Geacht college,
Achtergrondschets
Delft heeft ruim 20 welzijnsvoorzieningen (zie bijlage:
plattegrond met voorzieningen) in verschillende vormen: wijkcentra,
buurtgebouwen, jongerencentra - waarvan
het beheer historisch wordt vervuld door gesubsidieerde arbeid (ID en WIW).
Daarnaast zijn er nog andere voorzieningen, veelal voor migranten
zelforganisaties, waar het beheer op vrijwillige basis wordt verricht.
In de nota Knopen in de Wijken (1999) is voor dit
stelsel van voorzieningen een ambitie neergelegd, die nu langzamerhand in de
praktijk gerealiseerd is:
§
Het nieuwbouwprogramma voor accommodaties in de
wijken wordt over 1 a 2 jaar afgerond. Dan staan er in elke wijk moderne
wijkcentra en buurtgebouwen. De wijkcentra zijn door hun brede opzet bedoeld om
langere en bredere openstelling te hebben dan voorheen.
§
In de verschillende wijken zijn de
sociaal-culturele programma’s versterkt, door de gelegenheid in de nieuwe
centra maar onder andere ook door programmering vanuit aangrenzende
beleidskaders: brede school, integratie.
§
Tegelijk met deze opbouw is een al lang bestaande
wens en noodzaak om het sociaal-cultureel werk in de wijken van een
professionelere aanpak te voorzien. Dit type werk op wijkniveau is over het
algemeen moeilijk werk; denk bijvoorbeeld aan het jongerenwerk. De afgelopen
jaren is de formatie jongerenwerk op peil gebracht. Binnen de bestaande
middelen is het agogische sociaal-cultureel werk in omvang verminderd ten
gunste van het organisatorisch-facilitair werk. Daarmee is een belangrijke
basis voor continuïteit gelegd.
§
Maar de succesfactor voor stabiliteit zit vooral in
het beheer en deze essentiële component uit Knopen in de wijken moet nu
definitief worden aangepakt. Van de beleidswens om het additionele werk van
gesubsidieerde banen om te buigen naar regulier werk is tot nu toe
weinig terecht gekomen. In plaats daarvan is
het aantal bezette werkplekken op beheersniveau zelfs drastisch afgenomen. Die
tendens moet nu worden gekeerd. Dat dit niet op een achternamiddag gerealiseerd
is is duidelijk. Er lopen nu vele processen door elkaar: afbouw
werkgelegenheidsregeling, toepassing van nieuwe werkgelegenheidsinstrumenten,
overdracht van welzijnsaccommodaties van buurthuisbesturen naar de BWD,
vernieuwing van welzijnsaccommodaties en de programmering.
§
Inmiddels is er wel een financiële en
organisatorische basis gecreëerd om in dit jaar een fors begin te maken met een
stabieler beheerssituatie. De BWD heeft in januari 2004 een voorstel ingediend,
waarin de voorwaarden staan waaronder tot overdracht van de welzijnsaccommodaties
naar de BWD kan worden overgegaan. Daarvoor is in de programmabegroting 2005
(programma welzijn) €150.000
nieuw-beleidsgeld (waarvan € 50.000 incidenteel) toegekend en afgesproken dat
door herschikking binnen het bestaande welzijnsbudget eveneens €150.000 voor
beheer wordt vrijgemaakt.
Aangezien de regelingen voor gesubsidieerde arbeid
als gevolg van rijksbeleid zijn veranderd, moet een nieuwe uitwerking worden
gegeven aan het beheer van welzijnsaccommodaties. Bij die uitwerking moet er
tevens een verbetering worden gerealiseerd op het gebied van de professionele
aanpak en het garanderen van continuïteit. Dat stelt de Brede
welzijnsorganisatie Delft (BWD) in staat de verantwoordelijkheid voor beheer en
gebruik van de accommodaties over te nemen van de buurthuisbesturen en te
zorgen voor een goede programmering.
In deze nota wordt aangegeven welke wegen open
staan om het beheer van de welzijnsaccommodaties stabieler te gaan regelen.
