Geacht
college,
In
de bomennota “De juiste boom op de juiste plaats”, vastgesteld in de
raadsvergadering van 24 juni 2004, is
het Delftse bomen- en kapvergunningenbeleid vastgelegd. In deze nota is
aangegeven dat de volgende onderdelen van het bomenbeleid nog uitwerking
behoeven:
In
het afgelopen jaar is hier invulling aan gegeven. Daarbij is naar voren gekomen
dat de gewenste bescherming van deze houtopstanden, een totaalpakket van
samenhangende maatregelen vereist. De volgende instrumenten van het bomenbeleid
behoeven daarom eveneens aanpassing:
De
voorliggende nota geeft uitwerking aan hiervoor genoemde onderdelen.
Om
het hierin voorgestelde beleid te effectueren wordt aan het college van burgemeester
en wethouders voorgesteld:
R.A.
van Beek, vakteam Beheerplannen.
Bijlage 1 Lijst van monumentale bomen.
Bijlage 2 Lijst van
bijzondere houtopstand met een cultuur-
historisch belang.
Bijlage 3 Voorstel tot wijziging van de
bomenverordening Delft 1998
Bijlage 4 Huidige grens van de bebouwde kom
Boswet
Bijlage 5 Nieuwe grens van de bebouwde kom
Boswet
Bijlage 6 Tekening met
monumentale bomen en bijzondere houtopstand met een cultuur-historisch belang.
Toelichting
1. Uitbreiden en vaststellen van de lijst van monumentale bomen.
In
de lijst van monumentale bomen bij de bomennota, ‘De juiste boom op de juiste
plaats’ (24 juni 2004), zijn uitsluitend de op dat moment geďnventariseerde
gemeentelijke monumentale bomen opgenomen. In de afgelopen periode zijn de
gemeentelijke monumentale bomen verder geďnventariseerd en zijn ook de
monumentale bomen in particulier bezit aan de lijst toegevoegd.
Conform
de bomennota, “De juiste boom op de juiste plaats”, is een boom monumentaal als
deze voldoet aan de volgende criteria:
-
De boom is ouder dan 50 jaar;
-
heeft nog enkele tientallen jaren te leven en;
-
heeft bijzondere waarde door schoonheid, cultuur-historie of zeldzaamheid.
Door
opname in de lijst van monumentale bomen wordt aan deze bomen de bijzondere waarde
‘monumentaal’ toegekend. Conform de in het kapvergunningenbeleid vastgestelde
criteria wordt voor deze bomen alleen bij zwaarwegende argumenten een kapvergunning
verleend.
Tot
nu toe werden de monumentale bomen in grote groengebieden “als park” in de
lijst aangegeven. En werden alleen de meest belangrijke bomen benoemd, (o.a.
gevolgd door lijst met totalen per soort). Omdat in deze gebieden vaak meer
bomen staan die aan de criteria voldoen, is niet direct duidelijk welke bomen
in de lijst genoemd worden. En of er monumentale bomen staan die niet in de
lijst genoemd worden. Deze weergave geeft geen volledig inzicht in het totale
aantal monumentale bomen in Delft.
Om
hierin meer duidelijkheid in te brengen zijn deze gebieden aanvullend
geďnventariseerd. En zijn alle bomen die aan de criteria voldoen in de nieuwe
lijst opgenomen. Het lijkt hierdoor alsof er opeens veel meer monumentale bomen
zijn, het betreft echter een meer volledige weergave. Dit wordt nog enigszins
versterkt doordat bij deze inventarisatieronde, een aantal (grote) objecten aan
de lijst is toegevoegd. O.a. de doorgaande rij platanen langs het
Rijn-Schiekanaal, de kastanjes langs de Bernhardlaan, Jaffalaan en Muyskenspad,
en de monumentale bomen in De Hertenkamp.
