Stuk 171 I                                                                                           Delft, 8 november 2005. 

630049

 

Onderwerp: Update van de Algemene Plaatselijke Verordening voor Delft

 

 

Aan de gemeenteraad.

 

Geachte dames en heren,

 

De Algemene Plaatselijke Verordening voor Delft (APV) heeft – met de vaststelling van uw raad ervan - in november 2004 een laatste (omvangrijke) integrale wijziging ondergaan. In het kader van deze besluitvorming is ook vastgelegd dat de APV in het vervolg beter integraal zou worden beheerd, o.a. door middel van een jaarlijkse update, ingaande 1 januari 2005.  

Wij leggen u thans ter vaststelling het concept-besluit van een update voor.

 

Overzicht van wijzigingen

Om u inzicht te geven in de veranderingen die bij de actualisering zijn aangebracht in de APV zijn twee overzichten van wijziging gemaakt: een overzicht met inhoudelijke wijzigingen en een overzicht met tekstuele wijzigingen. In elk overzicht wordt artikelsgewijs aangegeven wat de voorgestelde verandering is. Daarbij wordt aansluitend steeds een korte toelichting gegeven.

 

Uitgangspunten bij actualisering/update

Bij de actualisering zijn wij van het volgende uitgegaan:

-          De model APV van de VNG is als richtsnoer genomen, met dien verstande dat

o        wat ontbreekt in de Delftse APV wordt aangevuld indien dit in de model APV is geregeld en het voor Delft een zinvolle en nodige aanvulling betreft;

o        als de tekst van de model APV vollediger of duidelijker is, deze wordt overgenomen. 

-          Aanpassingen worden waar nodig gedaan in relatie tot de APV Den Haag en de APV Rotterdam; dit om te voorkomen dat zaken in Delft niet zijn geregeld die in Den Haag en Rotterdam wel zijn geregeld, zodat kans wordt gelopen op “overloop” van deze problemen

-          Realisering van inhoudelijke aanpassingen aan nieuw beleid, aan problemen/knelpunten van politie en gemeente zoals die in de praktijk voorkomen, ook om in te spelen op maatschappelijke ontwikkelingen;

 

Wij stellen u voor bijgaande, in concept voorliggende, wijzigingsverordening vast te stellen.

 

Hoogachtend,

 

Burgemeester en wethouders van Delft,

 

 

mr. drs. G.A.A. Verkerk ,burgemeester,

 

 

mr. drs. H.G.L.M. Camps          ,secretaris.




Stuk 171 II

630049

 

 

De raad der gemeente Delft;

 

gelezen het voorstel van het college van 8 november 2005;

 

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet,

 

b e s l u i t :

 

I.

vast te stellen de navolgende wijzigingen van de Algemene Plaatselijke Verordening voor Delft:

 

A. (algemeen)

 

1. Daar waar in de verordening staat “Wegenverkeerswet” wordt dit gewijzigd in:  
    Wegenverkeerswet 1994

 

2. In de bepalingen

-          art. 2.1.8, lid 3 (feest en muziek en dergelijke),

-          art. 2.1.12, lid 5 (aanleggen van weg),

-          art. 2.1.20, lid 3 ( voorzieningen voor verkeer),

-          art. 2.3.4, lid 2 (hinderlijk gedrag op de weg),

-          art. 2.3.13, lid 2 (alarminstallaties),

-          art. 3.2.3, lid 4 (sluitingstijden),

-          art. 5.1.7 lid 3 (caravans e.d.), en

-          art. 5.1.10 lid 2 (parkeren voertuigen)

wordt de passage ”Het in …. bepaalde geldt niet voor zover art. … van toepassing is”

gewijzigd en komt als volgt te luiden: 

Het … bepaalde geldt niet voor zover in het (de) daarin geregelde onderwerp(en) wordt voorzien door … of indien art … van toepassing is.

 

3. In 4.4.2 lid 2 wordt verwezen naar de Wet Milieubeheer, moet zijn Wet milieubeheer. Idem voor art. 5.1.10 lid 2; art. 2.1.11 lid 6; art. 5.1.5 lid 3, art. 5.2.3 lid 6 (2x)

 

B. (artikelsgewijs)

 

Hoofdstuk 1

 

  1. Het kopje bij art. 1.3 wordt gewijzigd en komt te luiden: Indiening aanvraag

 

2.   Art. 1.3, lid 2, wordt gewijzigd en komt te luiden:

Voor bepaalde, door het bestuursorgaan aan te wijzen, vergunningen of ontheffingen kan de in het eerste lid genoemde termijn worden verlengd tot ten hoogste acht weken


Stuk 171 II                                                                               pag. 2.

