Toelichting

Deze nota maakt onderdeel uit van de uitwerking van de toekomstvisie omvang woningvoorraad Delft. De kwalitatieve uitwerking van deze nota wordt dit jaar op de thema’s doelgroepen, woonkwaliteiten en fricties nader uitgewerkt (zie schema bijlage). Deze nota betreft een nadere uitwerking van het thema doelgroepen en beschrijft de slaagkans op sociale huurwoningen van een drietal doelgroepen in Delft: starters, grote gezinnen en ouderen. Voor de overige te verschijnen producten in het kader van de Toekomstvisie verwijs ik u naar het schema in de bijlage.

 

In deze nota wordt getoetst of de prestatie-afspraken over de woonruimteverdeling met de woningcorporaties behaald zijn. De gegevens over woningzoekenden en aantal verhuringen zijn afkomstig uit de regionale woonruimteverdeelbestanden van de SVH in Haaglanden.

Na een korte inleiding met een algemene beschrijving van het aantal woningzoekenden in Delft volgt een nadere beschrijving van de verschillende doelgroepen waarbij de behoefte aan sociale huurwoningen (=aantal woningzoekenden) en de slaagkans van de verschillende groepen aan de orde komt. In de tekst worden de Delftse cijfers gepresenteerd, de regionale cijfers zijn opgenomen in de bijlage. Omdat de gegevens van Delft en de regio een verschillend schaalniveau hebben zijn de gegevens niet 1 op 1 met elkaar te vergelijken. De cijfers lenen zich echter goed voor het vergelijken van regionale en lokale ontwikkelingen.

 

1. Inleiding

Tabel 1 geeft het aantal woningzoekende huishoudens in Delft afgelopen jaren weer naar leeftijd, aantal verhuringen en slaagkans.

 

Tabel 1: Woningzoekenden per jaar, naar leeftijd, verhuringen en slaagkans

 

 

2000

 

 

2001

 

 

2002

 

 

 wzkden

Verhuurd

Kans

aantal wzkden

verhuurd

kans

aantal wzkden

verhuurd

kans

< 23 jaar

3094

174

6

4841

287

6

5249

287

5

23-30 jaar

6466

595

9

8642

606

7

8808

515

6

30-55 jaar

8245

930

11

10436

787

8

10962

681

6

55 jaar e.o

1246

300

24

1516

285

19

1524

289

19

totaal

19051

1999

10

25435

1965

8

26543

1772

7

Bron: DSO/Beleid/Onderzoek/april 2004

 

De tabel laat zien dat het totaal aantal woningzoekenden in Delft tussen 2000 en 2002 fors is toegenomen. De woningzoekenden kunnen zowel uit Delft of van buiten Delft afkomstig zijn. Het aantal woningzoekenden dat minimaal 1 keer gereageerd heeft van buiten Delft is twee keer zo groot als het aantal Delftenaren dat minimaal 1 keer gereageerd heeft op het Delftse aanbod. Desalniettemin is de slaagkans van Delftenaren op woonruimte in Delft (en het aantal toewijzingen aan Delftenaren) fors hoger dan aan niet-Delftenaren.

De relatief sterkste groei betreft de woningzoekenden tot 23 jaar met een toename van 2.155 huishoudens tussen 2000 en 2002. In absolute zin groeide de groep woningzoekenden 30-55 jaar in dezelfde periode het meest met ruim 2.700 huishoudens.

 

Tegelijkertijd is in dezelfde periode het aantal verhuringen afgenomen. Gevolg is een afname van de slaagkans van 10% in 2000 naar 7% in 2002. Op regionaal niveau is de slaagkans op woonruimte in de periode van 2000 tot 2002 ook iets afgenomen (bijlage).

De eerste nieuwe gegevens over 2003 laten zien dat de woningmarkt momenteel stabiliseert: de slaagkans is opnieuw 7% in Delft. Het aantal verhuringen en het aantal woningzoekenden is licht gestegen. In Haaglanden is de slaagkans afgelopen jaar zelfs iets toegenomen. Dit laatste heeft te maken met een groter aantal verhuringen als gevolg van meer opleveringen in de nieuwbouw.

