Toelichting
Deze nota maakt onderdeel uit van de uitwerking van
de toekomstvisie omvang woningvoorraad Delft. De kwalitatieve uitwerking van
deze nota wordt dit jaar op de thema’s doelgroepen, woonkwaliteiten en fricties
nader uitgewerkt (zie schema bijlage). Deze nota betreft een nadere uitwerking
van het thema doelgroepen en beschrijft de slaagkans op sociale huurwoningen
van een drietal doelgroepen in Delft: starters, grote gezinnen en ouderen. Voor
de overige te verschijnen producten in het kader van de Toekomstvisie verwijs
ik u naar het schema in de bijlage.
In deze nota wordt getoetst of de
prestatie-afspraken over de woonruimteverdeling met de woningcorporaties
behaald zijn. De gegevens over woningzoekenden en aantal verhuringen zijn
afkomstig uit de regionale woonruimteverdeelbestanden van de SVH in Haaglanden.
Na een korte inleiding met een algemene
beschrijving van het aantal woningzoekenden in Delft volgt een nadere
beschrijving van de verschillende doelgroepen waarbij de behoefte aan sociale
huurwoningen (=aantal woningzoekenden) en de slaagkans van de verschillende
groepen aan de orde komt. In de tekst worden de Delftse cijfers gepresenteerd,
de regionale cijfers zijn opgenomen in de bijlage. Omdat de gegevens van Delft
en de regio een verschillend schaalniveau hebben zijn de gegevens niet 1 op 1
met elkaar te vergelijken. De cijfers lenen zich echter goed voor het
vergelijken van regionale en lokale ontwikkelingen.
Tabel 1 geeft het aantal woningzoekende huishoudens
in Delft afgelopen jaren weer naar leeftijd, aantal verhuringen en slaagkans.
|
|
2000 |
|
|
2001 |
|
|
2002 |
|
|
wzkden |
Verhuurd |
Kans |
aantal
wzkden |
verhuurd |
kans |
aantal
wzkden |
verhuurd |
kans |
< 23 jaar |
3094 |
174 |
6 |
4841 |
287 |
6 |
5249 |
287 |
5 |
23-30 jaar |
6466 |
595 |
9 |
8642 |
606 |
7 |
8808 |
515 |
6 |
30-55 jaar |
8245 |
930 |
11 |
10436 |
787 |
8 |
10962 |
681 |
6 |
55 jaar e.o |
1246 |
300 |
24 |
1516 |
285 |
19 |
1524 |
289 |
19 |
totaal |
19051 |
1999 |
10 |
25435 |
1965 |
8 |
26543 |
1772 |
7 |
Bron: DSO/Beleid/Onderzoek/april 2004
De tabel laat zien dat het totaal aantal
woningzoekenden in Delft tussen 2000 en 2002 fors is toegenomen. De
woningzoekenden kunnen zowel uit Delft of van buiten Delft afkomstig zijn. Het
aantal woningzoekenden dat minimaal 1 keer gereageerd heeft van buiten Delft is
twee keer zo groot als het aantal Delftenaren dat minimaal 1 keer gereageerd
heeft op het Delftse aanbod. Desalniettemin is de slaagkans van Delftenaren op
woonruimte in Delft (en het aantal toewijzingen aan Delftenaren) fors hoger dan
aan niet-Delftenaren.
De relatief sterkste groei betreft de
woningzoekenden tot 23 jaar met een toename van 2.155 huishoudens tussen 2000
en 2002. In absolute zin groeide de groep woningzoekenden 30-55 jaar in
dezelfde periode het meest met ruim 2.700 huishoudens.
Tegelijkertijd is in dezelfde periode het aantal
verhuringen afgenomen. Gevolg is een afname van de slaagkans van 10% in 2000
naar 7% in 2002. Op regionaal niveau is de slaagkans op woonruimte in de
periode van 2000 tot 2002 ook iets afgenomen (bijlage).
De eerste nieuwe gegevens over 2003 laten zien dat
de woningmarkt momenteel stabiliseert: de slaagkans is opnieuw 7% in Delft. Het
aantal verhuringen en het aantal woningzoekenden is licht gestegen. In
Haaglanden is de slaagkans afgelopen jaar zelfs iets toegenomen. Dit laatste
heeft te maken met een groter aantal verhuringen als gevolg van meer
opleveringen in de nieuwbouw.
