Politie Haaglanden

 

 

 

 

Bureau Delft

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Werkplan  2006

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Inhoudsopgave

 

Inleiding.. 4

Basis voor het werkplan 2006. 4

Doelstellingen Planrap 2006. 5

Hoofdstuk 1    Prestaties en resultaten. 6

Algemeen. 6

Verantwoording. 6

Verdachten. 7

Geweld. 7

Algemeen. 7

Straatroof 7

Misdrijven tegen het leven. 8

Bedreiging en mishandeling. 8

Geweld binnenshuis. 8

Zedenmisdrijven. 8

Jeugd. 8

Jeugdcriminaliteit 8

Jeugdzorg. 9

Jeugdoverlast 9

Doorstromers. 9

Veelplegers. 9

Verkeer en staandehoudingen. 9

Milieu. 10

Vermogensdelicten. 10

Rechtshulpverzoeken. 10

Dienstverlening.. 10

Noodhulp. 10

Telefonische bereikbaarheid. 11

Beschikbaarheid. 11

Tevredenheid laatste contact. 11

Klachten. 11

Hoofdstuk 2    Integraal veiligheidsbeleid. 11

Algemeen. 11

Hotspots. 12

Sociale veiligheid. 13

Drugsoverlast. 14

Horecaoverlast. 14

Bijlage 1   Historische gegevens geprioriteerde delicten. 16

 

 

 


 

Inleiding

Voor u ligt het werkplan van bureau Delft voor het jaar 2006.

De politiezorg in Delft is over drie wijkteams verdeeld. Binnen elk wijkteamgebied vallen een aantal gemeentelijke wijken. De Binnenstad en het Voordijkshof zijn in één wijkteam ondergebracht, evenals het Buitenhof en het Tanthof. Het laatste wijkteam wordt gevormd door de wijken Voorhof, Vrijenban en Wippolder. De aanpak van bureau Delft gaat uit van wijkgerichte aanpak in samenwerking met ketenpartners. Aan deze integrale aanpak wordt, vanuit het integrale veiligheidsbeleid aangestuurd door de Stuurgroep Integrale Veiligheid (SIV), waarin de belangrijkste ketenpartners zijn vertegenwoordigd.

Informatiegestuurd werken, volgens het IGP-sturingsconcept, geeft de politie de informatiepositie ten aanzien van criminaliteit en wijkproblematiek die noodzakelijk is om tot dader- en probleemgerichte aanpak te komen en geeft ook input aan de hiervoor genoemde integrale aanpak.

De in dit werkplan gestelde doelen willen we zoveel mogelijk behalen binnen het kader van de lokale- en regionale prioriteiten en in samenwerking met partners, waarbij de kerntaken van de politie  handhaving, opsporing en noodhulp) voor de rol en de inbreng van de politie, inclusief signalering en advisering, bepalend zijn.

Daar waar in dit werkplan resultaten voor 2005 worden genoemd zijn dit ramingen op basis van de cijfers over de eerste zes maanden van 2005.

 

Basis voor het werkplan 2006

 

Het werkplan is gebaseerd op:

 

De vastgestelde prioriteiten voor de regio Haaglanden, het Openbaar Ministerie en de gemeente Delft voor 2006 zijn:

·         geweld

·         jeugd

·         veelplegers 

      

Aan de gestelde regionale prioriteiten en doelen ligt mede het met de Minister van Binnenlandse Zaken afgesloten prestatieconvenant voor de regio Haaglanden ten grondslag. De nadruk bij de gestelde doelen ligt op het verhogen van het aantal bij het OM aan te brengen verdachten en het verhogen van het oplossingspercentage. Bij de doelstellingen zijn voor de diverse delicten geen aantallen benoemd. Het streven is er op gericht ook in 2006 een afname van de totale criminaliteit te bewerkstelligen.

 

Binnen het integraal veiligheidsbeleid van de gemeente Delft ligt de nadruk op de aanpak van

7 thema’s, t.w.:

·         wijkveiligheid

·         geweld binnenshuis

·         veilig uit en thuis                 

·         veelplegers/verslaafden

·         jongerenaanpak

·         stationsgebied

·         de veilige school

 

Elk van deze 7 thema’s vindt zijn plaats in het werkplan van bureau Delft voor 2006.

 

 

Radicalisering, rekrutering en terrorisme

 

Naast de 7 thema’s die hierboven zijn benoemd is politie Haaglanden zich in 2005 al steeds meer bewust geworden van de taken die op dit gebied op de politie afkomen. In 2005 werden  West-Europa en Groot-Brittannië opgeschrikt door verschillende aanslagen. In Nederland werd meer en meer bekend van de voorbereidende terroristische daden, gepleegd door de Hofstadgroep, en van het gedachtegoed dat zich van hen heeft meester gemaakt. Het gevaar van radicalisering van deze jongeren en hun rekrutering om faciliterend op te treden en uiteindelijk ook zelf terroristische daden te plegen blijft niet alleen beperkt tot de grote steden. Vandaar ook dat in 2005 het Regionaal College is geďnformeerd over de dreiging die hiervan uitgaat, alsmede de discussie rond het oppakken van verantwoordelijkheden rond dit thema. Te denken valt aan de landelijke overheid, de lokale overheden, de politie en het Openbaar Ministerie. Immers, daar waar bij het opsporen van terroristen het primaat ligt bij het Openbaar Ministerie en de politie, ligt het voorkomen van radicaliseringsprocessen in de gemeente Delft in de lijn van het nationaal en lokaal bestuur.

De bewustwording en de kennis- en informatiepositie rond dit thema groeit, zowel nationaal als lokaal. In 2005 werd aan politiemensen hiertoe al een basisopleiding gegeven.

In 2006 zal samen met het lokaal bestuur worden gestart om de verantwoordelijkheden over en weer te beschrijven en verder inhoud te geven.

 

 

 

 

Doelstellingen Planrap 2006

 

 

Hoofdstuk 1    Prestaties en resultaten

 

 

Algemeen

 

Het kabinet heeft in 2002 het Veiligheidsprogramma “Naar een veiliger samenleving” vastgesteld. Op grond hiervan is het landelijk Kader Nederlandse Politie 2003-2006 ontwikkeld, waarvan het regionaal convenant is afgeleid.

Het regionale convenant Haaglanden behelst de afspraken die tussen de korpsbeheerder en ministers van BZK en Justitie zijn gemaakt over de wederzijdse inspanningen, te weten die van de regiopolitie Haaglanden en die van de genoemde ministers. Daarmee geeft het convenant belangrijke doelstellingen aan voor Politie Haaglanden voor de periode 2003 - 2006, van waaruit het door bureau Delft te leveren aandeel in de realisatie van deze doelstellingen is bepaald.

