Inleiding
Sinds 29 november 1999 is sprake van een formele
stedenbandrelatie tussen Delft en Pretoria, waarvan de naam inmiddels gewijzigd
is in Tshwane. Delft is in de laatste jaren nauw betrokken geweest bij de
uitvoering van projecten, zowel op gemeentelijk niveau als op het niveau van de
particuliere stedenbandorganisatie.
Op de achtergronden van de relatie tussen Delft en
Tshwane wordt in de nota “stand van zaken internationaal beleid” (2002)
uitvoerig ingegaan. Ook worden de voorwaarden waaraan een op basis van
solidariteit gesloten stedenband overeenkomst moet voldoen aangegeven.
De stedenband moet zich richten op een brede
betrokkenheid over en weer van burgers, organisaties en lokale overheden in de
partnersteden.
Een stedenband is uitdrukkelijk bedoeld als een
langjarige relatie en gericht op continuïteit van relaties op bestuurlijk en
burgerorganisatie niveau. Bij stedenbanden speelt naast de lokale overheid ook
de particuliere stedenbandorganisatie een centrale rol. Gelijkwaardigheid tussen
de partners is een belangrijk uitgangspunt voor de manier waarop zij met elkaar
omgaan. Tegelijkertijd zijn de omstandigheden waarin de partners verkeren, hun
mogelijkheden en deskundigheden echter zeer verschillend. Dat brengt met zich
mee, dat voor Delft het verlenen van daadwerkelijke steun aan de partner een
belangrijk onderdeel is van de stedenbandrelatie. Volgens de nota houdt de rol
van de Delftse overheid in deze relatie in elk geval de volgende elementen in:
Met regelmaat is de stedenband
geëvalueerd. In februari 2005 is door de gemeenteraad uitgesproken, dat de
stedenband met Tshwane onveranderd zal worden voortgezet.
2. Aanleiding voor deze nota
De Delftse ondersteuning van de projecten is steeds
gebaseerd geweest op afspraken met de gemeente Tshwane, die vastgelegd zijn in
een Memorandum of Understanding, ondertekend door de portefeuillehouders van
beide steden. Het laatste Memorandum dateert van 2002.
Voor de uitvoering van de projecten worden zowel middelen
van de Gemeente Delft uit het budget Internationaal Solidariteitsbeleid als
externe fondsen ingezet. De projecten zijn uitgevoerd in coöperatie met
verschillende partners.
Een deel van de projecten, vooral die te maken hebben met de sociale
huisvesting werden (mede) gefinancierd door het rijk. Via de VNGi werden
zogenaamde GSO-subsidies ingezet ten behoeve van projecten op het gebeid van
sociale huisvesting in Tshwane. De GSO-regeling is vervallen. Een nieuwe
subsidieregeling, LOGO-South, is hiervoor in maart 2005 in de plaats gekomen.
Deze regeling loopt tot en met 2008. De rijkssubsidie maakt
deskundigheidsuitwisseling mogelijk en dekt onder meer reis- en
verblijfskosten, studiefaciliteiten en de mogelijkheid tot het inzetten van
(externe) deskundigen, die bijdragen aan de projecten die door Delft worden
ondersteund. De inzet van deze middelen maakt het voor de gemeente mogelijk om
een deskundige bijdrage te leveren. Dit is anders niet mogelijk, omdat de
middelen in de gemeentebegroting, binnen het budget Internationaal
solidariteitsbeleid (ca. € 76.000.--) niet toereikend zijn.
Ten einde de ondersteuning van de projecten in Tshwane te kunnen
voortzetten moet een nieuwe subsidieaanvraag worden gedaan. Door VNGi wordt een
voorwaarden gesteld, waaraan moet worden voldaan, alvorens een subsidie
toekenning plaats kan vinden. Belangrijke voorwaarden zijn:
1.
de nieuwe aanvraag is
gebaseerd op actuele feiten;
2.
de afspraken over
samenwerking zijn vastgelegd in een actueel Memorandum of Understanding (MOU);
3.
er wordt een duidelijke
projectplanning gemaakt van 2006 t/m 2008.
Gezien de verouderde MOU en de voorwaarde van de VNGi om de
afspraken duidelijk vast te leggen, was het noodzakelijk om met Tshwane over
deze zaken overeenstemming te krijgen.Het gaat hierbij niet om het opstellen
van een nieuwe agenda, met nieuwe punten, maar om een nauwkeuriger formulering
van diverse onderdelen en monitoring van de afspraken die de effectiviteit
ervan zullen bevorderen.
Ten einde tot een actueel Memorandum of Understanding en
een duidelijk plan voor de periode 2005-2008 te komen, is in de periode van 26 augustus tot en met 1 september een kleine
ambtelijke delegatie, aangevuld met een aantal externe deskundigen in Tshwane
geweest. Hiertoe is gebruik gemaakt van een VNGi-subsidie, bedoeld voor
organisatie en uitvoering van een formuleringsmissie.