De cijfers uit 2000 laten verder zien dat de kans
op woonruimte sterk toenam met het stijgen van de leeftijd. In 2002 is de kans
op woonruimte in de leeftijdsklassen tot 55 jaar echter ongeveer aan elkaar
gelijk. Het effect van labelen voor starters op leeftijd sorteert hier
duidelijk haar effect. Het aantal toewijzingen aan jongeren tot 23 jaar is in 2002
met bijna tweederde toegenomen. Tegelijkertijd is het aantal toewijzingen aan
23-55 jarigen met bijna een kwart afgenomen. Ook het aantal toewijzingen aan
woningzoekenden van 55 jaar en ouder is –zij het in geringe mate- iets
afgenomen wat geleid heeft tot een iets lagere slaagkans voor deze groep. Per
saldo hebben ouderen echter de meeste kans op woonruimte.
Voor Haaglanden als geheel –waar andere gemeenten
niet specifiek labelen op leeftijden van starters- zijn de verschillen in
slaagkansen naar leeftijd in 2002 iets minder groot geworden in vergelijking
met 2000, maar nemen de kansen nog altijd toe sterk toe met het stijgen van de
leeftijd (bijlage).
In totaal telt Delft zo’n 20.000 jongeren tussen de
18 en 30 jaar in Delft. Ongeveer 13.000 jongeren studeren aan de TU of aan een
van de HBO-instellingen. Veel jongeren wonen onzelfstandig, op kamers of zijn
inwonend bij ouders. De hiernavolgende analyse heeft alleen betrekking op de
kansen van jongeren op zelfstandige woonruimte. Dit najaar verschijnt een
aparte nota over jongerenhuisvesting waarin de behoefte aan
studentenhuisvesting en onzelfstandige woonruimte bijzondere aandacht krijgt.
Bij het zoeken naar zelfstandige woonruimte wordt
in de woonruimteverdeling onderscheid gemaakt naar starters en doorstromers.
Starters zijn in het algemeen jonge huishoudens die woonruimte wensen maar geen
zelfstandige woonruimte achterlaten bij verhuizing. Reactieduur vormt het
criterium bij toewijzing. Doorstromers laten bij verhuizing wel zelfstandige
woonruimte achter. Hier geldt de woonduur als volgordebepaling bij toewijzing.
In Delft is de verhouding starters/doorstromers
onder de woningzoekenden tweederde/eenderde. Binnen de regio Haaglanden als
geheel is het aandeel starters met 60% iets minder sterk vertegenwoordigd In
2002 reageerden bijna 4.500 Delftse jonge starters en 2.700 Delftse
doorstromers op een sociale huurwoning in Delft. Afgelopen 3 jaar is meer dan
60% van de verhuringen naar Delftenaren gegaan, waarbij starters vaker van
buiten Delft afkomstig zijn dan doorstromers.
In Delft is de slaagkans op woonruimte voor
starters en doorstromers afgelopen jaren ongeveer aan elkaar gelijk. Om
starters ongeveer gelijke kansen te bieden op woonruimte als doorstromers
moeten meer woningen aan starters worden toegewezen (er zijn immers veel meer
starters) dan aan doorstromers. In Delft is dit dan ook het geval. Zo zijn in
2002 1.099 woningen aan starters toegewezen en 673 aan doorstromers.
In de jonge leeftijdsklassen tot 23 jaar zijn het
vooral starters die woonruimte zoeken. De meeste doorstromers zijn ouder dan 30
jaar en slechts weinig doorstromers zijn jonger dan 23 jaar. Tabel 2 geeft de
slaagkans van woningzoekende starters naar leeftijd weer. In de bijlage is
dezelfde tabel opgenomen voor doorstromers. Door de soms kleine aantallen
woningzoekende doorstromers per jaarklasse, kunnen slaagkansen per jaar echter
sterk fluctueren en zijn daarmee minder representatief.
