Nota Cameratoezicht Stationsgebied

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Gemeente Delft

16 februari 2005

 


Inhoudsopgave

 

Hoofdstuk 1 – inleiding…………………………………………………………………...3

1.1               Inleiding

1.2       Achtergrond

1.3       Indeling nota                                       

 
Hoofdstuk 2 – waarom cameratoezicht…………………………………………………...4

            2.1       Onderdeel van integrale stationsaanpak en het integraal veiligheidsbeleid

            2.2       Nulmeting: beschrijving huidige situatie van het stationsgebied Delft

            2.3       Nulmeting: onderzoek naar het gevoel van veiligheid op station Delft

            2.4       Doelstelling cameratoezicht op station Delft

            2.5       Spoortunnel

 
Hoofdstuk 3 – samenwerking en ervaring binnen Haaglanden……………………………8

3.1               Inleiding

3.2               Het proces

3.3               Ervaringen

3.4               Ervaringen Zoetermeer

 

Hoofdstuk 4 – cameratoezicht in Delft – een juridisch kader……………………………10

            4.1       Inleiding

4.2       Voorwaarden gebruik cameratoezicht

 

Hoofdstuk 5 – aanpak cameratoezicht……………………………………………………13

            5.1       Operationele eisen

            5.2       Systeemconcept

 

Hoofdstuk 6 – kosten……………………………………………………………………..16

6.1       Kosten van vast cameratoezicht

6.2               Kosten van samenwerking binnen Haaglanden

 

Hoofdstuk 7 – communicatie……………………………………………………………..18

 

Hoofdstuk 8 – monitoring en evaluatie …………………………………………………..18

 

Hoofdstuk 9 – samenvatting en conclusie………………………………………………...19

 

Bijlagen……………………………………………………………………………………20

 

Literatuurlijst………………………………………………………………………………20


Hoofdstuk 1 – inleiding

 

1.1       Inleiding

Steeds meer gemeenten in Nederland maken gebruik van cameratoezicht. Het wordt over het algemeen ingezet in uitgaansgebieden, op en rond stations en bij openbare gebouwen. Camera’s worden gebruikt als extra middel om de veiligheid in bepaalde gebieden waar veel criminaliteit en overlast voorkomt te vergroten. Het gebied in Delft waar veel overlast en criminaliteit voorkomt is het stationsgebied. Omdat het station een belangrijke toegangspoort tot Delft is en een niet te mijden gebied voor bewoners en bezoekers, is er het afgelopen jaar veel gebeurd aan het verbeteren van de veiligheid in het stationsgebied. In maart 2004 ging het project Veilig verkeren op en rond station Delft van start, waarin verschillende partners (politie, OM, gemeente, NS) met elkaar samenwerken om het stationsgebied veiliger en prettiger te maken. Ondanks de inzet van alle middelen is de criminaliteit en overlast nog niet tot een aanvaardbaar niveau teruggebracht. De verwachting is dat cameratoezicht hieraan kan bijdragen. 

 

1.2       Achtergrond

Op verzoek van de commissie Leefbaarheid[1] is door het college in de zomernota 2003 toegezegd onderzoek te doen naar de technische implicaties van mobiel cameratoezicht. Dit omdat er in Delft geen sprake was van een duidelijke hotspot. Mobiel toezicht gaat uit van relatief makkelijk te verplaatsen camera’s, die kunnen worden ingezet daar waar zich op dat moment een probleem voordoet waarbij de inzet van camera’s nuttig kan zijn. Dit onderzoek naar de technische mogelijkheden voor het inzetten van mobiele camera’s in Delft is vervolgens uitgevoerd door TNO in januari 2004 (nota Haalbaarheid van mobiel cameratoezicht in Delft). Het stationsgebied werd in deze nota opgenomen als ‘case’ en er werd als voorbeeld een mogelijke configuratie opgenomen. Tevens werd een kosteninschatting gemaakt en een globale kostenvergelijking met vast cameratoezicht in hetzelfde gebied. In de nota Integraal Veiligheidsbeleid van november 2003 is het stationsgebied benoemd als hotspot van Delft.

 

Het onderzoek van TNO is samen met het projectplan Veilig verkeren op en rond station Delft aangeboden aan college en raad. De raad heeft in maart 2004 naar aanleiding van beide nota’s verzocht om een uitgewerkt voorstel voor een configuratie voor cameratoezicht in het stationsgebied, waarbij niet alleen technische aspecten, maar ook zaken als privacy en effectiviteit aan bod dienden te komen. Deze aspecten worden in deze nota behandeld. Omdat cameratoezicht onderdeel uit moet maken van een langdurige beheersaanpak van het stationsgebied, is ook besloten te laten kijken naar de optie van een vaste installatie. Vanaf zomer 2005 zal middels een convenant het structurele beheer van het stationsplein worden geïmplementeerd. Aangezien cameratoezicht deel zal uitmaken van dit structurele beheer, heeft het de voorkeur om zo snel mogelijk de realisatiefase te kunnen doorvoeren.

Deze nota is opgesteld in nauwe samenwerking met partners als de politie en het OM. Verder heeft zowel de lokale driehoek en als de stuurgroep integraal veiligheidsbeleid ingestemd met de nota.

 

 

1.3       Indeling nota

In hoofdstuk 2 wordt een beschrijving gegeven van de huidige situatie met betrekking tot criminaliteit en overlast van het stationsgebied en de veiligheidsbeleving van passanten. Deze cijfers worden gebruikt als nulmeting. Daarnaast worden de doelstellingen beschreven die worden nagestreefd met cameratoezicht in Delft. Ook wordt kort ingegaan op de gevolgen van de komst van de spoortunnel. In hoofdstuk 3 wordt de werking van cameratoezicht binnen Haaglanden beschreven, alsmede een voorbeeld gegeven van de ervaringen van cameratoezicht in de gemeente Zoetermeer. Hoofdstuk 4 schetst het juridische kader van cameratoezicht. In hoofdstuk 5 wordt het programma van eisen beschreven, zoals opgesteld door TNO. Hoofdstuk 6 geeft een overzicht van de kosten die gemoeid zijn met het invoeren van cameratoezicht. In hoofdstuk 7 wordt kort aandacht besteed aan communicatie. In hoofdstuk 8 komt monitoring en evaluatie aan bod. In hoofdstuk 9 worden de belangrijkste conclusies op een rij gezet.


 Hoofdstuk 2 – waarom cameratoezicht

 

2.1       Onderdeel van integrale stationsaanpak en het integraal veiligheidsbeleid

Cameratoezicht in het stationsgebied is geen op zichzelf staande maatregel, maar is onderdeel van de planvorming in het kader van het integraal veiligheidsbeleid en van het projectplan Veilig verkeren op en rond station Delft. Het projectplan is een ambitieus plan waarin op korte en lange termijn de omgeving van het station veilig en leefbaar moet worden. Juist de samenhang tussen de verschillende maatregelen in het stationsgebied moeten ervoor zorgen dat deze plek in Delft veiliger wordt. Cameratoezicht in het stationsgebied moet bijdragen aan het realiseren van de 6 prioriteiten die voor het stationsgebied zijn benoemd: fietsen(stalling), schoon en heel houden, verblijven van (groepen van) personen op het station, verblijven van (groepen van) personen rond het station, vestigingen rond het station en criminele activiteiten.

 

In 2003 en 2004 is de inzet van de partners op het station groot geweest. In het kleine gebied rond het station vindt relatief veel politie-inzet plaats. Er kan weliswaar een daling van criminaliteit en overlast worden geconstateerd, maar de problemen blijven aanhouden, met name op momenten wanneer er geen toezicht is. Dit blijkt enerzijds uit het vergelijken van het tijdspad van de surveillance-uren met het tijdspad van het moment van voorval uit het aangiftebeeld. Anderzijds is er de evaring vanuit observatieactiviteiten, al dan niet in combinatie met burgersurveillance. Met het uit het zicht verdwijnen van het geüniformeerd toezicht, keert de situatie van voorheen weer. Omdat dit een publiek domein betreft waar vele mensen dagelijks moeten zijn, is dit niet acceptabel.

 

Aangezien het niet mogelijk is om hier 24 uur toezicht te houden door inzet van personeel, is cameratoezicht een goede aanvulling. Het middel cameratoezicht maakt het mogelijk om 24 uur per dag effectief en efficiënt toezicht te houden. Daarbij is er de mogelijkheid om gericht te kunnen reageren op incidenten die zich voordoen, of die zich dreigen voor te doen. In de afgelopen tijd hebben zich verschillende incidenten voorgedaan vlak voor- èn nadat de politie toezicht hield en waar cameratoezicht het incident wellicht had kunnen voorkomen maar op zeker had kunnen registreren. Dit had een wezenlijke bijdrage kunnen leveren aan het voorkomen en het oplossen van delicten.