Slecht
een beperkt aantal particulieren heeft zijn boom, na de oproepen in de
Stadskrant, vrijwillig aangemeld. De
overige particuliere eigenaren zijn, op basis van de in 1998 geactualiseerde
lijst van de bomennota ‘Bomen op dreef’ (1993), door de gemeente benaderd. Na
toetsing van de bomen aan de hiervoor genoemde criteria zijn de bomen wel/niet
in de nieuwe lijst opgenomen. De
betreffende eigenaar is schriftelijk over het resultaat van deze toetsing
geďnformeerd. Nadat de lijst van monumentale bomen door burgemeester en wethouders
is vastgesteld zullen alle eigenaren schriftelijk over dat besluit geďnformeerd
worden, en over de wijze waarop zij daar desgewenst bezwaar tegen kunnen maken.
De
hiervoor genoemde acties resulteren in de nu door het college van burgemeester
en wethouders vast te stellen lijst van monumentale bomen in bijlage 1, waarin de meest beschermwaardige
Delftse bomen zijn vastgelegd. Deze bomen zijn geografisch aangegeven op de
kaart in bijlage 6.
2. Opstellen en vaststellen van een lijst van groengebieden met een cultuur-historisch
belang.
In
de bomennota, ‘De juiste boom op de juiste plaats’ (24 juni 2004) staat dat de
gemeente Delft een lijst zal opstellen van:
‘groengebieden met een (cultuur)historisch belang of waar een jong bomenbestand
in de toekomst kan uitgroeien tot een monumentaal bomenbestand. In deze groengebieden
krijgen alle bomen een bijzondere waarde toegewezen, zodat zij ongeacht dikte
of kwaliteit kapvergunningplichtig zijn’….’Bij de actualisatie van de bestemmingsplannen
worden deze groengebieden met een beschermde status vastgelegd’.
Hieraan
is invulling gegeven door het opstellen van een ‘lijst van bijzondere
houtopstand met een cultuur-historisch belang’ Een dergelijke lijst heeft bij
de wijziging van de bomenverordening
1998 (24 juni 2004) echter geen
betekenis gekregen. Houtopstand op deze lijst is hierdoor niet anders dan alle
andere in Delft, en dus pas kapvergunningplichtig bij een stamdiameter van meer
dan 25 cm. Zij komen pas na 50 jaar in aanmerking voor opname in de lijst van
monumentale bomen. Het in de bomennota
voorgestelde beleid vereist daarom eerst aanpassing van de bomenverordening
1998, alvorens de lijst van bijzondere houtopstand met een cultuur-historisch belang
formeel kan worden vastgesteld.
Door
de verregaande beperkingen die aan de houtopstanden in deze gebieden wordt
opgelegd dient spaarzaam en zorgvuldig met de aanwijzing van deze gebieden te
worden omgegaan. Om willekeur bij de aanwijzing van deze gebieden te voorkomen,
dienen soortgelijke houtopstanden, in soortgelijke gebieden, op soortgelijke
wijze te worden benaderd,
Het
resultaat van de eerste inventarisatieronde is weergegeven in de (concept)
lijst van bijzondere houtopstand met een cultuur-historisch belang in bijlage
2, en geografische weergegeven op de kaart in bijlage 6. Bij de samenstelling
van deze lijst zijn de volgende criteria gehanteerd:
-
Het groengebied heeft een relatie met: een Rijksmonument of gemeentelijk
monument, cultuur-historische bebouwing, beschermd stadsgezicht, historisch
park of tuin, e.d. (bij voorkeur ook als zodanig aangegeven of beschreven in
het bestemmingsplan)
-
De beschermwaardige houtopstanden in deze gebieden hebben een relatie
met de aan deze objecten toegekende cultuur-historische waarde.
Deze
lijst kan ter kennisname aan de gemeenteraad worden gezonden. Nadat de
gemeenteraad de noodzakelijke wijzigingen in de bomenverordening 1998 heeft
vastgesteld zal deze lijst ter
vaststelling aan het college van burgemeester en wethouders worden aangeboden.
3. Bescherming van de monumentale bomen en de bijzondere houtopstand met
een cultuurhistorisch belang in de Bestemmingsplannen.
Conform
het in de bomennota vastgelegde beleid worden de monumentale bomen, en de
bijzondere houtopstand met een cultuur-historisch belang, met een beschermde
status in de bestemmingsplannen opgenomen.