|
|
2000 |
|
|
2001 |
|
|
2002 |
|
|
uit
Delft |
buiten
Delft |
Totaal |
uit
Delft |
buiten
Delft |
Totaal |
uit
Delft |
buiten
Delft |
Totaal |
18 jaar |
7 |
2 |
3 |
17 |
2 |
6 |
16 |
4 |
8 |
19 jaar |
11 |
3 |
5 |
9 |
4 |
5 |
9 |
4 |
5 |
20 jaar |
6 |
3 |
4 |
11 |
5 |
6 |
9 |
3 |
4 |
21 jaar |
9 |
4 |
6 |
10 |
5 |
6 |
11 |
4 |
5 |
22 jaar |
12 |
5 |
7 |
12 |
4 |
6 |
12 |
4 |
7 |
23 jaar |
11 |
5 |
7 |
12 |
4 |
6 |
13 |
3 |
6 |
24 jaar |
19 |
10 |
14 |
15 |
3 |
7 |
14 |
4 |
7 |
25 jaar |
10 |
4 |
6 |
12 |
5 |
7 |
11 |
3 |
6 |
26 jaar |
8 |
3 |
5 |
13 |
4 |
7 |
11 |
4 |
6 |
27 jaar |
12 |
7 |
9 |
13 |
5 |
8 |
15 |
3 |
7 |
28 jaar |
18 |
8 |
11 |
22 |
6 |
11 |
12 |
5 |
7 |
29 jaar |
28 |
10 |
17 |
17 |
7 |
10 |
20 |
3 |
8 |
30+ jaar |
28 |
10 |
15 |
19 |
4 |
8 |
19 |
3 |
7 |
Totaal |
17 |
7 |
10 |
15 |
5 |
7 |
14 |
4 |
6 |
Bron: DSO/Beleid/Onderzoek/april 2004
In 2000 en 2001 hadden starters van 28 jaar of
ouder duidelijk meer kans dan jonge starters tot 23 jaar. In 2002 is de
slaagkans van de verschillende leeftijdsklassen echter veel evenrediger verdeeld
over alle leeftijden. De slaagkansen van jongeren tot 23 jaar is duidelijk
verbeterd.
Eerste resultaten van de nieuwe cijfers over 2003
wijzen uit dat de positie van jongeren en starters verder verbeterd is ten
opzichte van 2002. Een belangrijke algemene verklaring hiervoor is de algehele
toename van het aantal verhuringen in 2003 te weten voor Delft 2.313 (opgave
Centraal Overlegorgaan Woningcorporaties Delft). Daarvan zijn 361 woningen
toegewezen aan jongeren tot 23 jaar. Dat zijn er 74 meer dan in 2002. De
algehele toename van het aantal verhuringen leidt ertoe dat ook de reactieduur
van starterswoningen in 2003 lijkt te dalen. De reactieduur voor een
1kamerHAT-eenheid in Tanthof is momenteel nog maar 1,5 jaar. Tegelijkertijd
zorgt meer keuze in het woningaanbod ook voor iets kieskeurigere
woningzoekenden.
2.1 Conclusie:
Corporaties hebben in 2002 met succes uitvoering
gegeven aan de prestatie-afspraken met de gemeente, waarbij evenredige
slaagkansen voor starters en doorstromers, alsook vergelijkbare kansen voor
starters naar leeftijd gerealiseerd zijn. Kijkend naar de ontwikkelingen van
afgelopen jaar waarbij de druk op de jongerenmarkt wat lijkt af te nemen, geven
de in deze nota gepresenteerde cijfers niet direct aanleiding voor aanvullend beleid
specifiek gericht op zelfstandige huisvesting voor jongeren.
Bij de invoering van het nieuwe
woonruimteverdeelsysteem in januari 2005 zal opnieuw bekeken worden welke
prestatie-afspraken met de woningcorporaties gemaakt moeten worden. Wanneer het
onderscheid starter-doorstromers vervalt, worden mogelijk andere keuzen gemaakt
over de te behalen prestaties.
De helft van alle huishoudens in Delft betreft
alleenstaanden en een kwart tweepersoonshuishoudens zonder kinderen. Een kwart
van de huishoudens betreft derhalve huishoudens met 1 of meer kinderen (ABF
Primosprognose 2002).
Bij de afdeling onderzoek en statistiek van
de gemeente zijn gegevens opgevraagd met betrekking tot het aantal grote
gezinnen woonachtig in Delft. In volgende tabel worden de Delftse gezinnen
onderscheiden naar het aantal personen. Het betreft hier ‘echte’ gezinnen en
niet het aantal personen woonachtig op 1 adres. Gezinnen bestaande uit twee
personen kunnen huishoudens zonder kinderen of eenoudergezinnen zijn.