 

Cameratoezicht is niet alleen een aanvulling, het maakt ook de inzet van andere middelen en partners effectiever. Zo is er bijvoorbeeld de mogelijkheid voor de politie om gericht en voorbereid te reageren op incidenten die zich voordoen, en de camerabeelden kunnen worden gebruikt door het Openbaar Ministerie als onderdeel van de bewijslast. Cameratoezicht kan dan ook een bijdrage leveren aan het behalen van eerder genoemde doelstellingen om criminaliteit en overlast op en rond het station terug te dringen en veiligheidsgevoelens van mensen positief te beïnvloeden[2].

 

 

2.2       Nulmeting: beschrijving huidige situatie van het stationsgebied Delft

Delicten

In het kader van de nulmeting over het aantal incidenten in het stationsgebied is er binnen de algehele registratie van politie Haaglanden bureau Delft een zoekvraag gedefinieerd. De zoekvraag is gebaseerd op alle incidenten op de locaties van Leeuwenhoeksingel – Stationsplein – Stationstunnel – Laantje van Mater en Coenderstraat. Deze locaties vormen tezamen met stationsgebied zoals dit benoemd is in het projectplan Veilig Verkeren op en rond Station Delft.

De tijdspanne waarbinnen de zoekvraag is gesteld had betrekking op 2002, 2003 en 2004. Ten aanzien van 2004 is er een extrapolatie gehanteerd op basis van de eerste 9 maanden. Het totaalresultaat van de zoekvraag treft u in bijlage 1 bij deze nota.

 

Als resultaat van het aantal uren van geüniformeerd toezicht vanuit politie, medewerkers TOR en spoorwegpolitie die bij voortduring zijn uitgebreid, lijkt er in de vergelijking tussen de totalen van 2002, 2003 en 2004 sprake te zijn van een gestage afname van het aantal incidenten. Deze afname is met name terug te vinden binnen de categorie vermogensdelicten, zij het dat het aantal delicten in 2003 en 2004 nagenoeg gelijk is. In de categorie geweldsdelicten en overige delicten is opvallend dat de stijging van 2003 zodanig is omgebogen dat het totaal aantal incidenten lager uitkomt dan het aantal in 2002. Binnen de categorie vermogensdelicten kent zakkenrollerij, diefstal met geweld en diefstal van auto een gerede toename. Diefstal uit bedrijf daarentegen kent een forse afname. Binnen de categorie geweldsdelicten valt op dat vernieling een forse afname kent. Bedreiging en straatroof geven juist een flinke toename te zien. Binnen de categorie overige delicten is er een stijging van het aantal drugsdelicten waarneembaar. Over het algemeen lijkt het aantal incidenten 2004 een stabilisatie te kennen op het niveau van 2003.

 

Surveillance

Van de door de politie in het stationsgebied uitgevoerde surveillance zijn er voor het jaar 2004 cijfers beschikbaar. Van januari tot en met juni 2004 zijn er ruim 800 surveillance-uren geregistreerd. Van juli tot en met oktober zijn er bijna 900 surveillance-uren gerealiseerd. Naast de ophoging in surveillance-uren in het kader van het project Veilig Verkeren op en rond Station Delft, heeft er ook een gewijzigde en verhoogde surveillance plaats gevonden naar aanleiding van de sluiting van de Rits.

 

Als resultaat van de surveillance uren in de laatste 4 maanden kan worden vermeld dat in deze periode ruim 100 personen gericht zijn gecontroleerd. Naast diverse processen-verbaal in het kader van de APV en ARV (hinderlijk gedrag, alcohol, overlast) zijn er ook 35 personen aangehouden terzake van Strafrecht (diefstal) of Opiumwet (dealen / bezit).  

 

In 2004 is er door medewerkers TOR ruim 1800 uur extra toezicht op en rond het station geleverd. Daarnaast is er ruim 400 uur besteed aan het verwijderen van fietsen. De prognose voor 2005 kent vooralsnog een verdere intensivering naar bijna 1900 uren voor toezicht en ruim 400 uren voor het stickeren en verwijderen van fietsen.

 

In combinatie met het huidige niveau van toezicht, lijkt er sprake te zijn van een stabilisatie van criminaliteit en overlast. Met het simpelweg ophogen van uren van toezicht en opvoeren van activiteiten als het ruimen van fietsen en het vegen van het stationsplein, is de verwachting dat er niet of nauwelijks een verder afname van criminaliteit en overlast kan worden bewerkstelligd. Het middel cameratoezicht daarentegen kan daar wel aan bijdragen aangezien dit middel als eerste het niet aanwezig zijn van geüniformeerd toezicht compenseert. Bovendien wordt het cameratoezicht door andere personen uitgevoerd dan diegenen die nu belast zijn met het toezicht als zodanig. De opvolging  van het waarnemen van incidenten brengt inzet van politie en TOR met zich. Buiten deze inzet van menskracht, gelijk elk andere opvolging van een melding, zal een aanzienlijk deel van de huidige uren in het kader van toezicht, elders in Delft worden ingezet.

 

Overlast

Het ervaren van overlast is veelal gekoppeld aan de beleving van veiligheid. De mate waarin de overlast inbreuk maakt op de beleving van veiligheid, wordt bijvoorbeeld bepaald door het  daadwerkelijk geconfronteerd worden met de overlast en de heftigheid waarmee die confrontatie plaats vindt. Het gedurende langere tijd ervaren van voornoemde inbreuk verstrekt de mate waarin de overlast als zodanig wordt ervaren. Veelal resulteert dit in het doen van een overlastmelding. Aan de zijde Coenderstraat is er sprake van vaste bewoners die als zodanig structureel overlast ervaren.

Het kortstondig ervaren van overlast kent nog steeds een inbreuk op de beleving van veiligheid maar wordt zelden gevolgd door het doen van een melding van overlast. Alhoewel overlast niet uitsluitend aan meldingen moet worden afgemeten, kennen de genoemde locaties binnen het stationsgebied in de eerste 10 maanden slechts een aantal van 70 meldingen. Dit kleine aantal is gezien bovengenoemde overigens voorspelbaar laag aangezien de meeste mensen die de overlast ervaren slechts korte tijd binnen het stationsgebied verkeren. Voor zichzelf spreekt dan ook de uitkomst van de gehouden enquête[3] onder de ‘bezoekers’ van het stationsgebied. Het tunneltje, de achterzijde en voorzijde van het station, en van de Leeuwenhoeksingel scoren laag in de beleving van veiligheid. Zie hiervoor de tabel in paragraaf 2.3. Camera’s registreren ongewenst gedrag. Wanneer het station schoon is en zichtbaar bewaakt wordt, zal hierdoor sociaalwenselijk gedrag worden bevorderd en zal de overlast verminderen.

 

2.3       Nulmeting: onderzoek naar het gevoel van veiligheid op station Delft[4]

In maart 2004 zijn er twee onderzoeken gehouden onder bezoekers van het stationsgebied om inzicht te verkrijgen in de beleving van de veiligheidssituatie op de verschillende plekken in het stationsgebied. Bij het eerste onderzoek werd aan de respondenten (243 personen) gevraagd bepaalde plekken te schouwen en een cijfer te geven.

 

Tabel 1 - gemiddelde cijfers per aspect

 

 

Aanblik

Schoon

Overzichtelijk

Verlichting

Veilig gevoel

Stationshal

-

6,7

6,8

7,7

7,3

Perron

-

6,2

6,9

6,8

6,9

Tunneltje

3,9

3,8

5,5

6,5

5,4

Achterzijde station

5,3

5,1

5,8

5,3

5,6

Voorzijde station

4,4

4,4

5,1

5,2

5,2

Van Leeuwenhoeksingel

5,6

5,7

6,2

6,3

5,7

Stationsplein

6,9

6,9

7,1

6,4

6,9

Totaal

5,3

5,6

6,2

6,3

6,2

 

Opvallend is dat 4 van de 5 plekken die behoren tot de openbare ruimte van de gemeente onvoldoende scoren op veilig gevoel.

 

Daarnaast is een tweede onderzoek uitgevoerd. Hiervoor werden 4450 vragenlijsten uitgedeeld, waarvan 30 % (1328 stuks) retour zijn gestuurd. In dit onderzoek is onder meer aan respondenten gevraagd aan te geven in welke mate zij het eens zijn met een drietal stellingen:

 

Tabel 2 - score per stelling

Stelling

(helemaal) mee eens

(helemaal) mee oneens

als het even kan vermijd ik het om ’s avonds op het station te zijn

28%

47%

op het station moet je altijd extra goed opletten om niet beroofd te worden

42%

31%

het stationsgebied is een veilige plek

25%

34%

 

Wat opvalt is dat 28% van de respondenten ’s avonds liever niet in het stationsgebied komt. Een meerderheid van de respondenten heeft het gevoel op het stationsgebied extra alert te moeten zijn om niet beroofd te worden. Verder vindt slechts een kwart van de respondenten het stationsgebied een veilige plek. 