 

De cijfers uit 2000 laten verder zien dat de kans op woonruimte sterk toenam met het stijgen van de leeftijd. In 2002 is de kans op woonruimte in de leeftijdsklassen tot 55 jaar echter ongeveer aan elkaar gelijk. Het effect van labelen voor starters op leeftijd sorteert hier duidelijk haar effect. Het aantal toewijzingen aan jongeren tot 23 jaar is in 2002 met bijna tweederde toegenomen. Tegelijkertijd is het aantal toewijzingen aan 23-55 jarigen met bijna een kwart afgenomen. Ook het aantal toewijzingen aan woningzoekenden van 55 jaar en ouder is –zij het in geringe mate- iets afgenomen wat geleid heeft tot een iets lagere slaagkans voor deze groep. Per saldo hebben ouderen echter de meeste kans op woonruimte.

 

Voor Haaglanden als geheel –waar andere gemeenten niet specifiek labelen op leeftijden van starters- zijn de verschillen in slaagkansen naar leeftijd in 2002 iets minder groot geworden in vergelijking met 2000, maar nemen de kansen nog altijd toe sterk toe met het stijgen van de leeftijd (bijlage).

 

2. Jongeren

In totaal telt Delft zo’n 20.000 jongeren tussen de 18 en 30 jaar in Delft. Ongeveer 13.000 jongeren studeren aan de TU of aan een van de HBO-instellingen. Veel jongeren wonen onzelfstandig, op kamers of zijn inwonend bij ouders. De hiernavolgende analyse heeft alleen betrekking op de kansen van jongeren op zelfstandige woonruimte. Dit najaar verschijnt een aparte nota over jongerenhuisvesting waarin de behoefte aan studentenhuisvesting en onzelfstandige woonruimte bijzondere aandacht krijgt.

 

Bij het zoeken naar zelfstandige woonruimte wordt in de woonruimteverdeling onderscheid gemaakt naar starters en doorstromers. Starters zijn in het algemeen jonge huishoudens die woonruimte wensen maar geen zelfstandige woonruimte achterlaten bij verhuizing. Reactieduur vormt het criterium bij toewijzing. Doorstromers laten bij verhuizing wel zelfstandige woonruimte achter. Hier geldt de woonduur als volgordebepaling bij toewijzing.

In Delft is de verhouding starters/doorstromers onder de woningzoekenden tweederde/eenderde. Binnen de regio Haaglanden als geheel is het aandeel starters met 60% iets minder sterk vertegenwoordigd In 2002 reageerden bijna 4.500 Delftse jonge starters en 2.700 Delftse doorstromers op een sociale huurwoning in Delft. Afgelopen 3 jaar is meer dan 60% van de verhuringen naar Delftenaren gegaan, waarbij starters vaker van buiten Delft afkomstig zijn dan doorstromers.

In Delft is de slaagkans op woonruimte voor starters en doorstromers afgelopen jaren ongeveer aan elkaar gelijk. Om starters ongeveer gelijke kansen te bieden op woonruimte als doorstromers moeten meer woningen aan starters worden toegewezen (er zijn immers veel meer starters) dan aan doorstromers. In Delft is dit dan ook het geval. Zo zijn in 2002 1.099 woningen aan starters toegewezen en 673 aan doorstromers.

 

In de jonge leeftijdsklassen tot 23 jaar zijn het vooral starters die woonruimte zoeken. De meeste doorstromers zijn ouder dan 30 jaar en slechts weinig doorstromers zijn jonger dan 23 jaar. Tabel 2 geeft de slaagkans van woningzoekende starters naar leeftijd weer. In de bijlage is dezelfde tabel opgenomen voor doorstromers. Door de soms kleine aantallen woningzoekende doorstromers per jaarklasse, kunnen slaagkansen per jaar echter sterk fluctueren en zijn daarmee minder representatief.

