Uitvoeringsreglement Delftse Toetsingscommissie Voorrangsbepaling

(versie augustus 2005)

 

 

 

 

 

Uitvoeringsreglement ten behoeve van de beoordeling en afhandeling van urgentieverzoeken

 

Vastgesteld bij besluit van 16 augustus 2005 door het college van Burgemeester en Wethouders van Delft

 

 


Voorwoord

Dit uitvoeringsreglement is gebaseerd op de urgentieregels en –voorschriften die zijn vastgelegd in de ‘uitvoeringsregels voorrangsverklaring’ die door het dagelijks bestuur van het stadsgewest Haaglanden in oktober 1997 zijn vastgesteld. Verder zijn van toepassing de Huisvestingswet (Hvw), de Huisvestingsverordening stadsgewest Haaglanden 2005 (HVV 2005) en het convenant COW maart 1994.

 

Opzet uitvoeringsreglement

Het stappenplan wordt schematisch weergegeven in de checklist. De checklist verwijst per stap naar de relevante uitvoeringsregels in dit document of naar andere bronnen van wet- en regelgeving.

 

De onderwerpen die in de praktijk de meeste reden vormen voor discussie over interpretatie zijn in aparte bijlagen opgenomen.

 

Bijlage 1: Criteria te klein wonen
Bijlage 2: Verbreken van een duurzame relatie
Bijlage 3: Zoekprofiel Delft
Bijlage 4: Hardheidsclausule
Bijlage 5: Overige taken van de DTV

 

Beleidsmatige verantwoordelijkheid uitvoeringsreglement

Het uitvoeringsreglement wordt vastgesteld en geactualiseerd door Burgemeester en Wethouders van Delft na overleg met de DTV en de Delftse corporaties.

 


Checklist 2005

 

Vraag

 

 

Ja / nee dan………………

Waar op te zoeken

1. Alle leden van het huishouden hebben een geldige verblijfstitel

Ja, doorgaan naar 2

 

 

Nee, afwijzen

- art 9, lid 2 en 3 HVV

- art 31 lid1a eerste gedachtestreepje HVV

- art 7, juncto 9 lid 2 Hvw

2. Heeft een inkomen of vermogen boven de grenzen gesteld in de huisvestingsverordening

Ja, afwijzen op grond van andere mogelijkheden. Moet woning zoeken in particuliere sector of een woning kopen

 

 

 

Nee, doorgaan naar 3

- Inkomensgrens HVV, bijlage IV is € 48.140,-

- Vermogensgrens € 80.000,- (prijspeil 2004), er moet naast vermogen ook een regulier inkomen zijn.

- art 31 lid 1a, vijfde gedachtestreepje HVV

3. Is langer dan 1 jaar aaneengesloten ingezetene in Haaglanden volgens het GBA

Ja, doorgaan naar 7

 

 

Nee, doorgaan naar 4

- uitvoeringsreglement

- art 31 lid 1a, eerste gedachtestreepje HVV

- art. 1 HVV

4. Heeft een economische binding aan het Stadsgewest

Ja, doorgaan naar 6

 

Nee, doorgaan naar 5

- uitvoeringsreglement

- art 31 lid 1a, eerste gedachtestreepje HVV

5. Heeft een maatschappelijke binding aan het Stadsgewest

Ja, doorgaan naar 7

 

Nee, doorgaan naar 6

- uitvoeringsreglement

- art 31 lid 1a, eerste gedachtestreepje HVV

6. Valt binnen de groep die geen bindingseisen hoeft te hebben

Ja, doorgaan naar 7

 

 

Nee, afwijzen

- § 1 regionaal uitv.regl.

- pag. 6 uitvoeringsreglement

- art 31 lid 1a, eerste gedachtestreepje HVV

7. Kan binnen 3 maanden zelf woonruimte vinden via de woonkrant, of

kan elders onderdak vinden, denk ook aan begeleide kamerbewo-ning, onzelfstandige woningen e.d.

Ja, afwijzen wegens eigen mogelijkheden in de sociale woningsector, of

 

afwijzen wegens mogelijkheden om de situatie op andere wijze op te lossen dan met urgentie

Nee, doorgaan naar 8

- art. 31 lid 1a, vierde gedachtestreepje HVV en

art. 1, lid 1b, jo lid 3 Hvw

 

- art. 31 lid 1a, vijfde gedachtestreepje HVV

- uitvoeringsreglement

8. Heeft de problema-tische woonsituatie zelf veroorzaakt met als doel andere woonruimte te krijgen of heeft door eigen doen of nalaten de situatie veroorzaakt

Ja, afwijzen, eigen schuld en toedoen

 

 

 

 

Nee, doorgaan naar 9

- uitvoeringsreglement

- art. 31 lid 1a, derde gedachtestreepje HVV

9. Heeft een huurschuld bij de huidige of een vorige eigenaar, of is uitgezet wegens een huurschuld.

 

Ja, doorgaan naar 10

Er wel op wijzen dat Delftse corporaties alleen huisvesten als er sprake is van een aflossings-regeling voor de huurschuld, Een eventuele urgentie is wellicht niet bruikbaar.

Nee, doorgaan naar 10

- uitvoeringsreglement pag. 7

 

 

 

 

 

 

 

10. Is uitgezet wegens ernstige vormen van oneigenlijk gebruik van de woning of andere woon-gerelateerde criminaliteit, zoals b.v. hennepkwekerij, dealen, structurele overlast, etc..

Ja, doorgaan naar 11

Er wel op wijzen dat Delftse corporaties elk een eigen beleid voeren ten aanzien van de bereidheid om mensen met een dergelijk verleden te huisvesten,

Een eventuele urgentie is wellicht niet bruikbaar.