 

De respondenten is gevraagd aan te geven of zij wel eens in aanraking zijn geweest met een vervelende situatie. Er kon gekozen worden uit zakkenrollerij, tassendiefstal, fietsendiefstal, lastig gevallen door zwervers, lastig gevallen door groep jongeren of geen van deze. Er konden meerdere antwoorden worden aangekruist. Bijna vier op de tien respondenten heeft aangegeven in het stationsgebied wel eens lastig te zijn gevallen door zwervers. Een kwart is wel eens in aanraking geweest met fietsendiefstal.

 

De ervaring leert dat het veiligheidsgevoel vergroot zal worden door de omgeving schoon en heel te houden en waar nodig de verlichting aan te passen. Camera’s kunnen groot (vernieling) en klein (vuil op straat gooien) vandalisme registreren, evenals zakkenrollerij en andere diefstal. Het feit dat er  camera’s hangen, creëert op zichzelf al een gevoel van veiligheid.

 

 

2.4       Doelstelling cameratoezicht op station Delft

Omdat cameratoezicht op het station Delft onderdeel uitmaakt van een totaalplan rond het station, zijn de doelen die genoemd worden in het projectplan Veilig verkeren op en rond station Delft ook van toepassing voor cameratoezicht, in die zin dat cameratoezicht moet bijdragen aan het behalen van die doelstellingen.

De doelstelling luidt:

§         het met 20% verder terugdringen van het aantal aangiften van criminele activiteiten;

§         het minimaliseren van overlast;

§         het vergroten van het veiligheidsgevoel van bezoekers, passanten en bewoners;

§         het verkrijgen van beelden die als ondersteunend bewijsmateriaal bij het opsporingsonderzoek (daderopsporing) van politie en justitie kunnen dienen;

§         cameratoezicht onderdeel laten zijn van een structureel functioneel beheer van het stationsgebied.

Daarnaast is de verwachting dat cameratoezicht bijdraagt aan de preventie (het voorkomen van incidenten), het verhogen van het oplossingspercentage van incidenten en de gelijkmatiger spreiding van surveillance over heel Delft.

 

 

2.5               Spoortunnel

Door het beschikbaar komen vanuit het rijk van de middelen voor de bouw van de tunnel, is het zeker geworden dat het stationsgebied over een aantal jaar er anders uit komt te zien. Met de bouw van de spoortunnel wordt uiterlijk begonnen op 1 januari 2008. Het streven is echter om dit te vervroegen en in de tweede helft van 2007 reeds met de bouw te starten. In de eerste fase gaat het om het bouwrijp maken van het gebied, onder meer door de sloop van een groot aantal rond het stations gelegen gebouwen. In fase 2, die ook uiterlijk in 2008 plaatsvindt, is het stationsplein aan de beurt. Dan wordt onder meer een start gemaakt met de bouw van de parkeergarage, het NS station, de centrale huisvesting van de gemeente en woningen. Hierdoor worden tram- en bushaltes en ook fietsenrekken aan de voorzijde van het stations verplaatst.

 

Het wordt zeer gewenst geacht om ook in de totaalperiode van de bouw over cameratoezicht te kunnen beschikken. Juist wanneer er sprake is van verschillende bouwputten en daardoor van een onoverzichtelijke situatie aan de voorzijde van het station, is het prettig door middel van cameratoezicht een extra mogelijkheid te hebben om criminaliteit en overlast te beperken. Aan de achterkant van het station zullen dan vooralsnog geen werkzaamheden plaatsvinden. Deze kunnen pas beginnen als de trein in de eerste tunnelbuis kan rijden.

 

Voor de toekomst is het wenselijk om reeds besluiten te nemen over de nieuwe situatie. In de nieuwe plannen voor de spoorzone staat onder het nieuwe stationsplein een betonnen fietsenkelder gepland van rond de 5000 plaatsen. Boven de grond komen de bus- en tramhaltes. Omdat het lastig is om in een betonnen ondergrond achteraf buizen aan te leggen, is het handig om nu reeds na te denken over eventueel cameratoezicht in de toekomst.  

 

 

 


Hoofdstuk 3 – samenwerking en ervaring binnen Haaglanden

 

3.1       Inleiding

Wanneer de gemeente Delft besluit tot het invoeren van cameratoezicht, kan op gemakkelijke wijze worden aangesloten bij de bestaande structuren van de regio Haaglanden. In Den Haag is in 1999 besloten tot het invoeren van cameratoezicht op beperkte schaal in een drietal raamprostitutiestraten. Wegens succes is er in 2001 besloten tot uitbreiding van het project naar de stations Hollands Spoor, Centraal en omliggende straten. Op dit moment hangen er in Den Haag 263 camera’s.

In mei 2003 heeft de gemeente Zoetermeer als andere gemeente in de regio Haaglanden besloten tot het invoeren van cameratoezicht en het gebruikmaken van de bestaande structuren in de regio. In Zoetermeer hangen 18 camera’s.

 

 

3.2       Het proces

De beelden van de camera’s worden gestuurd naar het bureau Delft. In geval van vaste camera’s lopen de glasvezel kabels tot bureau Delft. In geval van mobiele camera’s worden de beelden gestuurd naar een ontvanger op bureau Delft. Vanuit daar gaan de beelden direct naar de Geïntegreerde Monitor Centrale (G.M.C.) in Den Haag. De beelden worden daar 7 dagen per week, 24 uur per dag uitgekeken door speciaal opgeleide politiesurveillanten (‘centralisten’), die werkzaam zijn bij Bureau Orde en Bewaking. Niet alle camera’s worden continu bekeken.

 

Er is in de regio Haaglanden bewust gekozen voor het centraliseren van het uitkijken, opnemen en verwerken van de beelden van cameratoezicht. Hierdoor wil men een efficiëntere en betere aansturing van de politie op straat realiseren. De eenduidige aanpak maakt dat werkprocessen beter zijn aan te sturen. Centraal uitkijken is veel goedkoper dan decentraal uitkijken. Daarnaast doen de centralisten vanwege hun dagelijkse inzet veel ervaring op met het uitkijken van beelden, waardoor incidenten makkelijker en beter kunnen worden ingeschat. 

 

Wanneer de G.M.C. een incident[5] signaleert, worden de beelden direct doorgeschakeld naar bureau Delft. Op bureau Delft worden 4 monitoren geplaatst, om de beelden te kunnen bekijken. De afweging om politieagenten op het incident af te sturen wordt gemaakt op het bureau Delft. Alleen in uitzonderlijke situaties sturen de centralisten in de G.M.C. de agenten op straat aan. Gedurende het incident blijft de centralist van de G.M.C. het incident volgen, omdat deze kan zorgen voor een back-up met hoge beeldresolutie

Als het incident voorbij en afgehandeld is, worden de monitoren van het bureau Delft uitgeschakeld en wordt het live uitkijken weer overgenomen door de centralisten van de G.M.C., om zodoende blauw meer op straat te krijgen.

Op de G.M.C. wordt meegeluisterd middels portofoons naar het berichtenverkeer tussen de verschillende (wijk)bureaus en de centrale meldkamer. Wanneer er een incident wordt gemeld bij de centrale meldkamer kan er direct worden meegekeken in de G.M.C. en eventueel op het bureau Delft.

Het bureau Delft kan ook zelf besluiten om beelden van het stationsgebied te bekijken, dit bijvoorbeeld in het geval van toestroom van publiek bij een evenement.

 

Wanneer zich een incident heeft voorgedaan dat niet is opgemerkt in de G.M.C., kan het bureau Delft tot maximaal 7 dagen na het incident de beelden opvragen. De beelden kunnen dan worden gebruikt voor opsporing. In het privacyreglement Haaglanden is vastgelegd dat de beelden na 7 dagen automatisch worden gewist.

 

 

3.3       Ervaringen

De volgende positieve effecten van cameratoezicht zijn waargenomen door de politie Haaglanden:

§         Camera’s zien over het algemeen meer dan een agent op straat

§         Met behulp van camera’s kan je niet alleen continu een gebied in de gaten houden, wat met surveillerende agenten nooit lukt, maar je kan ook eerder en beter reageren. Eerder, omdat de centralisten geoefend zijn in het zien aankomen van problemen (ze kunnen aan een bepaald gedrag vaak al aflezen wanneer zaken uit de hand gaan lopen). Beter, omdat via het contact met de centralist al voor aankomst bekend is wat er waarschijnlijk aan de hand is en waar het incident precies plaatsvindt.

§         Door cameratoezicht gaan agenten beter functioneren. Ze weten namelijk dat er wordt meegekeken. Daarnaast kunnen de opgenomen beelden door het bureau dat de actie heeft uitgevoerd worden opgevraagd en gebruikt om te evalueren hoe de agenten zich hebben gedragen tijdens de actie. Dit gebeurt overigens alleen op initiatief van het bureau, de GMC zal niet zelf het bureau vragen om te evalueren aan de hand van de beelden.