De hoofdlijn in deze doelstellingen is het verhogen van het prestatievermogen van de politie en het verbeteren en bewaken van de kwaliteit ten aanzien van het politiewerk en de bedrijfsvoering.

 

Het regiokorps Haaglanden wil door een daadkrachtige uitvoering van de processen handhaven, opsporen, noodhulp, intake en grootschalig en bijzonder optreden en het realiseren van de overeengekomen prestaties, een effectieve bijdrage leveren aan de veiligheid binnen de regio.

Veiligheid betekent voor het korps Haaglanden: HART’ voor de burger en ‘HARD’ tegen criminaliteit.

Om dit te bereiken zal het streven in 2006 gericht zijn op een verder aanscherping van het sturen op resultaten en het sturen op klanttevredenheid en dienstverlening.

 

 

Verantwoording

Het monitoren van de resultaten en het eventueel bijsturen van de doelstellingen voor lopende het jaar, geschiedt op basis van een aantal rapportages:

 

Maandelijkse rapportage;

de maandrapportages richten zich op een beperkt aantal prestatie-indicatoren en dienen als basis voor het maandelijkse een op een gesprek tussen bureauchef en directeur.

 

Twee-maandelijkse rapportage;

Elke twee maanden wordt een rapportage opgemaakt waarin de resultaten ten aanzien van alle doelstellingen is opgenomen. Aan de hand van deze rapportage wordt waar nodig bijgestuurd ten aanzien van de doelstellingen of aanpak.

 

Vier-maandelijke sturingsrapportage;

In de viermaandelijkse sturingsrapportages worden de resultaten op alle doelstellingen opgenomen en worden de ontwikkelingen en uitgevoerde activiteiten over de verslagperiode beschreven.

De viermaandelijkse sturingsrapportage vormt de basis voor de verantwoording aan het bevoegd gezag en de directie van de regio Haaglanden.

De derde sturingsrapportage (jan-dec) vormt tevens de jaarrapportage.

 

 

 

Verdachten

In eerder genoemd regionaal convenant Haaglanden is o.a. vastgelegd, dat door de regio Haaglanden in 2006 minimaal 23287 verdachten bij het Openbaar Ministerie moeten worden aangebracht. In 2005 zullen door bureau Delft ongeveer 1600 verdachten bij het OM worden aangeleverd. Gelet op de verplichting om in 2005 het stuwmeerverlof af te bouwen, heeft dit ook consequenties gehad op de beschikbaarheid van politiepersoneel. Naar verwachting zal in 2006 het aantal verdachten dat begroot is gehaald.

Voor 2006 is het door bureau Delft aan te leveren verdachten vastgesteld op minimaal 1740 verdachten.

Naast dit aantal is tevens bepaald welke verdeling van deze verdachten over de verschillende misdrijfcategorieën moet worden nagestreefd. Bij de desbetreffende hoofdstukken zal deze verdeling nader worden aangegeven.

Geweld

 

Algemeen

Het totale aantal geweldsdelicten zal in 2005 ongeveer gelijk zijn aan 2004. Ten aanzien van mishandeling is een lichte stijging te constateren, terwijl het aantal bedreigingen ongeveer gelijk blijft. Bij straatroof en misdrijven tegen het leven wordt in 2005 een afname verwacht.

Onderstaand overzicht geeft de aantallen delicten weer.

 

Geweldsdelict

2004

2005

Straatroof

112

80

Misdrijven tegen het leven

37

28

Bedreiging

254

248

Mishandeling

324

346

 

Gelet op de prioritering van geweldsdelicten op regionaal niveau, lokaal niveau en bij het Openbaar Ministerie worden bovenstaande geweldsdelicten voor 2006 geprioriteerd. De doelstelling voor 2006 is, dat minimaal 345 verdachten (20% van het totaal aantal verdachten) ter zake van een geweldsdelict bij het OM wordt aangebracht. Bureau Delft streeft er naar, om dit aantal verdachten te behalen op de geprioriteerde geweldsdelicten.

 

De aanpak in 2006 kenmerkt zich –evenals in 2005- door een aantal specifieke maatregelen op de diverse geweldsdelicten en een aantal algemene maatregelen om de pakkans te verhogen. De algemene maatregelen richten zich in 2006 op het verder optimaliseren van de informatiehuishouding en het intensiveren van het sporenonderzoek. De stijging van het aantal sporenonderzoeken in 2005 heeft in veel gevallen geleidt tot daderidentificatie. Door het stijgende aantal daderprofielen in de landelijke databanken leiden de veiliggestelde sporen ook in toenemende mate tot de oplossing van andere delicten dan die waarbij de sporen werden aangetroffen. Deze “hits” worden door het Nederlands Forensisch Instituut te Rijswijk o.a. in het kader van de High Volume Crime clusters, zoals diefstal uit/vanaf  auto’s en woninginbraken, aangeleverd. Naast het feit, dat dit tot de oplossing van diverse zaken leidt, ontstaat vanuit deze clusters tevens zicht op de mate waarin regionaal en landelijk actieve criminelen binnen Delft misdrijven plegen en in hoeverre Delftse criminelen ook buiten Delft actief zijn.

De geweldsanalyse van de regio Haaglanden ten aanzien van stelselmatige geweldplegers, zal in 2006 moeten leiden tot gerichte aanpak van deze daders op een vergelijkbare wijze als de veelplegeraanpak. Een inschatting van de hiervoor benodigde capaciteit is nu nog niet te maken.

 

Straatroof

Door permanente monitoring en analyse van de straatroven is de informatiepositie van de politie ten aanzien van dit delict in 2005 verbeterd, hetgeen heeft geresulteerd in een gevarieerde aanpak van de straatroven. Vanuit het principe van “tegenhouden” werd door motorrijders structureel gecontroleerd op bestuurders van scooters, werden controles gehouden op de toevoerwegen naar Delft en werd op tramlijn 1 gesurveilleerd  om potentiële daders en soms ook slachtoffers reeds vroeg te signaleren en aan te spreken. Deze variërende aanpak zal ook in 2006 worden gevolgd, waarbij de doelstelling is voor straatroof minimaal 12 verdachten aan te houden en minimaal 15% van de straatroven op te lossen. Bij het opheffen van het SRT (regionaal straatroventeam) werd de wens geuit, om beproefde concepten als de SMS-bom,  in de organisatie in te borgen. Tot op heden is hieraan geen invulling gegeven.