 

Nee, doorgaan naar 11

- uitvoeringsreglement pag. 7

 

11. Er is enkel sprake van verbreken van een duurzame relatie

Ja, afwijzen, niet levensbedreigend/-ontwrichtend

 

Nee, er zijn kinderen, bijkomende problematiek en de uitverhuizende ouder heeft (gedeeltelijke) zorgplicht: doorgaan naar 12

- art. 31 lid 1b, onder 1 HVV

- uitvoeringsreglement bijlage 2

12. Er is sprake van een woonkostentoeslag, die voldoet aan de wettelijke criteria

Ja, advies voor een voorrangsverklaring

 

Nee, doorgaan naar 13

- art. 31 lid 1b, onder 2 HVV

13. Er is aantoonbaar (GBA) langer dan een jaar sprake van te klein wonen, en men voldoet aan de bijbehorende criteria

 

Ja, advies voorrangsverklaring wegens noodsituatie

 

 

 

Nee, doorgaan naar 14

- uitvoeringsreglement, bijlage 1

- art 31 lid 1b, onder 1 HVV

14. Er is sprake van een levensbedreigende of levensontwrichtende woonsituatie

Ja, doorgaan naar 15

 

 

Nee, afwijzen.

- art 31 lid 1b, onder 1 HVV

15. Een (andere) woning is de oplossing voor het probleem

Ja, positief advies voor voorrangsverklaring

 

Nee, afwijzen indien vervangende woonruimte geen oplossing is, verwijzen naar b.v. hulpverlenende instanties

 

 

 

- art. 31 lid 1a, derde gedachtestreepje HVV

16. Hardheidsclausule, mogelijk toepasbaar indien aanvrager voldoet aan het onder 1 en 15 gestelde, maar niet voldoet aan één van de criteria onder 3 t/m 6 of 8 t/m 13.

Toepassing ingeval afwijzing leidt tot onaanvaardbare hardheid voor de aanvrager. Toepassing leidt tot verlening urgentie voor hele regio

- artikel 60 lid 2 HVV

- uitv. reglement, bijlage 5

 

Vermelden indien er begeleiding nodig is bij vinden van woonruimte


Toetsing urgentieaanvragen

De toetsing volgens de criteria uit de checklist vindt plaats op grond van:

Art 31, lid 1 HVV 2005:

a.                  Voor zover woningzoekenden zelf een daartoe strekkend verzoek indienen , verlenen burgemeester en wethouders een voor het gehele stadsgewest geldende voorrangsverklaring aan woningzoekenden die:

-          gedurende de termijn van minimaal 1 jaar ingezetene zijn, dan wel beschik-ken over een economische of maatschappelijke binding, dan wel in de positie verkeren als bedoeld in artikel 13c, eerste lid, van de Huisvestingswet en

-          de Nederlandse nationaliteit bezitten dan wel beschikken over een geldige verblijfstitel en

-          buiten eigen schuld en toedoen in een dusdanige situatie verkeren dat zij binnen 3 maanden andere woonruimte behoeven en

-          naar verwachting bij toepassing van de in artikel 22, eerste en tweede lid, bedoelde volgordecriteria niet binnen die termijn andere woonruimte zullen krijgen en

-          hun betreffende situatie niet op een andere wijze kunnen oplossen.

 

b.         Van een situatie als bedoeld onder a is sprake indien:

            1. een woonsituatie naar het oordeel van burgemeester en wethouders door sociale en/of medische omstandigheden zodanig is verstoord dat levensgevaar voor één of meer leden van het huishouden dreigt dan wel dat één of meer leden van het huishouden zodanig geestelijk, emotioneel en/of lichamelijk belast is, dat volledige ontwrichting uit het geheel waar betrokkene deel van uitmaakt, optreedt en zelf niet in staat is dit op te lossen.

 

De aanvrager dient volgens artikel 31 lid 1a te voldoen aan een aantal criteria, alvorens de feitelijke problematiek/noodzaak voor verhuizen wordt getoetst onder lid b1.

 

Uitwerking urgentiecriteria artikel 31 lid 1 onder a

De aanvrager dient om te beginnen in beginsel economische of maatschappelijke binding met het stadsgewest Haaglanden aan te tonen, tenzij de aanvrager behoort tot een der categorieën woningzoekenden aan wie geen bindingseisen gesteld mogen worden. Bronnen: Huisvestingswet (Hvw) en Regionale Huisvestingsverordening stadsgewest Haaglanden 2005 (HVV 2005).

 

Art. 1 HVV 2005:         

Ingezetene: degene die opgenomen is in de basisadministratie van een gemeente van het stadsgewest en feitelijk in de regio hoofdverblijf heeft in een voor permanente bewoning aangewezen woonruimte.

Economische binding: binding aan het stadsgewest overeenkomstig het in artikel 1, onder l, Hvw bepaalde, dan wel het duurzaam volgen van een dagopleiding in het stadsgewest.

Onder "dagopleiding" wordt verstaan: een normale fulltime dagopleiding van een erkende opleiding, en geen avondopleiding of kortdurende cursus.

“Duurzaam”: geen eenmalige cursus, maar een dagopleiding zoals HBO of TU, die minimaal 1 jaar aaneengesloten duurt en wordt gevolgd met de optiek om in zijn geheel af te ronden.

art. 1 lid l Hvw: economische binding aan een gebied: de binding van een persoon aan een gebied, daarin gelegen dat die persoon, met het oog op de voorziening in het bestaan, een redelijk belang heeft zich in dat gebied te vestigen, met dien verstande dat een economische binding in elk geval wordt aangenomen ten aanzien van personen die voor de voorziening in het bestaan zijn aangewezen op het duurzaam verrichten van arbeid binnen of vanuit dat gebied;

Maatschappelijke binding: binding aan het stadsgewest overeenkomstig het daaromtrent in artikel 1, onder m, van de HvW bepaalde.

art. 1 lid m Hvw: maatschappelijke binding aan een gebied: de binding van een persoon aan een gebied, daarin gelegen dat die persoon een redelijk, met de plaatselijke samenleving verband houdend belang heeft zich in dat gebied te vestigen, met dien verstande dat een maatschappelijke binding in elk geval wordt aangenomen ten aanzien van personen die ten minste zes jaar onafgebroken ingezetene zijn, dan wel gedurende de voorafgaande tien jaar ten minste zes jaar onafgebroken ingezetene zijn geweest van dat gebied;