§         Vanuit de (wijk)bureaus komen er regelmatig verzoeken om mee te kunnen kijken naar verdachte situaties of incidenten, waardoor de samenwerking ook tijdens het gezamenlijk uitkijken van incidenten verbetert. Deze samenwerking wordt regelmatig na een incident geëvalueerd, waardoor de samenwerking kan verbeteren.

§         Meer justitiële opvolging. Beelden van de camera’s worden als bewijs geaccepteerd.

§         Met behulp van camera’s spaart de politie medewerkers uit die dan elders kunnen surveilleren. Het vermoeden bestaat dat dit mogelijk verplaatsingseffecten helpt tegen te gaan. Hierover moet echter nog nader onderzoek plaatsvinden.

 

 

3.4       Ervaringen Zoetermeer

In Zoetermeer hangen sinds mei 2003 camera’s in het gebied rond de Nelson Mandelabrug. Na een jaar is er geëvalueerd. De belangrijkste resultaten zijn:

§         De meerderheid van de ondervraagde passanten verwacht door de invoering van cameratoezicht een toename van de veiligheid en een terugdringen van de criminaliteit.

§         Er sprake van een afname van het aantal geregistreerde incidenten. Met name de meldingen overlast hinderlijke jeugd als incidenten in de categorie openbare orde zijn in de periode van cameratoezicht afgenomen.

§         Er is een enquête gehouden onder 245 bezoekers van de Nelson Mandelabrug. Hieruit komt naar voren dat bij 36% van de geënquêteerden het gevoel van veiligheid is toegenomen door de invoering van cameratoezicht.

§         De conclusie van de gemeente Zoetermeer is dat de camera’s de verwachtingen lijken waar te maken, maar dat de afname van geregistreerde incidenten ook veroorzaakt kan zijn door andere factoren (het verplaatsen van het kermisterrein naar een andere plek in de stad).

 

Ervaringen van cameratoezicht in andere gemeenten staan beschreven in bijlage 2.


Hoofdstuk 4 – cameratoezicht in Delft – een juridisch kader

 

4.1       Inleiding

Ook voor het juridische kader wordt de huidige praktijk in de regio Haaglanden als uitgangspunt genomen. Onderstaande is gebaseerd op het privacyreglement Haaglanden, welke ook voor de Delftse situatie gaat gelden. Belangrijk is om te noemen dat er in dit voorstel enkel sprake is van nagelvaste camera’s. Zowel de camera’s die hun gegevens over de kabel sturen als de eventuele ‘draadloze’ camera’s zullen nagelvast worden bevestigd[6].

 

Op dit moment is het wetsvoorstel inzake cameratoezicht in de openbare ruimte in behandeling in de Tweede Kamer. Niet duidelijk is wat en wanneer de uitkomst van dit wetsvoorstel zal zijn. Volgens het thans voorliggende wetsvoorstel wordt in de gemeentewet een expliciete bepaling aan dit onderwerp gewijd. De belangrijkste verandering ten opzichte van de huidige situatie is dat de burgemeester op grond van het nieuwe gemeentewetsartikel het besluit neemt tot instelling van cameratoezicht. Dit besluit kan slechts worden genomen indien de gemeenteraad een verordening hiertoe heeft opgesteld. Het meest voor de hand liggend zal zijn om een verordenende bepaling op te nemen in de APV

 

 

4.2       Voorwaarden gebruik cameratoezicht

Met het gebruik van camera’s voor toezicht en beveiliging wordt inbreuk gemaakt op het recht van privacy. Deze inbreuk behoeft echter nog geen ontoelaatbare schending op te leveren. In het algemeen in beginsel is het toelaatbaar indien aan een aantal randvoorwaarden[7] wordt voldaan. Deze randvoorwaarden zijn:

 

1.       Het gebruik moet kenbaar zijn voor het publiek (plaatsing borden cameratoezicht, en camera’s zichtbaar);

2.       Doelstelling cameratoezicht vooraf bepaald en omschreven (staat gemeld in privacyreglement en moet worden opgenomen in elk afzonderlijk besluit tot het instellen van cameratoezicht);

3.       Gebruik dient noodzakelijk te zijn voor de uitoefening van de overheidstaak;

4.       Proportionaliteit en subsidiariteit (een minder ingrijpend middel);

5.       Zorgvuldigheid bij verwerking en doorlevering. Verwerking en doorlevering uitsluitend voortvloeiend uit doel van registratie. Bewaartermijn niet langer dan noodzakelijk.

 

Ad 1) Kenbaarheid:

Indien zonder toestemming of medeweten beelden worden gemaakt, dan zal eerder sprake zijn van schending van het recht op privacy. Het is dus van belang dat de camera’s zichtbaar zijn en er borden worden geplaatst waaruit het voor het publiek kenbaar kan zijn dat er cameratoezicht in het betreffende gebied is. Anders kan er strafrechtelijk worden vervolgd.

 

Ad 2) Doelstelling cameratoezicht:

Handhaving van de openbare orde, waaronder begrepen de algemene bestuurlijke voorkoming van strafbare feiten die invloed hebben op de orde en rust in de gemeentelijke samenleving, is een legitiem doel voor het gemeentelijk cameratoezicht. Daarnaast staat in het privacyreglement Haaglanden als nevendoelstelling genoemd dat er ook opsporing mag worden gedaan naar strafbare feiten. Ook de gemeente Delft streeft deze nevendoelstelling na. In de nieuwe gemeentewet wordt deze nevendoelstelling nog explicieter genoemd, namelijk dat een gevolg van cameratoezicht is dat er ook mee kan en mag worden opgespoord.

 

Cameratoezicht kan en mag het menselijk toezicht niet vervangen, het is slechts een aanvullend instrument waardoor de inzet efficiënter en de veiligheid van  politie en andere hulpverleners beter gewaarborgd kan worden.

 

Ad 3) Noodzakelijkheid van het gebruik van cameratoezicht &

Ad 4) Proportionaliteit en subsidiariteit:

Om cameratoezicht binnen de gemeente te kunnen toepassen dient het gebruik ervan noodzakelijk te zijn in een democratische samenleving. Dit vereiste vloeit voort uit de diverse mensenrechtenbepalingen, zoals art. 8, lid 2 EVRM en art. 10 Grondwet. Artikel 8 EVRM heeft rechtstreekse werking waardoor een besluit tot het instellen van cameratoezicht ook in overeenstemming moet zijn met de vereisten in dit artikel genoemd. Het cameratoezicht kan een grote inbreuk op de privacy opleveren, waardoor een wettelijke grondslag vereist is om een dergelijke inbreuk te kunnen rechtvaardigen.

 

Alvorens gebruik kan worden gemaakt van het cameratoezicht zal, na de inwerkingtreding van het nieuwe gemeentewetsartikel, de gemeenteraad bij verordening het cameratoezicht mogelijk moeten maken. De burgemeester heeft dan vervolgens de mogelijkheid om gebieden en de periodes aan te wijzen.

De Algemene Plaatselijke Verordening is dan de logische plaats waar een dergelijke bevoegdheid geregeld kan te worden. Logisch omdat instrumenten om de openbare orde te kunnen handhaven, zoals preventief fouilleren, veel overeenkomsten vertonen met het cameratoezicht en bovenal geregeld zijn in de APV.

Momenteel geldt dat de burgemeester o.g.v. artikel 172 Gemeentewet deze bevoegdheid heeft. Wel moet dan al het mogelijke worden gedaan om de inbreuk op de privacy te voorkomen. Gelet op het procedurehandboek, het privacyreglement van de gemeente is hier wel aan voldaan.

 

Zoals al gesteld zal naast een wettelijke grondslag het middel ook nodig dienen te zijn in een democratische samenleving. Drie voorwaarden:

 

I)                     Dringende maatschappelijke behoefte;

II)                   Proportionaliteitsvereiste;

III)                  Subsidiariteitvereiste.

 

Ten aanzien van de drie genoemde voorwaarden kan worden verwezen naar het rapport van Politie Haaglanden “Veilig verkeren op en rond Station Delft”.

 

Proportionaliteit en Subsidiariteit

In het bovengenoemde politierapport staat omschreven dat de criminaliteit daalt, doch dat de criminaliteit rondom het station hardnekkig is en de ingezette middelen niet afdoende zijn om de openbare orde hier te handhaven. Kortom, de huidige ingezette middelen sorteren te weinig effect en ook nieuwe maatregelen zullen naar verwachting onvoldoende bijdragen om de onveiligheid in het desbetreffende gebied terug te brengen naar een aanvaardbaar niveau. Cameratoezicht wordt dan ook als aanvullend instrument aanbevolen, teneinde de aanpak gerichter, efficiënter en effectiever te kunnen laten zijn.