Bij
de herziening van de bestemmingsplannen worden de bomen in de lijst van
monumentale bomen, door middel van een locatieaanduiding (r = 8 m.) op de
plankaart aangegeven. In de bepalingen van de bestemmingsplannen wordt
opgenomen dat binnen deze straal van 8 meter, gemeten uit het hart van de stam,
niet gebouwd mag worden. Voor zover deze bomen in de bestemming ‘Park’ staan is
het bovendien verboden om zonder schriftelijke vergunning van het college de
volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:
-
het ontgronden, afgraven, egaliseren, diepploegen en ophogen van gronden;
-
het aanbrengen van oppervlakte verhardingen;
-
het aanleggen van halfverharde
paden en wegen;
-
het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van het recreatief medegebruik
of educatief mede gebruik;
-
het aanbrengen van drainage;
-
het aanleggen van ondergrondse en bovengrondse transport, energie- en/of
communicatieleidingen.
Deze
werken of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien en voor zover de
cultuur-historische waarde van het park als geheel niet onevenredig wordt
geschaad. Binnen de lopende procedures tot herziening van de bestemmingsplannen
wordt, in overleg met het vakteam Ruimtelijke Ordening, bekeken hoe deze
aanlegvoorschriften, binnen een straal
van 8 meter, voor alle monumentale bomen van toepassing kunnen worden.
Monumenten,
beschermde stadsgezichten, objecten met een cultuur-historisch belang, etc.
worden in de bestemmingsplannen als zodanig aangeduid en beschreven. De daarbij
behorende groengebieden hebben vaak de bestemming ‘Park’, waardoor binnen deze
gebieden de hiervoor genoemde aanlegvoorschriften van kracht zijn. Ook hier
wordt in overleg met het vakteam Ruimtelijke Ordening gezocht naar
mogelijkheden om deze bescherming uit te breiden.
4. Voorstel tot wijziging van de bomenverordening 1998
Conform de bomennota ‘De juiste boom op de juiste
plaats' wordt aan alle houtopstanden binnen een groengebied met een
(cultuur)historisch belang een bijzondere waarde toegekend, zodat zij ongeacht
dikte of kwaliteit kapvergunningplichtig zijn. Conform de in het
kapvergunningenbeleid vastgestelde criteria wordt voor houtopstanden met een
bijzondere waarde alleen bij zwaarwegende argumenten een kapvergunning
verleend.
Om
de gewenste kapvergunningplicht te effectueren worden de volgende wijzigingen
in de bomenverordening 1998 voorgesteld:
Artikel
1: Begripsomschrijvingen
Vervangen:
lid 1 a. door:
a. boom:
een houtachtig, opgaand gewas met een dwarsdoorsnede van de stam van minimaal
10 centimeter op 1,3 meter hoogte boven het maaiveld. In geval van
meerstammigheid geldt de dwarsdoorsnede van de dikste stam. In afwijking van
het hiervoor gestelde kan de dwarsdoorsnede
kleiner zijn dan 10 cm op 1,3 meter boven het maaiveld, indien sprake is van:
-
een houtopstand in het kader van een herplant- of instandhoudingsplicht
als bedoeld in de artikelen 14 en 15;
-
een bijzondere houtopstand met een cultuur-historisch belang, als
bedoeld in artikel 8, lid 4;
Artikel 8: Kapverbod
Vervangen: lid 4 door:
Wegstrepen: geheel lid 5
Verder
wordt voorgesteld de volgende correcties door te voeren:
Artikel 8: Kapverbod
Vervangen: in lid 3 g. “artikel 17” door “artikel 14 en 15”
Artikel
9: Aanvraag vergunning
Vervangen: lid 2 door:
Wanneer door of namens de Minister van
Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aan Burgemeester en Wethouders een
afschrift is toegezonden van de ontvangstbevestiging als bedoeld in artikel 2
van de Boswet, beschouwen Burgemeester en Wethouders dit afschrift mede als een
vergunningsaanvraag.
Het
Voorstel tot wijziging van de bomenverordening Delft 1998, is bijgevoegd in
bijlage 3.
5. Voorstel tot wijziging
van de grens van de bebouwde kom Boswet.