 

Geen bindingseisen

Art. 13c lid 1 HvW bepaalt dat geen onderscheid naar economische of maatschappelijke binding mag worden gemaakt ten aanzien van woningzoekenden:

a.   Waarvan redelijkerwijs niet of niet meer verwacht kan worden dat zij door het duurzaam verrichten van arbeid in hun bestaan voorzien, zoals gepensioneerden, ernstig invaliden en langdurig werklozen.

b.   Die als remigrant wensen terug te keren naar Nederland of zijn teruggekeerd, doch nog niet over passende huisvesting beschikken.

c.   Die als vreemdeling in Nederland rechtmatig verblijf hebben op grond van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000, indien zij in verband met die omstandigheid woonruimte behoeven.

d.   Die na echtscheiding, scheiding van tafel en bed of ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed, in verband met die omstandigheid dringend woonruimte behoeven, of

e.   die een procedure tot echtscheiding, scheiding van tafel en bed of ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed aanhangig hebben gemaakt en een voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 822 en 823 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering hebben verkregen, indien zij in verband met die omstandigheid dringend woonruimte behoeven.

 

De gemeente Delft stelt voorts geen bindingseisen aan:

 

Verblijfstitel:

-           Alle leden van het huishouden dienen in het bezit te zijn van de Nederlandse nationaliteit of een geldige (eventueel tijdelijke) verblijfstitel.

-           Aanvrager dient bewijsstukken te overleggen. Bij gezinshereniging is een beschikking of verklaring van de VisaDienst/Justitie vereist.

-           De aanvraag wordt niet in behandeling genomen indien de verblijfstitel is verlopen en er nog geen besluit is over de aanvraag voor verlenging van de verblijfsvergunning.

 

Eigen mogelijkheden op de sociale woningmarkt:

-           Geen urgentie wordt verleend indien de aanvrager of de (toekomstige) partner binnen 3 maanden zelf woonruimte kan vinden via het reguliere aanbodmodel. Wordt men binnen drie maanden kansrijk voor 1 of meerdere typen passende woonruimte?

 

Op andere wijze oplossen:

-           De eerste toetsing van de feitelijke situatie van de aanvrager bij een urgentieaanvraag betreft altijd de vraag of aanvrager binnen drie maanden zelf op andere wijze dan middels urgentie woonruimte kan vinden. Dit kan zelfstandige of onzelfstandige woonruimte betreffen of andere vormen van inwoning of verblijf.

-           Wanneer het huishouden beschikt over een bruto jaarinkomen van maximaal € 48.140 of meer (prijspeil juni 2004-juni 2005) zijn er eigen mogelijkheden.

-           Indien er sprake is van een vermogen van € 80.000,- (prijspeil 2004) of meer en er is een regulier (maandelijks) inkomen zijn er eigen mogelijkheden. De aanvrager dient een verkoopcontract of een schatting van de waarde van de woning te overleggen.

-           Bij brand of andere grote calamiteit: zorgt verzekeraar, huiseigenaar of corporatie voor vervangende woning?

 

Eigen schuld en toedoen:

-           Aanvrager heeft de problematische woonsituatie zelf veroorzaakt met als doel andere woonruimte te krijgen of heeft de problematische woonsituatie door eigen doen of nalaten veroorzaakt. Het doen of nalaten moet in de gegeven omstandigheden aan de aanvrager toerekenbaar en verwijtbaar zijn.

-           In geval de aanvrager of de (toekomstige) partner is uitgezet wegens ernstige vormen van oneigenlijk gebruik van de woning of andere woongerelateerde criminaliteit, zoals b.v. hennepkwekerij, dealen, structurele overlast, etc., wordt aanvrager erop gewezen dat Delftse corporaties elk een eigen beleid voeren ten aanzien van de bereidheid om mensen met een dergelijk verleden te huisvesten. Een eventuele urgentieverklaring is om deze reden wellicht niet bruikbaar.

 

Huurschuld:

Indien aanvrager of de (toekomstige) partner een huurschuld heeft bij de huidige of vorige verhuurder wordt de aanvrager gewezen op het beleid van de Delftse corporaties dat Delftse corporaties elk een eigen beleid voeren ten aanzien van de bereidheid om mensen met een dergelijk verleden te huisvesten. Herhuisvesting is alleen mogelijk is indien er een sluitende betalingsregeling getroffen is. Een eventuele urgentieverklaring is om deze reden wellicht niet bruikbaar.

 

Andere woonruimte is geen oplossing:

Geen urgentie wordt verleend indien vervangende woonruimte in de regio Haaglanden geen oplossing is voor het door de aanvrager ingebrachte probleem. Te denken valt aan GGZ problematiek.

 

Het niet in behandeling nemen van een aanvraag:

Iedere woningzoekende heeft het recht op indiening en behandeling van een verzoek om urgentie.

 

Een aanvraag wordt niet in ontvangst en dus niet in behandeling genomen indien:

1) deze niet compleet is, dat wil zeggen onvolledig ingevuld, niet ondertekend of niet voorzien van de vereiste bijlagen. De woningzoekende krijgt 14 dagen de gelegenheid om zaken aan te vullen. In geval het ontbrekende document het bewijs moet zijn van de verbreking van een duurzame relatie, kan de DTV deze termijn oprekken tot maximaal 3 maanden. De zaak wordt intussen aangehouden;

2) de aanvrager moet urgentie aanvragen bij een andere gemeente;

3) op verzoek van de aanvrager;

4) vanwege gewijzigde omstandigheden tijdens de procedure;

5) de verschuldigde leges niet zijn voldaan.

 

Een verzoek om urgentie van een aanvrager, die woonruimte via het BAW+ traject kan verkrijgen, wordt wel in behandeling genomen, maar afgewezen op grond van eigen mogelijkheden. Het gaat bij de BAW+ regeling om mensen die huisvesting en begeleiding krijgen aangeboden op basis van een pensionovereenkomst van de Stichting Woonbegeleiding.


