1. Inleiding.
Per 1 juni 2003 beschikt het openbaar bestuur dus
ook de gemeente over een desgewenst te benutten nieuw instrumentarium om zich
weerbaarder op te stellen tegen criminele activiteiten en organisaties. Dit instrumentarium is vastgelegd in de Wet
BIBOB (= Wet Bevordering Integriteitsbeoordelingen door het Openbaar Bestuur)
en het daarop gebaseerde Besluit BIBOB.
Kern van het nieuwe wettelijke kader is dat
besluiten geweigerd of achteraf ingetrokken kunnen worden indien er a. gevaar
bestaat voor het plegen van strafbare feiten of het witwassen van zwart geld en
b. indien strafbare feiten hebben plaatsgevonden ter verkrijging van een
besluit. Als voorbeeld van een situatie als genoemd onder a kan gedacht worden
aan het verkrijgen van een bouwvergunning om daarmee een kostbare verbouwing te
plegen, terwijl de verbouwwerkzaamheden gefinancierd worden uit zwart geld dat
uit criminele activiteiten verkregen is. Een voorbeeld van de tweede situatie
is het geval dat buren zwaar bedreigd en geïntimideerd zijn om geen bezwaar te
maken in het kader van een verleende milieuvergunning.
Het BIBOB-instrumentarium is persoonsgerelateerd,
waarbij het zowel natuurlijke als rechtspersonen kan betreffen.
2. Waarom
BIBOB-beleid ?
Er zijn twee zwaarwegende redenen om ook binnen de
gemeente Delft een BIBOB beleid vast te stellen en uit te voeren en op deze
wijze invulling te geven aan de bedoeling van de wetgever. In de eerste plaats
wordt op deze manier bewerkstelligd dat ook de gemeente Delft niet onbewust
criminele activiteiten en organisaties faciliteert. In de tweede plaats is het
onwenselijk dat de gemeente Delft binnen het arrondissement een ‘witte vlek’ is
waar geen BIBOB-beleid bestaat met het gevaar van aantrekkende werking van
criminele praktijken uit omliggende grote steden.
3. Welke
onderdelen van het beleid ?
De Wet BIBOB heeft in beginsel een ruim
toepassingsgebied. Met name ziet de wet op de horeca, coffeeshops e.d.,
sexinrichtingen maar ook bouw- en milieuvergunningen, subsidies en aanbestedingen
(bouw, milieu en ICT). Ervaringen in
het land leren dat het bij het formuleren en vaststellen van BIBOB beleid
raadzaam is gefaseerd te werk te gaan en niet alle genoemde beleidssegmenten
onmiddellijk te willen bestrijken. Dat is ook het advies van het landelijk
bureau BIBOB. Veelal wordt in dat verband allereerst gekeken naar de
horecasector. Voor de gemeente Delft is dit niet anders. Wanneer ervaringen
opgedaan zijn met dit onderdeel kan bezien worden of er aanleiding bestaat het
BIBOB-instrumentarium ook op andere deelterrein beleidsmatig in te zetten. Het landelijk bureau BIBOB heeft overigens
ook alleen voor de horeca tot nu toe een beleidsmodule uitgegeven.
Uit recent overleg met de directeur Programma’s en
Projecten is overigens gebleken dat het beleidsmatig verstandig is in het
eerste kwartaal van 2006 een volgende fase te benoemen waar het betreft het
toepasselijk zijn van BIBOB, en wel op het punt van aanbestedingen. Dit met
name in verband met het op gang komen van het Spoortunnelproject. Hoewel
aanbestedings-procedures al een behoorlijke mate van screening kennen vormt de
BIBOB-dimensie, ook volgens de interne aanbestedingsspecialisten, een nuttige
aanvulling en heeft daarom meerwaarde. Het voorstel is dan ook om in de loop
van het eerste kwartaal 2006 BIBOB-beleid voor aanbestedingen vast te stellen.
4.
Bestaande situatie en/of nieuwe aanvragen ?
Het is vervolgens van belang stil te staan bij de
vraag of binnen het segment horeca alleen nieuwe aanvragen vanuit
BIBOB-perspectief beoordeeld zouden moeten worden of ook reeds verleende
vergunningen. Voorgesteld wordt in elk
geval alle nieuwe aanvragen in de BIBOB-beoordeling te betrekken, d.m.v. een
daartoe in te vullen anvraagformulier. Het betreft zo’n 80 aanvragen op
jaarbasis.
Met betrekking tot reeds verleende vergunningen
(bestaande situatie) is een reële optie te werken volgens een piepsysteem.
Anders gezegd, er wordt slechts een BIBOB-toets overwogen respectievelijk
gehanteerd, wanneer daar een gerechtvaardigde aanleiding toe bestaat op basis
van op enigerlei wijze ontvangen signalen. Dat kan bijvoorbeeld zijn de
zogeheten tipfunctie van het OM. Gelet op ervaringscijfers binnen Delft op het
punt van handhaving kan redelijkerwijs uitgegaan worden van 5 gevallen per
jaar.