De
grens van de bebouwde kom van de gemeente, vastgesteld ingevolge artikel 1,
vijfde lid, van de Boswet is bij raadsbesluit 25 maart 1993 voor het laatst
gewijzigd, en op 22 juni 1993 door gedeputeerd staten vastgesteld. Destijds
naar aanleiding van de uitbreiding van het gemeentelijke grondgebied met de
‘Hoornse Hof’. De op dit moment actuele ‘bebouwde kom Boswet’ is aangegeven op
de kaart in bijlage 4. De volgende ontwikkelingen geven aanleiding de grens van
de ‘bebouwde kom Boswet’ opnieuw te actualiseren:
Voorgesteld
wordt: de grenzen van de bebouwde kom, vastgesteld ingevolge artikel 1, vijfde
lid, van de Boswet te wijzigen tot de omvang van het gebied zoals aangegeven in
bijlage 5.
Overeenkomstig
de wettelijke bepalingen in de Boswet zal het voorstel tot wijziging van de grens van de bebouwde kom Boswet, 30
dagen ter inzage worden gelegd. Na verwerking van eventueel ingekomen
zienswijzen, zal het wijzigingsvoorstel ter vaststelling aan de gemeenteraad
worden aangeboden, en zal op het raadsbesluit de goedkeuring van gedeputeerde
staten worden gevraagd.
De
Boswet (20 juli 1961) bevat regelgeving ter bewaring van bossen en andere
houtopstanden. Zij heeft tot doel het handhaven en zo mogelijk uitbreiden van
het oppervlak aan bosareaal in Nederland, zowel uit het oogpunt van economische
waarde als van natuurschoon.
Conform
de Boswet is iedere Nederlandse gemeente verplicht om bij raadsbesluit vast te
stellen, welke voor de toepassing van de Boswet de grenzen van de bebouwde kom
of kommen der gemeente zijn. Buiten deze ‘bebouwde kom Boswet’ is de Boswet van
toepassing, daarbinnen niet. Dit besluit behoeft goedkeuring van gedeputeerde
staten. Als deze grens niet wordt vastgesteld is de Boswet van toepassing op
het gehele gemeentelijke grondgebied, hetgeen zowel vanuit de doelstellingen
van de Boswet, als het gemeentelijk belang, niet noodzakelijk/wenselijk is.
De
vaststelling van de grens ‘bebouwde kom Boswet’ dient in principe alleen ter afbakening
van het toepassingsgebied van de Boswet. Sinds de wijziging van de Bomenverordening
1998 (24 juni 2004) wordt deze begrenzing in Delft echter ook gehanteerd voor
de afbakening van het toepassingsgebied van het kapverbod in de bomenverordening.
Binnen de ‘bebouwde kom Boswet’ is sindsdien alleen het kapverbod van de
bomenverordening van toepassing, Buiten de ‘bebouwde kom Boswet’ alleen nog de
meldingsplicht van de Boswet. Bij het actualisering van de lijst van monumentale
bomen is naar voren gekomen dat dit recent genomen besluit een aantal ongewenste
neveneffecten kent die om een oplossing vragen.
A. Gemeentelijke grenscorrecties.
Door de gemeentelijke grenscorrecties per 1 januari
2004, is het gemeentelijke grondgebied o.a. uitgebreid met de nieuwbouwlocaties
“Harnaschpolder’ en ‘Molenbuurt’ (vrm. VDD-terrein) en het recreatiegebied
‘Kerkpolder’. De ‘bebouwde kom Boswet’ is niet gelijktijdig aan deze grenscorrecties
aangepast. Doordat deze grens ook het toepassingsgebied van het kapverbod in de
Delftse bomenverordening bepaalt, is dit kapverbod nog niet in deze gebieden
van toepassing. Daarom wordt voorgesteld deze gebieden toe te voegen aan het
gebied binnen de ‘bebouwde kom Boswet’.
Hierdoor wordt de regelgeving in deze gebieden gelijk aan de overige Delftse
wijken en de Delftse Hout.