Handleiding bij het aanvraagformulier, het onderzoek en de rapportage

 

·         Allereerst bespreken rapporteur en aanvrager de woonsituatie en wordt een aanvraagformulier ingevuld. Er wordt stapsgewijs onderzocht of de aanvrager (en alle overige leden van het gezin) in aanmerking kunnen komen voor urgentie.

·         Vervolgens wordt in het pré-advies en het uiteindelijke DTV advies beoordeeld of de aanvrager (of een gezinslid van de aanvrager) als gevolg van ernstige woonproblemen niet (meer) in staat is zelfstandig te functioneren in het gezin (of als alleenstaande) en/of het werk, en/of de school (een levensbedreigende of levensontwrichtende woonsituatie), en of deze problematiek enkel kan worden opgelost door middel van verhuizing met urgentie binnen drie maanden.

 

Personalia:

-          Gezinssamenstelling, geboortedata van alle leden van het gezin

-          Gravida regeling: ongeborenen (na ten minste 4 maanden zwangerschap) meetellen. Verklaring deskundige of tellen vanaf 1e dag van laatste menstruatiecyclus;

-          nationaliteit, verblijfstitel.

Inschrijving woningzoekende:

-          woonpasnr., NCCW-registratienr. Aanvrager dient ingeschreven te zijn als woningzoekende in het stadsgewest Haaglanden.

Inkomen/vermogen:

-          overleggen financiële gegevens (inkomen, schuld of vermogen);

-          bij verkoop van de woning wordt een verkoopcontract, akte van overdracht of rechterlijke uitspraak (tot verkoop van de woning + schatting waarde) overlegd.

Gegevens eerdere aanvraag:

-          heeft de aanvrager al eerder urgentie aangevraagd? Zo ja, waar? Noteer besluit.

Huidige woonsituatie:

-          huidige woonsituatie (woonverleden, laatste verhuisdatum, woonduur (regio); soort onderkomen: bij ouders, op kamers, logerend, dakloos, zelfstandig, huurschuld?);

-          voorgeschiedenis (woonverleden: bijv. tehuis, inwoning, zwervend, opvang, netwerk, (on)zelfstandige huisvesting; met wie? bijv. met (ex)partner(s), kinderen, ouders);

-          mogelijkheden op de woningmarkt (type woning) gezien leeftijd, inkomen, vermogen en/of bewoningsduur. Bijlage: selecties uit NCCW-bestand;

-          bij echtscheiding/geregistreerd partnerschap: zie criteria in bijlage 2. noteer bij te klein wonen het totaal aantal m2 gebruiksoppervlakte van de woning.

Probleemomschrijving:

-          de woonproblemen zoals de aanvrager deze ziet en ervaart;

-          hoe de woonproblemen zijn ontstaan en zich hebben ontwikkeld;

-          wat de aanvrager heeft gedaan om de problematiek op te lossen, wie hij/zij daarvoor heeft ingeschakeld en welke resultaten dit heeft opgeleverd;

-          welke verwachtingen hij/zij heeft t.a.v. een andere woning en welke problemen zich zullen voordoen bij uitblijven van andere woonruimte of wanneer dit te lang op zich laat wachten;

-          de mate van geestelijke, emotionele en/of lichamelijke belasting en de mate waarin aanvrager in staat is de regie over zijn dagelijks leven nog (alleen) te bepalen;

-          de mate waarin aanvrager gewone dagelijkse zaken niet meer weet op te pakken; (niet meer voor eten kan zorgen, kan werken, studeren, voor de kinderen zorgen);

-          weerbaarheid (steun, sociale contacten, isolement geraakt);

-          de mate waarin hulp van derden (deskundigen, familie, vrienden) nodig is en/of de mate van chronisch medicijngebruik.

Dit deel van de rapportage is van beschrijvende aard. Conclusies komen hierin niet aan de orde. Het pré-advies komt nooit onder ogen van een aanvrager, ook niet bij bezwaar.


Hulpverlenende instanties / informatie derden:

Hierin wordt informatie en/of advies van (diverse) hulpverlenende of andere instanties samengevat en wordt verwezen naar bijlagen van deze instanties. Ook wordt hierbij vermeld hoe de gegevens verzameld werden (telefonisch, schriftelijk, persoonlijk). Er dient aangegeven te worden of betrokkene heeft geweigerd aan onderzoek mee te doen of geweigerd heeft documenten aan te leveren. Hier ook aangeven wie heeft aangeraden om een urgentie aan te vragen.

-          er wordt een opsomming gemaakt van alle ondersteunende bijlagen en er wordt een (korte) samenvatting gemaakt van de inhoud van de ondersteunende bijlagen.

Informatie GGD-arts/ CIZ:

Informatie van de medisch adviseur. Het GGD advies betreft sociale en sociaal/medische urgentieaanvragen en het CIZ advies betreft medische aanvragen. De keuringsarts kan gebruik maken van informatie van derden, zoals de behandelend arts/specialist/sociaal-medische hulpverlening, maar deze informatie is in principe van aanvullende aard.

De rapportage van de medisch adviseur, die de lichamelijke en/of psychische belasting beoordeelt, wordt apart bij de originele stukken gevoegd. De rapportage schetst een beeld van de sociale en medische omstandigheden, de aard en ernst van de geconstateerde aandoening(en) en de daaruit voortvloeiende consequenties voor de woonsituatie.

Er dient een mogelijkheid te zijn tot technisch onderzoek van de woning (bijvoorbeeld bij Astma).

Eigen mogelijkheden:

-          zijn er eigen mogelijkheden op de sociale of de private woningmarkt, en voor welk type woning? Ook de mogelijkheden van de (toekomstige) partner worden vermeld;

-          hoe vaak en op welke woningen is door aanvrager gereageerd in het kader van het aanbodmodel (check reacties en eventueel de aangeboden woningen in het NCCW);

-          vermeld de inschrijfduur en bij doorstromers ook de woonduur.

 

Conclusie / pré-advies

Hier komt in ieder geval de eigen indruk van de rapporteur aan de orde ten aanzien van hetgeen in het onderdeel ‘probleemomschrijving’ is vermeld.