 

Tabel 2: Slaagkans starters in Delft naar leeftijd en herkomst

 

 

2000

 

 

2001

 

 

2002

 

 

uit Delft

buiten Delft

Totaal

uit Delft

buiten Delft

Totaal

uit Delft

buiten Delft

Totaal

18 jaar

7

2

3

17

2

6

16

4

8

19 jaar

11

3

5

9

4

5

9

4

5

20 jaar

6

3

4

11

5

6

9

3

4

21 jaar

9

4

6

10

5

6

11

4

5

22 jaar

12

5

7

12

4

6

12

4

7

23 jaar

11

5

7

12

4

6

13

3

6

24 jaar

19

10

14

15

3

7

14

4

7

25 jaar

10

4

6

12

5

7

11

3

6

26 jaar

8

3

5

13

4

7

11

4

6

27 jaar

12

7

9

13

5

8

15

3

7

28 jaar

18

8

11

22

6

11

12

5

7

29 jaar

28

10

17

17

7

10

20

3

8

30+ jaar

28

10

15

19

4

8

19

3

7

Totaal

17

7

10

15

5

7

14

4

6

Bron: DSO/Beleid/Onderzoek/april 2004

 

In 2000 en 2001 hadden starters van 28 jaar of ouder duidelijk meer kans dan jonge starters tot 23 jaar. In 2002 is de slaagkans van de verschillende leeftijdsklassen echter veel evenrediger verdeeld over alle leeftijden. De slaagkansen van jongeren tot 23 jaar is duidelijk verbeterd.

 

Eerste resultaten van de nieuwe cijfers over 2003 wijzen uit dat de positie van jongeren en starters verder verbeterd is ten opzichte van 2002. Een belangrijke algemene verklaring hiervoor is de algehele toename van het aantal verhuringen in 2003 te weten voor Delft 2.313 (opgave Centraal Overlegorgaan Woningcorporaties Delft). Daarvan zijn 361 woningen toegewezen aan jongeren tot 23 jaar. Dat zijn er 74 meer dan in 2002. De algehele toename van het aantal verhuringen leidt ertoe dat ook de reactieduur van starterswoningen in 2003 lijkt te dalen. De reactieduur voor een 1kamerHAT-eenheid in Tanthof is momenteel nog maar 1,5 jaar. Tegelijkertijd zorgt meer keuze in het woningaanbod ook voor iets kieskeurigere woningzoekenden. 

 

2.1 Conclusie:

Corporaties hebben in 2002 met succes uitvoering gegeven aan de prestatie-afspraken met de gemeente, waarbij evenredige slaagkansen voor starters en doorstromers, alsook vergelijkbare kansen voor starters naar leeftijd gerealiseerd zijn. Kijkend naar de ontwikkelingen van afgelopen jaar waarbij de druk op de jongerenmarkt wat lijkt af te nemen, geven de in deze nota gepresenteerde cijfers niet direct aanleiding voor aanvullend beleid specifiek gericht op zelfstandige huisvesting voor jongeren.

Bij de invoering van het nieuwe woonruimteverdeelsysteem in januari 2005 zal opnieuw bekeken worden welke prestatie-afspraken met de woningcorporaties gemaakt moeten worden. Wanneer het onderscheid starter-doorstromers vervalt, worden mogelijk andere keuzen gemaakt over de te behalen prestaties.

 

3. Gezinnen

De helft van alle huishoudens in Delft betreft alleenstaanden en een kwart tweepersoonshuishoudens zonder kinderen. Een kwart van de huishoudens betreft derhalve huishoudens met 1 of meer kinderen (ABF Primosprognose 2002).

Bij de afdeling onderzoek en statistiek van de gemeente zijn gegevens opgevraagd met betrekking tot het aantal grote gezinnen woonachtig in Delft. In volgende tabel worden de Delftse gezinnen onderscheiden naar het aantal personen. Het betreft hier ‘echte’ gezinnen en niet het aantal personen woonachtig op 1 adres. Gezinnen bestaande uit twee personen kunnen huishoudens zonder kinderen of eenoudergezinnen zijn.