 

 

Hoofdstuk 2

 

3.       Artikel 2.3.8 wordt verplaatst van hoofdstuk 2, afdeling 3 (Maatregelen tegen overlast en baldadigheid) naar hoofdstuk 2. afdeling 1 (Orde en veiligheid op de weg) en wordt vernummerd tot artikel 2.1.23

 

4.       De titel van hoofdstuk 2, afdeling 6  wordt gewijzigd en komt te luiden: Drugsoverlast 

 

5.       Artikel 2.6.2 (betreden gesloten woning of lokaal) wordt verplaatst van hoofdstuk  2, afdeling 6 (nieuwe titel: Drugsoverlast) naar hoofdstuk 2, afdeling 3 (Maatregelen tegen overlast en baldadigheid) en wordt vernummerd tot artikel  2.3.8 

 

6.       Art. 2.1.5, lid 1 onder c wordt gewijzigd en komt te luiden: de voorschriften, die de burgemeester krachtens het vijfde lid van art. 2.1.3 gegeven heeft, niet nageleefd worden.

 

7.       Art. 2.1.13, lid 3, wordt gewijzigd en komt te luiden:                                                   De vergunning kan worden geweigerd in het belang van:

a.   de bruikbaarheid van de weg;

b.   het veilig en doelmatig gebruik van de weg;

c.   de bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving;

d.   de bescherming van groenvoorzieningen in de gemeente.

 

8.       Aan art. 2.1.13 wordt toegevoegd lid 4, dat luidt:

Het verbod in het eerste lid geldt niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet beheer Rijkswaterstaatswerken, de Waterschapskeur of het Provinciaal wegenreglement Zuid-Holland.

 

9.       In art. 2.1.8, lid 3, wordt “artikel 132” gewijzigd in: in artikel 5.3.1

 

10.    In art. 2.1.11, lid 2 onder b wordt een liggend streepje geplaatst voor de passage “en geen onderdeel verder dan 1, 5 meter buiten de opgaande gevel reikt;”

 

11.    In art. 2.1.11, lid 2 onder h, wordt toegevoegd, achter “Reclameverordening”: 2005

 

12.    In art. 2.1.11, lid 2 onder i wordt toegevoegd: evenementen als bedoeld in artikel 2.2.1

 

13.    Art. 2.1.14 wordt art. 2.1.14, lid 1.

 

14.    Aan art. 2.1.14 wordt  toegevoegd lid 2, luidende :

      Het in het eerste lid bepaalde geldt niet voorzover daarin wordt voorzien door artikel 427, aanhef en onder 4, van het Wetboek van Strafrecht of artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994.

 

15.    Het kopje van art. 2.1.16 wordt gewijzigd en komt te luiden:

      Hinderlijke beplanting of voorwerp

 

16.    Art. 2.1.22, lid 2 wordt gewijzigd en komt te luiden: Het in het eerste lid bepaalde geldt niet voorzover daarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht of de Provinciale Vaarwegenverordening Zuid-Holland.


Stuk 171 II                                                                         pag. 3.

 

 

17.    In art. 2.2.1, lid 1 onder b, wordt “artikel 131” gewijzigd in: art. 5.2.4

 

18.    Aan art. 2.2.2, lid 2 wordt toegevoegd, onder h:
de aanvraag feitelijk inhoudt dat er geen sprake is van een evenement, maar van een activiteit waarvoor een andere vergunning of ontheffing moet worden aangevraagd.

 

19.    Aan art. 2.2.2, lid 2 wordt toegevoegd, onder i, luidende:
sprake is van strijd met de nadere regels als bedoeld in het derde en/of vierde lid.

 

20.    Art. 2.2.2, lid 3 wordt gewijzigd en komt te luiden: Het college kan voor evenementen gebieden en/of locaties aanwijzen en/of nadere regels vaststellen.

 

21.    Aan art. 2.2.2 toevoegen lid 4 luidend:
De burgemeester kan nadere regels vaststellen betreffende het beslissen op een aanvraag om een vergunning voor het houden van een evenement.

 

22.    Art. 2.3.1, lid 2 onder a, wordt gewijzigd en komt te luiden: een aanplakbiljet of ander geschrift, afbeelding of aanduiding, aan te plakken, te doen aanplakken of op andere wijze aan te brengen of te doen aanbrengen.

 

23.    Art. 2.3.1, lid 2 onder b, wordt gewijzigd en komt te luiden: met kalk, krijt, teer of een kleur- of verfstof enige afbeelding of letter, cijfer of teken aan te brengen of te doen aanbrengen.

 

24.    Het kopje van art. 2.3.7 wordt gewijzigd en komt te luiden: Hinderlijk gedrag in voor publiek toegankelijke ruimten.

 

25.    Nieuw opgenomen wordt:

Art. 2.3.10a.

Het is verboden op de door het college of de burgemeester aangewezen uren en plaatsen zich met een fiets of bromfiets te bevinden op een door het college of de burgemeester aangewezen terrein waar een markt, kermis, uitvoering, bijeenkomst of plechtigheid gehouden wordt die publiek trekt, mits dit verbod kenbaar is aan de bezoekers van het terrein.