Kern van dit onderdeel is dat ingegaan wordt op de woonsituatie (draaglast) en de mate waarin aanvrager (en/of de leden van zijn huishouden) in staat is (zijn) de omstandigheden aan te kunnen zonder dat levensgevaar of ontwrichting optreedt (draagkracht). De ene aanvrager zal beter opgewassen zijn tegen bepaalde omstandigheden dan de andere.

 

Verwacht wordt een uitspraak over de geestelijke en emotionele belasting van de aanvrager en de zijnen als gevolg van de gesignaleerde woonproblemen:

-          conclusie en pré-advies over de sociale of de sociaal / medische noodzaak tot verhuizen en

-          het type woning (argumentatie indien afgeweken wordt van het standaard zoekprofiel). Vermelden tevens of er begeleiding nodig is bij vinden van woonruimte.

-          datum, naam opsteller.

 

Rapportage en advisering DTV

De DTV verwerkt in haar advies bovenstaande feiten en omstandigheden, tezamen met de conclusies van de aangevraagde rapportages door middel van een samenvatting.

Het advies van de DTV kan bestaan uit:

-          Toewijzing, of

-          Afwijzing, of

-          Aanhouding aanvraag voor de duur van 14 dagen, bij echtscheiding maximaal 3 maanden, t.b.v. nader onderzoek of aanlevering ontbrekende bewijsstukken

Het advies dient te berusten op een deugdelijke motivering, die bij de beslissing wordt vermeld. Uit het advies moet kenbaar zijn welke overweging is gemaakt en welke feiten en argumenten de doorslag hebben gegeven.


Bijlage 1

 

Criteria te klein wonen:

Op grond van artikel 15, lid 1 HVV is het verboden om een woning te betrekken met, of toe te staan dat een woonruimte wordt betrokken door meer dan één persoon per 14 m2 gebruiksoppervlakte. Bij de bepaling van wat passend is wordt bij toewijzing van aangeboden woonruimte in beginsel uitgegaan van deze hoofdregel.

 

Indien een woningzoekende te klein woont, kan dit een aanwijzing zijn dat er sprake is van een levensbedreigende of levensontwrichtende woonsituatie.

Bij beoordeling van de vraag of er in een bestaande situatie sprake is van te klein wonen, hanteert de DTV (een combinatie van) de volgende vier criteria:

 

1) de situatie duurt 1 jaar of langer en

2) men bewoont een woning met een gebruiksoppervlak kleiner dan 9 m2 per persoon en

3) er is sprake van een gezinssituatie tot en met de tweede graad ten aanzien van de aanvrager, tevens hoofdhuurder en

4) indien er geen sprake is van opzet om aan een grotere woning te komen.

 

Indien hieraan voldaan wordt, noemen we het een situatie van te klein wonen. Dat betekent echter niet automatisch recht op een urgentie. De DTV oordeelt daarover per geval.

Om reden voor urgentie te kunnen vormen, dient de krapte van de woning namelijk andere geconstateerde woonproblemen te veroorzaken (meervoudige problematiek), die een levensbedreigende/levensontwrichtende woonsituatie voor één of meerdere leden van het gezin vormen.

 

-          Te klein wonen als criterium voor een mogelijke levensontwrichtende woonsituatie geldt dus uitdrukkelijk niet voor gezinnen die ervoor hebben gekozen om bij anderen te gaan inwonen. Voor de keuze tot inwoning is men in beginsel zelf verantwoordelijk.

-          Tussen 9 en 14 m2 gebruiksoppervlakte per persoon is er sprake van een grijs gebied. We noemen een dergelijke situatie niet te klein wonen, maar in uitzonderlijke gevallen kan er wel een urgentie verleend worden. Daarvoor gelden ook de hierboven gestelde criteria en de aantoonbare meervoudige problematiek.

 

5) Gezinsherenigers moeten daarnaast in het bezit zijn van een beschikking of verklaring van justitie, alvorens zij in de berekening van het beschikbare aantal m2 per persoon worden meegenomen.

 

Bij gezinsvorming en gezinsuitbreiding geldt verder het beginsel dat de gevolgen van een al dan niet bewust gemaakte keuze voor gezinshereniging, gezinsvorming of gezinsuitbreiding in de huidige woning van tevoren te voorzien zijn, en dat de aanvrager derhalve zelf verantwoordelijk wordt gehouden voor de uit deze keuze voortvloeiende woonproblemen. Afwijzen op grond van eigen schuld en toedoen.

 

Desondanks kan urgentie wel verleend worden, indien er sprake is van een gezin met kinderen, en de kinderen de schadelijke gevolgen niet langer kunnen dragen. Ook hier moet meervoudige problematiek worden aangetoond: hoe wordt er geleefd, hoe is de gezinssamenstelling, kleine of oudere kinderen, etc. Beoordeeld wordt of er sprake is van een verstoorde draagkracht/draaglast verhouding voor een of meer personen. Dit kan medisch of sociaal zijn en moet aangetoond worden, bijvoorbeeld met behulp van verklaringen van de scholen van de kinderen, professionele hulpverleners, etc.

 


Bijlage 2

 

De woonproblemen als gevolg van het verbreken van een duurzame relatie:

Enkel het verbreken van een duurzame relatie is onvoldoende reden om tot urgentieverlening over te gaan.

De gemeente Delft heeft als beleid dat minderjarige kinderen, gezien hun bijzondere kwetsbaarheid, niet als gevolg van een relatiebreuk op straat komen te staan. Urgentieverlening op grond van verbreking relatie wordt dan ook met name overwogen indien er sprake is van een gezin met kinderen, waarbij de uitverhuizende partner geheel of gedeeltelijk de zorgplicht heeft voor de kinderen en niet beschikt over adequate huisvesting.

Ook zonder kinderen kan bij een relatiebreuk urgentie worden verleend, maar dan dient uitdrukkelijk sprake te zijn van een levensbedreigende noodsituatie.