Tabel 3: Huishoudens in Delft naar aantal personen op 1-1-2003

Aantal personen

per gezin

Aantal gezinnen

2

3

4

5

6

7

8

9

10

13

10.563

4.444

4.157

1.248

237

66

20

5

1

1

Totaal

20.742

Bron: gemeente Delft, O&S 2003

 

Het aantal gezinnen bestaande uit 6 of meer personen is met 330 in totaal redelijk beperkt. Naar inschatting bestaat een kwart van de zelfstandige woningvoorraad in Delft uit woningen met vijf of meer kamers (woon+slaapkamers) Bron: CitaVista 2002). Het aantal sociale huurwoningen met 5 of meer kamers is met ruim 2.200 woningen zeer beperkt te noemen. Dit is nog geen 10% van de totale sociale huurwoningvoorraad (voorraadgegevens SVH Haaglanden 2003). Niet alle grote gezinnen zullen echter aanspraak maken op een sociale huurwoning.

Tabel 4 laat het aantal woningzoekenden naar woonruimte in de sociale huurvoorraad in Delft van de afgelopen 3 jaar zien.

 

Tabel 4: Aantal woningzoekende gezinnen naar gezinsgrootte, jaar en herkomst

 

 

2000

 

 

2001

 

 

2002

 

 

Uit Delft

B.Delft

Totaal

Uit Delft

B.Delft

Totaal

Uit Delft

B.Delft

Totaal

6 personen

36

137

173

49

169

218

39

213

252

7 personen

8

29

37

8

45

53

12

62

74

>=8 personen

9

20

29

7

16

23

9

26

35

Totaal

53

186

239

64

230

294

60

301

361

Bron: DSO/Beleid/Onderzoek/april 2004

 

Duidelijk wordt dat jaarlijks zo’n 50 a 60 gezinnen uit Delft woonruimte in Delft zoeken en dat de vraag van gezinnen van buiten Delft naar woonruimte in Delft vele malen groter is. Het aantal woningzoekenden van buiten Delft is daarbij van 186 in 2000 naar 301 in 2002 sterk gegroeid. Hierdoor is het totaal aantal woningzoekende gezinnen in Delft afgelopen jaren toegenomen van 239 in 2000, naar 361 in 2002. Het aantal woningzoekende gezinnen in heel Haaglanden is tegelijkertijd afgenomen van 888 in 2000 naar 814 in 2002 (tabel bijlage). Tabel 5 laat het aantal verhuurde woningen aan gezinnen in Delft over de afgelopen jaren zien.

 

Tabel 5: Aantal verhuringen in Delft naar herkomst, gezinsgrootte en jaar

 

 

2000

 

 

2001

 

 

2002

 

 

Uit Delft

B.Delft

Totaal

Uit Delft

B.Delft

Totaal

Uit Delft

B.Delft

Totaal

6 personen

8

5

13

10

7

17

2

2

4

7 personen

2

2

4

2

0

2

2

2

4

>=8 personen

1

1

2

3

1

4

5

3

8

Totaal

11

8

19

15

8

23

9

7

16

Bron: DSO/Beleid/Onderzoek/april 2004

 

Het aantal verhuurde woningen in Delft aan grote gezinnen is zeer beperkt. De meerderheid van de woningen wordt aan Delftse gezinnen toegewezen. De slaagkans op woonruimte in Delft van Delftse gezinnen is veel groter dan de slaagkans op woonruimte in Delft van gezinnen van buiten Delft (tabel 6). De slaagkans van grote gezinnen is groter dan van kleine gezinnen.

 

Tabel 6: Slaagkans voor woonruimte in Delft naar herkomst, gezinsgrootte en jaar

 

 

2000

 

 

2001

 

 

2002

 

 

Uit Delft

B.Delft

Totaal

Uit Delft

B.Delft

Totaal

Uit Delft

B.Delft

Totaal

6 personen

22

4

8

20

4

8

5

1

2

7 personen

25

7

11

25

0

4

17

3

5

>=8 personen

11

5

7

43

6

17

56

12

23

Totaal

21

4

8

23

3

8

15

2

4

Bron: DSO/Beleid/Onderzoek/april 2004

 

In de regio zijn in 2002 in totaal 124 woningen verhuurd aan grote gezinnen waarvan 76 aan 6-persoonshuishoudens en 30 aan huishoudens bestaande uit 8 of meer personen. In 2000 en 2001 was de slaagkans van Delftenaren op woonruimte in Haaglanden groter dan van gezinnen buiten Delft. In 2002 is de slaagkans van beide groepen 15%.