 

De eisen van proportionaliteit en subsidiariteit brengen met zich dat de gemeente met enige regelmaat dient te evalueren of de doelstelling van het cameratoezicht gerealiseerd is en of in het verlengde daarvan nog langer een noodzaak bestaat voor het cameratoezicht. Dit voorstel gaat uit van een proefperiode van 2 jaar, waarna door middel van een evaluatie opnieuw de keuze zal moeten worden gemaakt voor de noodzaak van cameratoezicht, waarbij ook de nieuwe situatie aan de voorzijde van het station dient te worden meegenomen.

 

Het cameratoezicht dient bovendien zodanig te zijn ingericht dat niet meer plaatsen en personen worden waargenomen en vastgelegd dan voor het doel noodzakelijk is. Het gebied voor cameratoezicht moet worden aangewezen. De gebieden die aangewezen mogen worden zijn beperkt tot openbare gebieden in de zin van de Wet openbare manifestaties. Ook de periode waarin de camera’s beelden registreren en/of vastleggen en de intensiteit waarmee de beelden direct worden gemonitord moet beperkt blijven tot hetgeen noodzakelijk is voor het doel. Dit is door TNO-FEL onderzocht en in haar Programma van Eisen vastgelegd.

 

 

Ad 5) Gegevensverwerking:

De gegevensverwerking door het GMC van politie Haaglanden, vindt thans plaats onder het regime van de Wet politieregisters. Dit zal ook na een eventuele inwerkingtreding van artikel 151 c Gemeentewet voorlopig het geval blijven[8].

De rechten van de belanghebbenden worden door deze wet voldoende gewaarborgd. Het doel van het register is beperkt tot de duur van het toezicht ter plaatse en tot het gebied waar de camera’s zijn aangebracht. De gegevens worden bewaard zolang dit voor het doel van het register, de handhaving van de openbare orde, noodzakelijk is, met een maximum van ten hoogste 7 dagen. In het privacyreglement van Regiopolitie Haaglanden is dit geregeld. De doelstelling van het register is echter ruimer dan alleen de handhaving van de openbare orde, ook de opsporing van strafbare feiten wordt als een doel omschreven.

 

Het geheel overziend kan worden geconcludeerd dat het gebruik van nagelvaste camera’s in Delft kan worden ingezet en de eventuele inbreuken op de privacy democratisch gelegitimeerd zijn.

 

 


Hoofdstuk 5 – aanpak cameratoezicht

 

5.1       Operationele eisen

Door TNO zijn in samenspraak met de gemeente en de politie operationele eisen opgesteld voor het invoeren van cameratoezicht. Het rapport van TNO met de specifieke functionele en technische eisen van cameratoezicht, is bijgevoegd als bijlage 3.

 

De belangrijkste doelstellingen van het rapport Veilig verkeren op en rond station Delft en van cameratoezicht in dit gebied zijn:

§         het met 20% verder terugdringen van het aantal aangiften van criminele activiteiten;

§         het minimaliseren van overlast;

§         het vergroten van het veiligheidsgevoel van bezoekers, passanten en bewoners;

§         het verkrijgen van beelden die als ondersteunend bewijsmateriaal bij het opsporingsonderzoek (daderopsporing) van politie en justitie kunnen dienen.

§         cameratoezicht onderdeel laten zijn van een structureel functioneel beheer van het stationsgebied

Daarnaast is de verwachting dat cameratoezicht bijdraagt aan de preventie (het voorkomen van incidenten), het verhogen van het oplossingspercentage van incidenten en de gelijkmatiger spreiding van surveillance over heel Delft.

 

Door de vele studenten die gebruik maken van de trein, bevindt zich een groot aantal fietsen zowel aan de voorzijde als aan de achterzijde van het station. Overdag en 's nachts vinden regelmatig fietsdiefstallen plaats, maar ook vernielingen, zakkenrollerij, bedreiging/mishandeling, handel in verdovende middelen en gebruik hiervan.  Verder is er sprake van overlast ten gevolge rondhangende jeugd die voor een onprettige sfeer rond het station zorgen.

 

In de volgende tabel zijn de problemen in dit gebied en de voorziene vormen van cameratoezicht geïnventariseerd. Het gaat hier om een voorbeeld van wat er mogelijk is.

 

Tabel 3 – overzicht cameratoezicht

Gebied

Probleem

Optreden

Cameratoezichtvorm

Uitkijken

 

 

 

 

 

Rondom het NS Station

Onprettige sfeer door rond-hangende jeugd

Verwijdering

Continue observatie van personen voor het station

Live, ma t/m vr

08.00-10.00,

16.00-1.00 *

Aansturing politie op straat

Niet-continue herkenning van een verdachte

Live, ma t/m vr

08.00-10.00,

16.00-1.00 *

Daderopsporing

Niet-continue identificatie van verdachte

 

Opname, ma t/m zo

24 uur

 

Fietsendiefstal

Constatering

Continue observatie bij de fietsenstalling

Live, ma t/m zo

24 uur

Daderopsporing

Niet-continue identificatie van verdachte

 

Opname, ma t/m zo

24 uur

Ordehandhaving bij evenementen

Signalering (vroegtijdig)

Niet-continue observatie in het gehele gebied

Live, incidenteel

Aansturing politie op straat

Niet-continue herkenning van een verdachte

Live, incidenteel

* In principe wordt er permanent uitgekeken. In verband met capaciteitsproblemen worden er hoogst waarschijnlijk vanaf 2005 met de verschillende cameratoezicht locaties overeenkomsten gesloten waarin bepaalde tijden worden afgesproken waarop absoluut live wordt uitgekeken. Deze tijden staan hier genoemd. Alle beelden worden natuurlijk wel opgenomen. 

 

Het in de tabel aangegeven politieoptreden wordt op verschillende manieren door cameratoezicht ondersteund:

§         continue observatie: het constateren van afwijkend gedrag, groepsvorming enz., door middel van overzichtsbeelden verkregen van vaste camera’s,

§         niet-continue observatie: het constateren van afwijkend gedrag, groepsvorming enz., door middel van beelden verkregen door het actief besturen van een beweegbare camera (een vaste camera kan niet in alle richtingen tegelijk kijken waardoor er geen volledig overzicht van het gebied continu beschikbaar is),

§         niet-continue herkenning: verkrijgen van een signalement van een verdachte (voldoende om een verdachte te kunnen volgen en de politie op straat te kunnen aansturen), door middel van beelden verkregen door het actief besturen van een beweegbare camera,

§         niet-continue identificatie: vastleggen van de identificatie van een verdachte door het besturen en inzoomen van een beweegbare camera.

 

De begrippen "continu/niet-continu" en "observatie/herkenning/identificatie" worden in bijlage 3 meegestuurde TNO rapport toegelicht (pagina 8-9).

 

Een bepaalde toezichtlocatie (aandachtsplek) kan continu of niet-continu in beeld zijn. Indien een beeld van deze locatie alleen door het bedienen van een beweegbare camera kan worden verkregen, wordt van niet continu toezicht gesproken. Meerdere toezichtlocaties kunnen met één beweegbare camera niet tegelijkertijd (continu) in de centrale worden getoond of opgenomen. Er bestaat een

kans dat een incident op één van deze locaties niet wordt waargenomen of opgenomen. Indien toezicht op deze locatie met een vaste camera wordt gehouden, is een beeld van deze locatie wel continu beschikbaar.

 

Voor 'observatie' is als uitgangspunt genomen dat een persoon van gemiddelde lengte (ca. 1,80 meter) op de monitor een hoogte moet hebben van tenminste 10% van de totale beeldhoogte bij een standaard beeldlijn resolutie. Met dit uitgangspunt ligt de maximum hoogte van het gezichtsveld van de camera vast (en daarmee ook de maximum breedte omdat die zich altijd vast verhoudt met de hoogte als

4:3). Observatie is voldoende om de aanwezigheid van één of meerdere personen te kunnen constateren.

 

Voor 'herkenning' is als uitgangspunt genomen dat een persoon van gemiddelde lengte op de monitor een hoogte moet hebben van tenminste 50% van de totale beeldhoogte bij een standaard beeldlijn resolutie. Met herkenning kan een centralist een persoon herkennen als zijnde dezelfde als die hij kort daarvoor heeft gezien. Herkenning is nodig om een persoon in het toezichtgebied te kunnen volgen of een signalement te kunnen doorgeven.

 

Voor 'identificatie' is als uitgangspunt genomen dat een persoon van gemiddelde lengte op de monitor een hoogte moet hebben van tenminste 120% van de totale beeldhoogte bij een standaard beeldlijn resolutie. Dit houdt in dat een persoon vanaf de knieën het beeld volledig vult. Identificatie is nodig om een persoon van alle andere personen te kunnen onderscheiden. Een voorbeeld van de grootte van een persoon op een monitor voor observatie, herkenning en identificatie is in Figuur 1.1 gegeven (bijlage 3, pagina 14).

 

Naar huidige inzichten, leidt het gebruik van een mix van vaste en beweegbare camera's tot de meest efficiënte manier van werken voor een centralist. De vaste camera’s ondersteunen de centralist door overzichtsbeelden of beelden van bepaalde hotspots continu op meerdere monitoren tegelijk aan te bieden.