Achtereenvolgens komen aan de orde:
Beleid en praktijk
De nota Knopen in de wijken (2000) is het
beleidskader op het gebied van het beheer van de welzijnsaccommodaties. Daarin
is aangegeven dat voor elke locatie (jongerenruimten worden als aparte locatie
gezien) de norm van 32 uur beheer (ID/WIW) wordt gehanteerd. Op dat moment was die
capaciteit beschikbaar maar in de praktijk ongelijk verdeeld en feitelijk ook
niet altijd ingevuld door uitval.
Als gevolg van de veranderde rijksregelgeving voor
gesubsidieerde arbeid is de praktijk de afgelopen jaren verslechterd. Met zo
goed mogelijk inspelen daarop waren per 1 juli 2005 vier WSW-medewerkers via
Combiwerk geplaatst en daarnaast 3 ID-medewerkers, 4 WIW-medewerkers en 4
medewerkers in opstapbanen actief in het beheer van accommodaties.
Herijking van het beleidskader is noodzakelijk. Sinds
2000 is er in de omgeving van het beheer nogal wat veranderd. De wijkgerichte
benadering van het welzijnswerk is versterkt, door een goede organisatorische
inbedding in het wijkgericht werken. Bovendien is met de komst van nieuwe
wijkaccommodaties naast buurtaccommodaties de differentiatie toegenomen en is
er in met name de nieuwe accommodaties een bredere programmering opgezet. De
Vleugel in de wijk Voorhof is daar het mooiste voorbeeld van. Door al deze
veranderingen kiezen we daarom niet meer voor een benadering waarin een
beheersnorm per accommodatie wordt gehanteerd, maar kiezen we voor maatwerk per
wijk. Dat sluit ook al aan bij de huidige werkwijze van de BWD, die gekenmerkt
wordt door omgevingsgericht (outreachend) werken in de wijk en ruimte voor
gewenste verschuivingen van capaciteit tussen wijken, al naar gelang de
problematiek.
Per wijk zien we straks één en soms twee wijkcentra
met brede programmering, aangevuld met buurtaccommodaties,
jongerencentra/accommodaties en accommodaties voor zelforganisaties.
De gemeente hanteert sinds enige jaren de
beleidslijn dat besturen van welzijnsaccommodaties de accommodatie overdragen
aan de BWD. Dit moet gebeuren onder de randvoorwaarde dat het beheer door de
BWD ook daadwerkelijk kan worden gewaarborgd. De BWD wil daarvoor in elk van de
wijken een hoofdlocatie aanwijzen van waaruit een organisatorisch-facilitair
medewerker opereert en het beheer in de locaties wordt aangestuurd.
De accommodaties die de BWD beheert c.q. gaat beheren zijn nogal verschillend.
Wijkaccommodatie De Vleugel heeft op dit moment een (bijna) fulltime
organisatorisch-facilitair medewerker, aangevuld met drie medewerkers in een
opstapbaan. Dit is de minimaal verantwoorde bezetting voor een gebouw als dit.
In diezelfde wijk staat echter nog een wijkaccommodatie (Het Voorhof). De
kleinste accommodatie is het buurtgebouw in de Bomenwijk.
Bedoeling is de formatie te spreiden over alle
accommodaties, zodat organisatorisch-facilitair medewerkers meerdere locaties
moeten bedienen.
In het afgelopen jaar is uitgebreid gesproken over
de realiseerbaarheid van deze opzet. Daarbij spelen de volgende uitgangspunten
een rol:
1. waarborgen
van continuïteit: de rol van Combiwerk
2. de
overgang van oud naar nieuw beleid gesubsidieerde arbeid: groeimodel
ad. 1 Waarborgen
voor de continuïteit
De wijze waarop het accommodatiebeheer in Delft is
geregeld stelde (te) hoge eisen aan de (BWD)organisatie teneinde de
noodzakelijke continuïteit te garanderen. In de praktijk blijkt het realiseren
van continuïteit heel lastig, omdat ID- en WIW medewerkers een gemiddeld hoog
uitvalpercentage hebben. Dit leidt tot de vraag of het voordelen biedt om taken
uit te besteden.
De mogelijkheid van uitbesteding is met name
onderzocht bij Combiwerk. Die organisatie kan het beheer van wijkcentra en
buurthuizen verzorgen en daarin continuïteit brengen, met het volgende model:
·
12-14 SW-detacheringen (niveau B of C)
·
10 participatiebanen
·
10 opstapbanen
·
1,5 werkleider.