 

3.1 Conclusie

Er is niet direct reden tot zorg over de huisvesting van grote gezinnen in Delft. De groep is beperkt in omvang en woonruimte in Delft wordt vaker aan Delftenaren toegewezen dan aan gezinnen van buiten Delft. De slaagkans van Delftse gezinnen is met 15% in 2002 redelijk te noemen, wetende dat de gemiddelde slaagkans op woonruimte in Delft 7% is. In het nieuwe regionale woonruimte verdeelsysteem, dat januari 2005 in werking treedt, wordt de doorstroming uit grote (eengezins)woningen in heel Haaglanden op regionaal niveau daarnaast beter gefaciliteerd dan nu het geval is. Naar verwachting levert dit een wat ruimer aanbod aan grote woningen op.

 

De ouderen

Momenteel is een kwart (bijna12.900 huishoudens) van de zelfstandig wonende huishoudens in Delft 55 jaar of ouder. Tot 2015 zal dit aandeel toenemen tot eenderde.

Het aantal oudere woningzoekenden is afgelopen jaren toegenomen van 1.246 in 2000 naar 1.524 in 2002. Ruim 60% van de woningzoekenden in 2002 heeft een leeftijd tussen de 55 en 65 jaar. De meeste ouderen die woonruimte zoeken, richten zich op de reguliere woningvoorraad. Onder het woningtype seniorenwoning worden specifieke voor ouderen geschikte woningen zoals zorg/aanleunwoningen, seniorenwoningen en complexwoningen verstaan.

Naarmate de leeftijd vordert neemt het aantal woningzoekenden sterk af en neemt de behoefte aan een speciale seniorenwoning toe. Ongeveer de helft van de woningzoekenden van 75 jaar en ouder opteren voor een seniorenwoning. Hoewel in absolute aantallen de meeste woningzoekenden voor seniorenwoningen een leeftijd hebben tussen de 55 en 65 jaar, is het in totaliteit nog geen derde van deze leeftijdscategorie dat een dergelijke woning zoekt.

Tabel 7: Aantal woningzoekenden in Delft naar leeftijd, woningtype en jaar

 

 

2000

 

2001

 

2002

 

Alle won.

Senior

Alle won.

Senior

Alle won.

Senior

55-64 jaar

712

78

923

101

946

178

65-74 jaar

404

122

440

112

422

126

75 jaar e.o

130

63

153

63

156

77

Totaal

1246

263

1516

276

1524

381

Bron: DSO/Beleid/Onderzoek/april 2004

 

In 2002 zijn er 289 woningen aan ouderen in Delft verhuurd. Hiervan is slechts een kwart een seniorenwoning. In vergelijking met voorgaande jaren is het aantal verhuringen aan ouderen heel licht afgenomen maar is het aantal verhuurde seniorenwoningen meer dan verdubbeld.

Wellicht betreft dit voor een deel nieuw woningaanbod. In ieder geval kan gesteld worden dat dit extra aanbod tot extra vraag heeft geleid. De groei van het aantal woningzoekenden in 2002 t.o.v. voorgaande jaren betreft vooral de belangstelling voor seniorenwoningen.

 

Tabel 8: Aantal verhuringen in Delft naar woningtype, leeftijd huishouden en jaar

 

 

2000

 

2001

 

2002

 

Alle won.

Senior

Alle won.

Senior

Alle won.

Senior

55-64 jaar

134

6

137

7

124

17

65-74 jaar

105

13

97

16

89

21

75 jaar e.o

61

13

51

18

76

36

Totaal

300

32

285

41

289

74

Bron: DSO/Beleid/Onderzoek/april 2004

 

De gemiddelde slaagkans van ouderen op woonruimte is tussen 2000 en 2002 iets afgenomen (van 24% naar 19%). De slaagkans voor seniorenwoningen is echter toegenomen van 12% in 2000 naar 19% in 2002. Het extra aanbod in dit segment in 2002 vormt hiervoor een belangrijke verklaring. In 2002 is de kans op reguliere woonruimte nu even groot als op een seniorenwoning.