 

 

 

 

 

5.2       Systeemconcept

Camera's

Een schatting van het aantal benodigde camera's kan worden gemaakt aan de hand van de plattegronden waarop de verschillende vormen van toezicht zijn getekend. Rekeninghoudende met de aangegeven hotspots, obstakels, mogelijke montageplekken, enz., kan voor continue observatie één vaste camera per 40 m, voor niet-continue observatie één beweegbare camera per 200 m, voor niet-continue herkenning één beweegbare camera per 150 m, en voor niet-continue identificatie één beweegbare camera per 75 m worden berekend.

Voor het aangegeven toezichtgebied zullen, op grond van de aangegeven operationele eisen, 17 vaste camera's en 6 beweegbare camera's nodig zijn. In eerste instantie zullen de camera’s op gevels en bestaande (licht-)masten worden gepland. Alleen waar geen goed beeld vanuit bestaande gevels of masten te verkrijgen is, zal het plaatsen van een nieuwe mast worden overwogen.

 

Verlichting

Op woensdagavond 3 november 2004, is een lichtmeting uitgevoerd. Uit deze meting is gebleken dat het lichtniveau bij de fietsenstallingen te laag zal zijn voor een betrouwbare herkenning of identificatie van verdachten. Het lichtniveau dient te worden aangepast. Voor de identificatie van personen wordt wit licht met een lichtniveau van minstens 12 lux en een gelijkmatigheid van 0,5 aanbevolen.

 

Infrastructuur

Tussen de camera's en het politiebureau kan een transmissie infrastructuur (op basis van glasvezel) worden aangelegd. Deze infrastructuur is nodig voor enerzijds de transmissie van de camerabeelden en anderzijds het doorsturen van de besturingssignalen naar de beweegbare camera's. Voorlopig is er van uit gegaan dat de gehele communicatie infrastructuur tussen camera's en politiebureau in eigen beheer zal worden aangelegd.

Voor de infrastructuur zal in totaal over ca. 1,2 km gegraven moeten worden (tussen de cameralocaties onderling en van de cameralocaties naar het politiebureau). Voor de kosten van de aanleg van glasvezelbekabeling in dit gebied wordt uitgegaan van een bedrag van €50,- per meter (inclusief graafwerkzaamheden, mantelbuizen, kabel en herbestrating). Bij de aanleg van de infrastructuur zal rekening worden gehouden met eventuele uitbreidingen van het cameratoezicht richting het centrum.

 

 


Hoofdstuk 6 – kosten

 

6.1       Kosten van vast cameratoezicht

Op basis van het systeemconcept omschreven in het Programma van Eisen opgesteld door TNO-FEL kan de volgende kostenindicatie ten aanzien van de investeringskosten voor de gemeente worden gegeven.

 

Tabel 4 – kostenoverzicht voor bekabeld en draadloos cameratoezicht[9]

Post

Prijs (*1000€)

bekabeld

Prijs (*1000€)

draadloos

Materiaal - op de cameralocaties

 

 

Vaste camera's (inclusief lenzen, behuizing, montage) – 17 st.

44

44

Beweegbare camera's (inclusief lenzen, behuizing, montage) –   6 st.

27

27

Omzetters bij de camera’s (analoog naar digitaal) – 23 st.

 

23

Zend/ontvangers bij de camera’s – 16 stijgpunten

 

32

Communicatie apparatuur – 23 camera’s

15

 

Geschatte cameramasten (of vervangende lichtmasten incl. plaatsen)

15

15

Totaal materiaal op de cameralocaties

110

150

Materiaal - op het politiebureau

 

 

Apparatuurkast (plaatsen, inrichten, aansluiten)

10

10

Zender/ontvangers op het bureau – 2 st.

 

8

Omzetters op het bureau (digitaal naar analoog) – 23 st.

 

23

Overig materiaal op het bureau

 

4

Communicatie apparatuur – 23 camera’s

15

 

Totaal materiaal t.b.v. de centrale

25

45

Materiaal - infrastructuur tussen cameralocaties en uitkijklocatie

 

 

Mantelbuizen en bekabeling (inclusief graafwerkzaamheden) – 1,2 km

60

 

Verzamelpunten – 2 st.

 

35

Totaal materiaal voor (draadloze) infrastructuur

60

35

Overige

 

 

Kosten uitkijkcentrale Politie Haaglanden (€4.075 per camera)

95

95

Aanpassing verlichting in het gebied (armaturen en lampen)

35

35

Totaal overige

130

130

Totaal

 

 

Schatting totale initiële kosten

316

351

De genoemde bedragen zijn excl. BTW

 

Voor draadloos cameratoezicht geldt dat deze optie niet alleen duurder is, maar ook dat hiervoor enkele technische beperkingen gelden, onder meer is de kwaliteit van de beelden niet zo goed als de kwaliteit van bekabeld cameratoezicht[10].

 

Het is hierdoor aan te bevelen op dit moment volledig bekabeld cameratoezicht in te voeren. Wanneer duidelijk wordt op welk moment wordt gestart met de bouwwerkzaamheden aan de voorkant van het stationsplein, kunnen de camera’s aan de kant van het stationsplein (8 stuks) worden omgezet in een draadloos systeem. Deze camera’s kunnen dan gedurende de bouwperiode worden verplaatst naar die plekken die toezicht behoeven.

 

Het invoeren van bekabeld cameratoezicht zal zo’n € 316.000 kosten, wat past binnen het budget wat ervoor is gereserveerd.[11] Het resterende budget (zo’n €20.000) zal voor de jaren 2006 en 2007 worden gebruikt voor vervanging van camera’s in het geval van schade en vernieling.

In de periode na 2007 zal na een evaluatie opnieuw de noodzaak van cameratoezicht moeten worden onderzocht, waarbij de nieuwe situatie aan de voorzijde van het station en de wenselijkheid van cameratoezicht bij de bouwputten aan de voorzijde van het station moeten worden meegenomen. Naar schatting zijn de extra kosten voor het omzetten van bekabeld cameratoezicht naar draadloos cameratoezicht aan de voorzijde van het station zo’n € 60.000 uitgaande van het omzetten van 8 camera’s. Voor deze kosten dient nog dekking te worden gevonden.

 

 

6.2       Kosten van samenwerking binnen Haaglanden

Naast de kosten voor de camera’s en het ‘transport’ van de beelden naar bureau Haaglanden, zijn er geen extra kosten voor de invoer van cameratoezicht. Binnen de regio Haaglanden geldt de afspraak dat de deelnemende gemeenten slechts eenmalig een bedrag per camera moeten betalen aan de G.M.C. voor het uitkijken van de beelden. De daadwerkelijke kosten voor het uitkijken, opnemen en verwerken van de beelden komen voor rekening van de politie Haaglanden. Door de inzet van camera’s zal er binnen bureau Delft sprake zijn van een efficiëntere inzet van politieagenten, waardoor er meer en gerichter kan worden gesurveilleerd met dezelfde hoeveelheid agenten. Agenten kunnen hierdoor elders worden ingezet, wat een besparing oplevert.

 

 


Hoofdstuk 7 – communicatie

 

Uit oogpunt van privacybescherming worden in het gebied waar cameratoezicht van kracht is borden geplaatst om de bezoekers van het stationsgebied te wijzen op de camera’s die er hangen.

 

Over de komst van cameratoezicht zal uitgebreid worden gecommuniceerd. Ervaringen van andere gemeenten leren ons dat het van belang is goed te communiceren met de bewoners en gebruikers van een cameratoezichtgebied, om de verwachtingen van de effecten van cameratoezicht reëel te houden. Van uitgebreide communicatie over de aanwezigheid van camera’s in een bepaald gebied kan een preventieve werking uitgaan. Na een positieve besluitvorming van de gemeenteraad over cameratoezicht wordt een communicatieplan opgesteld in samenspraak met de werkgroep veiligheid stationsgebied. Hierin zal ook de communicatie rond de eerste resultaten van cameratoezicht worden meegenomen.  

 

 

Hoofdstuk 8 – monitoring en evaluatie

 

De doelstellingen zoals beschreven in paragraaf 2.1 en in het projectplan Veilig verkeren op en rond station Delft worden tijdens de projectperiode van 2 jaar gemeten op de volgende manieren:  

-          het monitoren van de aangiftecijfers (politie Delft)

-          het monitoren van de overlastmeldingen (politie Delft)

-          het meten van tevredenheid en veiligheidsgevoelens van bezoekers, passanten en bewoners (gemeente Delft).

-          Monitoren van de inzet van de politie en partners (politie en gemeente Delft)

De tussentijdse evaluatie zal 1 jaar na invoering van cameratoezicht worden gehouden.

 

 


Hoofdstuk 9 – samenvatting en conclusie

 

Het invoeren van cameratoezicht in het stationsgebied van Delft maakt deel uit van een groter geheel van maatregelen die staan genoemd in het projectplan Veilig verkeren op en rond station Delft. Cameratoezicht is zowel een aanvullend middel voor de bestrijding van overlast en criminaliteit, alsmede een middel om de bestaande inzet effectiever en efficiënter in te vullen.