 

Misdrijven tegen het leven

Misdrijven tegen het leven krijgen de hoogste prioriteit in de opsporing. Voltooide misdrijven tegen het leven zullen in 2006 door het regionale teams Grootschalig Onderzoeken (TGO) worden behandeld en de pogingen daartoe op bureauniveau.

De doelstellingen voor het oplossingspercentage van zowel voltooide misdrijven en pogingen wordt voor 2006, overeenkomstig de regionale doelstelling, op minimaal 90% gesteld, terwijl het streven is om voor deze delicten minimaal 25 verdachten aan te houden.

 

 

 

Bedreiging en mishandeling

De stijging van het aantal bedreigingen van de afgelopen jaren, deels veroorzaakt door het strafbaar stellen van stalking als een vorm van bedreiging, lijkt te stabiliseren, terwijl voor mishandeling in 2005 nog een lichte stijging wordt verwacht.

De regionale doelstelling van >55% voor het oplossingspercentage voor zowel bedreiging als mishandeling wordt voor 2006 overgenomen. Hiertoe zal tegen 136 verdachten ter zake van bedreiging en tegen 190 verdachten ter zake van mishandeling proces-verbaal opgemaakt dienen te worden.

Bedreiging en mishandeling geven een grote differentiatie te zien voor wat betreft locaties, dagen en tijdstippen. Bedreiging, waaronder stalking, vindt in ongeveer de helft van de gevallen telefonisch plaats en voor een belangrijk deel binnen de (ex)-relatiesfeer. In ongeveer 10% van de gevallen is de bedreiging als geweld binnenshuis te classificeren. Buiten opsporing van daders en de aanpak volgens het protocol voor geweld binnenshuis is vooralsnog geen specifieke aanpak ten aanzien van bedreiging  te benoemen. Van een zelfde differentiatie naar locaties, dagen en tijdstippen is sprake voor wat betreft mishandeling, alhoewel een verhoging waar te nemen is tijdens de uitgaansuren in het weekend in de Binnenstad. Naast opsporing van daders vindt de aanpak van de mishandelingen in de Binnenstad plaats in het kader van de hotspotaanpak en wordt later in dit werkplan beschreven.

 

Geweld binnenshuis 

Het aantal zaken, van geweld binnenshuis zal in 2005 rond hetzelfde niveau uitkomen als in 2004.

In de helft van de gevallen vindt behandeling plaats op basis van een aangifte. In de overige gevallen op grond van een melding, een verzoek om bemiddeling of ambtshalve. De regionale doelstelling om in 2006 minimaal 80% van de zaken volgens de methodiek af te handelen wordt voor bureau Delft overgenomen. De inzet van de politie volgens de methodiek bij de hercontacten zal in het kader van taakafbakening opnieuw worden bezien in relatie tot slachtofferhulp en andere hulpverlening.

Geweld binnenshuis is ook binnen het integraal veiligheidsbeleid van de gemeente een thema.

De aanpak van geweld binnenshuis is voor de regio Haaglanden vastgelegd in het `Protocol geweld binnenshuis` en zal ook in 2006 volgens dit protocol worden uitgevoerd. De aanpak is dadergericht en het doel is voorkomen van herhaling door daderhulpverlening. De daderhulpverlening wordt uitgevoerd door stichting “De Waag”. Een convenant regelt de samenwerking tussen de Gemeente Delft als regisseur, de politie en de hulpverlenende instanties. Naast de aanpak volgens het protocol worden ook adressen geregistreerd in het kader van de vroegsignalering. Op deze adressen is dus nog niet daadwerkelijk sprake is van geweld binnenshuis.

 

Zedenmisdrijven

De behandeling van zedenmisdrijven vergt een hoge mate van deskundigheid. De rechercheurs die dit soort zaken behandelen dienen te beschikken over de sociale vaardigheden, de kennis van slachtofferproblematiek en het inzicht in het netwerk van hulpverleningsinstanties. Ook dient rekening te worden gehouden met de voorkeur van sommige slachtoffers om te worden gehoord door een vrouw. Opsporingsambtenaren die niet speciaal belast zijn met de behandeling van zedenzaken, laten zich niet verder in met de zaak dan strikt noodzakelijk. Zij zorgen ervoor dat iemand die een melding of aangifte wenst te doen van een zedenmisdrijf op zo kort mogelijke termijn in contact wordt gebracht met een ter zake deskundige rechercheur.

Behoudens schennispleging vindt het merendeel van de zedendelicten plaats in de relatiesfeer.

Naast het behandelen van de aangiften bestaat het werk van de zedenrechercheur voor een groot deel uit informatieve gesprekken en bemiddelingen. Niet elke melding of bemiddeling leidt tot een zaak.

Aan bureau Delft zijn drie zedenrechercheurs aangesteld. Het aanbod van werkzaamheden is dusdanig dat zij zich vrijwel uitsluitend bezighouden het genoemde aanbod van zaken. De deelname aan de regionale piketregeling betekent, dat ook onderzoeken van buiten het eigen verzorgingsgebied in behandeling worden genomen. Eén van de drie rechercheurs heeft bovendien het taakaccent studioverhoorder. De verhoorstudio bevindt zich in bureau Delft en hierin worden onder geconditioneerde omstandigheden jonge slachtoffers van zedendelicten gehoord.

Aan elk wijkteam is een zedenrechercheur gekoppeld. Er vindt informatie-uitwisseling plaats tussen deze zedenrechercheur en het wijkteam. Signalen vanuit de wijk over  mogelijke daders van seksueel misbruik worden nauwlettend gevolgd en potentiële daders worden thuis bezocht door een zedenrechercheur.

 

Jeugd

 

Jeugdcriminaliteit

Het aantal minderjarige verdachten neemt de afgelopen jaren toe. Voor 2006 wordt als doelstelling benoemd om tegen minimaal 200 minderjarige verdachten proces-verbaal op te maken, waarbij in 80% van de gevallen de doorlooptijd tussen het 1e verhoor van de verdachte en het inzenden van het proces-verbaal minder dan 30 dagen dient te bedragen. (Kalsbeeknorm)

Daarnaast dient minimaal 23% van die processen-verbaal een geweldsdelict te betreffen.

Alle zaken tegen minderjarigen die in aanmerking komen voor de afdoening via bureau Halt of een stopprocedure, zullen hiernaar worden doorverwezen. Daarnaast worden zaken tegen minderjarigen door de politieparketsecretarissen afgedaan in z.g. tripzittingen. De integrale aanpak van de jeugdproblematiek leidt in toenemende mate tot een actievere opstelling van de partners op dit gebied.