Naast continuïteit is hierbij ook aandacht voor het
gelegenheid bieden tot opdoen van werkervaring (opstapbanen).
De kosten van Combiwerk (overhead/winst/btw) zijn
weliswaar hoger (tot € 80.000 op jaarbasis) dan die van de BWD maar de doorslag
om daar toch voor te kiezen, is dat Combiwerk de continuïteit werkelijk kan
garanderen. Dat is zeker in wijkcentra met meerdere gebruikers en brede
programmering een noodzaak. Bovendien is er met het inschakelen van
Combiwerk geen (CAO)discussie rond de
inzet van participatiebanen in het welzijnswerk. In de programmabegroting is
namelijk op het risico gewezen dat functies in het welzijnswerk per definitie
in de CAO moeten passen, waardoor participatiebanen aan reguliere loonschalen
worden gebonden en dus duurder worden.
Een aandachtspunt vormt de aansluiting tussen de
beide organisaties, BWD en Combiwerk, of anders gezegd tussen het
sociaal-cultureel werk en het beheer. Er is gekozen voor een samenwerkingsmodel
waarbij de BWD de organisatorisch-facilitaire aansturing per wijk verzorgt en
Combiwerk het beheer. Deze rolverdeling is nodig omdat de financiële en
programmatische taken voor de welzijnsaccommodaties naadloos moeten aansluiten
op de visie en werkprocessen van de BWD. Combiwerk houdt zich op die manier bij
de kernkwaliteit van toezicht.
De BWD treedt op als opdrachtgever van Combiwerk en
zal een goede organisatorische setting moeten garanderen.
De realisatie van een betere beheerssituatie hangt
sterk af van de mogelijkheden om op korte termijn geschikte personen te werven.
Combiwerk kan na opdrachtverlening meteen aan de slag met de oprichting van een
beheerdivisie. Het is inmiddels duidelijk dat vanaf september 2005 de inzet van
14 fte haalbaar is, waarvan de helft participatiebanen. In het beleidsplan WIZ
2005-2008 “Gezamenlijk de armoede te lijf” is sprake van 10 in te vullen
participatiebanen, met voorrang voor beheer buurthuizen en algemeen
schoolmedewerkers. De fasering van de inzet van Combiwerk is als volgt gedacht
2005
14 fte
2006
26 fte
2007
29 fte
Met het uiteindelijke aantal is een goede kwaliteit
en continuïteit in het beheer te garanderen. Combiwerk zal ten behoeve van de
BWD een ontwikkelingsplan opstellen.
Fasering
Organisatie
en functie |
aantallen |
|
|
BWD: |
2005 |
2006 |
2007 |
facilitymanager BWD |
1 |
1 |
1 |
Administratie
facilitaire afdeling |
0,5 |
1 |
1 |
organisatorisch-facilitair
medewerkers |
6 |
6 |
6 |
beheerders
(participatiebaan) |
- |
- |
- |
assistent
beheerders (opstapbaan) |
- |
- |
- |
Combiwerk: Werkleider
Combiwerk |
1 |
1,5 |
1,5 |
organisatorisch-facilitair
medewerkers (SW A) |
0 |
0 |
0 |
beheerders
(SW baan niveau B/C) |
7 |
14 |
14 |
beheerders
(participatiebaan) |
7 |
10 |
10 |
assistent
beheerders (opstapbaan) |
7 |
10 |
10 |
[totaal
fte beheer (exclusief management BWD)] |
[28] |
[41] |
[41] |
|
|
|
|
kosten op jaarbasis (€) |
640729[1] |
9160001 |
916000 |
Ten aanzien van de financiën is gerekend met
prijsniveau 2005. Het is wenselijk per jaar tot bijstelling te komen op basis
van voortschrijdend inzicht; externe factoren als premiedruk zijn
onvoorspelbaar.
De aantallen voor 2005 zijn in de tweede helft van
dit jaar bereikt. De werkelijke kosten zullen daarom uitkomen op ongeveer 2/3e
van het geraamde jaarbedrag.