 

De belangrijkste doelstellingen van het rapport Veilig verkeren op en rond station Delft en van cameratoezicht in dit gebied zijn:

§         het met 20% verder terugdringen van het aantal aangiften van criminele activiteiten;

§         het minimaliseren van overlast;

§         het vergroten van het veiligheidsgevoel van bezoekers, passanten en bewoners;

§         het verkrijgen van beelden die als ondersteunend bewijsmateriaal bij het opsporingsonderzoek (daderopsporing) van politie en justitie kunnen dienen.

§         cameratoezicht onderdeel laten zijn van een structureel functioneel beheer van het stationsgebied

Daarnaast is de verwachting dat cameratoezicht bijdraagt aan de preventie (het voorkomen van incidenten), het verhogen van het oplossingspercentage van incidenten en de gelijkmatiger spreiding van surveillance over heel Delft.

 

In deze nota zijn verschillende voor- en nadelen van cameratoezicht beschreven. Als belangrijkste voordelen zijn genoemd de efficiëntere en effectievere inzet van de politie en anderen, continue observatie van het gebied en meer (justitiële) opvolging. Daarnaast zijn de ervaringen van andere gemeenten met cameratoezicht overwegend positief te noemen. Als nadelen van cameratoezicht kunnen worden genoemd de aantasting van privacy en de hoge kosten. De veranderde veiligheidssituatie in Nederland maakt echter dat burgers steeds meer open staan voor maatregelen die de veiligheid vergroten, ondanks dat dit een beperking van eigen privacy tot gevolg hebben. Verder is het privacyaspect zowel in het privacyreglement Haaglanden, de wet politieregisters als in het handboek G.M.C. goed beschermd.

 

Bekabeld cameratoezicht is goedkoper en kwalitatief beter dan draadloos cameratoezicht. Om deze redenen pleit deze nota voor het invoeren van bekabeld cameratoezicht. De kosten van het invoeren van bekabeld cameratoezicht zoals beschreven passen binnen het budget dat ervoor gereserveerd is.

 

In deze nota wordt voorgesteld cameratoezicht in te voeren voor een proefperiode van 2 jaar. Na 1 jaar volgt een tussentijdse evaluatie, na 2 jaar een definitieve, op basis waarvan de gemeenteraad zich opnieuw uit kan spreken over de noodzaak van cameratoezicht.

Het definitief worden van de spoortunnel heeft effect op het invoeren van cameratoezicht in het stationsgebied. De partners uit de werkgroep veiligheid stationsaanpak achten het echter onwenselijk dat vanwege de nieuwe plannen er geen verdere aandacht wordt gegeven aan het terugdringen van criminaliteit en overlast op het stationsgebied tot 2007/2008 en pleiten dan ook sterk voor de invoering van cameratoezicht op korte termijn. Daarnaast wordt een toegevoegde waarde verwacht van cameratoezicht tijdens de bouwfase.

 

 

 

Voorstel

Gevraagd wordt aan het College van B&W om:

1.       In te stemmen met het invoeren van cameratoezicht in het stationsgebied voor een proefperiode van 2 jaar. De middelen voor het invoeren van cameratoezicht zijn beschikbaar vanuit het ISV budget. Het resterende geld uit het budget cameratoezicht zal in de periode 2006-2007 worden gebruikt voor de vervanging van camera’s in geval van schade en vernieling.

2.       De nota ter instemming voorleggen aan de gemeenteraad

 


Bijlagen

Bijlage 1 - Criminaliteitsbeeld stationsgebied

Bijlage 2 - Ervaringen van andere gemeenten met cameratoezicht

Bijlage 3 - Rapport TNO ‘Functionele en Technische Eisen voor het Cameratoezichtsysteem op Stationsplein te Delft’

Bijlage 4 - Privacy reglement Haaglanden

 

 

Literatuurlijst

Bieleman, B., A. Kruize en J. Snippe, Evaluatie cameratoezicht Groningen (Hoofdstuk 7 samenvatting en conclusies), stichting Intraval, augustus 2002

Flight, S. en Y. van Heerwaarden, Evaluatie cameratoezicht in Amsterdam – effectmeting August Allebéplein, Belgiëplein en Kraaiennest, DSP-groep/O+S, maart 2003

Gemeente Heerlen en Politie Limburg Zuid, Gezamenlijk persbericht – cameratoezicht in Heerlen een schot in de roos, 7 augustus 2004

Groot, R., Evaluatie van cameratoezicht Haaglanden, G.M.C. Haaglanden, januari 2004

Leiden, I. van en H. Ferwerda, Cameratoezicht goed bekeken?, politiekunde nr.2, september 2002 (onderzoek naar cameratoezicht in de gemeente Arnhem)

Ploeger, B. en R. Schenk, Camera’s op de Nelson Mandelabrug – veiligheidsbeleving na de invoering van cameratoezicht, Gemeente Zoetermeer, augustus 2004

Snippe, J., A. Kruize, B. Merkelijn, H. Naaijer, B. Bieleman, Evaluatie cameratoezicht Rotterdam (Samenvatting en conclusies), stichting Intraval, februari 2003

Terlouw, J., Cameratoezicht operationeel, gemeente Gouda, oktober 2004

TK vergaderjaar 1997-1998, 25760 nr. 1

TK, vergaderjaar 2003-2004, 29 440, nr. 3

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Bijlage 1 - Criminaliteitsbeeld stationsgebied

 

 

 

 

Locaties:  Van Leeuwenhoeksingel -- Stationsplein -- Stationstunnel -- Laantje van Mater --  Coenderstraat

 

*  de cijfers voor 2004 zijn een extrapolatie van de cijfers over 9 maanden

 

 

 

Jaar

2002

2003

2004*

 

 

 

Vermogensdelicten

 

 

 

 

 

 

Zakkenrollerij

52

62

69

 

 

 

Diefstal van fiets

209

143

141

 

 

 

Diefstal van bromfiets

1

5

3

 

 

 

Eenvoudige diefstal

24

30

28

 

 

 

Diefstal vanaf en uit auto

11

8

7

 

 

 

Diefstal van auto

1

1

3

 

 

 

Diefstal uit woning

4

4

4

 

 

 

Diefstal met geweld

2

1

4

 

 

 

Diefstal uit bedrijf

3

6

1

 

 

 

Diefstal d.m.v. braak

30

22

25

 

 

 

Winkeldiefstal

 

4

 

 

 

 

Heling

5

2

 

 

 

 

Oplichting

3

2

1

 

 

 

Valsheid in geschrifte

2

 

3

 

 

 

Vals geld

 

1

 

 

 

 

subtotaal

347

291

289

 

 

 

Geweldsdelicten

 

 

 

 

 

 

Straatroof

3

3

5

 

 

 

Overval

 

2

 

 

 

 

Openlijk geweld

1

3

 

 

 

 

Mishandeling

6

7

5

 

 

 

Bedreiging

3

5

11

 

 

 

Aanranding

1

 

 

 

 

 

Schennis

 

1

 

 

 

 

Vernieling

16

21

7

 

 

 

Verzet

1

2

 

 

 

 

subtotaal

31

44

28

 

 

 

Overige delicten

 

 

 

 

 

 

Wet wapens en munitie

 

4

1

 

 

 

Drugsdelicten

6

3

5

 

 

 

Belediging ambtenaar

3

5

1

 

 

 

184 SR

1

2

 

 

 

 

Verlaten plaats ongeval

3

 

1

 

 

 

8 WVW

2

3

4

 

 

 

subtotaal

15

17

12

 

 

 

Totaal

393

352

329

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Bijlage  2 – Ervaringen van andere gemeenten

 

Groningen

In Groningen hangen sinds 1999 camera’s in het uitgaansgebied in de binnenstad. Als belangrijkste resultaten van het cameratoezicht worden genoemd:

§         Zowel de bewoners als de bezoekers van het cameragebied voelen zich na de invoering van cameratoezicht veiliger, maar volgens de politie is de sfeer en het veiligheidsgevoel nauwelijks toegenomen. Wel is de politie positief over de camera’s, die als een steun in de rug worden ervaren, vooral bij geweldsdelicten.

§         Er is sprake van een afname van het percentage bewoners dat slachtoffer is geweest van fysiek of verbaal geweld. Onder bezoekers is het slachtofferschap van fysiek geweld niet afgenomen. Wel zijn bezoekers minder vaak ooggetuige geweest van fysiek geweld. Onder ondernemers en horecamedewerkers is het slachtofferschap van geweld en agressie niet veranderd.

§         De tevredenheid onder bewoners en bezoekers over het politieoptreden in de binnenstad is toegenomen. Ruim de helft van de bewoners (52%) en twee derde van de bezoekers (67%) is hierover (zeer) tevreden. Ook de tevredenheid over cameratoezicht is positief (84%) vanaf de start en zelfs verder gestegen (91%).