5. Uiterste middel.
Het BIBOB-instrumentarium is een uiterste middel.
Dat wil zeggen dat eerst bestaande primaire weigerings- of intrekkingsgronden
in het kader van een te nemen besluit benut moeten worden, voordat toepassing
gegeven wordt aan BIBOB-middelen.
6.
Beleidsregel.
De vorm waarin het vast te stellen beleid gegoten
dient te worden is die van een te publiceren beleidsregel. Een concept
daarvoor is als bijlage 1 bij deze nota gevoegd. De beleidsregel voldoet aan de beginselen van proportionaliteit, subsidiariteit,
rechtszekerheid en rechtsgelijkheid.
7.
Communicatie.
Het vast te stellen BIBOB-beleid heeft gevolgen
voor de lokale samenleving. Van belang is het dan ook over dat voorgenomen
beleid tijdig met de plaatselijke bevolking, bedrijven en vertegenwoordigende
organisaties van gedachten te wisselen. Daarbij zal niet alleen de achtergrond
van het voorgestane gemeentelijke beleid toegelicht moeten
worden alsmede de werking van het
BIBOB-instrumentarium, maar zal ook aangegeven moeten worden wat de
administratieve lasten zullen zijn voor horeca-gelegenheden, zoals het moeten
invullen van BIBOB-vragenformulieren. Die lasten vallen overigens mee. Een
communicatieplan is als bijlage 2 bij deze nota gevoegd.
Een eerste oriënterend overleg met Horeca
Nederland, afdeling Delft, heeft plaatsgevonden en heeft geleid tot enige
bijstelling van de oorspronkelijke plannen. Dit overleg kan echter niet
aangemerkt worden als het brede zienswijzetraject als beoogd. De eerste reactie
van Horeca Nederland, afdeling Delft, komt er met name op neer dat het
BIBOB-instrumentarium proportioneel moet worden toegepast, er geen sprake mag
zijn van een verhoging van administratieve lastendruk en vergunningen niet
duurder mogen worden. Daarnaast heeft men nog een aantal suggesties gedaan.
8.
Prohibitief effect.
Uit contacten met andere gemeenten blijkt dat het
bekend maken van BIBOB-beleid ook een zekere prohibitieve werking heeft. In een
aantal gevallen ziet een ondernemer bijvoorbeeld af van het uiteindelijk
indienen van een aanvraag voor een horecavergunning wanneer hij geconfronteerd
wordt met de BIBOB-vragenlijst. De voorgenomen activiteiten vinden dan in dat
geval eenvoudigweg geen doorgang.
9. Gevolgen voor de organisatie / personeel en
financiën.
9.1.
De uitvoering van het hiervoor geschetste en
voorgestane BIBOB-beleid zal na
definitieve vaststelling organisatorisch ingebed moeten worden. Daarvoor komen
momenteel in aanmerking de sector Publiekszaken, met name het vakteam SCB, en
de sectorTOR, in het bijzonder het vakteam Vergunningen en Ontheffingen. Met
deze vakteams is nadrukkelijk overleg gepleegd bij het opwerken van de huidige
voorstellen.
9.2.
Bij het organisatorisch vormgeven is het wenselijk
dat een scheiding aangebracht wordt tussen intake van de aanvraag en het
formuleren van het op de ingediende aanvraag te nemen besluit. Dit om
ongewenste druk, respectievelijke onoirbare beïnvloeding van de betreffende
ambtenaar – die zowel de intake als het voorbereiden van het besluit zou moeten
verzorgen – te voorkomen. Daaruit
vloeit ook de betrokkenheid van de hiervoor onder 9.1 genoemde
organisatieonderdelen voort.
9.3.
De personele gevolgen van het voorgestelde
BIBOB-beleid laten zich
als volgt weergeven:
|
Intake medewerker (schaal 10) |
Beslissing medewerker (schaal 11) |
Bestaand n.a.v. signalen |
5 x 3 uur = 15 uur |
Uitgebreide toets 5 x 8 uur = 40 uur |
Nieuwe aanvragen structureel |
80 x 3 uur = 240 uur |
Lichte toets 40 x 1 uur = 40 uur Uitgebreide toets 40 x 8 uur = 320 uur Totaal 360 uur |
Totaal |
255 uur structureel |
400 uur structureel |
:
9.4.
De financiële gevolgen laten zich als volgt
verwoorden. De norm is dat een medewerker bij de gemeente 1312 productieve uren
per jaar heeft. Als dit wordt afgezet tegen de opgevoerde uren dan geeft dat de
volgende uitkomsten:
255 : 1312 = 0,194 fte x €
58.078 = € 11.288.
400 : 1312 = 0,305 fte x €
66.641 = € 20.325.
Deze uitbreiding van werkzaamheden zal niet
opgevangen kunnen worden binnen de huidige formatie de vakteams SCB en V&O.