Financieringsvoorstel beheer welzijns- en
jongerenaccommodaties
financiering |
2005 |
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
beschikbaar reeds
toegekend basissubsidie BWD |
247000 |
247000 |
247000 |
247000 |
247000 |
programmabegroting
2005 |
150000 |
100000 |
100000 |
100000 |
100000 |
herschikking
welzijn (besluit 2005) |
100000 |
150000 |
150000 |
150000 |
150000 |
provinciaal
subsidie |
68000 |
- |
- |
- |
- |
voorstel programmabegroting
2006 |
- |
200000 |
100000 |
100000 |
100000 |
programmabegroting
2007 |
- |
- |
175000 |
225000 |
275000 |
budget
sociaal beleid (pn 22689) |
- |
45000 |
45000 |
45000 |
45000 |
Activeringsmiddelen
(begeleiding) |
- |
50000 |
50000 |
- |
- |
wijkbudget |
- |
50000 |
50000 |
50000 |
- |
|
|
|
|
|
|
totaal |
565000 |
842000 |
916000 |
916000 |
916000 |
Toelichting.
Er is reeds een substantieel budget beschikbaar om
in 2005 een behoorlijke start te maken met de uitvoering van het nieuwe
beheersbeleid. Voor de gehele uitvoering van het plan zijn echter aanvullende
middelen nodig, die door middel van nieuw beleid beschikbaar kunnen worden
gesteld. Door verdeling van het budget sociaal beleid kan een bedrag
beschikbaar komen voor deze ondersteuning van de sociale infrastructuur. Ten
behoeve van de extra begeleiding van participatie- en opstapbanen kan een
incidentele bijdrage (€ 2500,- per baan) worden verkregen uit de
activeringsmiddelen. Ter overbrugging van de periode om te komen tot
structurele dekking via de programmabegroting kan een beroep gedaan worden op
de wijkbudgetten. Dit wordt gemotiveerd vanuit de belangrijke functie en rol
die goed functionerende wijk- en buurtaccommodaties hebben in de wijken en de
wenselijkheid om het beheer goed te regelen.
J.P.
van den Berg
hoofd sector Leefbaarheid
Bijlage 2
Onderbouwing formatie facilitair werk (beheer
gebouwen)
- wijkaccommodatie Delft Noord, incl. jongerenruimte
- wijkaccommodatie Wippolder, incl. tienerruimte
- wijkaccommodatie De Wending, incl. jongerenruimte
- wijkaccommodatie Buurtraad ‘75
- wijkaccommodatie De Vleugel, incl. jongerenruimte
en ruimten VKC, Brede school, etc.
- wijkaccommodatie Het Voorhof
- wijkaccommodatie Fledderus
- wijkaccommodatie De Boerderij
- buurtgebouw ’t Ooievaarsnest
- buurtgebouw Bomenwijk
- buurtgebouw Rotterdamseweg (Onder de Schie)
- buurtgebouw Olof
- buurtgebouw De Molshoop
- t.z.t. buurtgebouw Geerweg
- jongerencentrum De Viking
- jongerencentrum Muyskenlaan
- jongerencentrum Mozartlaan (2 gebouwen, Meeting
Point en kinderboerderij)
- jongerencentrum
The Border
De BWD wordt verantwoordelijk gehouden voor de
exploitatie en het gebruik van de accommodaties. Bovengenoemde taken zijn
rechtstreeks afgeleid van die verantwoordelijkheid.
De organisatorisch-facilitair medewerker is
verantwoordelijk voor het primaire proces in de accommodatie(s). Daaronder
vallen de volgende taken:
- zorgt voor planning, verhuur en gebruik van de
ruimten in het gebouw
- onderhoudt contacten met de gebruikers
- regelt klein onderhoud
- openstelling, sleutelbeheer
- beheert inventaris
- laat storingen verhelpen
- schademeldingen
- verantwoordelijk voor de schoonmaak
- handhaaft orde, veiligheid, hygiëne, arbo
- inkoop c.q. voorraadbeheer
- exploitatie bar
- kasbeheer
- administratie van de accommodatie
- voorbereiding facturering
- klachtbehandeling over gebruik
- stuurt assistent-beheerders aan (werkroosters,
instructies)
- contact met Combiwerk t.a.v. personele invulling
beheer
Op centraal niveau komt de verantwoordelijkheid
voor verzekeringenpakket, beheer contracten rond onder meer beveiliging en
schoonmaak, leveranciersmanagement, automatisering, telecommunicatie, energie,
etc.