§         Het aantal geregistreerde geweldsdelicten is sinds het cameratoezicht sterk toegenomen in het uitgaansgebied. Het aantal aangiften is eveneens toegenomen, hetgeen heeft geleid tot meer geweldszaken bij politie en justitie. Sinds het cameratoezicht is het percentage zaken en aangehouden verdachten, dat nar justitie is doorgestuurd, gestegen. Cameratoezicht draagt hiermee bij aan een verbetering van de opsporing en vervolg van geweldplegers.

§         Van verplaatsingseffecten als gevolg van het feit dat daders geweldsdelicten bewust buiten het bereik van camera’s plegen, lijkt geen sprake te zijn.

 

Amsterdam

In de gemeente Amsterdam wordt op 3 plekken in buitenwijken een experiment met cameratoezicht in de openbare ruimte gehouden. De belangrijkste resultaten van dit experiment met cameratoezicht zijn:

§         Uit enquêtes blijkt dat het aantal incidenten op de 3 locaties met 23% is gedaald. Het effect van cameratoezicht was niet bij alle incidenten even groot. Overlast, verbale agressie en rondhangende jongeren zijn de incidenten waar volgens de enquêtes de grootste verbeteringen zichtbaar zijn.

§         De politiecijfers wijzen deels in een andere richting. Op twee locaties is er ook volgens de politiecijfers sprake van een daling van criminaliteit en overlast. Op een van de locaties is er echter een toename zichtbaar. Een verklaring die hiervoor wordt gegeven is dat er in dit specifieke geval meer incidenten worden waargenomen door de camera’s.

§         Onderdeel van de evaluatie waren interviews met experts. Zij waren overwegend positief over cameratoezicht. Positieve effecten die zijn genoemd zijn verbeterde samenwerking, effectievere aansturing van agenten en het gebruik van de beelden bij opsporing door politie en justitie.

§         Verplaatsing van criminaliteit en overlast is geen vanzelfsprekend gevolg van cameratoezicht. In een aanzienlijk aantal gevallen heeft cameratoezicht een positieve uitstraling die zich uitstrekt tot buiten het cameragebied. Uit de evaluatie blijkt dat op sommige terreinen geen verplaatsing zichtbaar is en op andere aspecten hooguit gedeeltelijk.

 

Arnhem

In de gemeente Arnhem zijn ruim 50 camera’s opgehangen in de binnenstad.

§         In het cameragebied (de binnenstad van Arnhem) is de geregistreerde criminaliteit enigszins toegenomen sinds de invoering van cameratoezicht (ten opzichte van een lichte daling van de geregistreerde criminaliteit in heel Arnhem.

§         Uit analyses is naar voren gekomen dat de toenamen van de geregistreerde criminaliteit het hoogst was op de momenten dat een operator de camerabeelden live volgt, hierbij gaat het met name om meldingen en niet zozeer om aangiften. Hieruit wordt de conclusie getrokken dat dankzij het cameratoezicht meer incidenten gezien worden en ter kennis komen van de politie.

§         In Arnhem was een geringe toename van de geregistreerde criminaliteit in de omliggende gebieden, wat duidt op geringe verplaatsingseffecten.

§         Volgens onderzoek zijn de veiligheidsgevoelens toegenomen in vergelijking met de periode toen er nog geen camera’s hingen.

 

Rotterdam

Sinds juni 2000 zijn in Rotterdam camera’s geplaatst op het Stadhuisplein en in het Saftlevenkwartier. In oktober 2001 is het project uitgebreid met camera’s rond de Keileweg, bij de metrostations Delfshaven en Marconiplein en op de kop van de Mathenesserdijk. Als resultaten worden genoemd:

§         De algemene ervaringen zijn dat de objectieve veiligheid (het geweld op straat en de pakkans van daders) in de cameragebieden duidelijk is verbeterd, terwijl de subjectieve veiligheid (de overlast en de onveiligheidsgevoelens) meestal (nog) weinig is veranderd.

§         In 4 van de 6 gebieden is het geweld op straat afgenomen. Het aantal door de politie ontvangen meldingen van geweld is eveneens afgenomen.

§         Er is niet overal sprake van een afname van de overlast. Met name ondernemers zijn ontevreden over de resultaten van cameratoezicht. Dit wordt mede toegeschreven aan de hooggespannen verwachtingen die er leefden bij de ondernemers.

§         Er is wel sprake van een verbeterde effectiviteit van het optreden van politie en justitie. Dit geldt vooral voor de inzet bij grote evenementen en bij geweldsmisdrijven.

§         Bij de drugshandel is er sprake van verplaatsingseffecten. Wel wordt er door de politie opgemerkt dat de afgedwongen verplaatsing leidt tot de verspreiding van drugshandel over een groter gebied. Hierdoor wordt de overlast als minder ernstig ervaren. Door de gerichte inzet van politie en toezichthouders kan de overlast verder worden teruggedrongen.

 

Gouda

Gouda is in januari 2003 gestart met het project cameratoezicht in het openbaar gebied. Bijzonder aan het project is dat ook de NS partner is, zodat zowel binnen als buiten het station camera’s hangen. In totaal zijn er 30 camera’s operationeel, 20 hiervan hebben een vaste opstelling en 10 een beweegbare. De gemeente Gouda noemt de volgende resultaten van cameratoezicht:

§         Er zijn in de periode van januari – september 2004 94 aanhoudingen verricht. De meeste aanhoudingen hebben geleid tot het opmaken van een proces-verbaal, waarbij de camerabeelden als aanvullend bewijs werden gebruikt.

§         Er is sprake van een aanzienlijke daling van het aantal incidenten inzake auto- en fietsendiefstal

§         De invoering van cameratoezicht heeft niet aantoonbaar geleid tot een verschuiving van autodiefstallen naar andere locaties binnen de gemeente Gouda.

§         De camera’s in het station hebben overdag geleid tot een betere sociale veiligheidsbeleving op het station (van 78% naar 88%). ’s Avonds is de veiligheidsbeleving nauwelijks gestegen (van 32% naar 33%).

 

Heerlen

Sinds 15 december 2003 hangen in de binnenstad van Heerlen 130 camera’s. Na Den Haag heeft Heerlen de hoogste cameradichtheid van Nederland. Verder beschikt Heerlen over het modernste digitale surveillance systeem van Nederland. De belangrijkste resultaten van een tussentijdse evaluatie van cameratoezicht in de gemeente Heerlen zijn:

§         Een daling van het aantal klachten over drank- en drugsoverlast van 1151 in de eerste helft van 2003 naar 483 in de eerste helft van 2004.

§         Er zijn bijna tweemaal zoveel drugsmisdrijven opgehelderd dankzij het ultramoderne camerasysteem (131 in de eerste periode van 2004, ten opzichte van 73 in de eerste periode van 2003)

§         Een afname van het aantal registreerde klachten bij het meldpunt Drugs- en Tippeloverlast van 619 in de eerste helft van 2004 ten opzicht van 1476 meldingen in dezelfde periode in 2003.

§         Daarnaast zijn ook het aantal aangiftes van auto-inbraak gedaald (van 126 naar 46), het aantal aanhoudingen voor de handel in drugs verdubbeld (van 95 naar 214) en het aantal straatroven gehalveerd (van 30 naar 12)

 



[1] 5 september 2002

[2] Veilig verkeren op en rond station Delft, februari 2004, pagina 15

[3] Deze enquête wordt besproken in 2.3

[4] Bron: veiligheidsbeleving stationsgebied Delft, juni 2004

[5] Onder incident wordt verstaan:

-          gebeurtenissen vallend onder de doelstelling, geconstateerd door de centralist / aangemeld door anderen

-          terugkijken/vastleggen van gebeurtenissen vallend onder de doelstelling op verzoek van anderen

[6] Dit houdt in dat de camera bevestigd is aan een paal of muur en niet direct verplaatsbaar is. 

[7] TK vergaderjaar 1997-1998, 25760 nr. 1

[8] TK, vergaderjaar 2003-2004, 29 440, nr. 3

[9] Twee camera’s worden op grondgebied van de NS geplaatst. Zij zullen de aanschafkosten hiervoor dragen.

In deze kosten zijn niet opgenomen de aansluitkosten energie, de kosten ten behoeve van de aanbesteding en directievoering tijdens de bouw en de gemeentelijke vergunningen en verzekeringen.

Voor onderhoudskosten aan apparatuur kan per jaar ca. 7% van de initiële kosten worden gerekend. Niet meegerekend zijn de beheerskosten, een budget voor (kleine) aanpassingen/aanvullingen, en de afschrijving.

[10] Zie voor meer informatie over de effecten van draadloos cameratoezicht het TNO rapport "Haalbaarheid mobiel cameratoezicht in Delft".

[11] Het budget gereserveerd voor cameratoezicht bevat ongeveer € 336.000.