 

Twee aspecten dienen in kaart te worden gebracht:

1) welke (juridisch) samenlevingsvorm betreft het en wat heeft dat voor gevolgen voor de bewijslast van de aanvrager;

2) welke regeling is er getroffen ten aanzien van de kinderen, en wat betekent dat voor de woonsituatie van de uitverhuizende(n).

 

Ad 1)

Er zijn vier categorieën samenlevingsvormen:

1.         het huwelijk;

 

2.         het geregistreerd partnerschap;

 

In uitvoering qua rechten en plichten komen beide samenlevingsvormen nagenoeg overeen.

 

3.         ongehuwd samenwonenden met samenlevingscontract.

 

De uitvoeringsregels voorrangsverklaring geven aan op blz. 6:

Een ongehuwde die met een ander een gezamenlijk huishouden heeft gevoerd wordt gelijkgesteld aan een gehuwde. Van een (voormalig) gezamenlijk huishouden wordt uitgegaan indien dit door middel van een rechtsgeldig samenlevingscontract aangetoond kan worden.

 

4.         Daarnaast bestaan er nog diverse ander vormen van duurzame partnerschappen, zonder juridische status, zoals samenwonend zonder samenlevingscontract, LAT-relatie, etc.

 

Noodopvang mishandelde vrouwen met kinderen:

Op aangeven van de instelling van noodopvang toetst de DTV de noodzaak voor vervangende huisvesting. Indien kandidaten in het bezit zijn van een geldige verblijfstitel en de noodopvang moeten verlaten, en geen eigen mogelijkheden hebben, wordt urgentie verleend.

 

Verplichting tot samenwoning:

De bepaling dat partners tot elkander verplicht zijn tot samenwoning is losgelaten, maar in de memorie van toelichting wordt hierover het navolgende gezegd:

"Schrapping van deze bepaling neemt niet weg dat elders in regelgeving en beleid de eis gesteld kan worden dat echtgenoten samenwonen, wil een bepaald rechtsgevolg in werking treden. Het gaat dan om een eis die in de verhouding tot derden, bijvoorbeeld de overheid, van belang is en die aansluit bij het beoogde rechtsgevolg. Een voorbeeld hiervan betreft artikel 7A:1623g BW, waarin is bepaald dat de echtgenoot van de huurder van rechtswege medehuurder is «zolang de woonruimte de echtgenoot tot hoofdverblijf strekt".

 

De DTV kan in geval van zeer zwaarwegende (aangetoonde) redenen besluiten om samenwoning van echtelieden los te laten en in haar advies gemotiveerd aangeven waarom de uitzondering gemaakt wordt.

 

 

 

Huwelijk / Gereg. partnerschap

Ongehuwd samen-wonend met contr.

Overige

Bewijsvoering:

bij relatiebreuk vereiste documenten en regelingen, mede ten aanzien van het huis en de kinderen

- Rechterlijke uitspr. Echtscheiding, of

- verzoek tot echtscheiding + uitspr. voorlopige voorziening woning / zorgplicht kinderen.

- noteer rekestnr.

- echtsch. convenant wordt enkel geaccep-teerd indien door rechter bekrachtigd.

- De woning moet in beginsel in alle gevallen opgeëist zijn.

Ontbindingsverklaring contract.

- Uitverhuizende partner dient aan te tonen dat de kinderen (voor minimaal 30% van de tijd) meever-huizen. De woning moet in beginsel in alle gevallen opgeëist zijn.

- de afspraken t.a.v. de kinderen en het huis dienen in beginsel in een door beide partijen ondertekende akte te zijn vastgelegd.

Bewijsvoering bij ongeregistreerde relatievormen is uitermate lastig, omdat de wet geen vereisten stelt.

De DTV oordeelt per geval naar redelijk-heid. Hierbij wordt aandacht besteedt aan: inschrijving GBA, op wiens naam staat de woning (hoofdhuurderschap), gemaakte afspraken over de woning bij mede huurderschap, achternaam kinderen, overige verklaringen.

 

 

 

 

 

Ouderlijk gezag

Toelichting september 2004:

-          Het ouderlijk gezag is wettelijk geregeld bij een huwelijk en geregistreerd partnerschap.

-          Bij echtscheiding hebben in principe beide ouders het ouderlijk gezag over minderjarige kinderen. Het echtscheidingsconvenant vermeldt de omgangsregeling.

-          Co ouderschap heeft juridische status, het betekent dat er een regeling is getroffen door de ouders waarbij beiden ongeveer evenveel tijd besteden aan de kinderen. Het gaat dan om maximaal 30% en 70% (en alles daartussen in, 50/50, 60/40, etc).Is er sprake van een andere verdeling (bijvoorbeeld 80/20 regeling), dan wordt er gesproken over een omgangregeling. Zie toelichting HVV 2005 bij artikel 15, lid 4.

 

Toelichting

Omdat inmiddels het co-ouderschap een wettelijke basis heeft gekregen vloeit daaruit voort dat de betreffende ouder aanspraak kan maken op voldoende woonruimte om het ouderlijk gezag uit te kunnen oefenen. Overigens moet in alle gevallen voldoende duidelijk zijn dat de betreffende ouder de eigen mogelijkheden volledig heeft benut.

Delft gaat overigens iets verder dan de regio, door te stellen dat co-ouderschap in een vonnis/voorlopige voorziening moet zijn vastgelegd. Alleen dan staat onomstotelijk vast beide ouders hun ouderlijk gezag ook daadwerkelijk gaan uitoefenen.

Tot die tijd is er enkel sprake van een voornemen om tot een regeling te komen. Op grond van een dergelijke mogelijke toekomstige omstandigheid wordt geen urgentie verleend.


Bijlage 3

 

Zoekprofiel Delft

Aan iedere voorrangsverklaring wordt een zoekprofiel gekoppeld. Bij het toekennen van zoekprofielen wordt uitgegaan van het beginsel dat enkel urgentie verleend wordt voor woningtype(n) waarmee het woonprobleem binnen drie maanden kan worden opgelost.