Tabel 3: Huishoudens in Delft naar aantal personen
op 1-1-2003
Aantal personen per gezin |
Aantal
gezinnen |
2 3 4 5 6 7 8 9 10 13 |
10.563 4.444 4.157 1.248 237 66 20 5 1 1 |
Totaal |
20.742 |
Bron: gemeente Delft, O&S 2003
Het aantal gezinnen bestaande uit 6 of meer personen
is met 330 in totaal redelijk beperkt. Naar inschatting bestaat een kwart van
de zelfstandige woningvoorraad in Delft uit woningen met vijf of meer kamers
(woon+slaapkamers) Bron: CitaVista 2002). Het aantal sociale huurwoningen met 5
of meer kamers is met ruim 2.200 woningen zeer beperkt te noemen. Dit is nog
geen 10% van de totale sociale huurwoningvoorraad (voorraadgegevens SVH
Haaglanden 2003). Niet alle grote gezinnen zullen echter aanspraak maken op een
sociale huurwoning.
Tabel 4 laat het aantal woningzoekenden naar
woonruimte in de sociale huurvoorraad in Delft van de afgelopen 3 jaar zien.
|
|
2000 |
|
|
2001 |
|
|
2002 |
|
|
Uit
Delft |
B.Delft |
Totaal |
Uit
Delft |
B.Delft |
Totaal |
Uit
Delft |
B.Delft |
Totaal |
6 personen |
36 |
137 |
173 |
49 |
169 |
218 |
39 |
213 |
252 |
7 personen |
8 |
29 |
37 |
8 |
45 |
53 |
12 |
62 |
74 |
>=8 personen |
9 |
20 |
29 |
7 |
16 |
23 |
9 |
26 |
35 |
Totaal |
53 |
186 |
239 |
64 |
230 |
294 |
60 |
301 |
361 |
Bron: DSO/Beleid/Onderzoek/april 2004
Duidelijk wordt dat jaarlijks zo’n 50 a 60 gezinnen
uit Delft woonruimte in Delft zoeken en dat de vraag van gezinnen van buiten
Delft naar woonruimte in Delft vele malen groter is. Het aantal woningzoekenden
van buiten Delft is daarbij van 186 in 2000 naar 301 in 2002 sterk gegroeid.
Hierdoor is het totaal aantal woningzoekende gezinnen in Delft afgelopen jaren
toegenomen van 239 in 2000, naar 361 in 2002. Het aantal woningzoekende
gezinnen in heel Haaglanden is tegelijkertijd afgenomen van 888 in 2000 naar
814 in 2002 (tabel bijlage). Tabel 5 laat het aantal verhuurde woningen aan
gezinnen in Delft over de afgelopen jaren zien.
|
|
2000 |
|
|
2001 |
|
|
2002 |
|
|
Uit
Delft |
B.Delft |
Totaal |
Uit
Delft |
B.Delft |
Totaal |
Uit
Delft |
B.Delft |
Totaal |
6 personen |
8 |
5 |
13 |
10 |
7 |
17 |
2 |
2 |
4 |
7 personen |
2 |
2 |
4 |
2 |
0 |
2 |
2 |
2 |
4 |
>=8 personen |
1 |
1 |
2 |
3 |
1 |
4 |
5 |
3 |
8 |
Totaal |
11 |
8 |
19 |
15 |
8 |
23 |
9 |
7 |
16 |
Bron: DSO/Beleid/Onderzoek/april 2004
Het aantal verhuurde woningen in Delft aan grote
gezinnen is zeer beperkt. De meerderheid van de woningen wordt aan Delftse
gezinnen toegewezen. De slaagkans op woonruimte in Delft van Delftse gezinnen
is veel groter dan de slaagkans op woonruimte in Delft van gezinnen van buiten
Delft (tabel 6). De slaagkans van grote gezinnen is groter dan van kleine
gezinnen.