In de jaarrapportage over 2004 werd reeds gewezen op het toenemende aantal minderjarige allochtone verdachten, omdat hun aandeel was gestegen tot bijna 60%. Over de eerste helft van 2005 bedroeg hun aandeel ongeveer 50%. Alhoewel hun aandeel dus is gedaald, blijft dit nog steeds hoog ten opzichte van hun aandeel van ongeveer 30% in de minderjarige Delftse bevolking.

Vanuit de Stuurgroep Integrale Veiligheid, wordt door de gemeente inmiddels een nadere analyse van het probleem uitgevoerd van waaruit de gemeente aan de slag gaat. Onderzoeksbureau “RADAR”voert in opdracht van de gemeente het onderzoek uit en omvat dossieronderzoek, ketengerichtheid en probleemeigenaarschap. De resultaten hiervan zullen tot een specifieke aanpak van deze problematiek moeten leiden.

 

Jeugdzorg

Ook in 2006 wordt het project “De Veilige School” , met als doel het verbeteren van de (sociale) veiligheid op en rond scholen in het voortgezet onderwijs, voortgezet. Een schoolagent en een zorgteam onderhouden de contacten met leerlingen en schoolleiding. Door het zorgteam, waarin de jeugdrechercheurs participeren,  worden de probleemleerlingen op elke school gemonitord en wordt actie ondernomen indien daar aanleiding toe is.

Door het Preventieplatform verslavingszorg wordt een plan ontwikkeld om in het kader van het project “De Veilige School” te komen tot verslavingspreventiebeleid op de scholen in het voortgezet onderwijs door voorlichting en het formuleren van schoolbeleid.

 

Jeugdoverlast

De integrale aanpak van hinderlijke, overlastgevende of criminele groepen jeugd en overlastlocaties in de wijken blijft in 2006, naast de aanpak door de wijkteams, een taak voor de “Task Force”. In de Task Force zijn de belangrijkste partners op het gebied van jeugd vertegenwoordigd, zoals politie, gemeente, scholen, Breed Welzijn Delft en Jeugdzorg. De Task Force bestaat uit een signaleringsoverleg als sturend orgaan en een interventieteam als uitvoerend orgaan.

 

Doorstromers

De Delftse top-10 van doorstromers wordt om de zes maanden herzien.

Elke doorstromer en hun ouders worden preventief benaderd. De doorstromers worden regelmatig besproken in het casusoverleg dat wordt gevormd door de Raad voor de Kinderbescherming, het OM en de politie Ook de jeugdzorg en de jeugdreclassering zijn betrokken bij de aanpak van doorstromers. De aanpak van doorstromers zal in 2006 onveranderd worden voortgezet, waarbij het streven is minimaal 15 maal een doorstromer uit de Delftse Top-10 aan te houden en alle doorstromers preventief te benaderen.

 

 

 

Veelplegers

Binnen het Integraal Veiligheidsbeleid van de gemeente Delft is de veelplegeraanpak één van de items. De veelplegeraanpak blijft ook binnen bureau Delft voor 2006 een prioriteit. Het succes van de integrale veelplegeraanpak in de afgelopen jaren heeft met name tot een substantiële afname van de vermogencriminaliteit geleid, maar noopt wel tot bijstelling van de verwachtingen Na de grote afname van de vermogenscriminaliteit- in 2003 en 2004 wordt voor 2005 nog een verdere afname van ongeveer 10% verwacht. Evenals de voorgaande jaren zal een aantal van de veelplegers permanent gedetineerd zijn.

In 2006 is het streven om 55 maal (niveau 2005) tegen een Delftse Top-10 veelpleger proces-verbaal op te maken en deze in minimaal 80% van de gevallen binnen de gestelde termijn van 30 dagen na het 1e verhoor af te sluiten.

De Strafrechtelijke Opvang Verslaafden (SOV) is inmiddels opgegaan in de maatregel “Inrichting Stelselmatige Daders”. Onder bepaalde condities kunnen veelplegers hierdoor

2 jaar gevangenisstraf en behandeling opgelegd krijgen. Deze maatregel zal in 2005 op in ieder geval 1 Delftse veelpleger worden toegepast.

De opgestelde Top-10 van Delftse veelplegers wordt twee maal per jaar wordt herzien. Het aantal Delftse veelplegers, dat aan de criteria voldoet, is echter sterk afgenomen, waardoor er b.v. in het 1e half jaar van 2005 maar 9 Delftse veelplegers op de TOP-10 stonden. Herziening van de criteria of het opnemen van andere categorieën van veelplegers zoals stelselmatige overlastplegers, kan hierin verandering brengen. Veelplegers zijn onderwerp van gesprek in het periodieke veelplegeroverleg, bestaande uit politie, Openbaar Ministerie en de Reclassering. De samenwerking tussen de partners die zijn betrokken bij de integrale aanpak van veelplegers verloopt goed en zal onveranderd worden voortgezet.

Door de ondertekening van het convenant Web-applicatie, hebben de ketenpartners in de veelplegeraanpak nu, middels deze applicatie, zicht op de acties die ten aanzien van een veelpleger door de partners zijn of worden genomen.  

 

 

Verkeer en staandehoudingen

Het verkeerstoezicht staat ook in 2006 hoog op de agenda binnen bureau Delft. Verkeerstoezicht en handhaving van de verkeerswetgeving blijven de middelen bij uitstek in de bevordering van de verkeersveiligheid. Ook maatregelen van de gemeente, zoals de Veilig kind-lintroute, dragen hieraan bij. Evenals in voorgaande jaren zullen controles op de specifieke verkeersitems worden gepland overeenkomstig de landelijke verkeerskalender, waarbij de controles op rood licht en snelheid met behulp van camera’s, hoofdzakelijk zullen worden uitgevoerd door het regionale Team Gericht Verkeerstoezicht. De “eigen” controles worden zoveel mogelijk gepland op locaties waar vanuit de gemeente of de wijken op verkeersonveilige situaties wordt gewezen. Voor elk executief personeelslid binnen bureau Delft is een norm vastgesteld ten aanzien van het aantal bekeuringen. Deze normering is mede afhankelijk van de functie.