Ook hier geldt weer dat met het stijgen van de leeftijd, de slaagkans toeneemt.

 

Tabel 9: Slaagkans voor woonruimte in Delft naar woningtype, leeftijd huishouden en jaar

 

 

2000

 

2001

 

2002

 

Alle won.

Senior

Alle won.

Senior

Alle won.

Senior

55-64 jaar

19

8

15

7

13

10

65-74 jaar

26

11

22

14

21

17

75 jaar e.o

47

21

33

29

49

47

Totaal

24

12

19

15

19

19

Bron: DSO/Beleid/Onderzoek/april 2004

 

In de regio zijn in 2002 bijna 2.400 woningen verhuurd aan ouderen (zie bijlage), waarvan ruim 600 seniorenwoningen. Ook op regionaal niveau is het aantal verhuringen in totaliteit ongeveer gelijk gebleven maar is het aantal verhuringen van seniorenwoningen toegenomen. Het aantal woningzoekenden is minder sterk toegenomen dan in Delft.

 

4.1 Conclusie

55+-plussers hebben meer kans op woonruimte dan de jongere woningzoekenden in Delft. Onder de ouderen hebben 75-+ers de meeste kans. Hierbij speelt waarschijnlijk een rol dat ouderen vaker een medische urgentie hebben dan andere woningzoekenden. Driekwart van de verhuringen aan 55-+ers betreft ‘gewone’ woningen. De vraag is of deze woningen het ouderen voldoende mogelijk maakt om daar te blijven wonen tot op hoge leeftijd, of dat een tweede verhuizing op termijn nodig is. Het belang van voldoende opplussen komt hier weer om de hoek kijken.  Kijkend naar de huidige cijfers lijkt aanvullend beleid niet direct noodzakelijk. De demografische groei van het aantal 55-+ers voorspelt tot 2015 echter al een forse toename van de groep ouderen in Delft. Wanneer hierin de effecten van extramuralisatie worden meegeteld, wordt de toename, en dus ook de behoefte aan bijzondere woonvormen met zorg, nog groter. Komende jaren is derhalve een forse uitbreiding van seniorenwoningen en woningen met zorg noodzakelijk. Voor nadere analyse en beleidsuitwerking op dit punt verwijzen wij hier naar de conceptnota Wonen, zorg en welzijn in Delft (2004).

 

5. Samenvatting en conclusies

Deze nota maakt onderdeel uit van de uitwerking van de toekomstvisie omvang woningvoorraad Delft en beschrijft de behoefte aan sociale huisvesting van enkele specifieke doelgroepen in Delft: starters, grote gezinnen en ouderen.Tevens is in deze nota getoetst of de prestatie-afspraken over de woonruimteverdeling met de woningcorporaties gehaald zijn. De gegevens over woningzoekenden en aantal verhuringen zijn afkomstig uit de regionale woonruimteverdeelbestanden van de SVH in Haaglanden.

 

5.1 Conclusies:

De kans op woonruimte in Delft is in de periode 2000-2002 afgenomen van 10% naar 7%. Dit is vooral een gevolg van een forse stijging van het aantal woningzoekenden in combinatie met een lichte afname van het verhuurd aanbod. In 2003 stabiliseert de markt: de slaagkans blijft 7%.

 

Corporaties hebben afgelopen jaren met succes uitvoering gegeven aan de prestatie-afspraken met de gemeente, waarbij evenredige slaagkansen voor starters en doorstromers, alsook vergelijkbare kansen voor starters naar leeftijd gerealiseerd zijn. Bij de invoering van het nieuwe woonruimteverdeelsysteem in januari 2005 zal opnieuw bekeken worden welke prestatie-afspraken met de woningcorporaties gemaakt moeten worden. Wanneer het onderscheid starter-doorstromers vervalt, worden mogelijk andere keuzen gemaakt over de te behalen prestaties.