Dat betekent dat er structureel de volgende bedragen bij komen:
Dit alles betekent dat er structureel € 45.484
t.b.v. personeelslasten en € 2.500 aan
bureaukosten (inschakeling Bureau BIBOB 5 x € 500 = € 2.500) benodigd is,
derhalve een totaalbedrag van € 47.984.
De berekeningen t.b.v. de implementatie van de Wet
BIBOB zijn gebaseerd op ervaringscijfers van de gemeente Den haag. In het 4e
kwartaal 2006 kan door middel van een evaluatienotitie de eigen Delftse
ervaring opgetekend worden en op nauwkeurige wijze inzicht gegeven worden in de
structurele kosten die invoering van deze wet met zich meebrengt. Voorgesteld
wordt om het totaalbedrag van € 41.969 (€ 47.984 kosten en € 6.015 opbrengsten)
voor 2006 éénmalig uit incidenteel nieuw beleid te dekken. Vooralsnog voor 2007
en verder op voorhand ten minste € 20.000 (€ 26.015 kosten en € 6.015
opbrengsten) structureel als claim voor nieuw beleid op te nemen, om vervolgens
eind 2006 vanuit de evaluatienotitie het exact benodigde structurele budget
vast te stellen.
In bijlage 3 zijn twee opties uitgewerkt waarbij
allereerst gerelateerd is aan een kostendekkende verhoging van de leges (optie
1) en vervolgens aan een geringe verhoging van de leges met 10 % (optie 2). De
eerste variant leidt tot forse lastenverzwaring voor de horeca en moet als
disproportioneel worden aangemerkt. De tweede variant leidt er toe dat uit
andere bron voor een bedrag van € 41.969 financiële dekking gevonden zal moeten
worden. Dat laat zich noodzakelijkerwijs vertalen als een deels (vooralsnog €
20.000) structurele claim nieuw beleid in het kader van de programmabegroting
2006. Voorgesteld wordt te kiezen voor optie 2. Een voorstel voor
legesverhoging is bijgevoegd als bijlage 4.
9.5.
Het lijkt wenselijk binnen de gemeentelijke
organisatie te beschikken over een algemeen BIBOB-coördinatiepunt. Daarvoor
komt in aanmerking het vakteam Juridische Zaken. De coördinerende taak valt
onder de juridische control.
9.6.
Vragenformulieren, instructies, indicatorenlijsten
(met wegingsfactoren) zijn inmiddels in concept opgesteld en als bijlagen 5, 6, 7, 8 en 9 bij deze nota gevoegd.
9.7.
Een meer gedetailleerde uitwerking van de in deze
nota vervatte (met name technisch-organisatorische aspecten, zoals
voortvloeiend uit het implementeren van een BIBOB-beleid) is weergegeven in de
bij deze nota behorende achtergrondrapportage. Zie bijlage 8. In de nu
voorliggende nota zijn vooral de bestuurlijke beslispunten geformuleerd.
9.8.
Binnen de sector TOR is sprake van een aantal
ontwikkelingen op het punt
van het digitaliseren van werkprocessen. Dit
project is nog niet in een zodanig stadium dat intake en afhandeling van
horeca-aanvragen vanuit het BIBOB-perspectief daarin al ondergebracht kan
worden. Dat betekent dat een en ander vooralsnog op semi-digitale, deels
handmatige wijze zal moeten geschieden.
10.
Planning.
De planning van het voorliggende voorstel ziet er
als volgt uit:
Besluitvorming college |
28 juni 2005 |
bijzonderheden |
Commissie Leefbaarheid |
6 oktober 2005 |
bijzonderheden |
Traject zienswijzen voorgenomen beleid |
17 oktober t/m 28 november 2005 |
bijzonderheden |
Besluitvorming college definitief |
13 december 2005 |
bijzonderheden |
11. Het project BIBOB.
De implementatie van de Wet BIBOB heeft zich
projectmatig voltrokken, volgens een door het GMT vastgesteld
projectomschrijving. Op 3 december 2003 is er een workshop georganiseerd, met
daarbij o.a. aanwezig een vertegenwoordiger van het landelijk bureau BIBOB, de
projectleider BIBOB van de gemeente Den Haag en de BIBOB coördinator van de
politie Haaglanden. Concept-documenten zijn vervolgens binnen de projectgroep
opgesteld gedurende de 1e helft van 2004. Eind 2004 is onder de nieuwe
burgemeester een doorstart gemaakt met de afronding van het project. In dat
verband is op 11 januari 2005 een presentatie gehouden tijdens de
collegevergadering en is over een aantal bestuurlijke uitgangspunten van
gedachten gewisseld. In de periode daarna zijn door de burgemeester de
gevoelens bij Horeca Nederland, afdeling Delft gepolst. Uit dit alles is de
thans voorliggende nota voortgevloeid.
12. Advies:
Het college wordt geadviseerd in te stemmen met de
in deze nota vervatte aanpak en voorstellen.
EM
22.06.05
bijlagen: 9.
**