3. Memorandum of Understanding
De missie naar Tshwane heeft geresulteerd in een Memorandum of
Understanding, waarvan de tekst als bijlage bij de nota is gevoegd. Het
Memorandum omvat de (her-)bevestiging en nadere uitwerking van een deel van de
eerder gemaakte afspraken voor ondersteuning van:
1.
het lokale bestuur,
bijvoorbeeld in de vorm van trainingen en cursussen voor officials en politici
uit Tshwane,
2.
projecten voor jongeren
op het terrein van bijvoorbeeld sport,
3.
projecten voor vrouwen,
in de vorm van studiebeurzen en cursussen,
4.
projecten op het gebied
van e-learning, voornamelijk gericht op minder begaafde kinderen
5.
projecten op het gebied
van crèches en avondscholing,
6. de civic-society in
Mamelodi
7.
een viertal projecten op
het gebied van sociale huisvesting
8.
projecten op het gebied
van de gezondheidszorg, waaronder ondersteuning van het rode kruis en het
opzetten van e.h.b.o.-cursussen voor jongeren
De eerste 6 projecten zijn sinds 1999 in uitvoering, en de formulering
ervan is gedateerd. Voordat de ondertekening van de MOU plaatsvindt zal de
tekst worden geactualiseerd en zal gestreefd worden naar een meer concrete
formulering.
Project 7 omvat in feite vier deelprojecten:
o
Eerste Fabrieke
o
Housing Company Tshwane (HCT)
o
Ondersteuning van het
lokale volkshuisvestingsbeleid
o
Het zelfbouwproject in
Mamelodi.
Voor deze projecten wordt al een aantal jaren door Delft ondersteuning
geven aan de gemeente Tshwane, met inzet van GSO-subsidies. Hiervoor geldt de
nieuwe subsidieregeling, Logo-South. Een nauwkeurige formulering van
doelstellingen, activiteiten en meetbare resultaten is daarvoor vereist.
Tijdens de formuleringsmissie is over de Housingprojecten breed overleg
gevoerd, wat geresulteerd heeft in de uitwerking van vier meerjarenplannen op
dit terrein. Doel is om op basis van deze plannen de VNGi-subsidie in te zetten
voor verdere ondersteuning.
De belangrijkste onderdelen voor de werkzaamheden in Tshwane zijn:
1.
Het opzetten van een
schaduworganisatie ter ondersteuning van het Eerste Fabrieke project;
2.
Het operationeel maken
van de HCT, met ondersteuning van DUWO;
3.
Het ondersteunen bij het
formuleren van volkshuisvestingsbeleid (in samenwerking met Haaglanden);
4.
Ondersteuning bij het
bouwen van een communitycentre en een wijk daar direct omheen;
5.
Organiseren van gerichte
workshops en trainingen op bovenstaande gebieden.
Zowel de bijlagen bij het MOU als een uitgebreide beschrijving van de
projecten zijn als bijlage bij deze nota gevoegd.
Omdat deze subsidieregeling de inzet van Delftse ambtenaren niet 100%
vergoedt en deze inzet bij deze projecten van tijd tot tijd noodzakelijk is,
wordt in overleg met de directeur en het sectorhoofd leefbaarheid een plan
opgesteld, waarin de financiering voor deze inzet wordt geregeld. In januari
2006 zullen we hiervoor nadere voorstellen doen. Tot die tijd vragen wij het
college om de ambtelijke inzet niet te formaliseren, zodat de ambtelijke inzet
voor Tshwane niet op projecten of beleidsterreinen drukt, maar onderdeel
uitmaakt van de dagelijkse werkzaamheden.
Project 8 heeft tijdens het bezoek van de delegatie een extra dimensie
gekregen. In Tshwane wordt expliciet gevraagd om kennisuitwisseling met Delft
op het gebied van HIV/Aids-preventie en voorlichting. Dit mede gebaseerd op de
goede ervaringen die een delegatie uit Tshwane in het voorjaar van 2005 op dit
terrein heeft opgedaan tijdens een door de VNGi georganiseerde uitwisseling.
Binnen het Logo-South subsidieprogramma van de VNGi bestaan ook hiervoor
subsidie mogelijkheden. Voor dit programma zal een nadere formuleringsmissie
plaatsvinden, waarna bij VNGi een subsidieaanvraag wordt ingediend.
Nadat het college akkoord is gegaan met de afspraken in het MOU zal
begin november de burgemeester naar Tshwane reizen om het MOU te ondertekenen.
Half november zal de VNGi een beslissing nemen over de Delftse
subsidieaanvraag.
Voorstel:
Wij vragen het college:
1.
In te stemmen met de
voorgenomen subsidieaanvraag
2.
In te stemmen met de
afspraken tussen Delft en Tshwane, zoals die zijn vastgelegd in het concept MOU
3.
In te stemmen met de
voorgenomen ondertekening van het MOU door de burgemeester
Hoogachtend,
Rien
Griep
Senior beleidsadviseur
Internationaal Solidariteitsbeleid.