiode werden 73 minderjarige verdachten gehoord. Dit is een stijging ten opzichte van 2004 van ruim 60%. Er werden 24 verdachten doorverwezen naar bureau Halt. In de verslagperiode werd 1stopprocedures gestart. Er werden 81 minderjarige verdachten bij het OM aangeleverd.

Per 1 april 2005 is de Top 10 van Delftse doorstromers aangepast. De nieuwe doorstromers zullen op korte termijn allen preventief worden bezocht en voor hen wordt een dossier aangelegd conform de standaard. In de verslagperiode werd 6 maal een doorstromer van de Delftse Top 10 aangehouden. De individuele jeugdige doorstromers zijn onderwerp van gesprek in het casuïstiekoverleg, dat wordt gevormd door de Raad voor de Kinderbescherming, het Openbaar Ministerie en de politie.

In de jaarrapportage over 2004 werd gewezen op het toenemende aantal minderjarige allochtone verdachten. Dit onderwerp is door de politie ingebracht in de Stuurgroep Integrale Veiligheid, hetgeen heeft geleidt tot een aantal acties van de gemeente;

 

De doorlooptijd van een proces-verbaal tegen een minderjarige voldeed in 80% van de gevallen aan de z.g. Kalsbeeknorm. Met uitzondering van de doelstelling voor het aantal aan te houden doorstromers worden alle doelstellingen ten aanzien van jeugd gehaald.

 

De overlast van jeugd  werd met gericht toezicht aangepakt. Binnen het Signaleringsoverleg, dat samen met het jeugdinterventieteam de  Task Force ten aanzien van jeugdproblematiek vormt,  wordt de ontwikkeling van de overlastgevende jeugdgroepen en locaties gemonitoord en activiteiten ten aanzien van deze groepen en locaties uitgezet. In de Task Force zijn de belangrijkste partners op het gebied van Jeugd vertegenwoordigd, zoals politie, gemeente, Scholen, Breed welzijn Delft en Jeugdzorg. Het Signaleringsoverleg is hierin het sturend orgaan. Aangestuurd door de Task Force werden in de verslagperiode diverse overlastgevende groepen jeugd op diverse locaties, onder andere in de wijken Vrijenban en Tanthof, aangepakt.

 

In het kader van het project “Veilige School”  is op elke school voor het voortgezet onderwijs een schoolagent en een zorgteam actief. Op elke school worden een aantal probleemleerlingen door het zorgteam gemonitord. Het aantal per school varieert tussen de 15 en de 30 probleemleerlingen, waarbij het aantal probleemleerlingen per school minder wordt naarmate het opleidingsniveau stijgt. Binnen de zorgteams worden de ontwikkelingen rond deze leerlingen regelmatig besproken en wordt eventueel bijgestuurd. De maatregelen die vanuit het zorgteam op een probleemleerling worden genomen kunnen naast het politionele vlak ook op het gebied van de jeugdzorg, de leerplicht of op het vlak van de vertrouwensarts vallen. Vanuit de politie participeert de afdeling Jeugdzaken in het zorgteam. Naast het zorgteam is voor elke school een schoolagent benoemd die regelmatig contacten op de school onderhoud en direct optreedt bij incidenten.

 

 

Geweld

Het aantal geweldsdelicten nam ten opzichte van dezelfde periode in 2004 met ongeveer 10% toe van 256 tot 287 geweldsdelicten. Er werden 129 meerderjarige en 21 minderjarige verdachten bij het Om aangeleverd ter zake van een geweldsdelict. Het percentage van verdachten van een geweldsdelict ten opzichte van het totaal aantal verdachten kwam daarmee op respectievelijk 25% en 26% uit.

De doelstellingen op het aantal aan te leveren verdachten voor geweld en het percentage hiervan ten opzichte van het totaal aantal verdachten worden hiermee ruim gehaald.

Het aantal incidenten van geweld binnenshuis steeg in de verslagperiode tot 78 tegen 40 in dezelfde periode in 2004. In de helft van de gevallen zijn de zaken in behandeling genomen op grond van een aangifte, de overige op grond van een melding, een verzoek tot bemiddeling of in het kader van de vroegsignalering. In 28 gevallen werd verwezen naar het Meld- en Adviespunt van de gemeente en in 11 gevallen naar andere hulpverleningsinstanties. Tot nu toe is onderveer 30% van de gevallen volgens de methodiek afgehandeld. In de verslagperiode speelt echter de duur van de behandeling van een incident volgens de methodiek een rol en zal het percentage in de loop van het jaar stijgen.

 

 

Veelplegers

Ook de Top 10 van Delftse veelplegers is per 1april 2005 aangepast. Hierop staan nu 9 veelplegers. De portefeuillehouder onderhoud de contacten met de veelplegers, waarbij ook ex Top 10 veelplegers gemonitord blijven. In het periodieke veelplegeroverleg worden afspraken gemaakt ten aanzien van veelplegers met partners als het Openbaar Ministerie en de reclassering. Veelplegerinformatie maakt dagelijks deel uit van de briefing. In de verslagperiode werd 31 maal een veelpleger aangehouden waarvan 11 uit de Delftse Top 10 aangehouden. Indien mogelijk werden zij in verzekering gesteld. Het resultaat voor wat betreft de veelplegers uit de Delftse Top 10 blijft wat achter op de doelstelling voor 2005 maar kan worden verklaard omdat er in de verslagperiode gemiddeld 4 á 5 veelplegers uit de Top 10 gedetineerd waren. Een aantal van de Delftse veelplegers staat op de nominatie om na aanhouding in het ISD traject worden opgenomen. In 88% van de gevallen werd een veelplegerproces-verbaal binnen de gestelde termijn van 30 dagen bij het OM aangeleverd. De doelstelling hierop wordt hiermee gehaald.