|
|
2000 |
|
|
2001 |
|
|
2002 |
|
|
Uit
Delft |
B.Delft |
Totaal |
Uit
Delft |
B.Delft |
Totaal |
Uit
Delft |
B.Delft |
Totaal |
6 personen |
22 |
4 |
8 |
20 |
4 |
8 |
5 |
1 |
2 |
7 personen |
25 |
7 |
11 |
25 |
0 |
4 |
17 |
3 |
5 |
>=8 personen |
11 |
5 |
7 |
43 |
6 |
17 |
56 |
12 |
23 |
Totaal |
21 |
4 |
8 |
23 |
3 |
8 |
15 |
2 |
4 |
Bron: DSO/Beleid/Onderzoek/april 2004
In de regio zijn in 2002 in totaal 124 woningen
verhuurd aan grote gezinnen waarvan 76 aan 6-persoonshuishoudens en 30 aan
huishoudens bestaande uit 8 of meer personen. In 2000 en 2001 was de slaagkans
van Delftenaren op woonruimte in Haaglanden groter dan van gezinnen buiten
Delft. In 2002 is de slaagkans van beide groepen 15%.
Er is niet direct reden tot zorg over de
huisvesting van grote gezinnen in Delft. De groep is beperkt in omvang en
woonruimte in Delft wordt vaker aan Delftenaren toegewezen dan aan gezinnen van
buiten Delft. De slaagkans van Delftse gezinnen is met 15% in 2002 redelijk te
noemen, wetende dat de gemiddelde slaagkans op woonruimte in Delft 7% is. In
het nieuwe regionale woonruimte verdeelsysteem, dat januari 2005 in werking
treedt, wordt de doorstroming uit grote (eengezins)woningen in heel Haaglanden
op regionaal niveau daarnaast beter gefaciliteerd dan nu het geval is. Naar
verwachting levert dit een wat ruimer aanbod aan grote woningen op.
Momenteel is een kwart (bijna12.900 huishoudens)
van de zelfstandig wonende huishoudens in Delft 55 jaar of ouder. Tot 2015 zal
dit aandeel toenemen tot eenderde.
Het aantal oudere woningzoekenden is afgelopen
jaren toegenomen van 1.246 in 2000 naar 1.524 in 2002. Ruim 60% van de
woningzoekenden in 2002 heeft een leeftijd tussen de 55 en 65 jaar. De meeste
ouderen die woonruimte zoeken, richten zich op de reguliere woningvoorraad.
Onder het woningtype seniorenwoning worden specifieke voor ouderen geschikte
woningen zoals zorg/aanleunwoningen, seniorenwoningen en complexwoningen
verstaan.
Naarmate de leeftijd vordert neemt het aantal
woningzoekenden sterk af en neemt de behoefte aan een speciale seniorenwoning
toe. Ongeveer de helft van de woningzoekenden van 75 jaar en ouder opteren voor
een seniorenwoning. Hoewel in absolute aantallen de meeste woningzoekenden voor
seniorenwoningen een leeftijd hebben tussen de 55 en 65 jaar, is het in
totaliteit nog geen derde van deze leeftijdscategorie dat een dergelijke woning
zoekt.
|
|
2000 |
|
2001 |
|
2002 |
|
Alle
won. |
Senior |
Alle
won. |
Senior |
Alle won. |
Senior |
55-64 jaar |
712 |
78 |
923 |
101 |
946 |
178 |
65-74 jaar |
404 |
122 |
440 |
112 |
422 |
126 |
75 jaar e.o |
130 |
63 |
153 |
63 |
156 |
77 |
Totaal |
1246 |
263 |
1516 |
276 |
1524 |
381 |
Bron: DSO/Beleid/Onderzoek/april 2004
In 2002 zijn er 289 woningen aan ouderen in Delft
verhuurd. Hiervan is slechts een kwart een seniorenwoning. In vergelijking met
voorgaande jaren is het aantal verhuringen aan ouderen heel licht afgenomen
maar is het aantal verhuurde seniorenwoningen meer dan verdubbeld.
Wellicht betreft dit voor een deel nieuw
woningaanbod. In ieder geval kan gesteld worden dat dit extra aanbod tot extra
vraag heeft geleid. De groei van het aantal woningzoekenden in 2002 t.o.v.
voorgaande jaren betreft vooral de belangstelling voor seniorenwoningen.
|
|
2000 |
|
2001 |
|
2002 |
|
Alle
won. |
Senior |
Alle
won. |
Senior |
Alle won. |
Senior |
55-64 jaar |
134 |
6 |
137 |
7 |
124 |
17 |
65-74 jaar |
105 |
13 |
97 |
16 |
89 |
21 |
75 jaar e.o |
61 |
13 |
51 |
18 |
76 |
36 |
Totaal |
300 |
32 |
285 |
41 |
289 |
74 |
Bron: DSO/Beleid/Onderzoek/april 2004
De gemiddelde slaagkans van ouderen op woonruimte
is tussen 2000 en 2002 iets afgenomen (van 24% naar 19%). De slaagkans voor
seniorenwoningen is echter toegenomen van 12% in 2000 naar 19% in 2002. Het
extra aanbod in dit segment in 2002 vormt hiervoor een belangrijke verklaring.