De doelstelling ten aanzien van het aantal bekeuringen voor 2006 wordt overeenkomstig de vastgestelde Delftse bijdrage in de realisatie van de afspraken uit het prestatieconvenant vastgesteld op minimaal 10500 bekeuringen op basis van staandehouding, waarbij de overtreder dus direct wordt geconfronteerd met zijn of haar verkeersgedrag.  Daarin dienen minimaal 4500 bekeuringen betrekking te hebben op de specifieke verkeersitems, roodlicht, beveiligingsmiddelen, snelheid en verlichting. 

 

Naast het toezicht op verkeersgedrag zal in 2006 weer extra aandacht worden besteed aan het gebruik van alcohol in het verkeer. In 2005 zullen ruim 300 processen-verbaal opgemaakt worden voor alcoholgebruik in het verkeer. In navolging van voorgaande jaren zal bureau Delft ook in 2006 participeren in landelijke alcoholcontroles. Daarnaast zullen ook lokaal nog extra controles worden gepland. De doelstelling voor 2006 wordt, dat maximaal 17% van het totaal op te maken processen-verbaal een proces-verbaal ter zake van een alcoholdelict zal betreffen.

 

 

Milieu

De formatie van milieumedewerkers aan de bureaus is in de loop van 2005 ondergebracht in een regionaal milieuteam, dat ook de milieuzaken binnen Delft behandeld. Overeenkomstig de norm, zullen door dit team in 2006 binnen Delft ongeveer 70 milieuzaken moeten worden behandeld, waarvan 30% inrichtinggebonden dient te zijn. Binnen Delft blijft wel het toezicht op een aantal z.g. “Groene Wetten” , zoals de Visserijwet, de Wet Geluidshinder en het Vuurwerkbesluit bestaan. De milieu-overtredingen uit de Algemene Plaatselijke Verordening zullen in eerste aanleg door de reinigingsinspecteurs van de gemeente Delft worden gehandhaafd..

 

 

Vermogensdelicten

Zoals reeds vermeld zullen de vermogensdelicten in 2005 nog met ongeveer 10% afnemen. Gelet op deze ontwikkeling worden er binnen bureau Delft voor 2006 geen vermogensdelicten geprioriteerd. De vermogensdelicten zullen wel permanent gemonitord worden en een projectmatige aanpak kennen indien daartoe aanleiding bestaat. Daarnaast is wel het streven om met name op de diefstallen uit woningen en de diefstallen uit/vanaf auto’s de resultaten van 2005 te evenaren.

Dit betekent voor 2006 dat het oplossingspercentage voor diefstallen uit woningen minimaal 12,3% dient te zijn en er hiervoor 34 verdachten moeten worden aangehouden. Tevens is het streven het huidige inbraakrisico van ongeveer 0,9 te handhaven.  Ten aanzien van diefstal uit/vanaf auto houdt de doelstelling in dat 12 verdachten aangehouden dienen te worden en het oplossingspercentage minimaal 3,7% bedraagt. Bij elke inbraak in een woning of in een auto wordt zo mogelijk sporenonderzoek gedaan. Op het gebied van het Keurmerk Veilig Wonen zijn inmiddels bepalingen in de bouwverordeningen opgenomen, zodat bij renovatie of nieuwbouw de inbraakbeveiliging zoveel mogelijk op het keurmerkniveau moet worden gebracht.

De slachtofferadvisering na een inbraak in een woning op basis van het Keurmerk Veilig Wonen wordt per 1 januari 2006 volledig overgenomen door gecertificeerde PKVW bedrijven.

Voor wat betreft het thema fietsendiefstallen is de prognose voor 2005 dat het totaalaantal zal afnemen met 5%  tot rond 1430. De aanpak van dit delict zal ondermeer meegenomen worden in de totaalaanpak van veelplegers, die ook op dit type delict hun activiteiten plegen. Ook in de Stationsaanpak krijgt fietsendiefstal de nodige inzet en aandacht. Naar verwachting zal het invoeren van cameratoezicht in 2006 rond het Station op dit punt ook een bijdrage vormen. 

Het aantal fietsendiefstallen wordt wekelijks gemonitord en daar waar de aantallen hiertoe aanleiding geven of er zicht ontstaat op een dadergroep zal voor een projectmatige aanpak worden gekozen  met inzet van politie en partners als gemeente/TOR en Fietsersbond.

Verder is de verwachting, dat de voorgenomen voorzieningen die de gemeente op het gebied van de stalling van fietsen in 2006 heeft, een verdere afname van het aantal fietsendiefstallen zal bewerkstelligen.

 

 

Rechtshulpverzoeken

Binnen de rechtshulpverzoeken wordt onderscheid gemaakt tussen de rechtshulpverzoeken mét of zonder dwangmiddelen. De rechtshulpverzoeken met dwangmiddelen worden door het Internationale rechtshulpcentrum (IRC) en de centrale recherchebureaus afgehandeld.

De rechtshulpverzoeken zonder dwangmiddelen binnen ons werkgebeid zullen door bureau Delft worden behandeld. Hiervan wordt een registratie bijgehouden voor wat betreft de afhandeling en de doorlooptijd. Rechtshulpverzoeken dienen alle binnen 60 dagen te worden afgehandeld.

 

 

 

Dienstverlening

 

Noodhulp

Ook in 2006 blijft het de doelstelling om in meer dan 80% van de noodhulpverzoeken  binnen 10 minuten ter plaatse te zijn. In de afgelopen jaren werd deze doelstelling telkenmale gerealiseerd.

 

Telefonische bereikbaarheid

Een goede telefonische bereikbaarheid is essentieel voor een vlotte dienstverlening en een adequate

reactie op meldingen. Voor noodhulpmeldingen is een snelle bereikbaarheid gerealiseerd door het alarmnummer 112. De overige telefonische meldingen worden verwerkt door bureau Teleservice, die de meldingen vervolgens doorstuurt naar de meldkamer of naar het betrokken bureau.

Voor bureau Teleservice is de doelstelling dat 80% van de binnen komende telefoontjes binnen 20 seconden wordt beantwoord. Voor de telefonische bereikbaarheid van bureau Delft wordt een zelfde ambitie gesteld. Via een nieuw aan te schaffen applicatie zullen de resultaten op dit gebied inzichtelijk worden gemaakt.

 

 

Beschikbaarheid

De beschikbaarheid van de politie wordt gemeten middels de politiemonitor die elke twee jaar op lokaal niveau wordt gehouden. De beschikbaarheid van de politie wordt bepaald op grond van een viertal criteria, n.l. reactiesnelheid, wijze van incidentbehandeling, aanspreekbaarheid en zichtbaarheid. Uit de politiemonitor van 2005 blijkt de schaalscore voor bureau Delf hierop  5,1 te zijn, hetgeen voldoet aan de doelstelling voor 2005. Voor 2006 wordt gestreefd naar het minimaal handhaven van dit niveau. Meting hiervan zal echter pas in 2007 plaatsvinden.