Na de start van de veelplegeraanpak in 2003 heeft de aanpak van veelplegers, met name in de 2e helft van 2003 en in de eerste helft van 2004 geleid tot een sterke daling van het aantal vermogensdelicten, waaraan veelplegers zich veelal schuldig maken. Vanaf de tweede helft van 2004 is de daling van deze delicten geleidelijk afgenomen en lijkt het aantal zich nu te stabiliseren.

 

 

Hotspots

De informatiegestuurde politiezorg (IGP) vormt de basis voor de gerichte aanpak van hotspots. Door de ontwikkelingen op het gebied van delicten, aantallen, locaties, tendensen en dadergroepen binnen Delft voortdurend te monitoren worden afwijkingen ten opzichte van het normale patroon in de wijken snel gesignaleerd en kan hierop snel worden ingespeeld. Binnen Delft kan onderscheid worden gemaakt tussen een structurele hotspot, incidentele hotspots en aandachtvragende locaties.

 

Stationsgebied

Het stationsgebied vormt binnen Delft een structurele hotspot. De aanpak van de problematiek in en rond het stationsgebied wordt aangestuurd door de Stuurgroep Integrale Veiligheid en vormt een thema in het integraal veiligheidsbeleid van de gemeente.

Door de aanpak van de problematiek vanaf 2003 is de criminaliteit –(fietsendiefstal, straatroof, zakkenrollerij, vernieling, bedreiging, mishandeling e.d) en de drugsgerelateerde overlast in en rond het stationsgebied sterk teruggelopen. In het stationsgebied wordt gericht personeel ingezet, waaronder ook het parate peloton. Door de gemeente worden regelmatig schoonmaakacties ten aanzien van de daar geparkeerde fietsen uitgevoerd. Onlangs is in de gemeenteraad positief besloten ten aanzien van cameratoezicht in dit gebied. In mei 2005 moet het handhavingsconvenant en beheersplan voor het stationsgebied in concept gereed zijn teneinde na de zomer te kunnen worden vastgesteld. Hierin wordt beschreven op welke wijze en omvang toezicht en beheer in dit gebied binnen de reguliere werkzaamheden van de partners zijn opgenomen. Hierin zal tevens het cameratoezicht worden opgenomen.

 

Incidentele hotspots

De afwijkingen van het normale patroon binnen de wijken die zichtbaar worden door de permanente monitoring van de ontwikkelingen kunnen aanleiding zijn tot gerichte inzet van personeel. Zo werd hierdoor de afgelopen vier maanden gericht personeel ingezet op o.a. diefstallen van auto’s, straatroof, vernielingen in de wijken Hof van Delft en Buitenhof en de overlast van motoren op de A4. Daarnaast werd op een aantal locaties, zoals de Sandinoweg en de Brasserskade extra toezicht gehouden in verband met overlast van de jeugd aldaar. Onlangs ontstond in de Bantulaan een probleem tussen een groot aantal jongeren en een bewoner, hetgeen korte tijd een grote inspanning en alertheid eiste van zowel de wijkagent als het personeel. Door de verhuizing van de bewoner op korte termijn werd het probleem opgelost.

Op de overlast door het gebruik van verdovende middelen werd extra personeel ingezet op de Oostsingel. Naast deze lokale hotspots is in de verslagperiode ook extra personeel ingezet voor landelijk of mondiaal actuele onderwerpen zoals het inwinnen van informatie ten aanzien van Madrid 04, de verkiezingen in Irak of het terrorisme.

 

Inzet vereisende locaties

In de Binnenstad vormen naast de reeds eerder genoemde bedreigingen en mishandelingen tijdens de uitgaansuren  ook de overlast door alcoholgebruik, geluidsoverlast door de horeca en de overlast door drugsgebruik en de handel hierin, een punt van aandacht.

In de Binnenstad wordt tijdens de uitgaansuren gericht personeel ingezet waaronder wijkagenten en bikers, op die locaties waar deze incidenten voor komen. Binnen de horeca werden controles uitgevoerd ten aanzien van alcoholverstrekking, sluitingstijden, geluidsapparatuur en speelautomaten. De geluidsoverlast vanuit horecagelegenheden is in 2004 sterk teruggedrongen door het instellen van een piketregeling voor geluidsmetingen. In de eerste vier maanden van 2004 werden 31 meldingen van geluidsoverlast door horeca geregistreerd. In de verslagperiode is dit teruggelopen naar 17 meldingen. Van deze 17 meldingen zijn er 13 van een horecagelegenheid aan de Oude Kerkstraat. Door de gemeente is aan deze gelegenheid inmiddels een dwangsombeschikking opgelegd van

€ 10.000,- per overtreding.

Het aantal meldingen van drugsoverlast nam in de verslagperiode af tot 3 tegen 20 meldingen in de vergelijkbare periode in 2003. In de coffeeshops worden controles uitgevoerd op de voorraad en het verstrekken van softdrugs aan minderjarigen. Voor overtreding van het laatste zijn 2 coffeeshops in de verslagperiode voor 1 maand gesloten. Om de overloop van klanten en de daarmee gepaard gaande extra overlast bij de overige coffeeshops te beperken zijn deze shops na elkaar gesloten. Overtredingen ten aanzien van de horeca of de coffeeshops worden bestraft volgens de in Delft geldende “”Handhavingstrategie Horeca”.  Door al deze maatregelen is de overlast vanuit en door de horeca en de coffeeshops afgenomen.