In 2002 is de kans op reguliere woonruimte nu even groot als op een
seniorenwoning.
Ook hier geldt weer dat met het stijgen van de
leeftijd, de slaagkans toeneemt.
|
|
2000 |
|
2001 |
|
2002 |
|
Alle
won. |
Senior |
Alle
won. |
Senior |
Alle won. |
Senior |
55-64 jaar |
19 |
8 |
15 |
7 |
13 |
10 |
65-74 jaar |
26 |
11 |
22 |
14 |
21 |
17 |
75 jaar e.o |
47 |
21 |
33 |
29 |
49 |
47 |
Totaal |
24 |
12 |
19 |
15 |
19 |
19 |
Bron: DSO/Beleid/Onderzoek/april 2004
In de regio zijn in 2002 bijna 2.400 woningen
verhuurd aan ouderen (zie bijlage), waarvan ruim 600 seniorenwoningen. Ook op
regionaal niveau is het aantal verhuringen in totaliteit ongeveer gelijk
gebleven maar is het aantal verhuringen van seniorenwoningen toegenomen. Het
aantal woningzoekenden is minder sterk toegenomen dan in Delft.
55+-plussers hebben meer kans op woonruimte dan de
jongere woningzoekenden in Delft. Onder de ouderen hebben 75-+ers de meeste
kans. Hierbij speelt waarschijnlijk een rol dat ouderen vaker een medische
urgentie hebben dan andere woningzoekenden. Driekwart van de verhuringen aan
55-+ers betreft ‘gewone’ woningen. De vraag is of deze woningen het ouderen
voldoende mogelijk maakt om daar te blijven wonen tot op hoge leeftijd, of dat
een tweede verhuizing op termijn nodig is. Het belang van voldoende opplussen
komt hier weer om de hoek kijken.
Kijkend naar de huidige cijfers lijkt aanvullend beleid niet direct
noodzakelijk. De demografische groei van het aantal 55-+ers voorspelt tot 2015
echter al een forse toename van de groep ouderen in Delft. Wanneer hierin de
effecten van extramuralisatie worden meegeteld, wordt de toename, en dus ook de
behoefte aan bijzondere woonvormen met zorg, nog groter. Komende jaren is
derhalve een forse uitbreiding van seniorenwoningen en woningen met zorg
noodzakelijk. Voor nadere analyse en beleidsuitwerking op dit punt verwijzen
wij hier naar de conceptnota Wonen, zorg en welzijn in Delft (2004).
Deze nota maakt onderdeel uit van de uitwerking van
de toekomstvisie omvang woningvoorraad Delft en beschrijft de behoefte aan
sociale huisvesting van enkele specifieke doelgroepen in Delft: starters, grote
gezinnen en ouderen.Tevens is in deze nota getoetst of de prestatie-afspraken
over de woonruimteverdeling met de woningcorporaties gehaald zijn. De gegevens
over woningzoekenden en aantal verhuringen zijn afkomstig uit de regionale woonruimteverdeelbestanden
van de SVH in Haaglanden.
5.1 Conclusies:
De kans op woonruimte in Delft is in de periode
2000-2002 afgenomen van 10% naar 7%. Dit is vooral een gevolg van een forse
stijging van het aantal woningzoekenden in combinatie met een lichte afname van
het verhuurd aanbod. In 2003 stabiliseert de markt: de slaagkans blijft 7%.
Corporaties hebben afgelopen jaren met succes
uitvoering gegeven aan de prestatie-afspraken met de gemeente, waarbij
evenredige slaagkansen voor starters en doorstromers, alsook vergelijkbare
kansen voor starters naar leeftijd gerealiseerd zijn. Bij de invoering van het
nieuwe woonruimteverdeelsysteem in januari 2005 zal opnieuw bekeken worden
welke prestatie-afspraken met de woningcorporaties gemaakt moeten worden. Wanneer
het onderscheid starter-doorstromers vervalt, worden mogelijk andere keuzen
gemaakt over de te behalen prestaties.