Binnen de regio Haaglanden zijn tien gouden regels ten aanzien van bejegening en attitude opgesteld, waaronder enkele regels die betrekking hebben op de genoemde criteria. Verder wordt een aanwezigheidssignaleringssysteem opgezet om de bereikbaarheid van het personeel voor het publiek te verbeteren.

 

De beschikbaarheid wordt vooral bepaald door de combinatie van beschikbare capaciteit en het aantal en de aard van de incidenten of hulpverzoeken. Een aanzienlijk aantal incidenten of hulpverzoeken, waarop de politie overigens wel reageert, valt eigenlijk buiten de kerntaken van de politie en in veel gevallen binnen de competentie van gemeentelijke diensten of de gezondheidszorg.

Zo wordt regelmatig een aanslag op de beschikbare politiecapaciteit gepleegd doordat de afhandeling van incidenten of hulpvragen waarbij psychiatrische patiënten zijn betrokken, aan het politiebureau moet plaatsvinden omdat een locatie voor crisisopvang binnen de gezondheidszorg ontbreekt. Al sinds 2002 wordt overleg gevoerd tussen de diverse betrokken organisaties, tot op heden zonder resultaat.

In het werkplan voor 2004 werd door de politie aangegeven, dat in deze een grotere inbreng en samenwerkingsbereidheid werd verwacht van met name de GGZ, de RIAGG en het psychiatrisch ziekenhuis “Sint Joris”.  In het werkplan van 2005 werd bij de gemeente aangedrongen hierin het initiatief te nemen. Inmiddels is er structureel overleg waarin casuďstiek wordt besproken.

 

 

Tevredenheid laatste contact

Uit de politiemonitor 2003 bleek, dat 39,8% van de burgers die in het laatste jaar contact had gehad met de politie en in 63,8% van die gevallen men (zeer) tevreden was over de manier waarop dat contact is verlopen. In de politiemonitor van 2005 bleek dat het deel van de bevolking dat in het afgelopen jaar contact had gehad met de politie, was gestegen tot 41,8%. De tevredenheid over dat contact was echter gedaald naar 57,2%. Verder blijkt uit de monitor van 2005, dat de daling van die tevredenheid met name optreedt in de contacten die verband houden met de doen van aangifte of een melding. Via een nieuw op te zetten monitorsysteem zullen de oorzaken hiervan worden geanalyseerd, waarna hierop passende maatregelen zullen worden genomen. Ook op dit onderwerp zijn een aantal van de genoemde tien gouden regels van toepassing. In de laatste maanden van 2005 worden voor de volledige bureaubezetting workshops met betrekking tot deze regels georganiseerd en zal nadere uitwerking hiervan in 2006 zijn beslag krijgen. Verder is attitude en klanttevredenheid een regelmatig terugkerend agendapunt binnen het overleg van het managementteam. Overeenkomstig de regionale doelstelling hierop zal de tevredenheid in de politiemonitor van 2007 moeten stijgen tot minimaal 68,5%.

 

 

Klachten

De doelstelling van de afgelopen jaren, om minimaal 80% van de klachten binnen een termijn van 10 weken af te handelen wordt ook voor 2006 gehandhaafd. De klachten worden door een aantal vaste klachtenbehandelaars binnen bureau Delft behandeld.

 

 

Hoofdstuk 2    Integraal veiligheidsbeleid

 

Algemeen

Het integraal veiligheidsbeleid van de gemeente richt zich op een veiliger Delft. De nadruk hierbij ligt op de aanpak van 7 thema’s, t.w.:

·         wijkveiligheid

·         geweld binnenshuis

·         veilig uit en thuis                 

·         veelplegers/verslaafden

·         jongerenaanpak

·         stationsgebied

·         de veilige school

 

De wijkgerichte, integrale aanpak wordt aangestuurd door de “Stuurgroep Integrale Veiligheid”. (SIV) De wijkgerichtheid komt tot uitdrukking in de gemeentelijke Wijk Coördinatie Teams (WCT’s) voor de 7 Delftse wijken en de drie operationele wijkteams van de politie waarbinnen de 7 Delftse wijken zijn ondergebracht. Op gemeentelijk niveau verzorgt de programmamanager  integrale veiligheid de feitelijke coördinatie van de integrale veiligheidszorg en is daarmee aanspreekpunt voor de wijkteamchefs. Er vindt afstemming plaats van de gemeentelijke- en politionele wijkplannen, waardoor de gezamenlijke verantwoordelijkheid wordt benadrukt.

De informatiepositie van de politie ten aanzien van de veiligheid in de stad, levert een belangrijke bijdrage binnen de analyses met betrekking tot de samenhang tussen criminaliteit en de externe omgeving, waarop de maatregelen in het kader van de sociale veiligheid zich richten.

 

De wijkteams van de politie vormen een wezenlijk onderdeel in het netwerk voor de integrale aanpak. Elk wijkteam heeft de zorg over een aantal gemeentelijke wijken.

 

Wijkteam 1:  de Binnenstad en Voordijkshof

Wijkteam 2:  de Buitenhof en het Tanthof

Wijkteam 3:  het Voorhof, Vrijenban en de Wippolder

 

Voor elk wijkteamgebied is voor 2006 een wijkwerkplan opgesteld, waarin op basis van een wijkveiligheidsscan en de gemeentelijke wijkprogramma’s, een aantal specifieke wijkproblemen worden benoemd waarbij tevens de aanpak van die problemen en de rol van partners hierin, wordt beschreven. De wijkwerkplannen tezamen vormen mede input voor het benoemen van de bureauprioriteiten.

 

In de wijkaanpak wordt nauw samengewerkt met diverse partners waarvan de belangrijkste zijn:

 

 

 

In het kader van de integrale veiligheidszorg bestaan diverse overlegstructuren. Op lokaal niveau worden de ontwikkelingen door het SIV aangestuurd.

Op wijkniveau bestaan meerdere overlegvormen, waarvan de belangrijkste zijn:

 

Handhavingsprogramma en -capaciteit

In 2006 zal de steeds beter wordende afstemming tussen politie en andere handhavende instanties verder worden voortgezet. Het is in die zin een veelbelovend groeimodel om vanuit thema’s van integrale veiligheid ook naar de concrete invulling van het handhavingprogramma te gaan.