 

Kijkend naar de ontwikkelingen van afgelopen jaar waarbij de druk op de jongerenmarkt wat lijkt af te nemen, geven de in deze nota gepresenteerde cijfers niet direct aanleiding voor aanvullend beleid specifiek gericht op zelfstandige huisvesting voor jongeren.

 

De slaagkans van Delftse gezinnen is met 15% in 2002 heel redelijk. In het nieuwe regionale woonruimte verdeelsysteem, dat januari 2005 in werking treedt, wordt de doorstroming uit grote (eengezins)woningen in heel Haaglanden op regionaal niveau daarnaast beter gefaciliteerd dan nu het geval is. Naar verwachting levert dit een wat ruimer aanbod aan grote woningen op.

 

De slaagkans op woonruimte voor 55+-ers is met 19% gunstig te noemen. Het grote aantal verhuringen van reguliere woningen aan deze groep benadrukt de waarde van het opplussen van de sociale huurvoorraad.

De verwachte sterke groei van het aantal ouderen door de vergrijzing en de effecten van de extramuralisatie maken het echter hard nodig komende jaren veel meer seniorenwoningen met vormen van zorg te realiseren in de Delftse voorraad. Indien dit onvoldoende gebeurt zullen de slaagkansen voor ouderen enorm gaan afnemen. De uitwerking van het ouderenwoonbeleid is opgenomen in de conceptnota wonen, zorg en welzijn in Delft van 2004.


Bijlage I: Begrippen

 

Doelgroep:

Indeling van huishoudens naar inkomen, leeftijd, en huishoudomvang volgens de huursubsidiewet. Voor toedeling aan de doelgroep wordt het maximum rekeninkomen gehanteerd. Inkomens daarboven komen in de categorie ‘niet-doelgroep’ terecht.

 

Doelgroep- en huurgrenzen huursubsidiewet juli 2003- juli 2004

Doelgroep

Eenpersoons tot 65 jaar

Eenpersoons vanaf 65 jaar

Meerpersoons tot 65 jaar

Meerpersoons vanaf 65 jaar

 

€ 18.325

€ 16.275

€ 24.575

€ 21.225

Huurgrenzen

Kwaliteitskortinggrens/jongerengrens (23jr)

Aftoppingsgrens 1-2 personen

Aftoppingsgrens 3 en meerpersonen

Huurprijsgrens

 

€ 317,03

€ 453,77

€ 486,30

€ 585,24

 

Sociale huurwoning:

huurwoning die in verhuur is bij een van de woningcorporaties in Haaglanden

 

Doorstromer:

Indien een kandidaat een zelfstandige woonruimte achterlaat behoort hij tot de groep doorstromers. Een zelfstandige woonruimte is een huur- of koopwoning met een eigen voordeur en eigen voorzieningen zoals keuken en sanitair.

 

Reactieduur:

De periode vanaf de datum waarop een woningzoekende voor het eerst op een aanbod heeft gereageerd met een juist ingevulde woonbon. Reactieduur gebaseerd op de datum van een goede reactie uit de periode na 1 januari 1996 is geldig indien tevens een goede reactie in de periode 1 juli 2001 tot 1 januari 2005 is ingezonden. Tevens moet voor het behoud van de oudste reactieduur vanaf 1 juli 2001 tenminste minimaal eenmaal per half kalenderjaar een goede reactie door de betreffende woningzoekende zijn ingezonden.

 

Slaagkans:

Drukt de verhouding tussen het aantal woningzoekenden en het aantal woningtoewijzingen uit. Slaagkans wordt berekend door het aantal verhuringen te delen door het aantal woningzoekenden. Een slaagkans van 20% betekent dat van iedere vijf woningzoekenden die in een jaar actief reageren, er een daadwerkelijk een woning gaat huren.

 

Starter:

Indien een kandidaat geen zelfstandige woonruimte achterlaat behoort hij tot de groep starters. Hierbij gaat het om kandidaten die:inwonend zijn, op kamers en/of onzelfstandig wonen, dakloos zijn of bijvoorbeeld gaan scheiden.

 


Woonduur:

De onafgebroken periode gedurende welke een woningzoekende de huidige woonruimte zelfstandig bewoont conform de gegevens van de gemeentelijke basisadministratie;