Een urgentie is immers bedoeld om een acuut woonprobleem op te lossen, niet om een stap te maken in de wooncarrière.

Er wordt rekening gehouden met de mate waarin woningtypen in Haaglanden, en in het bijzonder Delft, aanwezig zijn. Het zoekprofiel moet een realistische oplossing bieden voor de geconstateerde woonproblemen.

 

In het zoekprofiel staat voor welk(e) type(n) woning(en) de voorrangsverklaring geldt.

Een urgent woningzoekende mag in beginsel met voorrang reageren op de woningtypen: portiekwoning, flat met lift, flat zonder lift en bovenwoning.

Als de woningzoekende op een ander woningtype reageert dan in het zoekprofiel staat, geldt de voorrangsverklaring niet. De woningzoekende dient tevens te voldoen aan de voorwaarden zoals vermeld in de advertentietekst.

 

Een aantal groepen urgenten krijgen daarentegen een afwijkend zoekprofiel.

-          Een 1-kamer HAT-eenheid wordt toegekend aan 18-jarigen, zoals klanten van bijzondere projecten, waaronder het NIDOS (AMA’s).

-          Een HAT-woning wordt toegekend aan alle andere woningzoekenden tot en met 22 jaar, mits zij al niet in een zelfstandige woning wonen of een of meer kinderen hebben. In dergelijke gevallen wordt het standaardprofiel toegekend.

-          Een aangepast zoekprofiel wordt toegekend aan woningzoekenden die daaraan, op basis van ergonomische of andersoortige medische of medisch-psychische klachten, behoefte hebben.

-          Het standaard zoekprofiel wordt uitgebreid met een seniorenwoning en complexwoning, indien de woningzoekende daarvoor op grond van de leeftijd (vanaf 55+) in aanmerking komt.

-          Urgentie voor een MIVA woning wordt verleend indien de woning geschikt gemaakt moet zijn voor rolstoelgebruikers.

-          Urgentie voor een aanleunwoning wordt verleend indien de woningzoekende daarvoor in aanmerking komt op grond van de ergonomische problemen en bijkomende sociale problematiek (veiligheid, vereenzaming, etc..).

 

De urgent woningzoekende dient bij het reageren op woningen voorrang te geven aan het oplossen van het woonprobleem boven de realisatie van individuele woonwensen.

Om te voorkomen dat de voorrang vervalt, moet de urgent woningzoekende alle mogelijkheden in de woonkrant benutten. Dit betekent dat men op passend woningaanbod dient te reageren. Dit zijn alle woningtypen waar men urgentie voor heeft en volgens de labeling in de advertentietekst voor in aanmerking komt.

 

Aanpassing zoekprofiel:

Alle andere bestaande woningtypen zijn bijzondere woningtypen en daarvoor geldt alleen voorrang, indien dit uitdrukkelijk is toegekend in het besluit. Deze woningtypen worden enkel toegewezen indien aanvrager aannemelijk heeft gemaakt dat een dergelijk woningtype noodzakelijk is om de geconstateerde woonproblematiek op te lossen. De DTV onderzoekt de noodzaak hiertoe (eventueel middels advies van een medische instantie) en motiveert haar keuze in het advies. Aanvullend kan in het zoekprofiel nog worden opgenomen of een woning op (sociaal-) medische gronden al dan niet toegankelijk moet zijn middels trap en/of lift, dan wel toegankelijk moet zijn via straatniveau.

 


NB: In geval de noodzaak niet kan worden aangetoond, maar de urgent woningzoekende wel een eengezinswoning, benedenwoning of maisonnette achterlaat, kan de DTV op aanvraag van de woningzoekende bij hoge uitzondering in aanvulling op het standaard zoekprofiel tevens urgentie verlenen voor het woningtype dat deze achterlaat, indien de woningzoekende hoofdbewoner van de huidige woning is en afwijzing van een dergelijk verzoek naar het oordeel van de DTV zou leiden tot onredelijke hardheid jegens de woningzoekende. Gedacht moet hierbij worden aan urgentie om reden van ernstige bedreiging of mishandeling, brandstichting, en dergelijke.

 

Aanpassing zoekgebied:

Hoofdregel: een urgentie is geldig voor de gehele regio Haaglanden. Het is echter mogelijk om in het besluit een beperking van de zoekomgeving op te nemen, indien de woningzoekende hierom heeft gevraagd en aannemelijk is gemaakt dat het probleem enkel kan worden opgelost in dit beperkte zoekgebied.

 

Wijzigingen in het zoekprofiel na inwerkingtreding van het primaire besluit:

Indien nodig kan het zoekprofiel worden gewijzigd. Zoekprofielen worden echter nooit tussentijds gewijzigd. Als de aanvrager het niet eens is met het toegewezen zoekprofiel in het primaire besluit, kan daartegen bezwaar aangetekend worden.


Bijlage 4

 

De Hardheidsclausule

 

1) Uitvoeringsregels §7

 

2) Artikel 60 lid 2 HVV:

Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd in gevallen waarin de toepassing van deze verordening naar hun oordeel leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard, ten gunste van de aanvrager af te wijken van deze verordening.

 

Dit artikel biedt de mogelijkheid om ten gunste van de aanvrager af te wijken van de toetsingscriteria van artikel 31 HVV, indien strikte toepassing van deze criteria tot een voor (het gezin van) de aanvrager onaanvaardbaar hard besluit zou leiden.

Behalve de gebruikelijke rapportage dient expliciet in het advies te worden aangegeven waarom de noodsituatie eventueel alleen in de regio Haaglanden kan worden opgelost. Drie aspecten zijn van belang:

-          het woonverleden (was men in het verleden woonachtig in het stadsgewest Haaglanden, hoelang, waarom);

-          waarom ligt de oplossing voor de woonproblematiek alleen in het stadsgewest Haaglanden (afhankelijkheid hulp/opvang familie t/m 2e graad, wie en waarom);

-          beroep op familie elders, in andere gemeenten (heeft men alleen familie hier of kan men ook bij anderen terecht, mogelijkheden in vorige woon-/verblijfplaats(en), situatie woonmarkt in regio van herkomst, etc.).