Wel bestaat er zorg omtrent de goede wil om gemeentelijk bijvoorbeeld in de openbare ruimte te handhaven, maar wat door de beperkte capaciteit die daar tegenover staat in de realisatie mogelijk ernstig wordt bemoeilijkt. In die zin is het ook zinvol om het handhavingprogramma in 2006 naar effect te gaan monitoren. 

 

 

VIERDELING INTEGRALE VEILIGHEIDSZORG

In dit hoofdstuk wordt de integrale veiligheidszorg benaderd vanuit een viertal onderwerpen, t.w.:

hotspots, sociale veiligheid, drugs- en horecaoverlast.  Deze onderwerpen worden in dit werkplan in het algemeen beschreven. In de wijkwerkplannen zijn per wijk de onderwerpen, de aanpak en de taken van de partners hierin gedetailleerd beschreven.

 

Hotspots

De informatiegestuurde politiezorg (IGP) vormt de basis voor de gerichte aanpak van hotspots. Door voortdurend de ontwikkelingen in de wijken met betrekking tot overlast, delicten, aantallen, locaties en dadergroepen te volgen worden afwijkingen ten opzichte van het normale patroon in de wijken snel gesignaleerd. Er wordt onderscheid gemaakt tussen structurele hotspots, incidentele hotspots en inzetvereisende locaties.

 

Structurele hotspots

 

Stationsgebied

Delft kent één structurele hotspot. Dit betreft het stationsgebied en dit vormt een thema in het integraal veiligheidsbeleid van de gemeente.

Vanaf 2003 is de problematiek op en rond het station projectmatig aangepakt, waardoor de

criminaliteit en de drugsgerelateerde- en andere overlast sterk is afgenomen.

Nog in 2005 moet het handhavingsarrangement en beheersconvenant voor het stationsgebied worden vastgesteld, waarmee het toezicht en beheer binnen dit gebied in de reguliere werkzaamheden van de partners wordt opgenomen. Jaarlijks wordt hiervoor een inzetplan gemaakt, waarin de feitelijke taken van de partners zijn vastgelegd. Daarnaast zal cameratoezicht in het gebied worden geëffectueerd

 

Incidentele hotspots

Incidentele hotspots ontstaan daar waar afwijkingen op het normale patroon in de wijken wordt gesignaleerd. De gebieden waarop incidentele hotspots ontstaan zijn zeer divers, maar zijn onder te brengen in de categorie criminaliteit of overlast.

De permanente monitoring van zowel de bureauprioriteiten als ander vormen van criminaliteit in Delft, heeft geregeld geleid tot het zicht op incidentele hotspots.

In het verleden werd naar aanleiding hiervan, naast inzet op de bureauprioriteiten, onder andere gericht inzet gepleegd op de diefstal van auto’s, bedrijfsinbraken en de handel in illegaal vuurwerk.

Naast criminaliteit is overlast aanleiding tot het ontstaan van incidentele hotspots. Op locaties waar jeugd zich verzameld, wordt overlast ondervonden door bij voorbeeld het luidruchtige gedrag van de jeugd, het achterlaten van afval en/of het plegen van vernielingen. De locaties waar de jeugd zich ophoudt varieert ook met de jaargetijden. In de zomer wordt veelal op veldjes en speelplaatsen e.d verzameld. Met het slechter worden van het weer, verzameld de jeugd zich meer op overdekte locaties zoals tunnels en winkelcentra. Ook in de portieken en trappenhuizen van de hoogbouw doet het probleem zich dan voor. Vaak wordt door de jeugd als reden voor hun gedrag het ontbreken van jeugdvoorzieningen genoemd.

De portieken en trappenhuizen van de hoogbouw worden ook gebruikt als slaapplaats door verslaafden en daklozen. Beide fenomenen leiden tot overlast en onveiligheidsgevoelens bij de bewoners.

Een andere vorm van geluidsoverlast die aanleiding is tot gerichte inzet van politiepersoneel,  is bij voorbeeld de geluidsoverlast die wordt veroorzaakt door motoren op de A4.

 

 

Inzetvereisende locaties

 

Binnenstad

Een groot deel van de Binnenstad vormt een gebied waar regelmatig inzet van de politie noodzakelijk is. Het gebied is te groot om het als echte hotspot aan te wijzen zodat we v.w.b. de Binnenstad praten over een inzetvereisende locatie. In het gebied bevinden zich veel winkels en vinden vaak activiteiten plaats die veel publiek trekken, zoals de wekelijkse markten en vele evenementen. In de zomermaanden vormt het centrum van Delft ook een toeristische trekpleister. Tevens is er het grootste deel van de horeca binnen Delft geconcentreerd, hetgeen met name tijdens de uitgaansuren in het weekend invloed heeft op het criminaliteits- en overlastbeeld. Tijdens de uitgaansuren wordt een verhoging van het aantal bedreigingen, mishandelingen en vernielingen geconstateerd, terwijl dan tevens de overlast door alcoholgebruik, geluidsoverlast door de horeca en de overlast door drugsgebruik en de handel hierin, aandachtspunten vormen. In de Binnenstad wordt tijdens de uitgaansuren personeel ingezet waaronder wijkagenten en bikers, om extra toezicht te houden binnen het gedeelte van de Binnenstad waar deze incidenten voorkomen. De inzet zal op deze wijze ook in 2006 worden gecontinueerd.

 

Delftse Hout

Ook de Delftse Hout vormt een locatie waar geregeld inzet van de politie vereist is. Op zonnige dagen in de zomermaanden recreëren geregeld meer dan 10000 mensen in de Delftse Hout. Als deze situatie zich voordoet wordt extra politiepersoneel in de Delftse Hout ingezet. Ook wordt dan door de afdeling Toezicht Openbare Ruimten van de gemeente extra personeel ingezet. Naast algemeen toezicht wordt dan o.a. gericht toezicht gehouden op ongeoorloofd gebruik van de fietspaden en de strandstrook door bromfietsen en de overlast van de jeugd op de bruggetjes.

 

 

Sociale veiligheid 

Één van de onderwerpen binnen de gemeentelijke wijkprogramma’s is de sociale veiligheid. Naast criminaliteit en overlast is de kwaliteit van de woonomgeving bepalend voor de beleving van veiligheid en leefbaarheid door de bewoners in de wijken. In het collegeprogramma 2002 – 2006 “Voortzetten en doorzetten” zijn een aantal maatregelen benoemd om de veiligheidsbeleving en de leefbaarheid in de wijken te verhogen.

In wijkwerkplannen wordt een scala aan maatregelen benoemd die allen op een of andere manier betrekking hebben op de volgende onderwerpen.