Kijkend naar de ontwikkelingen van afgelopen jaar
waarbij de druk op de jongerenmarkt wat lijkt af te nemen, geven de in deze
nota gepresenteerde cijfers niet direct aanleiding voor aanvullend beleid
specifiek gericht op zelfstandige huisvesting voor jongeren.
De slaagkans van Delftse gezinnen is met 15% in
2002 heel redelijk. In het nieuwe regionale woonruimte verdeelsysteem, dat
januari 2005 in werking treedt, wordt de doorstroming uit grote
(eengezins)woningen in heel Haaglanden op regionaal niveau daarnaast beter
gefaciliteerd dan nu het geval is. Naar verwachting levert dit een wat ruimer
aanbod aan grote woningen op.
De slaagkans op woonruimte voor 55+-ers is met 19%
gunstig te noemen. Het grote aantal verhuringen van reguliere woningen aan deze
groep benadrukt de waarde van het opplussen van de sociale huurvoorraad.
De verwachte sterke groei van het aantal ouderen
door de vergrijzing en de effecten van de extramuralisatie maken het echter
hard nodig komende jaren veel meer seniorenwoningen met vormen van zorg te
realiseren in de Delftse voorraad. Indien dit onvoldoende gebeurt zullen de
slaagkansen voor ouderen enorm gaan afnemen. De uitwerking van het
ouderenwoonbeleid is opgenomen in de conceptnota wonen, zorg en welzijn in
Delft van 2004.
Bijlage I: Begrippen
Doelgroep:
Indeling van huishoudens naar inkomen, leeftijd, en
huishoudomvang volgens de huursubsidiewet. Voor toedeling aan de doelgroep
wordt het maximum rekeninkomen gehanteerd. Inkomens daarboven komen in de
categorie ‘niet-doelgroep’ terecht.
Doelgroep
Eenpersoons tot 65 jaar Eenpersoons vanaf 65 jaar Meerpersoons tot 65 jaar Meerpersoons vanaf 65 jaar |
€ 18.325 € 16.275 € 24.575 € 21.225 |
Huurgrenzen
Kwaliteitskortinggrens/jongerengrens (23jr) Aftoppingsgrens 1-2 personen Aftoppingsgrens 3 en meerpersonen Huurprijsgrens |
€ 317,03 € 453,77 € 486,30 € 585,24 |
Sociale huurwoning:
huurwoning die in verhuur is bij een van de
woningcorporaties in Haaglanden
Doorstromer:
Indien een kandidaat een zelfstandige woonruimte
achterlaat behoort hij tot de groep doorstromers. Een zelfstandige woonruimte
is een huur- of koopwoning met een eigen voordeur en eigen voorzieningen zoals
keuken en sanitair.
Reactieduur:
De
periode vanaf de datum waarop een woningzoekende voor het eerst op een aanbod
heeft gereageerd met een juist ingevulde woonbon. Reactieduur gebaseerd op de
datum van een goede reactie uit de periode na 1 januari 1996 is geldig indien
tevens een goede reactie in de periode 1 juli 2001 tot 1 januari 2005 is
ingezonden. Tevens moet voor het behoud van de oudste reactieduur vanaf 1 juli
2001 tenminste minimaal eenmaal per half kalenderjaar een goede reactie door de
betreffende woningzoekende zijn ingezonden.
Slaagkans:
Drukt de verhouding tussen het aantal
woningzoekenden en het aantal woningtoewijzingen uit. Slaagkans wordt berekend
door het aantal verhuringen te delen door het aantal woningzoekenden. Een
slaagkans van 20% betekent dat van iedere vijf woningzoekenden die in een jaar
actief reageren, er een daadwerkelijk een woning gaat huren.
Starter:
Indien een kandidaat geen zelfstandige woonruimte
achterlaat behoort hij tot de groep starters. Hierbij gaat het om kandidaten
die:inwonend zijn, op kamers en/of onzelfstandig wonen, dakloos zijn of
bijvoorbeeld gaan scheiden.
Woonduur:
De
onafgebroken periode gedurende welke een woningzoekende de huidige woonruimte
zelfstandig bewoont conform de gegevens van de gemeentelijke basisadministratie;