 

26.    In art. 2.3.13, lid 1 wordt “onroerend goed” gewijzigd in: onroerende zaak.

 

27.    In art. 2.3.13 lid 2, wordt “Wet op de Particuliere Beveiligingsorganisaties en Recherchebureaus” gewijzigd in:  Wet op de particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus

 

28.    Art. 2.3.14, lid 1 onder c, wordt gewijzigd en komt te luiden: op de weg zonder voorzien te zijn van een halsband of van een ander identificatiekenmerk, dat de eigenaar of houder duidelijk doet kennen.

 

29.    In art. 2.3.16 wordt lid 2 vernummerd tot lid 3, en wordt een nieuw lid 2 ingevoegd, dat luidt:  In afwijking van artikel 2.3.14, aanhef en onder c, geldt voor het bepaalde in het eerste lid bovendien dat de hond voorzien moet zijn van een optisch leesbaar, niet-verwijderbaar identificatiekenmerk in het oor of de buikwand.

 

30.    Aan art. 2.3.16 wordt lid 4 toegevoegd, dat luidt: Het verbod geldt niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Regeling agressieve dieren.

 

31.    Huidige art. 2.3.18 wordt geschrapt.

 

32.    In art. 2.4.5 wordt ingevoegd na “handelaar”: of een voor hem handelend persoon.

 

33.    In art. 2.4.6. lid 2 wordt ingevoegd na “handelaar”: of een voor hem handelend persoon.

 

 

 

Hoofdstuk 4

 

34.    In art. 4.1.1. wordt “(nummer model art. 2.4.16)” gewijzigd in: 2.3.13

 

 

Hoofdstuk 5

 

35.    In art. 5.2.1, lid 2 wordt ingevoegd na “aanbieden van goederen”: waartoe ook worden gerekend geschreven of gedrukte stukken.

 

36.    In art. 5.2.3, lid 5 onder g wordt toegevoegd na “maximumstelsel”: , en/of de Nota Uitstallingen 2005. 

 

37.    Na art. 5.6.1 wordt ingevoegd: Afdeling 7  Verstrooiing van as

 

38.    Nieuw opgenomen wordt:

Art. 5.7.1 – Begripsomschrijving

In deze afdeling wordt verstaan onder incidentele asverstrooiing: het verstrooien van as als bedoeld in de Wet op de lijkbezorging op een door de overledene of nabestaande(n) gewenste plek buiten een permanent daartoe bestemd terrein.


Stuk 171 II                                                                         pag. 5.

 

 

39.    Nieuw opgenomen wordt:

Art. 5.7.2    Verboden plaatsen 

1.      Incidentele asverstrooiing is verboden op:

a.       verharde delen van de weg;

b.       gemeentelijke begraafplaatsen en crematoriumterreinen;

c.       kinderspeelplaatsen, speel- en ligweiden, openbare sport- en spelterreinen;

d.       op of vanaf bruggen en viaducten.

1.       Het college kan een besluit nemen waarin voor een bepaalde termijn wordt verboden dat op andere plaatsen dan genoemd in het eerste lid asverstrooiing plaatsvindt.

2.      Het college kan op verzoek van de nabestaande die zorgdraagt voor de asbus op grond van bijzondere omstandigheden ontheffing verlenen van het verbod uit het eerste lid, behoudens de gemeentelijke begraafplaatsen en crematoriumterreinen.

 

40.    Nieuw opgenomen wordt:

Art. 5.7.3    Hinder of overlast

Incidentele asverstrooiing is verboden indien daardoor hinder of overlast wordt veroorzaakt voor derden.

 

Hoofdstuk 6

 

41.    In art. 6.2, lid 2 wordt “burgemeester en wethouders” gewijzigd in: het college.

 

II.

1. dat, indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wijzigingsverordening

een aanvraag om een vergunning of ontheffing op grond van een voor de wijziging geldende bepaling van de Algemene Plaatselijke Verordening voor Delft is ingediend, en

op deze aanvraag op het moment van inwerkingtreding van deze wijzigingsverordening nog niet is beslist, bij het beslissen op deze aanvraag de bepaling wordt toegepast zoals deze voor de inwerkingtreding gold.

 

2. dat gebods- of verbodsbepalingen die met deze wijzigingsverordening in werking treden en waarvoor een vergunning of ontheffing vereist is, nog niet van toepassing zijn

a. gedurende 3 maanden na inwerkingtreding van deze wijzigingsverordening,

b. na voornoemde termijn van 3 maanden voor zover de nodige vergunning of ontheffing binnen deze termijn op de juiste wijze is aangevraagd en op de aanvraag nog niet is beslist.

 

III.

dat dit besluit op 1 januari 2006 in werking treedt.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 24 november 2005

 

 

                                                           ,burgemeester.

 

 

 

                                                           ,griffier.