 

 

De politie zal aan de maatregelen binnen deze onderwerpen haar bijdrage leveren, waarbij zij zich wel op haar kerntaken zal richten inclusief haar signalerende en adviserende rol binnen de integrale veiligheidszorg. De politie neemt reeds deel aan een aantal reguliere overleggen die op een aantal onderwerpen betrekking hebben, zoals het signaleringsoverleg en het IOR.

 

Verder is hier van belang dat in het kader van de Stadsetiquette in 2005 een belangrijke stap is gezet om samen met partners als woningcorporaties en de gemeente gezamenlijk thematisch in de wijk te werken. In 2005 werd hiertoe gewerkt aan het bevorderen van woonplezier door gericht de energie te steken in een aantal overlastsituaties, die een veel grotere uitstraling kenden in de wijk.

 

Daarnaast werden thema’s op het gebied van schonere wijken en het stimuleren van positief gedrag van jongeren in de openbare ruimte concreet gemaakt naar bepaalde locaties, waardoor een gerichte inzet mogelijk bleek. Deze thema’s zullen in 2006 verder worden uitgewerkt.

 

Ten aanzien van de onderwerpen worden in de wijkwerkplannen onder andere de volgende acties benoemd:

 

Vanuit haar regierol in de integrale veiligheidszorg zal de gemeente er zorg voor moeten dragen, dat binnen de WCT’s de concrete inspanningen van de partners bij deze acties worden benoemd, o.a. op basis van de wijkanalyse. Ook dient de gemeente de voortgang van deze inspanningen te bewaken en zonodig apart overleg plegen over nadere aanpak.

 

Op lokaal gebied is er de afgelopen jaren bij renovatie- en nieuwbouwprojecten aandacht voor zowel de fysieke- als sociale veiligheid door de inzet van een gemeentelijke bouwplanadviseur. De taak van de bouwplanadviseur bij dit soort projecten omvat de advisering op het gebied van preventie, zowel in bouwtechnische zin als op het gebied van sociale veiligheid. Eisen op dit gebied zijn ook vastgelegd in de gemeentelijke bouwverordeningen.

 

 

Drugsoverlast  

Drugsoverlast komt met wisselende intensiteit in alle wijken voor en bestaat hoofdzakelijk uit overlast op de openbare weg door drugsgebruikers en dealers, de overlast bij en door drugspanden en de (stank)overlast van hennepkwekerijen. Daarnaast overnachten drugsgebruikers regelmatig in portieken, trappenhuizen en kelderboxen, wat met name de veiligheidsbeleving van de bewoners negatief beďnvloed. Bij de aanpak van de overlast uit drugspanden wordt nauw samengewerkt met de woningcorporaties. Evenals in voorgaande jaren is de aanpak er op gericht de overlast op een aanvaardbaar niveau te houden en hennepkwekerijen te ontmantelen. In andere gemeenten, zoals Rotterdam, is er gemeentelijk beleid op grond waarvan de gemeente actief optreedt tegen het bestaan van hennepkwekerijen. De gemeente Delft zal onderzoeken in hoeverre dit binnen Delft navolging kan vinden. Door deze aanpak is het aantal overlastmeldingen in de afgelopen jaren sterk gedaald. In 2004 heeft een herijking van het gemeentelijk beleid er toe geleid dat de “Delftse coffeeshopnota” in werking is getreden. Het gedoogbeleid voor softdrugverstrekkende coffeeshops is gebonden aan de zogenoemde AHOJG-criteria. Tevens is een “Handhavingmatrix” van kracht geworden. Overeenkomstig de regionale afspraken ten aanzien van coffeeshops worden deze regelmatig door de politie gecontroleerd. Deze controles richten zich met name op de eerder genoemde AHOJG-criteria.

Overtredingen worden zowel strafrechterlijk als bestuursrechterlijk aangepakt.

In de wijkwerkplannen zijn de locaties benoemd waar drugsoverlast plaats vindt met de specifieke maatregelen hierop. De aanpak van drugsoverlast in de Binnenstad is ook opgenomen in de reeds eerder vermelde aanpak van de Binnenstad als hotspot.

 

 

Horecaoverlast 

Horecaoverlast manifesteert zich met name in de Binnenstad. De overlast bestaat uit geluidsoverlast van horecagelegenheden en/of overlast door beschonken bezoekers van horecagelegenheden. De overlast van geluid uit horecagelegenheden is in 2004 en 2005 afgenomen door de introductie van de mogelijkheid om het geluidsniveau te meten. Dit heeft tot het opmaken van diverse processen-verbaal en het opleggen van dwangsommen binnen de horeca geleid. De aanpak van de horeca-overlast vindt zowel strafrechtelijk als bestuursrechtelijk plaats. De bestuursrechtelijke aanpak kan bestaan uit het opleggen van een dwangsom dan wel uit een (tijdelijke) sluiting van een gelegenheid. Evenals bij de geweldsdelicten is er in het weekeinde tijdens de uitgaansuren in de Binnenstad een verhoogd aantal meldingen van horeca-overlast waar te nemen. De extra inzet van politiepersoneel- zoals benoemd bij de aanpak van de hotspot Binnenstad-  zal zich ook op de aanpak van horecaoverlast richten. Tussen politie, brandweer, vakteam milieu en TOR van de gemeente vindt wekelijks horeca-overleg plaats en worden actuele ontwikkelingen rond de horeca besproken.  De politie en de gemeente overleggen elke drie weken met de horeca-ondernemers.  In dit overleg worden afspraken met de ondernemers gemaakt. De ambtelijke werkgroep Horeca overlegt elke maand. De voortgang van het project “Veilig uit en thuis” wordt regelmatig besproken tussen de gemeente, de horeca-ondernemers, de politie en het Openbaar Ministerie. In het kader van dit project, dat één van de 7 speerpunten van het integraal veiligheidsbeleid van de gemeente is, wordt ook heel nadrukkelijk een alcoholmatigingsbeleid voorgestaan.


 

 

Bijlage 1   Historische gegevens geprioriteerde delicten

 

 

 

Jaar

2001

2002

2003

2004

 

2005*

 

 

 

 

 

 

Diefstal uit woning

850

735

556

405

382

Diefstal vanaf/uit auto

1006

1217

1222

952

766

Straatroof

160

79

75

112

80

Misdrijven tegen het leven

24

29

31

37

28

Bedreiging

105

149

148

253

248

Mishandeling

235

257

272

324

346

 

Bron: CBS

 

*   verwacht jaartotaal op basis van 6 maanden