Na verwerking van de onder A voorgestelde
wijzigingen, beperkt het gebied buiten de ‘bebouwde kom Boswet’ zich tot de
gebieden ‘Midden Delfland’ en ‘Ruiven’. Het kapverbod van de gemeentelijke
bomenverordening is hier niet van toepassing, waardoor de bescherming van de
hier aanwezige houtopstanden zich beperkt tot de reikwijdte van de Boswet. De
Boswet richt zich echter op het behoud van bossen, en andere houtopstand met
enige omvang. En sluit daarom een fors aantal houtopstanden uit van haar toepassing:
-
houtopstanden op erven en in tuinen;
-
wegbeplantingen en eenrijige beplantingen op of langs landbouwgronden,
beide voorzover bestaande uit populieren of wilgen;
-
Italiaanse populier, linde, paardenkastanje en treurwilg;
-
vruchtbomen en windschermen om boomgaarden;
-
fijnsparren, niet ouder dan twaalf jaren, bestemd om te dienen als
kerstbomen en geteeld op daarvoor in het bijzonder bestemde terreinen;
-
kweekgoed;
-
Houtopstanden van minder dan 10 are (zelfstandige eenheid);
-
Rijbeplantingen van minder dan 20 bomen (zelfstandige eenheid);
-
Uitvoering van een werk overeenkomstig een goedgekeurd bestemmingsplan.
De Boswet biedt dus geen bescherming aan de 5
monumentale bomen op de erven en tuinen van Abtswoude 19, Schieweg 162 en 166,
en Rijkstraatweg 145 (Manege Prinsenstad). En ook niet aan de overige
houtopstand op erven en tuinen; knotwilgen, Italiaanse populieren, linden, paardenkastanjes
en treurwilgen; niet commercieel geëxploiteerde boomgaarden; houtwallen,
bosjes, en andere kleine landschapselementen.
Omdat de bomenverordening wel in de gewenste
bescherming kan voorzien ligt het voor de hand om dit gebied onder het
kapverbod van de bomenverordening te brengen. Dit zou in principe kunnen door:
a.
de grens van de ‘bebouwde kom Boswet’ te laten samenvallen met de
gemeentegrens of;
b.
door het kapverbod in de bomenverodening (weer) van toepassing te
verklaren op het gehele gemeentelijke grondgebied.
Ad. a. In tegenstelling tot de in A toegevoegde
gebieden hebben de nieuwe bosgebieden in Midden Delfland, Abtswoudse bos en
Ackerdijkse bos, wel relevantie voor de toepassing van de Boswet. Subsidieregelingen
voor de realisatie en het beheer van nieuwe bosgebieden, zijn veelal
voorbehouden aan bosgebieden die onder de Boswet vallen. Het Recreatieschap
Midden Delfand heeft aangegeven dat zij ook in de toekomst van deze subsidiemogelijkheden
gebruik wensen te maken. Het is hierdoor niet wenselijk, en zal waarschijnlijk
ook niet door gedeputeerde staten worden toegestaan, om deze bosgebieden aan
het toepassingsgebied van de Boswet te onttrekken.
Ad. b. Door de realisatie van het recreatiegebied
Midden Delfland is in dit voormalig weidegebied inmiddels veel bos andere
houtopstand aangeplant. Uitbreiding van het kapverbod naar deze gebieden zal
een toename van het aantal af te handelen kapaanvragen, en bijbehorende juridische
procedures, tot gevolg hebben. Kapaanvragen uit een gebied dat nagenoeg
volledig bij het recreatieschap Midden Delfland in beheer is, en waar vrijwel
geen gemeentelijk toezicht aanwezig is. Afgezien van de toenemende kosten, zal
de tijd die aan de afhandeling van deze aanvragen besteedt moet worden, ten
koste van de afhandeling van de overige kapaanvragen gaan.
Resultaat afwegingen
Om
de hiervoor genoemde redenen is gezocht naar een begrenzing van de ‘bebouwde
kom Boswet’ die de meest beschermwaardige houtopstanden onder het toepassingsgebied
van het kapverbod in de bomenverordening brengt, maar de bij het recreatieschap
Midden Delfland in beheer zijn de bosgebieden onder het regime van de Boswet
laat. (bijlage 5)
Procedure
Overeenkomstig
de wettelijke verplichtingen zal het voorstel tot wijziging van de grens van de bebouwde kom Boswet, 30
dagen ter inzage worden gelegd. Na verwerking van ingekomen zienswijzen, zal
het wijzigingsvoorstel aan het college en de gemeenteraad worden aangeboden, en
zal op het raadsbesluit goedkeuring van gedeputeerde staten worden gevraagd.