 

Bovenstaande betekent dat soms toch urgentie kan worden verleend, terwijl niet voldaan wordt aan, bijvoorbeeld, de bindingseisen. Ook kan de hardheidsclausule worden gebruikt in gevallen het absoluut noodzakelijk is om vaker dan de (volgens artikel 31 lid 4 sub c HVV) toegestane één maal de voorrangspositie te verlengen. Deze regeling heeft een incidenteel karakter en wordt enkel toegepast in zeer uitzonderlijke situaties. De urgentie op grond van de hardheidsclausule is geldig in de gehele stadsregio Haaglanden.

 

Procedure

In beginsel wordt elke aanvraag voor urgentie ter advisering en afhandeling voorgelegd aan de DTV. De gemeente heeft echter een zelfstandige verantwoordelijkheid voor het toetsen en verlenen van urgentie op grond van artikel 60 lid 2 HVV, de hardheidsclausule. Dit betekent dat in de volgende drie gevallen door de gemeente op de aanvraag wordt besloten:

 

1)                   Indien de woningzoekende niet aan een of meer criteria van artikel 31 voldoet maar van mening is dat de hardheidsclausule van toepassing is, wordt de aanvrager geadviseerd om de normale aanvraagprocedure te doorlopen. De baliemedewerker van de corporatie geeft de woningzoekende hiertoe de mogelijkheid.

2)                   Ook de DTV kan bij behandeling van een aanvraag concluderen dat de aanvrager niet voldoet aan de criteria van artikel 31 HVV, maar mogelijkerwijs wel voor urgentie in aanmerking kan komen op grond van de hardheidsclausule. In de bovenstaande twee gevallen stuurt de DTV haar gemotiveerde advies, positief dan wel negatief, aan de senior beleidsmedewerker woonruimteverdeling van de sector Leefbaarheid van de gemeente. Deze medewerker adviseert B&W op grond van dit advies over het te nemen besluit over de urgentieaanvraag.

3)                   Het college van B&W van Delft heeft daarnaast een aparte aanvraagprocedure vastgesteld voor brandweerlieden en leraren, Deze woningzoekenden kunnen in aanmerking komen voor urgentie op grond van de hardheidsclausule. De senior beleidsmedewerker woonruimteverdeling van de gemeente toetst of deze aanvragers voldoen aan het collegebesluit en adviseert B&W over het te nemen besluit.


Bijlage 5

 

Overige taken van de DTV:

Naast een regulier verzoek om urgentie voor de periode van 3 maanden, adviseert de DTV ook in geval van een aanvraag voor:

 

1)  een stadsvernieuwingsurgentie (§3 Uitvoeringsregels Haaglanden)

2)  een verzoek om verlenging van een al verleende urgentie (§ 6 Uitvoeringsregels)

3)  een terugverwijzing ter heroverweging (Uitvoeringsregels §8 Uitvoeringsregels)

4)  een nieuwe (2e) aanvraag (§7 Uitvoeringsregels)

 

Ad 1)  Stadsvernieuwingsurgenties:

Verzoeken om urgentie van stadsvernieuwingskandidaten worden ter advisering voorgelegd aan de DTV. Het verzoek wordt getoetst aan de criteria van artikel 31 lid 2 HVV.

 

Op grond van artikel 31 lid 3 en 4, onder b. De DTV kent een zoekprofiel toe waarmee de woningzoekende naar verwachting binnen 12 maanden aan passende woonruimte kan komen. De verhurende corporatie van de uitverhuizende stadsvernieuwingskandidaat komt hiertoe met een voorstel, dat gebaseerd is op de profielafspraken in het sociaal akkoord, behorende bij het stadsvernieuwingsproject. Bij ontbreken van een dergelijke regeling wordt een zoekprofiel toegekend voor één of meer gelijkwaardige woningtypen.

 

Ad 2)  Verzoek om verlenging:

Op grond van art 31 lid 4 c/d HVV kan de duur van de voorrangspositie ten hoogste één maal worden verlengd voor de periode van drie maanden. Een verzoek om verlenging dient binnen twee weken na afloop van de geldigheidstermijn van de urgentie te worden aangevraagd

 

De urgent woningzoekende moet aannemelijk maken dat er gedurende de looptijd van de urgentie op de aangeboden passende woonruimte is gereageerd, en dat met het verleende zoekprofiel geen/onvoldoende mogelijkheden zijn geweest om binnen drie maanden in het stadsgewest Haaglanden aan vervangende woonruimte te komen.

De urgent woningzoekende kan bij de aanvraag voor verlenging tevens een aanvullend verzoek doen tot aanpassing van het in het primaire besluit verleende zoekprofiel om de kansen op de woonmarkt te vergroten. Dit geldt niet voor medische urgenties.

 

Ook de stadsvernieuwingskandidaat kan verlenging aanvragen, en daarbij een verzoek doen om aanpassing van het verleende zoekprofiel. Zie daarvoor ook het “Delfts sociaal plan bij gedwongen verhuizing in verband met herstructurering”.

 

Ad 3)  Terugverwijzing ter heroverweging

Voordat een bezwaarschrift in de hoorzitting van de Adviescommissie voor Bezwaarschriften wordt behandeld kan de behandelend ambtenaar, indien het vermoeden bestaat dat een nieuw onderzoek tot een positief advies zal leiden, de DTV om een heroverweging van haar advies vragen.

De toetsingscommissie geeft een gemotiveerd advies, waarin wordt aangegeven hoe eventuele nieuwe feiten/omstandigheden worden beoordeeld.

 

Ad 4) Nieuwe (2e) aanvraag om voorrang

De toetsing van een verzoek om urgentie betreft de noodzaak om binnen drie maanden na aanvraag vervangende woonruimte te vinden. Derhalve is de termijn voor het indienen van een nieuwe aanvraag in de gemeente Delft dan ook gesteld op drie maanden.

Bij gebleken nieuwe feiten/omstandigheden hoeft met deze termijn geen rekening worden gehouden.